Professional Documents
Culture Documents
I&R Dieren
Dit document is uitsluitend bestemd voor de aanbesteding van het I&R systeem
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5
1.1 Doel en achtergrond 5
1.2 Het eindproduct 5
1.3 De opbouw van het rapport 6
2 Beleids- en modelleringsbeslissingen 7
2.1 Algemene beginselen 7
2.2 Locatie van het dier, houder van het dier en dier 7
2.2.1 Inleiding 7
2.2.2 Bedrijf en bedrijfsvestiging 7
2.2.3 Perceel en erfperceel 8
2.2.4 Transportmiddel 8
2.2.5 Natuurterreinen/beweidbare terreinen 8
2.2.6 Zelfcontrolewaardigheid 8
2.2.7 Houder 9
2.2.8 Hobbyhouderij 9
2.3 Meldingen 9
2.3.1 Inleiding 9
2.3.2 Meldingstypen 10
2.3.3 Rol transport 12
2.3.4 Runderpaspoort 12
2.4 Handhaving 13
2.4.1 Inleiding 13
2.4.2 Reguliere I&R-controle 13
2.4.3 Blokkades 13
2.5 Logistiek oormerken 13
2.6 Informatieverstrekking/machtigingen 14
2.6.1 Algemene beginselen 14
2.6.2 Gegevensraadpleging door/gegevensverstrekking aan houders 15
2.6.3 Gegevensraadpleging door/gegevensverstrekking aan derden 15
2.6.4 Privacy 15
3 Informatiemodel 16
3.1 Inleiding 16
3.2 Het model 16
3.2.1 Meldingseenheid en houderschap beheer 17
3.2.2 Meldingen 20
3.2.3 Tracering 23
3.2.4 Handhaving 23
3.2.5 Merkenbeheer 25
3.2.6 Informatieverstrekking 27
3.3 Wat is anders? 29
4 Interactieanalyse 31
4.1 Processen en Entiteittypen (CRUD matrix) 31
4.2 Organisatie matrices 31
4.3 Distributie 31
5 Systeemstructuur 32
5.1 Clustering tot informatiegebieden 32
5.2 Systeemstructuur 32
5.3 Systeemarchitectuur en meldkanalen 33
5.3.1 Inleiding 33
5.3.2 Software architectuur 33
Versie historie
1 Inleiding
Het ministerie van LNV heeft de aansturing en uitvoering van I&R naar zich toe getrokken en heeft
tevens de verplichting op zich genomen een nieuw I&R-stelsel in het leven te roepen. Vernieuwing van
I&R is nodig om diverse redenen. Voor runderen geldt dat het bestaande geautomatiseerde systeem
tegen zijn technische grenzen aanloopt. Voor schapen en geiten is mede vanwege de MKZ-ervaringen
aanvullend veterinair beleid ontwikkeld. Bij de varkenssector zelf bestaat reeds een aantal jaren
belangstelling voor innovatie op I&R-gebied, zij het dat tijdens onderzoeken dienaangaande is gebleken
dat gedane vernieuwingsvoorstellen technisch en financieel onvoldoende haalbaar waren. Een
belangrijke ontwikkeling waarmee eveneens rekening dient te worden gehouden bij de vernieuwing van
I&R is het kantelingsproces binnen LNV. In het kader van dit interne veranderingsproces is het opzetten
van basisregistraties als een kernthema naar voren gekomen. Zo is onderkend dat er een basisregistratie
voor dieren zou moeten worden opgezet, naast de basisregistraties voor relaties en percelen.
Al deze aspecten overwegend is binnen de Taskforce I&R besloten om de ontwikkeling van een nieuw
I&R-stelsel vooraf te laten gaan door een vooronderzoek en in dit vooronderzoek het thema
harmonisatie centraal te stellen. Het resultaat van dit proces is dat wordt voorgesteld het nieuwe I&R-
stelsel anno 2004 te baseren op een drietal peilers, te weten:
1. Individuele identificatie
2. Centrale registratie
3. Inzet van elektronische identificatiemiddelen
Deze peilers vormen de basis voor de in dit document beschreven informatieanalyse.
In maart 2002 is een projectteam geformeerd waarin belanghebbende diensten van LNV (en VWS)
vertegenwoordigd zijn. Dit zijn RVV, AID, LASER, BHF en DBR. Daarnaast bestaat het projectteam uit
deskundigen op het terrein van het bestaande I&R-systeem. Dit zijn I&R-Bureau LNV, EC-Ede, JZ en PVE
(als adviseur). De informatieanalyse staat onder leiding van een extern bureau, JMA IT consultancy.
Het model dekt de informatiebehoefte I&R af en is zoveel mogelijk generiek van aard. De nummering
van dieren is (nog) niet geharmoniseerd omdat de inspanning die met de overgang naar een nieuwe
systematiek gepaard gaat te groot is. Bovendien kan dit het beste gecombineerd worden met een
eventuele overgang naar elektronische identificatiemiddelen.
Op basis van dit model kan de volgende fase gestart worden mede omdat het voldoende draagvlak heeft
bij de diverse betrokken partijen.
Het model is geschikt voor zowel elektronische als analoge (handmatige) identificatie en het anticipeert
op een eventueel grotere rol van het transport bij het melden van dierbewegingen. Het model kan als
basis dienen voor een basisregistratie dieren.
2 Beleids- en modelleringsbeslissingen
Het I&R-systeem ondersteunt in beginsel alleen publieke taken rondom I&R van dieren en daarmee
direct gerelateerde taken. Als uitgangspunt is de Europese regelgeving genomen.
Het I&R-systeem is een middel ten dienste van tracking en tracing bij besmettelijke dierziekten en bij
voedselinfecties. Daarnaast ondersteunt het I&R-systeem de uitvoering premieregelingen. Het I&R-
systeem dient een transparant systeem te zijn dat toegankelijk is voor houders van dieren en voor
derden die door houders gemachtigd zijn deze gegevens te lezen c.q. te gebruiken. Tevens voor de
publieke organisaties welke zorg moeten dragen voor de controle en handhaving van I&R.
Houders van dieren zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de gegevens. De overheid is in beginsel
verantwoordelijk voor de kwaliteit van het I&R-systeem. Dit betekent dat een houder faciliteiten moet
worden geboden om zijn I&R-gegevens actueel te houden en dat een houder daar zelf ook van moet
kunnen profiteren door het beschikbaar krijgen van bijvoorbeeld een elektronisch bedrijfs- en
dierstatusoverzicht, dat hij als basis voor zijn bedrijfsregister kan gebruiken. De overheid neemt dan ook
maatregelen om het I&R-systeem zodanig ter beschikking te stellen dat de houder in staat is om zijn
verplichtingen ten aanzien van het doen van meldingen te kunnen voldoen.
2.2 Locatie van het dier, houder van het dier en dier
2.2.1 Inleiding
Onder dit hoofdstuk wordt gevat de kern van het I&R-systeem, bestaande uit de elementaire begrippen
voor het I&R-systeem, locatie van het dier, houder van het dier en dier. Een breed gedragen, eenduidige
definiëring van de benodigde begrippen is een noodzakelijke basis voor het nieuwe I&R-systeem. Het is
een voorwaarde om het I&R-systeem te kunnen gebruiken door de verschillende overheidsdiensten die
vanuit verschillende disciplines informatie uit het I&R-systeem nodig hebben. Diverse interne, met name
administratieve gegevensinwinningsprocessen kunnen beter gestroomlijnd worden, waardoor kosten-
en administratieve besparingen mogelijk worden.
Een harmonisatie van begrippen is ook naar buiten toe gewenst. Het bevordert de transparantie van de
regelgeving en van het gehele stelsel. Het maakt de communicatie eenvoudiger, voorkomt fouten en
verwarring en kan bijdragen aan administratieve lastenverlichting bij het bedrijfsleven.
De nieuwbouw I&R heeft een stelselherziening tot gevolg voor de registratie van bedrijven. De huidige
UBN-structuur wordt vervangen. Dit geldt voor de gehele veehouderijsector, los van participatie aan het
I&R-systeem. Met andere woorden deze stelselherziening gaat ook gelden voor bijv. de varkenshouderij
en de pluimveehouderij. In de praktijk heeft dit echter vooreen klein percentage veehouders
consequenties (zie hierna).
Een bedrijf kan bestaan uit meerdere bedrijfsvestigingen. Een bedrijfsvestiging is een fysieke plek
waarop een houder dieren kan houden. Een bedrijfsvestiging kan slechts aan één houder (natuurlijke of
rechtspersoon) toebehoren. Dit wil zeggen dat slechts één houder deze bedrijfsvestiging tot zijn of haar
bedrijf mag rekenen. Indien meerdere dierhouders duurzaam dieren hebben lopen op deze (fysieke)
bedrijfsvestiging wordt dit beschouwd als een vorm van permanente in- en uitscharen. Er kunnen ook
meerdere bedrijfsvestigingen (van meerdere houders) gevestigd zijn op één locatie.
De bedrijfsvesting (= meldingseenheid) kan als volgt worden gedefinieerd: Het geheel van productie-
eenheden dat door één houder wordt beheerd en zich op één locatie bevindt. Hierbij wordt onder
productie-eenheden verstaan grond en gebouwen, bijv. stallen, erfpercelen, weidepercelen, enz.
En bedrijf wordt gedefinieerd als: het geheel van bedrijfsvestigingen dat door de houder wordt beheerd
en zich bevindt op het grondgebied van de lidstaat. N.B. Een bedrijf hoeft overigens niet slechts een
veehouderij te zijn, het kan ook een slachthuis, kinderboerderij, verzamelplaats, enz. zijn.
Het ‘bedrijf’ (bedrijfsvestiging en houder zijn gekoppeld, zie definitie) heeft vooral betekenis voor
premieverstrekking. Premieverstrekking vindt nl. plaats op houderniveau.
Nieuw is ook de introductie van het begrip erfperceel. De introductie van dit nieuwe begrip heeft te
maken met de keuze in I&R dat bedrijfsvestiging een fysieke locatieaanduiding is, waar criteria aan
verbonden zijn. Onder erfperceel wordt verstaan de grond of aaneengesloten areaal met de opstallen.
Erfperceel is nog geen bestaand begrip binnen LNV. Er wordt in het kader van I&R volstaan met het
adres van de bedrijfsvestiging en er dus geen afhankelijkheid is van BRP.
2.2.4 Transportmiddel
Een transportmiddel wordt in het I&R-systeem beschouwd als een meldingseenheid. De reden is dat in
het bestaande systeem het transport van dieren een blinde vlek vormt. Dit komt omdat Europese
regelgeving het transport uitzondert van verplichtingen t.a.v. meldingen en bijhouden van
bedrijfsregister. De veterinaire risico’s liggen echter juist bij het transport van dieren. De opname van
het transportmiddel als meldingseenheid in het I&R-systeem is optioneel. Zie verder de paragraaf over
transport onder het hoofdstuk meldingen.
2.2.6 Zelfcontrolewaardigheid
In het huidige I&R-Rund is de zelfcontrolestatus opgenomen. In de praktijk is dit van belang om bij
verplaatsing en slachting vast te kunnen stellen of een rund afkomstig is van een bedrijf dat meedoet
aan een zelfcontroleregeling (op hormonen). Ook zou hier bij export door de RVV op gecontroleerd
moeten worden. De zelfcontrole heeft een Europees rechtelijke basis en is daarmee een publiek
gegeven. De uitvoering is via de PVE (in medebewind) belegd bij de private controle-instantie CBD/SKV.
dus beschikbaar zijn voor een houder, handelaar of slachthuis bij de verplaatsing van een volwassen
rund of kalf en voor de RVV op het moment van de levende keuring bij slacht en het moment van
certificering voor export.
De gegevens over de deelname aan een zelfcontroleregeling worden momenteel buiten het I&R-systeem
beheerd door CBD/SKV. CBD/SKV levert informatie over de zelfcontrolewaardigheid aan het I&R-systeem.
Op bedrijfsvestigingniveau is zichtbaar dat een bedrijfsvestiging zelfcontrolewaardig is. Ten behoeve van
exportcertificering wordt de informatie wel of niet zelfcontrolewaardig op het paspoort afgedrukt.
Dieren die afkomstig zijn van een bedrijfsvestiging die niet aan de zelfcontrole deelneemt mogen niet
zonder meer geslacht dan wel geëxporteerd worden. Bij slachting en bij certificering moeten dan
aanvullende bewijsmaterialen getoond kunnen worden. Wordt een dier dat niet afkomstig is van een
zelfcontrolewaardig bedrijf zonder aanvullende bewijsmaterialen toch ter slachting aangeboden, dient
er een uitgebreid hormoononderzoek op kosten van de houder plaats te vinden.
Indien hormonen bij een dier worden aangetroffen of een dier verdacht is van hormoontoediening, kan
een dier geblokkeerd worden in het I&R-systeem. Het bedrijf wordt een jaar uitgesloten van de
zelfcontrole.
2.2.7 Houder
De houder (= bedrijfshoofd = producent) kan als volgt worden gedefinieerd: De individuele
landbouwproducent, natuurlijke of rechtspersoon dan wel groep natuurlijke rechtspersonen, ongeacht
de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, waarvan het bedrijf zich bevindt
op het grondgebied van de gemeenschap en die, ook tijdelijk, verantwoordelijk is voor dieren.
Een houder is een relatie van LNV. De basis relatiegegevens worden in het relatiesysteem van LNV,
REBUS, bijgehouden.
2.2.8 Hobbyhouderij
Hobbyhouderijen worden in het I&R-systeem onderscheiden omdat aan hobbyhouderijen en voor de
dieren van hobbyhouders mogelijk andere eisen worden gesteld. De definitie van hobbyhouder staat
nog niet vast evenals hoe om te gaan met hobbydieren. Discussie hierover vindt momenteel niet binnen
I&R Task Force plaats.
Voor de toekomst is de volgende voorlopige visie ontwikkeld over de plek van hobbyhouders en
hobbydieren in het I&R-systeem:
• Hobbyhouders dienen bekend te zijn in I&R alsmede de verblijfplaats van de hobbydieren.
• Meldingen die een hobbyhouder dient te doen zijn: geboortemelding, aan- en afvoermelding bij
verkoop aan andere houder, import- en exportmelding, doodmelding.
• Hobbydieren kunnen elektronisch worden geïdentificeerd met een implantaat. Hobbydieren krijgen
een administratief levensnummer toegewezen. De meldingen vinden plaats op basis van dit
levensnummer.
• Het hobbycircuit wordt geheel gescheiden van de professioneel gehouden dieren. Dit betekent
onder meer dat dieren van een hobbyhouder niet op een bedrijfsvestiging van een professionele
dierhouder kunnen staan. Omgekeerd betekent dit dat een houder die bedrijfsmatig dieren houdt
geen dieren kan houden met een hobbystatus!
• Hobbydieren kunnen niet ter slachting worden aangeboden.
2.3 Meldingen
2.3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk gaat het om meldingen van diergebeurtenissen. Uitgangspunt van I&R is dat ieder dier
individueel identificeerbaar is. Tevens moet het I&R-systeem kunnen vaststellen waar een dier zich
bevindt of op enig moment in zijn leven bevonden heeft en wie voor dat dier verantwoordelijk is of was.
Dit maakt dat geboorte, verplaatsingen, houderschapsoverdrachten en uiteindelijk de dood van een dier
in I&R moeten worden geregistreerd.
De informatie die van een dier moet worden vastgelegd, is bepaald door de EU-regelgeving.
De meldingen aangaande een dier worden gedaan door degene die op het moment van melden het
houderschap over het dier heeft. Het algemene principe hierbij is dat een houder verantwoordelijk is
voor de melding en daarmee de kwaliteit van de gegevens in het I&R-systeem. Houders kunnen derden
machtigen meldingen voor hem te doen. Een houder wordt in staat gesteld de melding op een
eenvoudige wijze te doen.
Een uitgangspunt is dat alles wat een houder wil vastleggen in het I&R-systeem wordt vastgelegd
(geaccepteerd). De houder is immers zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de melding van zijn
gegevens. Voor de uiteindelijk verwerking in het I&R-systeem vinden inhoudelijke en
samenhangscontroles plaats, het zgn. consolidatieproces. Indien meldingen niet verwerkt
(geconsolideerd) kunnen worden, wordt dit schriftelijk aan de houder medegedeeld. Ook zitten er
signaleringen ingebouwd om mogelijke fraude vast te kunnen stellen.
Indien fouten in meldingen worden geconstateerd kan dit door de houder worden hersteld. Dit gebeurt
door het intrekken van zijn melding en het doen van een nieuwe melding.
2.3.2 Meldingstypen
Ten opzichte van de bestaande situatie bij I&R-Rund is het aantal meldingstypen uitgebreid. De reden
hiervoor is dat meldingen daarmee beter aansluiten op de praktijk. Dit moet leiden tot minder
onduidelijkheden en daarmee minder fouten. Veel nieuwe meldingen komen voort uit bijzondere
situaties. Specifieke meldingen kunnen verschillende processen ondersteunen. De meldingstypen zijn
afgestemd met de I&R-adviesgroepen.
Geboortemelding
De geboortemelding is een bestaand meldingstype.
Doodmelding
De doodmelding wijkt af van de bestaande systematiek. De melding wordt rechtstreeks door een houder
aan het I&R-systeem gedaan. In de doodmelding wordt de bestemming van het dode dier (destructor,
snijtafel) opgegeven.
Slachtmelding
De slachtmelding wordt door het slachthuis gedaan. De slachtmelding is niet gecombineerd met de
aanvoermelding op de slachterij.
Noodslachtmelding
De noodslachtmelding is een nieuw type melding. Deze melding is bedoeld voor de noodslachting op
een bedrijf (met een zgn. groene verklaring van de practicus), waarbij het dier ter plaatse wordt gedood
en verbloed en wordt afgevoerd naar een bijzondere slachtplaats. De slachtplaats van ontvangst doet
geen slachtmelding meer.
Ruimingsmelding
De ruimingsmelding is bedoeld om dieren te melden die in opdracht van de overheid worden gedood.
De ruiming vindt plaats op een meldingseenheid. Dit kan dus een primair bedrijf zijn, maar ook een
slachterij, natuurterrein, transportmiddel, etc. De houder is verantwoordelijk voor de melding. Levende
afvoer naar een slachterij ten behoeve van ruiming is echter een normale afvoermelding. In dit geval
doet de slachterij de ruimingsmelding. Omdat in voorkomende gevallen de psychische nood bij een
houder meestal hoog is, kan de overheid (I&R-Bureau LNV), maar natuurlijk ook een derde partij als
facilitator de meldingen doen. De ruimingsmelding faciliteert met name LASER bij het verstrekken van
eventuele vergoedingen.
Aanvoermelding
De aanvoermelding is een bestaand meldingstype. Extra is de mogelijkheid tot vastlegging van het
kenteken van het aanvoerende transportmiddel.
Importmelding
De importmelding is een bestaande melding. De importmelding wordt door een importeur (de eerste
houder) van het dier in Nederland gedaan. De importmelding vindt plaats op basis van de gegevens van
het paspoort of gezondheidscertificaat. Zie paragraaf over runderpaspoorten.
Afvoermelding
De afvoermelding is een bestaand meldingstype. Extra is de mogelijkheid tot vastlegging van het
kenteken van het afvoerende transportmiddel.
Exportmelding
De exportmelding is een bestaande melding en wordt door een exporteur (de laatste houder) van het
dier in Nederland gedaan. Voor de export heeft hij heeft bij runderen een runderpaspoort nodig. Zie
paragraaf over runderpaspoorten.
Houderschapsoverdracht
Een bijzondere, nieuwe melding is de houderschapsoverdracht. Als bijvoorbeeld iemand een bedrijf met
dieren overneemt doet zich een houderschapsoverdracht voor. De dieren worden niet verplaatst en er
wordt een andere houder verantwoordelijk voor de dieren. Een voorbeeld is een vader en zoon situatie.
Als in zo’n geval de verantwoordelijk voor een dier van de ene houder overgaat naar de andere (bijv.
cadeautje) dan is er dus sprake van een houderschapsoverdracht. Er vindt geen verplaatsing van het dier
plaats. Een houderschapsoverdracht kan nooit zonder een houderschapsacceptatie.
Houderschapsacceptatie
Bij een houderschapsoverdracht zijn altijd twee partijen betrokken. Voordat verwerking (consolidatie) in
het I&R-systeem kan plaatsvinden, dient er ook een melding te zijn ontvangen van een
houderschapsacceptatie.
Merkblokkademelding
Een merkblokkademelding is een nieuwe melding waarmee een houder van een aan hem verstrekt merk
aangeeft dat het merk door hem niet meer gebruikt kan worden. Dit kan gebeuren doordat merken
bijvoorbeeld zijn zoekgeraakt. Het merk is nog niet toegekend aan een dier.
Bij opgave worden de merken geblokkeerd, zodat een herberekening in het I&R-systeem kan
plaatsvinden van zijn vrije voorraad. Bij runderen is die vrije voorraad namelijk gelimiteerd tot 1 jaar.
Inschaarmelding
Een inschaarmelding is een bijzondere soort gecombineerde aan- en afvoermelding van een dier op een
bedrijfsvestiging, waarbij er geen overdracht plaatsvindt van de verantwoordelijkheid van het dier. De
dieren worden wel verplaatst van de ene naar de andere bedrijfsvestiging, zonder dat het houderschap
overgaat. Dit kan al dan niet met gebruikmaking van een transportmiddel.
Bij inscharen hoort het begrip uitscharen als het tegenovergestelde van inscharen. Een uitschaarmelding
is niet opgenomen. De houder (de uitschaarder) doet de inschaarmelding. Degene bij wie wordt
ingeschaard hoeft niets te doen. Zie ook koppelinschaarmelding.
Inbeslagnamemelding
Een nieuw type melding is ook een inbeslagnamemelding. Deze melding wordt gedaan als in opdracht
van de AID dieren in beslag worden genomen en verplaatst worden naar een andere meldingseenheid.
In dit geval is het niet gewenst dat de houder van de in beslaggenomen dieren via het I&R-systeem kan
achterhalen waar zijn dieren naar toe zijn gegaan. Het houderschap gaat echter niet over. Dit betekent
dat als dieren in beslag worden genomen dit te beschouwen is een vorm van inscharen (zie
inschaarmelding).
Vermissingsmelding
Als dieren zijn verdwenen door diefstal of dood en niet gevonden dient er een mogelijkheid te zijn om
dit als zodanig te melden. Hiervan komt in alle gevallen een signalering uit het I&R-systeem.
Koppelinschaarmelding
Een koppelinschaarmelding is een melding van de aanvoer van een koppel individueel identificeerbare
dieren op een bedrijfsvestiging al dan niet met een transportmiddel zonder dat er overdracht van
houderschap de dieren in dat koppel plaatsvindt. Deze melding is bedoeld voor koppels die vaak
verplaatst worden naar andere meldingseenheden zonder dat de samenstelling sterk verandert. Dit doet
zich bijv. voor bij het hoeden van schaapskuddes. Hierdoor kan het melden sterk vereenvoudigd worden.
Het I&R-systeem biedt houders van dieren de mogelijkheid zelfstandig koppels te onderhouden.
Afkalfmelding
De afkalfmelding is een nieuwe melding waarin wordt aangegeven dat een rund een ‘doodgeboren kalf’
heeft gehad. Er geldt geen merkverplichting voor deze kalveren. Deze melding is revelant voor eventuele
premieaanvragen.
Transportbewegingen worden gezien als één van de grootste risicofactoren bij het verspreiden van
besmettelijke dierziekten. In het rapport “harmonisatieonderzoek” is daarom aanbevolen de keten
sluitend te krijgen door de ‘blinde vlek’ tijdens het transport in beeld te brengen. In het nieuwe I&R-
systeem wordt de transporteur van dieren gezien als een (tijdelijk) houder van dieren met dezelfde
verplichtingen als alle andere houders.
2.3.4 Runderpaspoort
Uitgifte van Nederlandse en inname van buitenlandse paspoorten maken een onderdeel uit van het
nieuwe I&R-systeem.
Paspoorten worden gegenereerd uit de gegevens van I&R-systeem. In het I&R-systeem worden
waarborgen ingebouwd om fraude zo veel mogelijk te voorkomen. Het paspoort bevat alleen de door de
EU voorgeschreven zaken. Van runderen die in het I&R-systeem geblokkeerd (verplaatsingsverbod) zijn
kunnen geen paspoort worden afgegeven. Paspoorten zijn beperkt bijv. 2 dagen geldig. Voor
paspoorten kan een retributie worden ingesteld.
Door de RVV wordt een handtekening gezet, waarmee wordt aangegeven dat de RVV een
overeenstemmingscontrole (met rund) heeft gedaan. De RVV controleert achteraf, steekproefsgewijs de
inhoud van het paspoort op mogelijke fraude (tussen moment van uitgifte en exportcertificering).
Importregistratie
De verantwoordelijkheid voor het de importmelding (directe invoer van de diergegevens in het I&R-
systeem) ligt bij de houder/importeur, waar het dier het eerste wordt aangevoerd. De melding vindt
plaats op basis van de informatie op het buitenlandse paspoort en het oormerk dat het dier identificeert
(of in geval van import uit een derde land op basis van de gegevens op het gezondheidscertificaat).
Houder is daarbij ook verantwoordelijk om de overeenstemming tussen paspoort en rund te controleren
en eventuele discrepanties te melden aan het I&R-Bureau LNV.
De melding vindt in beginsel plaats zoals iedere andere melding aan het I&R-systeem. De melding kan
ook in opdracht van de houder door een derde (facilitator) of het I&R-Bureau LNV worden uitgevoerd.
Deze werkwijze wijkt af van de bestaande nationale regelgeving die voorschrijft dat de melding geschied
door middel van het insturen van het paspoort.
Het paspoort wordt door het I&R-Bureau LNV ingenomen en gearchiveerd c.q. teruggezonden naar het
land van herkomst.
2.4 Handhaving
2.4.1 Inleiding
In het I&R-systeem worden sancties (blokkades) en de redenen vastgelegd. De sancties beperken zich
niet alleen tot het gebied van I&R, maar strekt zich uit over alle controlegebieden waar sancties
(blokkades) op dieren of bedrijfsvestigingen kunnen worden opgelegd. Behalve het I&R-Bureau LNV
kunnen daarom andere controlerende instanties sancties in het I&R-systeem beheren, zoals AID, RVV en
CBD. Het I&R-systeem is géén handhavingsinformatiesysteem.
2.4.3 Blokkades
In het I&R-systeem worden sancties en de reden van de sancties vastgelegd. Sancties zijn opgenomen op
het niveau van een meldingseenheid en een dier. Deze sancties bestaan uit blokkades. In het I&R-
systeem wordt zichtbaar gemaakt dat een dier niet verplaatst mag worden. In de praktijk kan dan in
volgende schakels in beginsel niets meer met dit dier gebeuren. Eventuele meldingen over zo’n dier,
mocht het dier toch (illegaal) verplaatst worden, leiden tot signaleringen van fraude. De AID wordt
direct geïnformeerd. Ook kan van een geblokkeerd dier geen paspoort worden afgedrukt.
De redenen voor een blokkade kunnen onder meer zijn het niet voldoen aan I&R-verplichtingen of een
verdenking van een besmettelijke dierziekte of verdenking van hormoontoediening, etc.. In het I&R-
systeem wordt weergegeven op grond waarvan deze sanctie is ingesteld.
Een houder wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat er een sanctie is gelegd op één of
meerdere van zijn dieren of op één of meerdere zijn bedrijfsvestigingen.
De rol van BREIN wordt ook pas verder uitgewerkt als er voor een geharmoniseerd nummer wordt
gekozen.
De houder is verantwoordelijk voor de bestellingen van oormerken en voor het beheer van zijn eigen
vrije voorraad. Het I&R-Bureau LNV is verantwoordelijk voor de uitgifte van de levensnummers en het
bewaken van de uniciteit van levensnummers en elektronische nummers. Het I&R-Bureau LNV certificeert
oormerkleveranciers en houdt daar toezicht op. Het levensnummer is betekenisloos. De kwaliteit van
oormerksoorten wordt gemonitoord.
Merking vindt plaats in beide oren. Dit kunnen zowel twee identieke, analoge (= fysiek leesbare)
oormerken zijn als een setje bestaand uit een elektronisch en een analoog oormerk. Het I&R-systeem zal
hiervoor per merk twee nummers bijhouden. (Zie ook Bijlage A01)
Levensnummer rund: NL n1 n2 n3 n4 W1 W2 W3 W4 C1
Voor runderen bestaat het nummer uit 8 cijfers en een controle getal. De laatste 4 cijfers zijn het
werknummer. Nummeruitgifte gebeurt op basis van beschikbare nummers (conform de huidige praktijk
voor Rund), waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de volgorde van werknummers.
Levensnummer varken: NL U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7 n1 n2 n3 n4 n5
Voor varkens bestaat het nummer uit UBN (7 pos) en volgnummer (5 pos). De nummersystematiek bij
varkens valt inmiddels buiten de scope van I&R.
Naast een reeks met ‘analoge’ levensnummers biedt het I&R-systeem ook de mogelijkheid voor
elektronische nummers. Aangezien elektronische oormerken niet verplicht voorgeschreven gaan
worden, zullen alleen van dieren met een elektronisch oormerk twee nummers in het I&R-systeem
worden vastgelegd. Het nummer van het elektronische oormerk bestaat uit 12 cijfers en is willekeurig en
uniek. Op het elektronische oormerk wordt de ID-code van het dier afgedrukt en dus niet het
elektronische nummer.
Een boer bestelt rechtstreeks oormerken bij een leverancier. De leverancier vraagt toestemming aan het
I&R-systeem (= I&R-Bureau LNV) om een aantal oormerken van een bepaald type te mogen leveren aan
een klant. Bij een bestelling geeft het I&R-systeem levensnummers aan de leverancier door voor het
aangevraagde aantal, waarbij het werknummer dus doorlopend is. Voor een herbestelling van een
oormerk wordt een versienummer doorgegeven aan de leverancier die op het oormerk afgedrukt moet
worden. De leverancier kan dan de bestelling uitvoeren en factureren. Alleen leveranciers die een
afspraak met de overheid hebben mogen aan houders van dieren oormerken leveren.
2.6 Informatieverstrekking/machtigingen
Tijdens de informatieanalyse is de behoefte gebleken nog een stap verder te gaan. Uitgaande van het
principe dat de houder verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de gegevens over zijn dieren en hij
‘eigenaar’ is van die gegevens, zou het I&R-systeem ook beschouwd kunnen/moeten worden als zijn
administratie. Dit betekent dat een houder in beginsel met de gegevens uit het I&R-systeem al zijn
wettelijke verplichtingen zou moeten kunnen nakomen. Vertaald naar de praktijk houdt dit in dat hij zijn
bedrijfsregister moet kunnen baseren op bedrijfs- en dierstatusoverzichten uit het I&R-systeem, anderen
moet kunnen machtigen zijn gegevens in te zien c.q. te gebruiken, etc..
Dit principe (“zijn administratie”) is dan ook de inzet geweest bij de nieuwbouw I&R. Inmiddels is het
Brusselse standpunt bekend over het bedrijfsregister gegenereerd uit de centrale I&R-systeem. Onder
voorwaarde dat het bedrijfsregister uit de centrale I&R-database (hard copy) te allen tijde een actuele
weergave is van de bedrijfssituatie (eventueel handmatig aangevuld met nog niet centraal vastgelegde
gegevens) heeft Brussel geen bezwaar tegen de Nederlandse benadering.
Het I&R-systeem voorziet in de mogelijkheid om met machtigingen van de ‘eigenaar’ van de gegevens
(persoonsgebonden) I&R-informatie aan derden te verstrekken. Deze andere partijen, zoals de
fokkerijorganisaties en de Gezondheidsdienst, gebruiken de informatie vanuit I&R ten behoeve van hun
eigen bedrijfsvoering/dienstverlening aan sector.
Het I&R-systeem is in beginsel toegankelijk voor iedere burger. Gegevens over dieren kunnen worden
ingezien, waarbij de gegevens echter niet te herleiden zijn naar houders c.q. verblijfplaatsen. Hiermee
wordt recht gedaan aan de ‘openbaarheid’ die Brussel verlangt en aan de bescherming van de
persoonsgebonden gegevens
Door deze opzet is het mogelijk voor bijv. aankopende partijen om op voorhand gegevens over dieren te
checken.
Ook voorziet het I&R-systeem in een aantal ‘gratis’ standaard informatieproducten. Zo wordt er
periodiek een overzicht van de geregistreerde gegevens toegestuurd, inclusief inconsistenties van zijn
gegevens.
Houders kunnen gegevens (dierhistorie en dierstatus) inzien van dieren die zij van plan zijn aan te
schaffen.
Er zijn relaties die op regelmatige basis informatieproducten willen afnemen. Hiervoor zijn
abonnementen in het leven geroepen. Een relatie kan een abonnement op een informatieproduct
nemen. Bij een abonnement worden onder andere de frequentie van levering en de kosten van het
abonnement vastgelegd. Het is ook mogelijk om op ad hoc-basis informatieproducten aan te vragen.
De facturering vindt plaats op basis van de afgesloten abonnementen of levering van ad hoc
aangevraagd informatieproducten.
Naast de gestandaardiseerde informatieproducten is het mogelijk dat een relatie behoefte heeft aan op
maat gesneden informatie. Hiervoor wordt vooraf een begroting van de kosten gemaakt.
2.6.4 Privacy
De informatie mag uitsluitend worden verstrekt aan partijen die geautoriseerd zijn om deze informatie
in te zien. Deze autorisatie is gebaseerd op wettelijk eisen (er is in de wet vastgelegd dat een
overheidsinstantie gegevens mag gebruiken) of op expliciete toestemming van de houder dat een partij
zijn gegevens mag inzien.
Om binnen het I&R-systeem zeker te stellen dat uitsluitend informatie aan geautoriseerde partijen wordt
verstrekt is de machtiging geïntroduceerd. In een machtiging geeft een houder een andere partij (een
relatie van LNV) toestemming om (al) zijn gegevens in te zien. Een houder verstrekt een machtiging voor
onbepaalde tijd en kan deze op elk moment weer intrekken.
Bij het maken van het informatieproduct wordt gecontroleerd of de betreffende relatie gemachtigd is.
In het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens kan een relatie te allen tijde vragen welke
gegevens van hem in het systeem zijn opgeslagen.
3 Informatiemodel
3.1 Inleiding
De informatieanalyse heeft tot doel een conceptueel model te ontwikkelen voor het identificeren en
registreren (I&R) van dieren. Dit conceptuele model is de basis voor het ontwikkelen van een I&R-
systeem en het opzetten van een administratieve organisatie rondom dit systeem. Aangezien verdere
ontwikkelingen gebaseerd worden op dit model, is het van belang vooraf een aantal uitgangspunten te
formuleren.
De volgende uitgangspunten hebben centraal gestaan bij de uitvoering van de informatieanalyse voor
I&R Dieren:
• Het eenduidig en scherp definiëren van begrippen;
• Harmonisatie over verschillende diersoorten;
• Samenhang met andere systemen (basisregistraties) die reeds aanwezig zijn binnen het ministerie
van LNV;
• Lastenverlichting voor houders van dieren;
• Een eenvoudig en robuuste opzet waarbinnen I&R-taken zich tot de kern beperken;
• Een model dat zoveel als mogelijk aansluit op de praktijk;
• Een model dat een goede basis biedt om uitgebouwd te worden tot een basisregistratie dieren;
• Een model dat zowel handmatig als elektronische identificeren ondersteunt;
• Een opzet waarbij het mogelijk is te anticiperen op nieuwe technologieën;
• Een model dat is gebaseerd op EU I&R-regelgeving.
Onderstaande tekening geeft weer hoe deze gebieden zich tot elkaar verhouden en hoe ze
samenwerken met andere (LNV) systemen en derde partijen.
Melding
Houder
facilitair
2. Meldingen
Basis
Registratie
Relatie 1. Meldingeenh.
en houderschap 4. Handhaving AID
Basis beheer
Registratie
Perceel DIER
HOUDER MELDINGS
-
EENHEID
Fabrikant
5. Merken 6. Verstrekken
identificatie 3. Tracering
middelen
beheer gegevens
In deze tekening is de driehoek in het midden het I&R-systeem met daarbinnen de belangrijkste
gegevens onderdelen. De blokken binnen het grote vierkant zijn de I&R-gebieden. De blokken buiten het
grote vierkant zijn andere systemen of derde partijen. In het hiernavolgende hoofdstuk worden de I&R-
onderdelen beschreven en wordt de relatie met “de buitenwereld” beschreven.
Begrippen en definities
In het model wordt het dier gehanteerd als uitgangspunt. De vraag die beantwoord dient te worden is
waar een dier zich in zijn leven bevonden heeft of waar deze zich thans bevindt. De mate waarin dat
bekend dient te zijn is vervolgens leidend in het bepalen van de locatie van het dier. Het is namelijk niet
zinvol om op een meter nauwkeurig te bepalen waar een dier staat of heeft gestaan. Tevens dient
bekend te zijn wie tijdens de levensloop van het dier verantwoordelijk is geweest voor het dier.
Dit laatste is onder andere van belang vanuit het oogpunt van premieverstrekking, aangezien het
noodzakelijk is te weten wie de houder van het dier is en waar het dier staat of heeft gestaan. Hiervoor
wordt de bedrijfsvestiging gehanteerd. Een bedrijfsvestiging is een locatie waarop een houder dieren
houdt. Een bedrijfsvestiging kan slechts aan één houder toebehoren. Dit wil zeggen dat slechts één
houder deze bedrijfsvestiging tot zijn of haar bedrijf mag rekenen. Indien meerdere dierhouders dieren
hebben lopen op deze bedrijfsvestiging, dan wordt dit beschouwd als in- en uitscharen. Inscharen is het
hebben van dieren van een andere houder op de eigen bedrijfsvestiging. Uitscharen is het houden van
dieren op een bedrijfsvestiging van een andere houder.
Houder
De individuele landbouwproducent, natuurlijke of rechtspersoon, waarvan het bedrijf zich bevindt op
het grondgebied van de gemeenschap die, ook tijdelijk, verantwoordelijk is voor dieren. (gebaseerd op
artikel 1 van Raadsverordening 1254/1999). In het I&R-objectmodel is deze definitie vertaald naar:
Een relatie (de individuele landbouwproducent, natuurlijke of rechtspersoon) die zorg draagt voor
dieren, dan wel verantwoordelijk is voor de locatie waar dieren worden gehouden.
Bedrijfsvestiging = meldingseenheid =
Het geheel van productie-eenheden dat door één houder wordt beheerd. (gebaseerd op artikel 1 van
Raadsverordening 1254/1999 en artikel 1 van de Commissieverordening 3508/92) Onder productie-
eenheden wordt in dit geval verstaan grond en gebouwen, bijv. stallen, erfpercelen, weidepercelen, enz.
Dit hoeft overigens niet slechts een veehouderij te zijn, het kan ook een destructor, slachthuis,
kinderboerderij, verzamelplaats, enz. zijn.
Alle bedrijfsvestigingen van een houder tezamen vormen het bedrijf van de houder. Bedrijf is dan het
geheel van bedrijfsvestigingen dat door de houder wordt beheerd. (gebaseerd op artikel 1 van de
Commissieverordening 3508/92). Bedrijf is voor I&R geen relevant gegeven.
Een dier bevindt zich op een bepaald moment op een bedrijfsvestiging. Verplaatsingen van dieren
binnen een bedrijfsvestiging hoeven niet gemeld te worden. Binnen een bedrijfsvestiging kan echter wel
een houderschapsoverdracht plaatsvinden. Verplaatsingen van dieren tussen bedrijfsvestigingen dienen
wel gemeld te worden. Hierbij hoeft overigens niet altijd een houderschapsoverdracht plaats te vinden,
immers een houder kan dieren verplaatsen tussen eigen bedrijfsvestigingen.
Een houder is bij het ministerie bekend als een relatie. Bij deze relatie worden alle gegevens
bijgehouden die voor het gehele ministerie relevant zijn. Een voorbeeld hiervan is het adres van een
relatie. Een relatie kan over meerdere adressen beschikken, zoals een postadres en een bezoekadres.
Ook diverse vestigingsadressen van een relatie kunnen worden bijgehouden. Deze adressen worden
gebruikt voor het identificeren en het fysiek kenbaar maken van bedrijfsvestigingen. Een adres blijft tot
in lengte van dagen een bedrijfsvestiging identificeren. Dit betekent dat het adres de fysieke locatie
aanduidt en niet het bedrijf dat zich op de locatie bevindt. Bij een verhuizing kan het nummer van de
bedrijfsvestiging dus niet worden meegenomen.
Om tijdens een dierziekte-uitbraak een beeld te krijgen van het te blokkeren en te onderzoeken gebied,
is het belang om een meldingseenheid een geografische betekenis te geven. Hiervoor vormen percelen
de basis. De erfpercelen, grond waar zich de opstallen op bevinden, worden geïdentificeerd door de
adresgegevens die gekoppeld zijn aan een bedrijfsvestiging. Erfpercelen wordt op dit moment nog niet
in BRP geregistreerd. Weidepercelen die mogelijk onderdeel uitmaken van een meldingseenheid kunnen
in de meeste gevallen niet worden geïdentificeerd door adresgegevens. De meeste weidepercelen zijn in
BRP geregistreerd, erfpercelen wordt op dit moment nog niet in BRP geregistreerd.. Via de relatie die
bekend is als houder van dieren, kunnen de weidepercelen worden gezocht die toebehoren aan deze
relatie en houder van dieren. Er wordt door I&R van deze indirecte koppeling met BRP gebruik gemaakt
om geen extra verplichtingen t.a.v. registratie aan houders op te leggen en zodoende lastenverlichting
te realiseren.
Transportmiddelen vervullen een cruciale rol in de keten van dierbewegingen. Voor de meeste
dierbewegingen tussen meldingseenheden worden transportmiddelen gebruikt. Op een transportmiddel
komen dieren van verschillende houders of bedrijfsvestigingen samen, om bijvoorbeeld naar een
veemarkt of vetmesterij te worden gebracht. Daarom worden ook transportmiddelen gezien als een
meldingseenheid.
Daarom biedt het model de mogelijkheid om transport te melden aan I&R. Dit kan praktisch uitgevoerd
worden door een gecombineerde aan- en of afvoermelding. Een gecombineerde melding bundelt de
afvoermelding van de bedrijfsvestiging en de aanvoermelding op het transportmiddel of de
afvoermelding van een transportmiddel en de aanvoermelding op een bedrijfsvestiging. Met
elektronische identificatie apparatuur op een transportmiddel is dit nog eenvoudiger te realiseren.
Hiermee is er sprake van een dekkend meldingssysteem, dat tevens leidt tot een lastenverlichting in de
sector. Bedrijfsvestigingen worden geïdentificeerd door adresgegevens en transportmiddelen worden
geïdentificeerd door een kenteken. In modellering termen betekent dit dat een transportmiddel, naast
een bedrijfsvestiging, een speciaal soort meldingseenheid is.
Een ander speciaal soort meldingseenheid is een beweidbaar (natuur)terrein. Deze terreinen worden
gekenmerkt door het feit dat de beweiding ervan meestal niet exclusief aan één houder toebehoort.
Indien dit immers wel het geval is dan gaat het om een terrein dat tot de bedrijfsvestiging van een
houder dient te worden gerekend. Beweidbare (natuur)terreinen worden niet zoals bedrijfsvestigingen
geïdentificeerd door een adres. Van een dergelijk terrein wordt een omschrijving gegeven (bijv.
Nationaal Park de Veluwezoom).
Processen
Het beheren van meldingseenheden (transportmiddelen, bedrijfsvestigingen en beweidbare
natuurterreinen) heeft betrekking op:
• het registreren van deze eenheden;
• het bijhouden van de status van deze eenheden (mogen er zich wel of geen dieren bevinden op deze
eenheden);
• het beheren van de verantwoordelijkheid van deze eenheden door houders;
• het registreren van een houder zonder dat er een meldingseenheid betrokken is; immers, iemand
kan best houder van dieren zijn, zonder dat hij/zij een eigen locatie heeft waar de dieren worden
gehouden.
Diverse gebeurtenissen (events) kunnen ten grondslag liggen aan het starten van deze processen. Hier
volgen enkele voorbeelden:
• de aankoop van (het deel van) een veehouderbedrijf;
• de verkoop van het deel van een veehouderbedrijf;
• het samenvoegen van bedrijfsvestigingen;
• de verkoop of het beëindigen van een veehouderbedrijf;
• bij overdracht (het deel van) een bedrijfsvestiging aan bijvoorbeeld zoon of dochter;
• bij verhuur van een stal;
• de aankoop van een transportmiddel;
• de verkoop of het afschrijven van een transportmiddel;
• aankopen van een hobbydier;
Het beheren van meldingseenheden en houders bestaat uit een aantal hoofdprocessen:
1. Het aanvragen van meldingseenheden;
2. Het opheffen van meldingseenheden;
3. Het overdragen van meldingseenheden;
4. Het aanvragen van houderschap;
5. Het opheffen van houderschap;
Aankoop
Verkoop
Controle/
Intake Bevestiging
Verwerking
Beëindiging
Overdracht
Verhuur
Elk van deze processen begint met een intake, waar initiële gegevens en de aanvraag worden
vastgelegd. Daarop volgt de verwerking, die wordt uitgevoerd door een andere partij dan die de intake
heeft verzorgd. Op deze wijze vindt er functiescheiding plaats. Bij de verwerking wordt de aanvraag en
de opgegeven gegevens nog eens voorgelegd aan de houder zelf. Nadat de bevestiging ondertekend is
geretourneerd door de houder wordt de aanvraag definitief verwerkt en uiteindelijk afgesloten.
Gedurende het aanvraagproces heeft de houder overigens onder bepaalde voorwaarden de
mogelijkheid om de aanvraag in te trekken.
3.2.2 Meldingen
Meldingen om diergebeurtenissen kenbaar te maken aan I&R worden door houders, of in opdracht van
houders door derden, verricht.
Begrippen en definities
Uitgangspunt van I&R is dat ieder dier individueel identificeerbaar is. Tevens moet het met I&R mogelijk
zijn vast te stellen waar een dier zich bevindt of op enig moment in zijn leven bevonden heeft en wie
voor dat dier verantwoordelijk is of was. Dit maakt dat geboorte, verplaatsingen,
houderschapsoverdrachten en uiteindelijk de dood van een dier in I&R moet worden geregistreerd. De
informatie die daarnaast van een dier moet worden vastgelegd is bepaald door de EU-regelgeving. De
houder van een dier is verantwoordelijk voor meldingen aangaande dit dier. Er wordt geen onderscheid
gemaakt tussen hobbyhouders en professionele houders van dieren.
De volgende meldingen worden onderkend:
Melding Betekenis
Aanvoermelding Een aanvoermelding is een melding van de aanvoer van een dier op
een bedrijfsvestiging al dan niet met een transportmiddel waarbij het
houderschap overgaat naar de houder van de bedrijfsvestiging.
Afkalfmelding Een afkalfmelding is de melding van de geboorte van een dood kalf
bij een dier op een meldingseenheid
Afvoermelding Een afvoermelding is een melding van de afvoer van een dier van een
bedrijfsvestiging al dan niet met een transportmiddel.
Doodmelding Een doodmelding is een melding van de (natuurlijke dood) van een
dier op een meldingseenheid.
Exportmelding Een exportmelding is een afvoermelding van een dier naar het
buitenland.
Geboortemelding Een geboortemelding is een melding van de geboorte van een dier op
een meldingseenheid.
Houderschapsacceptatie Een houderschapsacceptatie is de melding van de acceptatie van de
overdracht van het houderschap / de verzorging van een dier van een
houder aan een andere houder.
Houderschapsoverdracht Een houderschapsoverdracht is de melding van de overdracht van het
houderschap / de verzorging van een dier van een houder aan een
houder.
Importmelding Een importmelding is een aanvoermelding van een dier van buiten
Nederland.
Inbeslagnamemelding Een inbeslagname is de melding van de inbeslagname en afvoer van
Melding Betekenis
een dier naar een bedrijfsvestiging al dan niet met een
transportmiddel zonder overdracht van houderschap van het dier.
Inschaarmelding Een inschaarmelding is een melding van de aanvoer van een dier op
een bedrijfsvestiging al dan niet met een transportmiddel zonder
overdracht van houderschap van het dier.
Koppelinschaarmelding Een koppelinschaarmelding is een melding van de aanvoer van een
koppel op een bedrijfsvestiging al dan niet met een transportmiddel
zonder overdracht van houderschap van de tot het koppel behorende
dieren.
Merkblokkademelding Een merkblokkademelding is een melding waarmee een houder van
een aan hem/haar verstrekt merk aangeeft dat het merk door
hem/haar niet meer gebruikt kan worden.
Noodslachtmelding Een noodslachtmelding is een melding aangaande de slacht van een
dier op een bedrijfsvestiging met afvoer van het karkas naar een
slachthuis.
Ruimingsmelding Een ruimingsmelding is een melding van de ruiming van een dier op
een bedrijfsvestiging.
Slachtmelding Een slachtmelding is een melding aangaande de slacht van een dier
op een slachterij.
Vermissingsmelding Een vermissingmelding is een melding van de vermissing van een dier
op een bedrijfsvestiging.
Meldingensystematiek
De meldingensystematiek wijkt af van de systematiek in bestaande I&R-Rundsysteem. Er vinden
controles plaats op de juistheid van de melding. Deze controles resulteren in waarschuwingen voor de
houder die direct gecorrigeerd kunnen worden. De houder kan besluiten de melding toch vast te leggen.
Het is namelijk voor I&R wel mogelijk om te constateren dat de melding niet overeenkomt met de
administratieve werkelijkheid zoals bekend in het systeem maar het is uiteraard niet mogelijk om vast te
stellen of deze administratieve werkelijkheid overeenkomt met de praktijk.
In een volgende stap wordt een melding geconsolideerd, dit wil zeggen het doorvoeren van een
melding in I&R. Hier worden aanvullende controles uitgevoerd, die bepalen of een melding al dan niet
geconsolideerd kan worden. Het betreft hier controles als: het dier moet bekend zijn (bij niet
geboortemelding), aan- en afvoermelding dienen beiden binnen een tijdsbestek van drie dagen
aanwezig te zijn, meldingen mogen elkaar in tijd niet overlappen, enz. Indien een melding niet
geconsolideerd kan worden, wordt de houder hiervan direct middels een bericht op de hoogte gesteld.
Een houder is vervolgens verantwoordelijk voor het eventueel corrigeren van een melding.
Corrigeren geschiedt door het intrekken van een bestaande melding en het registreren van een nieuwe,
vervangende melding. Periodiek krijgt de houder een overzicht van meldingen die in een periode zijn
gedaan, die niet kunnen worden geconsolideerd en die zijn ingetrokken. Op basis van dit overzicht is de
houder alsnog in staat om een correctie door te voeren. Indien er bijvoorbeeld bij een af- en
aanvoermelding sprake is van een “administratief conflict”, zien beide houders die verantwoordelijk zijn
voor de correcte af- en aanvoermelding dit op hun overzicht terug. Het is vervolgens aan deze houders
om dit “administratieve conflict”op te lossen.
Een houder kan een melding in trekken waardoor er een incomplete dierhistorie ontstaat. Als dit
gebeurt, dan worden de houders die het “administratieve conflict” veroorzaken op de hoogte gesteld.
Tevens wordt de houder die op dat moment het dier in bezit heeft op de hoogte gesteld van het feit dat
de dierhistorie niet langer compleet is. Ook hier is het aan de houders om het “administratieve conflict”
op te heffen.
Er is nog een aantal andere mechanismen in het model opgenomen om er voor te zorgen dat het
meldingsgedrag positief wordt beïnvloed.
Periodiek gaan er overzichten naar de AID en het I&R-Bureau. Er zijn diverse signaallijsten: lijst met
meldingen die niet verwerkt kunnen worden, lijst met dieren die verplaatst zijn ondanks een incomplete
dierhistorie, lijst met vermissingsmeldingen, enz. Op basis van deze lijsten kan de AID gericht
handhaving uitoefenen. Er kan op deze wijze extra controle worden uitgevoerd op houders wiens
meldgedrag te wensen overlaat.
Het I&R-systeem biedt houders tevens de mogelijkheid om op te vragen of de dierhistorie van een dier
compleet is. Dit kan bijvoorbeeld redelijk eenvoudig via het Voice Response Systeem of het Internet. Dit
is daarom een eenvoudige handeling te verrichten door een houder voordat deze een dier aanschaft.
Deze functionaliteit maakt het mogelijk het koopgedrag te beïnvloeden.
Processen
Er worden vier hoofdprocessen onderkend:
1. Het indienen en controleren van meldingen
2. Het intrekken van meldingen
3. Het consolideren van meldingen
4. Het informeren van houders
fouten
Intrekken/
controleren
melding
melding Indienen/
Consolideren Dier
HOUDER controleren Meldingen
melding verblijf en
fouten melding houderschap
Rapportage
Periodiek
Mutatieoverzicht
Het doen van meldingen is de verantwoordelijkheid van degene die de houder is van een dier.
Afhankelijk van de situatie is dat de veehouder/hobbyhouder, transporteur of slachterij. Het meldproces
begint met een autorisatie van de melder. Daarna bepaalt de melder welke melding hij/zij wil doen en
geeft de meldgegevens door.
Vervolgens wordt bepaald of de melding kan worden verwerkt. Er wordt een aantal controles uitgevoerd
en de houder wordt direct over de status van de melding geïnformeerd.
In het geval van melden via bijvoorbeeld Internet en het Voice Response Systeem worden de processen
vastleggen en consolideren overigens direct achtereenvolgens uitgevoerd, zodat alle controles in tijd
bijna samenvallen en een houder direct wordt geïnformeerd.
Een houder kan een melding corrigeren door de betreffende melding in te trekken en een nieuwe
melding te doen. Geboortemeldingen en een importmeldingen kunnen alleen worden ingetrokken,
indien direct door de houder nieuwe meldingen worden aangemaakt.
Een koppelinschaarmelding is in het leven geroepen om houders van dieren die permanent met de
dieren rondtrekken de mogelijkheid te bieden betrekkelijk eenvoudig te kunnen melden. Eén melding
voor het gehele koppel dieren is dan voldoende om een verplaatsing te melden, I&R zet de
koppelmeldingen vervolgens om in individuele meldingen. Overigens dient een houder koppels kenbaar
te maken en te beheren in I&R. Hiervoor wordt internet functionaliteit beschikbaar gesteld.
Periodiek wordt een proces gestart waarbinnen bepaald wordt of openstaande meldingen kunnen
worden verwerkt. In dit proces wordt bijvoorbeeld een openstaande aanvoermelding verwerkt indien de
bijbehorende afvoermelding is gedaan. Eventueel geconstateerde inconsistenties / overschrijdingen van
wettelijke termijnen worden gesignaleerd en gerapporteerd aan het I&R-Bureau of AID.
Periodiek wordt aan de houders van dieren een overzicht verstrekt met de status van de door hen
gedane meldingen in de afgelopen periode (“het periodiek mutatieoverzicht”).
3.2.3 Tracering
Tracering heeft tot doel dieren te kunnen traceren, zowel in het heden als in het verleden, met als doel
te bepalen waar een dier staat of heeft gestaan en met welke dieren het in contact staat of heeft
gestaan. Er zijn vier standaard traceringsopdrachten uitgewerkt tijdens de informatie analyse.
Afhankelijk van de reden van traceren wordt een bepaalde traceringsopdracht of een combinatie van
opdrachten worden gekozen.
De traceringsoverzichten zijn in principe op meldingseenheidniveau. Extra is de mogelijkheid om op
basis van een postcode/huisnummer combinatie over meerdere meldingseenheden tegelijk te
rapporteren.
• Overzicht cohortsamenstelling
Dit overzicht verschaft een lijst van dieren van eenzelfde diersoort die binnen een bepaalde periode
op eenzelfde meldingseenheid zijn geboren en/of hebben verbleven.
• Overzicht transportmiddel
Dit overzicht verschaft op basis van een transportmiddel een lijst met dieren die in een bepaalde
periode met dit transportmiddel zijn vervoerd, met daarbij de herkomst- en bestemmingsadressen
van de dieren.
• Overzicht gebeurtenissen
Een overzicht van gebeurtenissen op basis van de meldingen.
Indien er naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis, zoals een partiële ruiming, moet worden
vastgesteld wat er met bepaalde dieren is gebeurd, wordt gestart met het overzicht cohortsamenstelling.
Hierbij wordt de datum van de gebeurtenis als start gebruikt. Met de andere overzichten kan bepaald
worden welke afstammelingen (levensloop) er zijn of naar welke bedrijfsvestigingen (aan- en
afvoerstromen) of transportmiddelen de dieren zich hebben bevonden.
3.2.4 Handhaving
De scope van handhaving voor I&R beperkt zich tot de controleresultaten die leiden tot sanctionering.
Dit betekent dat in I&R alleen de sancties inclusief reden worden vastgelegd.
Begrippen en definities
Een sanctie is een door de overheid opgelegde beperking in de bedrijfsvoering van een houder. De
volgende sancties, die opgelegd worden op basis van de overtreding of constatering van dierziektes of
hormoongebruik, zijn aanwezig:
• Een afvoerverbod, een sanctie die verbiedt gedurende een periode dieren af te voeren van een
meldingseenheid;
• Een aan- en afvoerverbod, een sanctie die verbiedt gedurende een periode dieren aan- en af te
voeren van een meldingseenheid;
• Een verplaatsingsverbod, een sanctie die verbiedt gedurende een periode een specifiek dier te
verplaatsen;
• Een exportverbod, een sanctie die verbiedt gedurende een periode een specifiek dier te exporteren;
• Een afvoerverbod tenzij bestemming is slachthuis, een sanctie die verbiedt gedurende een periode
een specifiek dier te verplaatsen tenzij dit naar een slachthuis is.
Processen
Het fysieke handhavingsproces wordt uitgevoerd door de AID, I&R houdt zich bezig met een deel van de
administratieve afhandeling.
Bedrijfsoverzicht
Bedrijfs- I&R
overzicht database
Lijst met
Genereren
AID
houders controlelijst
Sanctionering
Sanctie gezet
Opheffen
sanctie
Sanctie opgeheven
Op basis van gegevens in het I&R-systeem wordt een lijst (combinatie aselect en select) geproduceerd
met bedrijfsvestigingen. Op basis van deze lijst, andere I&R-overzichten en eigen gegevens aanwezig
binnen de AID wordt een planning opgesteld voor het uitvoeren van controles en inspecties.
Vooraf aan een inspectie heeft een inspecteur van de AID de mogelijkheid om bedrijfsgegevens op te
vragen van het te inspecteren bedrijf. Zodoende verschaft deze zichzelf een beeld van de situatie die
hij/zij daar aan kan treffen. Tijdens een inspectie worden deze gegevens gebruikt als checklist.
Op basis van de situatie die de inspecteur daar aantreft worden al dan niet sancties opgelegd. Indien een
overtreding ernstig van aard is en er onmiddellijk een sanctie dient te worden opgelegd, dan neemt de
inspecteur direct contact op met I&R en wordt de sanctie onmiddellijk vastgelegd. In andere gevallen
legt de inspecteur de controleresultaten vast in het eigen inspectiesysteem en in geval van sanctie wordt
het I&R-systeem hier (automatisch) van op de hoogte gesteld, zodat een sanctie aangemaakt kan
worden. Een houder wordt op de hoogte gesteld van het feit dat er een sanctie op één van zijn dieren of
op zijn bedrijfsvestiging is gelegd.
Het is van belang om sancties op de juiste wijze vast te leggen. Daarom kan dubbele invoer een
mechanisme zijn om de juistheid van de invoer te borgen. Sancties worden verkregen van AID of Laser
en hebben een grote impact op de bedrijfsvoering van de houder en vormen belangrijke veterinaire
maatregelen. Het is van belang dat opgelegde sancties foutloos worden geregistreerd.
Het I&R-systeem biedt andere houders tevens de mogelijkheid om op te vragen of er een sanctie op een
dier ligt. Dit kan bijvoorbeeld via het Voice Response Systeem of Internet. Dit is een eenvoudige
handeling te verrichten door een houder voordat deze een dier aanschaft. Deze functionaliteit maakt het
mogelijk het koopgedrag te beïnvloeden, waardoor sanctionering een krachtiger middel wordt.
Het opheffen van een sanctie kan slechts gebeuren op basis van een signaal van de inspecteur van de
AID. Dit kan bijvoorbeeld plaats vinden op basis van een hercontrole op een bedrijf of door het
verstrijken van een bepaalde termijn.
Periodiek gaan er lijsten naar de AID ter ondersteuning van het fysieke handhavingsproces. Voorbeelden
van dit soort lijsten zijn: overzicht aanvoer op bedrijfsvestiging na afvoer van slachtplaats, overzicht
onbekende afvoer o.b.v. bekende aanvoer of slacht, overzicht te late meldingen, overzicht
merkblokkademeldingen, overzicht merkvoorraadoverschrijding, overzicht overtredingen
verplaatsingsverbod, enz.
Er kunnen tevens sancties op een dier of een bedrijfsvestiging worden gelegd in het kader van
constatering van een dierziekte. Dit is een taak van de RVV. Hiervoor gelden dezelfde processen als hier
boven beschreven, de RVV stuurt dan de processen aan.
3.2.5 Merkenbeheer
Het I&R-systeem ondersteunt verschillende nummersystematieken per diersoort. Het uitgangspunt is dat
de overheid zich beperkt tot die gebieden die exclusief tot haar verantwoordelijkheid behoren.
Begrippen en definities
In het nieuw te ontwikkelen I&R-systeem is rekening gehouden met elektronische en “analoge”
oormerken, daarom worden twee nummersystemen bijgehouden. Een systematiek voor de analoge
nummers op de oormerken en een nummersystematiek voor elektronische identificatiemiddelen. Het
I&R-systeem legt een koppeling tussen het levensnummer en het elektronische nummer.
Er is voor gekozen om een intern (systeem) dieridentificatienummer te hanteren. Dit maakt het mogelijk
om in de toekomst de nummersystematiek te wijzigen zonder het hele systeem aan te hoeven passen.
Bovendien kan er zo eenvoudiger met dubbele levensnummers worden omgegaan. De communicatie
met de buitenwereld gebeurt via het analoge levensnummer.
De nummeruitgifte voor runderen is in dit rapport beschreven. Voor de overige diersoorten is dit niet
gedaan in afwachting van keuzes op dit gebied.
Het nummer voor runderen bestaat uit 8 cijfers en een controlegetal. De uitgifte van nummers is
identiek aan de huidige uitgifte. Dat betekent dat er wordt vastgesteld welke nummers er nog vrij zijn en
de nummers worden zoveel mogelijk in werknummer, er volgorde uitgegeven.
Aangezien elektronische oormerken voorlopig niet verplicht voorgeschreven gaan worden, zullen alleen
van dieren met een elektronisch oormerk twee nummers worden vastgelegd. Het nummer van het
elektronische oormerk bestaat uit 12 cijfers, exclusief drie karakters voor de landcode, en is willekeurig
en uniek.
Leveranciers van merken maken via berichten bekend aan I&R welke bestellingen t.a.v. merken er door
houders zijn gedaan. I&R ontvangt deze berichten om een gecoördineerde nummer uitgifte uit te
kunnen voeren. De volgende berichtensoorten zijn onderkend:
Bericht Betekenis
Bestelling Een BESTELLING is een verzoek van een leverancier namens een
HOUDER van DIERen om een aantal vrije Levensnummers voor één
diersoort.
Herbestelling Een HERBESTELLING is een BESTELLING van een leverancier namens
een HOUDER van een DIER om één merk voor het betreffende dier aan
te kunnen maken.
ISO Bevestiging Een ISO BEVESTIGING is de mededeling van een leverancier dat een
elektronische ISO identificatie in een MERK is aangebracht.
Processen
In tegenstelling tot het bestaande I&R-Rundsysteem, wordt de verantwoordelijkheid voor de logistiek en
financiële afwikkeling bij leverancier en houder neergelegd; de overheid is verantwoordelijk voor
uniciteit en toekenning van nummers en het certificeren van de merkenleveranciers.
I&R
Aanvraag nummers Aanvraag
Nieuwe
Nummers nummers
Heraanvraag nummers
Heraanvraag I&R
LEVERANCIER
Nummers nummers database
Merken
& factuur
Bestelling
(her) merken
Alle houders doen hun bestelling voor nieuwe of vervangende identificatiemiddelen bij de leverancier.
Deze merken kunnen zowel analoge (fysiek leesbare) oormerken zijn als elektronische oormerken.
Bestellen en keuze voor elektronische identificatiemiddelen is een verantwoordelijkheid van de houder.
Een dierhouder bestelt merkensets bij een gecertificeerde leverancier.
Leveranciers vragen vervolgens nummers aan bij het I&R-Bureau. Het I&R-Bureau wijst deze nummers
toe en communiceert dit richting leverancier.De merkensets worden toegevoegd aan de vrije voorraad
van de dierhouder. De aanvraag door de leverancier worden in het I&R-systeem bijgehouden.
Periodiek (bij voorkeur dagelijks) meldt de leverancier welke merken hij aan dierhouders geleverd heeft.
Indien hierbij gebruik is gemaakt van een elektronisch identificatiemiddel zal hij het bijbehorend ISO
nummer ook melden aan het I&R-systeem.
Voor iedere in het systeem bekende houder kan een producent oormerken aanvragen. Er wordt vanuit
gegaan dat de producent hiertoe een overeenkomst sluit met de individuele dierhouder. Bij ontbreken
van een dergelijke overeenkomst loopt de producent het risico zijn certificering te verliezen. Facturering
verloopt rechtstreeks van de leverancier naar de houder. Periodiek wordt aan het I&R-systeem
doorgegeven welke bestellingen (en nummers) uiteindelijk toch niet zijn geleverd.
Het beheer van de vrije voorraad is een verantwoordelijkheid van de houder. Het I&R-systeem houdt
echter de vrije voorraad wel bij. In regelgeving is immers voorgeschreven dat een houder van runderen
niet meer nummers op voorraad mag hebben dan zijn behoefte voor een jaar. Bij overtreding moet een
houder hierop kunnen worden aangesproken.
Vrije voorraad oormerken die op een bedrijf aanwezig zijn op het moment van bedrijfsbeëindiging,
worden door het I&R-systeem geblokkeerd, zodat deze niet door andere houders gebruikt kunnen
worden. Als houders merken kwijt raken dient dit gemeld te worden aan I&R, ook deze merken worden
dan geblokkeerd.
• de houder houdt zelf de vrije voorraad in de gaten, maar controle op de uit te geven hoeveelheden
merken (en nummering) blijft in handen van de overheid;
• harmonisatie over diersoorten:
• immers in de varkens sector bestellen houders al direct merken bij leveranciers;
• in de schapen en geiten sector bestellen houders wel via het I&R-Bureau, maar factureert een
leverancier direct aan de houder;
• in de rundersector verloopt het gehele merkenproces via het I&R-systeem;
• voor runderen blijft de hernummerpraktijk onveranderd, voor schapen, geiten en varkens
betekent de nieuwe opzet, dat de vrijheid bij het hernummeren verdwijnt.
3.2.6 Informatieverstrekking
Het I&R-systeem verstrekt informatie aan verschillende partijen. Allereerst zijn er de houders
(veehouders, slachterijen, handelaren) die de informatie vanuit hun bedrijfsvoering nodig hebben,
bijvoorbeeld voor de eigen administratie of bij de aankoop van een dier. Ten tweede de verschillende
diensten van de overheid die vanuit hun wettelijke taak de informatie nodig hebben. Bijvoorbeeld Laser
voor het beoordelen van premieaanvragen. Tenslotte zijn er verschillende andere partijen die de
informatie vanuit I&R gebruiken ten behoeve van hun eigen bedrijfsvoering zoals de fokkerijorganisaties
en de Gezondheidsdienst.
Begrippen en definities
Informatieproducten:
Informatie wordt verstrekt in de vorm van informatieproducten. Een informatieproduct wordt verstrekt
aan een partij die als relatie van LNV bekend is.
Een informatieproduct is een gestandaardiseerd product waarmee informatie wordt verstrekt. De
informatie kan in verschillende vormen verstrekt worden. Hierbij kan gedacht worden aan overzichten,
bestanden (CD-ROM, datacommunicatie) en online raadplegen. Aan een informatieproduct kunnen
kosten zijn verbonden.
Abonnementen:
Er zijn relaties die op regelmatige basis informatieproducten willen afnemen. Hiervoor zijn
abonnementen in het leven geroepen. Een relatie kan een abonnement op een informatieproduct
nemen. Bij een abonnement worden onder andere de frequentie en de kosten van het abonnement
vastgelegd.
Aanvraag informatieproduct:
Er wordt tevens bijgehouden welke ad hoc aanvragen er komen voor informatieproducten en wanneer
de levering hiervoor heeft plaatsgevonden. De facturering vindt plaats op basis van de afgesloten
abonnementen of levering van ad hoc aangevraagd informatieproducten.
Naast de gestandaardiseerde informatieproducten is het mogelijk dat een relatie behoefte heeft aan op
maat gesneden informatie. Hiervoor wordt vooraf een begroting van de kosten gemaakt.
Het is van groot belang goed om te gaan met privacy, hier is tijdens de informatie analyse de nodige
aandacht aan besteed.
I&R-informatie mag uitsluitend worden verstrekt aan partijen die geautoriseerd en gemachtigd zijn om
deze informatie in te zien. Deze autorisatie is gebaseerd op wettelijke eisen (er is in de wet vastgelegd
dat een overheidsinstantie gegevens mag gebruiken) of op expliciete toestemming van de houder dat
een partij zijn gegevens mag inzien.
Machtiging:
Om binnen het I&R-systeem zeker te stellen dat uitsluitend informatie aan geautoriseerde partijen wordt
verstrekt is de machtiging geïntroduceerd. In een machtiging geeft een houder een andere partij
(bekend bij LNV) toestemming om (al) zijn gegevens in te zien. Een houder verstrekt een machtiging
voor onbepaalde tijd en kan deze op elk moment weer intrekken.
In het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens kan een relatie te allen tijde vragen welke
gegevens van hem in het systeem zijn opgeslagen.
Processen
Voor het proces informatieverstrekking zijn drie type informatieproducten van belang:
1. Informatieproducten ter ondersteuning van eigen bedrijfsvoering;
2. Informatieproducten ter ondersteuning van publieke taken;
3. Informatieproducten ter ondersteuning van private taken.
Ad 1
Informatieproducten ter ondersteuning van de eigen bedrijfsvoering kunnen door houders, na
vaststelling identiteit, direct worden opgevraagd vanuit het I&R-systeem. Hierbinnen vinden daarom
geen controles plaats die van belang zijn vanuit privacy overwegingen, immers een houder heeft recht
op het inzien van eigen gegevens. Hierbij dient gedacht te worden aan bedrijfsoverzichten, overzicht van
meldingen in een bepaalde periode, enz.
Ad 2
Informatieproducten ter ondersteuning van publieke taken worden aangevraagd via de
abonnementenprocedure. Dit wil zeggen dat een instantie kenbaar maakt aan I&R dat behoefte bestaat
aan I&R-gegevens met een bepaalde frequentie. Hiervoor wordt een abonnement aangemaakt in I&R.
Dit abonnement zorgt ervoor dat informatieproducten automatisch worden geleverd met de
afgesproken frequentie zonder dat een instantie hier telkens om dient te vragen.
Een instantie die publieke taken uitvoert heeft vanuit regelgeving recht op I&R-gegevens.
Ad 3
Voor informatieproducten ter ondersteuning van private taken gelden de strengste regels. Voor het
verstrekken van deze gegevens is namelijk geen regelgeving aanwezig. Ook voor deze
informatieproducten geldt dat de abonnementenprocedure moet worden gevolgd. Bij het genereren van
een informatieproduct wordt gecontroleerd of een houder de aanvrager gemachtigd heeft voor het
verstrekken van gegevens. Alleen die gegevens waarvoor de aanvrager gemachtigd is worden
opgenomen in het informatieproduct. Vervolgens vindt buiten I&R facturering plaats voor een geleverd
informatieproduct, binnen I&R wordt alleen de levering van het informatieproduct vastgelegd.
I&R
Informatie Info producten Informatie
Publieke taken
vraag abonnementen vraag
Informatie I&R
levering database Private taken
Het soort informatie dat wordt geleverd bestaat uit: mutaties van I&R-gegevens, dierinformatie,
meldingseenheidinformatie, premie-informatie, heffingsinformatie, factuurinformatie en
managementinformatie.
Een speciaal soort informatieproduct is het paspoort. Het aanvragen van een paspoort kan een houder
zelf doen in I&R. Het paspoort komt vervolgens direct uit de eigen printer van de houder rollen. In dit
proces zijn overigens wel de nodige veiligheidsmaatregelen genomen om fraude te voorkomen.
• Meldingensystematiek
De meldingensystematiek is aangepast ten opzichte van de huidige wijze van melden. Er worden
nog steeds controles uitgevoerd bij de “voordeur”. De houder kan bij een foutmelding besluiten om
toch de melding vast te leggen.Vervolgens wordt direct getracht de melding te verwerken. Indien
een melding niet kan worden verwerkt, worden één of meerdere houders hiervan op de hoogte
gesteld. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de houders om deze situatie middels het
reguliere meldingensysteem op te lossen. Er zijn verschillende mechanismen ontworpen op dit te
bevorderen. Zo krijgt een AID regelmatig lijsten met meldingsconflicten, zodat gericht handhaving
wordt uitgevoerd. Tevens kunnen houders eenvoudig informeren naar de dierhistorie informeren,
zodat koopgedrag wordt beïnvloed. Deze mechanismen dienen bij te dragen aan een correct
meldgedrag.
De houder heeft hiermee de verantwoordelijkheid en de mogelijkheden tot het correct melden van
diergebeurtenissen.
• Meldingssoorten
In het model zijn meer meldingssoorten opgenomen dan het huidige I&R-Rundsysteem kent. De
reden hiervoor is om meldingen te hanteren die beter representeren wat er in de praktijk gebeurt.
Hiermee dient een juist meldingsgedrag bevordert te worden.
• Merkuitgifte
Het uitgeven van merken is drastisch gewijzigd. Niet langer wordt het bestellen en de levering van
oormerken gecoördineerd vanuit het I&R-systeem. In de nieuwe systematiek bestelt een houder
direct merken bij een leverancier, zonder tussenkomst van I&R. Het I&R-systeem geeft vervolgens de
nummers uit die gebruikt moeten worden voor de bestelde merken. Op deze wijze houdt I&R
controle over nummeruitgifte en de vrije voorraad merken bij een houder, zonder de
verantwoordelijkheid en de daarmee gepaard risico’s te dragen voor het leveren van oormerken.
• Internet
Wat niet in de beschrijving van het model is opgenomen, maar wel degelijk onderdeel is van het
nieuw te bouwen I&R-systeem, is het gebruik van Internet als medium voor het doen van meldingen
en het indienen van aanvragen. Hiermee kan een houder betrekkelijk eenvoudig zijn gegevens
doorgeven. Internet wordt ook als medium gebruikt voor het verstrekken van gegevens. Het is
bijvoorbeeld mogelijk voor een houder zijn bedrijfsoverzicht op te vragen aan I&R. Deze
functionaliteit is waardevol voor houders, waardoor deze zelf ook een belang heeft bij correcte I&R-
gegevens. Verder worden alle toepassingen ondersteunt die momenteel ook gebruikt, zoals voice
response, management pakketten, enz.
• Andere kanalen
Het nieuw te bouwen I&R-systeem is zo gemodelleerd dat via diverse kanalen (Internet, Voice
Response Systeem, Management Pakketten, Call Centre, enz.) gegevens kunnen worden ontvangen
en worden verstrekt. Het is aan een houder om te bepalen welk kanaal voor hem/haar het meest
geschikt is.
• Privacy
In het nieuw te bouwen I&R-systeem zijn voorzieningen opgenomen voor het garanderen van de
privacy van houders. Gegevens worden alleen verstrekt aan derden, indien hiervoor een machtiging
aanwezig is.
• Broncode
In het nieuw te bouwen I&R-systeem is een voorziening opgenomen voor het beheren van
broncodes. Broncodes worden toegekend aan toepassingen, zoals management pakketten, internet
toepassingen, voice response systemen en andere toepassingen die in de toekomst gebruikt gaan
worden. Meldingen die via deze toepassingen worden aangeboden aan het I&R-systeem sturen een
broncode mee, deze wordt vervolgens gecontroleerd op geldigheid door het I&R-systeem. Op deze
wijze wordt gegarandeerd dat alleen meldingen worden verwerkt die met een gecertificeerde
toepassing zijn verstuurd.
4 Interactieanalyse
Er is geen objecten/organisatie matrix opgesteld omdat het binnen I&R niet zinvol is onderscheid te
maken om aan te geven welk organisatieonderdeel welke gegevens mag gebruiken. De samenhang van
de gegevens is dermate dat er nauwelijks onderscheid zou ontstaan. Bovendien is door de matrix
processen/organisatie al aangegeven welke processen per organisatieonderdeel van toepassing zijn.
4.3 Distributie
De distributiematrices zijn niet opgesteld omdat er geen sprake is van distributie van de database. Er is
wel sprake van gebruik van het systeem op meerdere locaties en via meerdere kanalen. Dit is verder
beschreven in de automatiseringsverwachting.
5 Systeemstructuur
Het enige informatiegebied dat apart kan worden gerealiseerd met toegevoegde waarde is
Meldingseenheid en houderschapsbeheer (locatiebeheer). Dit wordt verder uitgewerkt in het
ontwikkelingsplan (hoofdstuk 7) bevat een uitwerking van de verdere ontwikkeling.
5.2 Systeemstructuur
Het model zoals omschreven in hoofdstuk 3 is het basismodel voor I&R en aanverwante processen, als
premieverstrekking en mestheffing. Dit model wordt echter niet in zijn geheel opgenomen in het I&R-
systeem, het wordt namelijk gevormd door het onderling verbinden van een drietal systemen:
1. Het nieuwe I&R-systeem, waarin de dieren, de houders van dieren, de bedrijfsvestiging en
transportmiddelen worden opgenomen. Dit deel wordt leidend voor het vastleggen van de
levensloop van dieren en het volgen van dierbewegingen en heeft daarom een sterke veterinaire
scope en vormt de basis voor het vestrekken van dierpremies.
2. De basisregistratie relaties (Rebus), waarin relaties worden geregistreerd. Gegevens over deze
relaties worden hier vastgelegd, zodat daar vanuit diverse toepassingen (in dit geval BRP en I&R)
gebruik van gemaakt kan worden.
3. De basisregistratie percelen (BRP), waarin weidepercelen worden geregistreerd, alsmede de houder
en het gebruik ervan. Vanuit I&R is dit noodzakelijk om de meldingseenheid een sluitende fysieke
betekenis te geven.
RELATIE
ADRES
PERCEEL
Rebus
CONTROLE
BRP
Controle
I&R
Meldings HOUDER
eenheid
DIER
SANCTIE
5.3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de beoogde architectuur van het I&R-systeem. Randvoorwaarde voor
deze architectuur is het bieden van mogelijkheden tot het doen van meldingen via diverse kanalen. Het
betreft een conceptuele uitwerking. De daadwerkelijke architectuur zal in de fase systeemontwerp
worden opgesteld en in detail uitgewerkt. Van de delen waaruit een systeemarchitectuur is opgebouwd,
wordt met name een kader geschetst voor de software architectuur en de hardware infrastructuur.
Binnen dit laatste aandachtsgebied wordt tevens ingegaan op de kanalen via welke meldingen gedaan
kunnen worden. Ingegaan wordt op de mogelijkheden die derden geboden worden zich middels het
bieden van additionele diensten te onderscheiden van de door de overheid geboden diensten.
In de ontwerpfase dient specifiek aandacht te worden besteed aan een latere aansluiting op de
Overheidstransactiepoort (OTP)
I&R Database
Database services
VRS
Applicatie services
Kanalen
t
Interne
ine
On l
Algemeen
Hoofduitgangspunt bij het bepalen van een concept voor de toekomstige infrastructuur is dat deze
voldoende voorzieningen moet bieden om houders van dieren de gelegenheid te bieden
diergebeurtenissen te melden. Deze meldingen kunnen via een aantal kanalen binnenkomen. Dit kan
bijvoorbeeld via Voice Response, een management pakket of direct via een Internet toepassing. De
overheid biedt kanalen via welke een houder zelf I&R informatie kan doorgeven. Tevens biedt de
overheid kanalen via welke service providers deze informatie aan I&R kunnen melden.
Derde partijen, zoals CR Delta, zijn nu bezig met het opzetten van een agro-portaal via welke zij houders
van dieren de gelegenheid willen bieden via één toegangspunt (eenmalig melden) alle services te bieden
die zij voor hun bedrijfsvoering nodig hebben. Hierbij kan gedacht worden aan meldingen aan
brancheorganisaties of stamboekorganisaties. Door het bieden van dit toegangspunt kunnen deze
partijen zich onderscheiden van de overheid die slechts voorzieningen biedt om uitsluitend I&R
informatie door te geven.
Uitgangspunten
Bij het bepalen van een mogelijke infrastructuur die voorzieningen biedt aan derden die een portaal
willen inrichten, is het belangrijk van welke uitgangspunten uitgegaan wordt. De volgende aspecten
worden door hierbij relevant geacht:
1. Verantwoordelijkheid
• Wie is verantwoordelijk
• Wat houdt deze verantwoordelijkheid in
2. Toegang
• Toegankelijkheid van de informatie
• Tijdigheid van de informatie
• Performance van de systemen
• Transparantie van de geboden oplossing (openheid)
3. Beveiliging
• Authenticiteit
• Autorisatie
• Accounting
• Betrouwbaarheid
• Confidentialiteit
Het I&R-systeem / LNV is verantwoordelijk voor het vastleggen van de in het kader van I&R vergaarde
informatie. Zij moet hiertoe voorzieningen bieden die dierhouders de gelegenheid geeft deze informatie
op een zo eenvoudig mogelijke wijze in te dienen. De I&R-applicatie staat borg voor de volledigheid en
integriteit van de informatie. De houder wordt erop geattendeerd als de door hem verstrekte informatie
onvolledig is of inhoudelijk onjuist. Hij krijgt de mogelijkheid de informatie aan te vullen dan wel te
wijzigen. Onder volledigheid en integriteit wordt verstaan dat de informatie die in het systeem wordt
verwerkt compleet is en niet strijdig met reeds vastgelegde informatie. De houder blijft verantwoordelijk
voor de feitelijke correctheid van de informatie. Datgene wat hij meldt moet de werkelijkheid zijn.
Het is de taak van het I&R-systeem / LNV de vergaarde informatie beschikbaar te stellen aan de daartoe
gemachtigde partijen. Hierbij is de tijdigheid van de informatie van belang en moet de doorlooptijd
waarbinnen deze informatie beschikbaar komt, acceptabel zijn. De geboden oplossing moet transparant
zijn; d.w.z. als een willekeurige maar wel hiertoe gemachtigde partij toegang wenst tot de informatie, hij
hierbij gebruik kan maken van een algemeen beschikbare, goed beschreven, procedure / functie.
Het is de taak van het I&R-systeem / LNV op een vertrouwelijke wijze om te gaan met de aan haar
toevertrouwde informatie. Dit betekent dat zij er zorg voor zal dragen dat alleen geautoriseerde
personen / partijen toegang kunnen krijgen tot de informatie. Zij zal voorzieningen treffen waarmee de
authenticiteit van de personen / partijen onomstotelijk is vast te stellen en waardoor de
betrouwbaarheid van de uit te wisselen informatie gegarandeerd is. Zij zal slechts die informatie
beschikbaar stellen waarvoor de aanvrager gemachtigd is. Confidentialiteit van de beschikbaar gestelde
gegevens staat hierbij voorop.
M achine B
D erden
A pplication
Server
M achine A
Internet
Firewall
Firewall
Router
W eb
Server
I&R
D atabase
DM Z
Implementatie architectuur
Application
serivces
Firewall
Firewall
Database
I&R
I&R Houder
Management
Application
pakket
serivces
Loket
I&R
VRS Online
I&R
Houder
I&R-Online
De I&R-Online-toepassing biedt de mogelijkheid om informatie op te vragen uit I&R en mutaties aan te
brengen in I&R. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van application services die door I&R beschikbaar
worden gesteld. Deze application services zijn generiek opgezet en worden in de beschermde eigen LNV
omgeving aangeboden. Er bestaat echter ook de mogelijkheid om deze services in elke willekeurige
andere omgeving aan te bieden, door gebruik te maken van webtechnologie. In de tekening wordt dit
weergegeven door de loketmedewerker die vanuit een andere omgeving toch aanvragen van houders
kan verwerken in I&R. Afhankelijk van het doel van het gebruik van het I&R-systeem worden bepaalde
application services wel of niet aangeboden. Er is voor deze opzet gekozen, omdat bepaalde
functionaliteit uitsluitend binnen LNV beschikbaar wordt gesteld en daarom zwaardere beveiligingeisen
gelden.
In een overgangsperiode worden berichten van pakketten die nog op basis van EDI werken, door een
speciaal daarvoor te ontwikkelen service omgezet in standaard XML berichten die dan door de algemeen
beschikbare application services kunnen worden afgehandeld. Antwoordberichten worden door de
speciaal te ontwikkelen service omgezet in EDI berichten die via FTP aan de verzendende partij worden
gezonden.
Loket
Er zijn verschillende bronnen voor meldingen:
• Voice Response Systeem
• Telefoon
• Fax
• Post
De laatste drie bronnen worden door een loketmedewerker afgehandeld en in het systeem ingevoerd.
Door het loket via internet aan I&R te koppelen ontstaat de mogelijkheid om dit zowel binnen als buiten
LNV te plaatsen.
Een voice response systeem (VRS), ook wel intelligent voice response (IVR) genoemd, is een toepassing
die traditioneel geïmplementeerd is op specifiek daarvoor geschikte hardware. Hedendaagse
toepassingen zijn vaak geïmplementeerd op zwaardere server platformen (Windows NT).
Via een VRS wordt de telefoon van de houder een terminal die gebruikt kan worden voor het doen van
meldingen. Eenvoudige toepassingen maken gebruik van het numerieke toetsenbord van de telefoon
voor de invoer van gegevens. Geavanceerde toepassingen maken gebruik van spraaktechnologie.
Combinaties van beide technologieën zijn ook mogelijk.
Bestaande situatie
In de bestaande situatie worden meldingen gedaan via een VRS die beschikbaar is gesteld door de GD.
Er zijn 4 VRS systemen (Voice Data Systems, Windows NT) van elk 30 lijnen beschikbaar. In principe is 2 x
30 voldoende, maar mocht één van de configuraties uitvallen, dan kan al het binnenkomende verkeer op
de andere unit worden afgehandeld. Slechts eenvoudige invoer via het numerieke toetsenbord van de
telefoon wordt ondersteund. Zodra een melding compleet is, wordt een verbinding opgezet met CR
Delta. Daar staan 8 stations klaar om via terminal emulatie de meldingen te valideren en eventuele
mutaties door te voeren.
VRS
pool
Terminal
Emulatie
Modem
VRS
pool
Multiplexer
Modem
Terminal
Emulatie
VRS
pool
Modem
VRS
pool
Toekomstvisie
Ook in de toekomst moet er gebruik gemaakt worden van een dubbel uitgevoerd inbelpunt. Of de
capaciteit van een inbelpunt 60 parallelle gesprekken moet zijn, moet nog worden uitgezocht. Een
modern VRS biedt de mogelijkheid via bijvoorbeeld TCP/IP (internet) direct te communiceren met een
database of een service op een web-server. Dit maakt gebruik van componenten die ook voor overige
kanalen moeten worden ontwikkeld (internet, de online applicatie, structured e-mail) mogelijk. Hierbij
moet gedacht worden aan modules voor het indienen, controleren en consolideren van meldingen.
Tevens is het bij een modern VRS mogelijk gebruik te maken van spraaktechnologie. Deze technologie
heeft zich sterk ontwikkeld en is in staat om onderscheid te maken tussen verschillende dialecten.
Spraaktechnologie kan toegepast worden om een houder bijvoorbeeld het kenteken van een
transportmiddel of de haarkleur van een rund door te laten geven. Ook voor het indienen van een
nummer lijkt dit de aangewezen dialoog. Immers, veel fouten komen voort uit het feit dat nummers
verkeerd worden ingetoetst; voorlezen is voor een houder makkelijker dan intoetsen.
Een korte inventarisatie van de mogelijkheden en kosten van een dergelijke toepassing, leert dat er voor
2 x 60 lijnen een investering in hardware en basis software noodzakelijk is van € 116.000,-. De basis
software maakt het mogelijk een eenvoudige VRS applicatie te bouwen. Additioneel kan gedacht
worden aan het toepassen van spraaktechnologie. Afhankelijk van de complexiteit moet dan gedacht
worden aan een investering van € 100.000,- tot € 200.000,-. Tevens afhankelijk van de complexiteit van
de oplossing komt hier bovenop een investering van 50-200 manuur (€ 5.000,- tot € 20.000,-). Totaal
betekent dit een investering van maximaal € 336.000,-.
Eventueel kan bijvoorbeeld ook alleen voor kentekeningave gekozen worden voor spraaktechnologie.
Dan komt er ca. € 20.000,- bovenop de € 116.000,- en bedraagt de totaalinvestering ongeveer € 141.000,-.
5.4.1 Inleiding
Het I&R-systeem is de bron voor het registreren van dieren en dierbewegingen. Op basis van de
gegevens in het I&R-systeem worden diverse processen uitgevoerd die van belang zijn voor de sector,
waaronder het verstrekken van premies . Vanwege dit belang worden er hoge eisen gesteld aan de
beschikbaarheid, betrouwbaarheid, volledigheid en actualiteit van het I&R-systeem. Het I&R-systeem is
voornamelijk een registrerend en controlerend systeem. Gegevens worden via meldingen en aanvragen
vastgelegd in het systeem, nadat de gegevens zijn gecontroleerd. Deze gegevens worden vervolgens
voor gebruik aangeboden aan diverse partijen. De kern van het systeem bestaat uit het inwinnen,
registreren en verstrekken van gegevens.
In beide opties dient er lokaal een database voor relatiegegevens te worden opgezet. Deze databases
zijn binnen het Ministerie van LNV reeds aanwezig. Op lokaal niveau moet deze relatie database worden
gekoppeld aan de I&R-database, zodat een koppeling ontstaat tussen relatie- en houdergegevens. De
integrale I&R-applicatie werkt vervolgens op beide databases en toont op zijn schermen zowel de relatie-
als specifieke I&R-gegevens.
Gezien de hoge eisen die aan de beschikbaarheid en snelheid van het I&R-systeem worden gesteld, lijkt
optie 1 de meest geschikte oplossing. Actuele relatie- en adresgegevens zijn dan altijd beschikbaar voor
I&R, tevens staan aanwezige relatiegegevens van nieuwe houders direct ter beschikking van I&R.
5.4.3 Locatiebeheer
Locatiebeheer waar het beheer plaats vindt van houders en meldingseenheden kan in de toekomst
wellicht gebruikt worden voor beheer van deze gegevens voor andere systemen (bijv. het RVL systeem).
Daarom wordt dit als een separaat onderdeel erkent in I&R. In het ontwikkelingsplan wordt hier dieper
op ingegaan.
Informatieproduct-
gegevens
5.4.4 Toegangsbeveiliging
Voor alle kanalen is een stringente beveiliging van groot belang. Er dient voorkomen te worden dat niet-
geautoriseerde personen meldingen of aanvragen kunnen inbrengen. Aangezien deze problematiek LNV
breed speelt kan in de toekomst wellicht aangehaakt worden op beveiligingsfunctionaliteit (bijv PKI =
public key infrastructure) die LNV breed wordt ontwikkeld.
Indien dit ten tijde van de ontwikkeling van het I&R-systeem nog niet actueel is, kan tijdelijke
functionaliteit worden ontwikkeld. Deze bestaat dan uit het gebruik van een pincode om een houder
zichzelf kenbaar te laten maken aan het I&R-systeem. Deze pincode is als attribuut opgenomen op het
niveau van houder in het datamodel.
5.4.5 Informatiebeveiliging
De onderstaande beschrijving ten aanzien van informatiebeveiliging beperkt zich tot de maatregelen die
van invloed zijn op het na de informatieanalyse volgende systeemontwikkeltraject.
In het ontwerp van de informatie analyse zijn diverse voorzieningen opgenomen die betrekking hebben
op het beveiligen van informatie:
1. Er is functionaliteit opgenomen voor het toekennen van machtigingen door houders. Hierin geeft
een houder aan welke I&R-gegevens aan welke partijen mogen worden verstrekt. Indien er geen
machtiging aanwezig is, worden gegevens ook niet verstrekt. Deze functionaliteit is met name
aanwezig ten bate van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.
2. Er is functionaliteit opgenomen om autorisatie toe te passen in I&R. Bepaalde (geautomatiseerde)
procedures mogen slechts door bepaalde rollen worden uitgevoerd. Dit betekent dat bijvoorbeeld
niet iedereen geautoriseerd is om machtigingen aan te maken of gegevens te verwerken. Door
iemand aan te wijzen voor het beheren van autorisatie die niet bij de uitvoering van de processen
betrokken is, vindt er een functiescheiding plaats die de informatiebeveiliging ten goede komt.
3. Er dient een audit trail te worden opgenomen in het I&R-systeem. Deze audit trail registreert
wie/wanneer heeft ingelogd in I&R en wie/wanneer pogingen heeft gedaan om in te loggen. Tevens
wordt op entiteit (of tabel) niveau geregistreerd wie/wanneer gegevens heeft gecreëerd,
wie/wanneer voor het laatst gegevens heeft gemuteerd en wie/wanneer gegevens heeft verwijderd.
De audit trail wordt uitsluitend gebruikt in uitzonderingsituaties aangezien de meldingenhistorie al
aangeeft wat er in welke volgorde met meldingen (meer dan 95% van de mutaties) is gebeurd. In
een volgende fase moet uitgewerkt worden wie er wat met de audit trail mag/moet werken.
4. Aangezien de kern van het I&R-systeem bestaat uit het inwinnen, registreren en verstrekken van
gegevens is het belangrijk de authenticiteit van gegevens te bewaken vanaf het moment dat ze door
derden worden verstuurd aan het I&R-systeem of vanaf het moment dat ze door het I&R-systeem
worden verstuurd aan derden. Hiervoor kunnen encryptiemechanismes worden gehanteerd. Deze
mechanismen zijn tevens uiterst zinvol voor privacy doeleinden.
Intake
In de intake worden gegevens voorlopig vastgelegd. Afhankelijk van de geselecteerde aanvraag wordt
een aantal controles uitgevoerd. Deze controles zijn opgenomen in de procesmodellen. De intake wordt
afgesloten met het vastleggen van de aanvraag en de ingevoerde gegevens in I&R, de houder krijgt
uiteindelijk een signaal dat de intake succesvol is afgerond.
In de verwerking worden de gegevens gevalideerd en verwerkt. Zolang een aanvraag in behandeling is,
kan een aanvraag door een houder worden ingetrokken.
Verwerking
Dit proces bestaat uit het verwerken van in de intake ingevoerde gegevens en het afdrukken van de
ingevoerde gegevens ter bevestiging aan de houder. Deze functionaliteit is volledig online
functionaliteit, er wordt niet via kanalen gewerkt anders dan het afdrukken van bevestigingsbrieven en
formulieren die per post worden verstuurd.
Het afdrukken van deze bevestigingsbrieven en formulieren met in I&R opgenomen gegevens is I&R-
functionaliteit. Tijdens de ontwikkeling dient goed te worden gekeken naar de opzet van deze
functionaliteit. Een aantal brieven heeft voor een groot deel een zelfde inhoud en functie. Door gebruik
te maken van gegevens over de aanvraag die zijn vastgelegd in I&R, kan een brief dynamisch worden
opgebouwd, zodat de brief zelf niet meerdere malen hoeft te worden ontwikkeld.
Intrekking
Het intrekken van een aanvraag kan door een houder zelf geïnitieerd worden via Internet, call centre of
brief. Dit proces bestaat vervolgens uit het verwerken van de intrekking van een aanvraag en het
afdrukken van een brief ter bevestiging van de intrekking. Deze functionaliteit is volledig online
functionaliteit en de bevestigingsbrieven worden afgedrukt en per post verstuurd.
Aanvraag
meldingseenheid
1.1.2 1. Brief bevestiging aanvraag meldingseenheid
2. Brief herinnering bevestiging aanvraag meldingseenheid
1.1.3 1. Brief aanvraag meldingseenheid ingetrokken
2. Brief aanvraag meldingseenheid ingetrokken na voldoen aan verplichtingen
3. Brief herinnering aanvraag meldingseenheid ingetrokken na voldoen aan
verplichtingen
Aanvraag
overdragen
meldingseenheid
1.2.2 1. Formulier overdracht meldingseenheid met voorbedrukte gegevens
2. Formulier herinnering overdracht meldingseenheid met voorbedrukte
gegevens
3. Brief aanvraag overdracht meldingseenheid ingetrokken
1.2.3 1. Brief bevestiging overdracht meldingseenheid
1.2.4 1. Brief bevestiging overdracht dieren op overgedragen meldingseenheid
Aanvraag
opheffen
meldingseenheid
1.3.2 1. Brief bevestiging aanvraag opheffing meldingseenheid
2. Brief herinnering bevestiging aanvraag opheffing meldingseenheid
3. Brief aanvraag opheffing meldingseenheid ingetrokken
Wijzigen
meldingseenheid
1.4.1 1. Brief met gewijzigde gegevens meldingseenheid
Aanvraag
houderschap
1.6.2 1. Brief bevestiging aanvraag houderschap
2. Brief herinnering bevestiging aanvraag houderschap
1.6.3 1. Brief aanvraag houderschap ingetrokken
2. Brief aanvraag houderschap ingetrokken na voldoen aan verplichtingen
3. Brief herinnering aanvraag houderschap ingetrokken na voldoen aan
verplichtingen
Beëindigen
houderschap
1.7.2 1. Brief bevestiging aanvraag beëindiging houderschap
2. Brief herinnering bevestiging aanvraag beëindiging houderschap
3. Brief aanvraag beëindiging houderschap ingetrokken
In onderstaande tabel is opgenomen welke processen gebruik maken van welke kanalen.
5.5.2 Meldingen
Dit proces bestaat uit:
• het controleren en vastleggen;
• consolideren,
• intrekken;
• en terugkoppelen van meldingen.
Een ontvangen melding wordt na een aantal elementaire controles vastgelegd in I&R. Periodiek loopt
een proces dat ontvangen meldingen consolideert in I&R. Zowel een ontvangen als een geconsolideerde
melding kan worden ingetrokken door de houder.
Tevens is een aantal andere geautomatiseerde processen onderdeel van dit informatiegebied:
• koppelbeheer;
• broncodebeheer.
De automatiseringsverwachting voor deze kanalen t.a.v. het meldingenproces ziet er niet wezenlijk
anders uit. Voor het Internet en Online kanaal dient specifiek een front-end ontwikkeld te worden,
waarmee een houder of gebruiker meldingen kan inbrengen en intrekken. Aangezien beide kanalen
gebruik maken van web technologie kan dit een zelfde front-end zijn. Bij het ontwerpen en ontwikkelen
van deze front-end dient gebruikersvriendelijkheid centraal te staan (bijv. het beschikbaar stellen van
een lijst met dieren waarvoor een houder een melding kan doen). Het visualiseren van de gebruikers-
interface is onderdeel van het systeemontwikkeltraject.
Voor het VRS dient een aparte applicatie ontwikkeld te worden, aangezien hier gebruik wordt gemaakt
van een andere technologie. Deze applicatie bevat exact dezelfde functionaliteit als de hierboven
beschreven programmatuur voor het Internet en het Online kanaal. De dialoog dient te worden
vormgegeven in het systeemontwikkeltraject.
Voor het Management Pakket geldt dat als uitgegaan wordt van het vervangen van de postbus door het
versturen van berichten via TCP/IP er geen extra zaken hoeven te worden ontwikkeld.
Consolideren melding
Nadat de melding is vastgelegd wordt deze geconsolideerd in I&R. Dit gebeurt zodra een melding het
I&R-systeem bereikt. Tijdens het consolideren worden geautomatiseerde controles uitgevoerd die
bepalen of een melding wel of niet geconsolideerd kan worden.
Periodiek dient een proces te draaien dat de niet verwerkte meldingen aan de hand van dezelfde
geautomatiseerde controles nogmaals probeert te consolideren.
Intrekken melding
De houder heeft de mogelijkheid een melding weer in te trekken. Ook hier worden een aantal basale
controles uitgevoerd zoals de controle of houder bekend is en of de in te trekken melding van de houder
is. Op basis van deze controles worden foutboodschappen gegeven aan de houder.
Terugkoppelen melding
Periodiek wordt een lijst geproduceerd die richting een houder terugkoppeling verzorgt over de
meldingen die zijn ingediend, de meldingen die zijn verwerkt (geconsolideerd) en de meldingen die niet
kunnen worden verwerkt. Deze lijst kan worden afgedrukt en via de post worden toegestuurd aan de
houder of elektronisch worden verzonden.
Koppelbeheer
Individueel bekende dieren kunnen worden samengevoegd tot een koppel, zodat een melding voor een
groep dieren kan worden gedaan. Ook kunnen dieren weer uit een koppel worden verwijderd.
De houder dient het beheer op koppels zelf uit te voeren. Deze functionaliteit wordt slechts aangeboden
via het Internet kanaal en dient daarom in een front-end ontwikkeld te worden.
Broncodebeheer
Broncodebeheer zoals dat nu is opgezet biedt basale ondersteuning van beveiliging. Het werkt als volgt:
• Broncodes worden toegekend aan kanalen via welke I&R-gegevens kan ontvangen. Broncodes
vormen het certificaat voor een kanaal. Elk bericht dat I&R ontvangt bevat de broncode waarmee
bepaald wordt of het bericht verzonden is via een kanaal met een geldig certificaat.
• De certificaten worden afgegeven door een onafhankelijke certificerende instantie en hebben
een bepaalde geldigheidstermijn.
• In I&R wordt vervolgens online een broncode gegenereerd, die niet gewijzigd kan worden. Een
broncode kan wel vroegtijdig beëindigd worden.
• Als een broncode is gegenereerd wordt een certificaat afgedrukt. Het certificaat wordt verstrekt
aan de certificerende instantie.
Indien initiatieven als PKI van de grond komen binnen het Ministerie van LNV dan kan broncode in de
toekomst worden vervangen.
In onderstaande tabel is opgenomen welke processen gebruik maken van welke kanalen.
5.5.3 Handhaving
Dit proces bestaat uit:
• het genereren van controlelijsten;
• het verwerken van controleresultaten;
• het genereren van signaleringslijsten.
Tevens is het geautomatiseerde proces, beheren sanctiereden, onderdeel van dit informatiegebied.
Controlelijst
De controlelijsten worden afgedrukt voorafgaand aan een inspectie door de AID. Een controlelijst
bestaat uit een willekeurige selectie van meldingseenheden en houders, aangevuld met
meldingseenheden die aan bepaalde criteria voldoen. De output dient zowel elektronisch als op papier
beschikbaar te worden gesteld aan de aanvrager van de controlelijst.
Controleresultaat
• Na een fysieke controle door de AID worden de controleresultaten verwerkt. De AID doet dat in een
eigen inspectiesysteem. Controleresultaten die leiden tot een sanctie worden elektronisch
aangeboden aan het I&R-systeem. Deze dienen vervolgens verwerkt te worden tot een sanctie in het
I&R-systeem.
• Indien bij een fysieke controle een ernstige overtreding wordt geconstateerd, belt de AID direct met
het I&R-bureau die vervolgens de sanctie online vastlegt.
Signaleringslijst
Op basis van sancties en meldingen wordt periodiek een signaleringslijst gegenereerd. De output wordt
zowel elektronisch als op papier beschikbaar gesteld aan de aanvrager van de signaleringslijst.
Beheren sanctiereden
Online dient er een mogelijkheid te zijn om sanctieredenen te beheren.
5.5.4 Tracering
Het informatiegebied tracering bestaat uit vier standaard traceringopdrachten. Dit zijn rapportages die
op initiatief van een gebruiker op elk moment uitgevoerd kunnen worden. De output dient zowel op
papier als elektronisch beschikbaar te kunnen worden gesteld aan de aanvrager.
5.5.6 Informatieverstrekking
Dit informatiegebied kent een faciliterende en een verstrekkende component. De faciliterende
component maakt het mogelijk om informatie gecontroleerd te verstrekken en bestaat volledig uit
online functionaliteit. Er wordt hier volstaan met de opsomming van deze functionaliteit. Er zijn namelijk
ten aanzien van de automatiseringsverwachting geen bijzonderheden:
• het beheren van machtigingen;
• het beheren van abonnementsoorten;
• het beheren van abonnementen;
• het beheren van informatieproducten;
• het beheren van aanvraag informatieproducten.
Premieverstrekking
Gegevens uit het I&R-systeem worden gebruikt voor het vaststellen en verstrekken van premies
(stierenpremie, slachtpremie, zoogkoeienpremie, ooienpremie, en extensiveringpremie) . Deze
premiegegevens worden elektronisch beschikbaar gesteld in een nader te bepalen bestandsformaat aan
uitvoerende organisaties.
Heffingen en retributies
Gegevens uit het I&R-systeem worden gebruikt voor het vaststellen en opleggen van heffingen. Deze
heffinggegevens worden elektronisch beschikbaar gesteld in een nader te bepalen bestandsformaat aan
uitvoerende organisaties. Gegevens voor de uitvoering van de facturering van bijvoorbeeld
informatieproducten worden op dezelfde wijze verstrekt.
Op basis van de kosten van beide alternatieven zal uiteindelijk een keuze worden gemaakt voor één van
de alternatieven.
Richting de GD vindt er nog een gestandaardiseerde informatie uitwisseling plaats. Op basis van
aanvoermeldingen en importmeldingen wordt een signaal gegenereerd en inclusief een set van
gegevens verstuurd aan de GD. Dit dient elektronisch plaats te vinden.
Bedrijfsoverzicht
Het bedrijfsoverzicht is een kritisch product voor de bedrijfsvoering van een houder. Daarom wordt dit
product op een toegankelijke wijze beschikbaar gesteld. Het bedrijfsoverzicht kan via het internet
worden gepresenteerd aan een houder en kan op papier worden afgedrukt en worden toegestuurd aan
een houder.
6 Risicoanalyse
6.1 Systeemclassificatie
Risicoklasse Klasse Reden
Beschikbaarheid 3 I&R dient een zeer hoge beschikbaarheid te hebben: Enerzijds moeten de
houders gegevens op elk gewenst moment van de dag kunnen invoeren.
Anderzijds dient het systeem continu beschikbaar te zijn bij dierziekte-
uitbraken. Het is onmogelijk om de activiteiten handmatig te continueren in
geval van systeemuitval. De schade bij uitval kan voor het bedrijfsleven
aanzienlijk zijn (bijvoorbeeld door het stil komen te liggen van slachtlijnen).
Betrouwbaarheid 3 De betrouwbaarheid van de gegevens in I&R dient hoog te zijn omdat het
de basis voor acties, zoals ruimingen, in geval van calamiteiten. De
handhaving van de wetgeving is voor een belangrijk deel gebaseerd op de
gegevens van I&R.
Exclusiviteit 2 De gegevens zijn wel vertrouwelijk in de zin dat de ene houder niet de
gegevens van de andere houder mag inzien (concurrentie). De schade die
kan worden toegebracht is echter beperkt.
Alle genoemde risico’s staan n0g open en dienen te worden ingevuld tijdens de vervolgstappen
systeemontwerp, realisatie administratieve organisatie en inlichting van de technische infrastructuur.
De genoemde risico’s staan nog open en dienen te worden ingevuld tijdens de vervolgstappen
systeemontwerp, realisatie administratieve organisatie, invoering en inlichting van de technische
infrastructuur.
Voor de materiedeskundigheid dient bij de inrichting van het project bijzondere aandacht te zijn.
6.5 Risicomemorandum
De analyse van de risico’s op de terreinen administratieve organisatie, techniek en personeel en
organisatie heeft enerzijds geresulteerd in genomen maatregelen en een aangepast informatiemodel en
anderzijds in openstaande risico’s.
In dit memorandum worden de openstaande risico’s aan de orde gesteld. Er wordt afgesloten met de
benodigde acties.
6.5.1 Risico’s
Hieronder treft u de risico’s en de maatregelen gerangschikt naar impact gevolgen aan.
Nr Risico Maatregel
H1 Onduidelijkheid over de eisen ten aanzien van In het project ontwerpen en realiseren technische
de beschikbaarheid van het systeem kunnen infrastructuren dienen de eisen te worden
een te lage beschikbaarheid veroorzaken opgesteld en een infrastructuur te worden
gerealiseerd conform deze eisen. In het
ontwikkelingsplan is hiervoor een apart traject
voorzien.
H2 De betrouwbaarheid van het systeem • Inrichtingsmaatregelen proces
• Functiescheiding intake/verwerking
• Inrichting toegangsbeveiliging
• Inrichting handhaving: (fysieke) controle
H3 Dieren worden geslacht terwijl er De verantwoordelijkheid van het vastleggen van
onrechtmatigheden zijn geconstateerd door de zelfcontrolestatus wordt bij CBD/SKV gelegd
het foutief vastleggen van de omdat zij de controles uitvoeren. Eventueel moet
Nr Risico Maatregel
zelfcontrolestatus. dit nader worden uitgewerkt in contracten (PVE,
CBD, LNV).
H4 Plaatsen van onjuiste sancties (blokkades) Functiescheiding toepassen bij plaatsen en
waardoor de bedrijfsvoering van de houder verwijderen blokkades. Daarnaast krijgt de
geschaad kan worden. houder op zijn overzicht gesignaleerd welke
blokkades er actief zijn (piepsysteem).
H5 De belangrijkste bedreigingen op het gebied • Functiescheiding tussen intake en verwerking
van personeel en organisatie worden gevormd (zie processen/rollen matrix)..
door fouten die ontstaan door • Procesinrichting (zie risicoanalyse) zoals het
onnauwkeurigheid, fraude etc. bevestigen van mutaties naar de dierhouders.
• Toegangsbeveiliging. De medewerkers
mogen uitsluitend gegevens muteren via
geautoriseerde functies.
• Handhaving. Het bieden van ondersteuning
van de (fysieke) controle.
• De objecten worden gedurende volgende fase
worden voorzien van log attributen zoals:
• Aanmaker
• Muteerder
• Datum/tijd aanmaak
• Datum/tijd laatste mutatie
H6 Te weinig continuïteit in de kennis ten aanzien Bij de opzet van het vervolgproject continuïteit
van het model en het te lage beschikbaarheid waarborgen in projectorganisatie.
van materiedeskundigen.
Nr Risico Maatregel
M1 Grote werkdruk bij helpdesk LNV over Er is voorzien in certificering van bronnen en
problemen rond meldingen. kanalen. De certificering moet verder worden
Het lijkt er op dat er verschillende providers uitgewerkt.
een plaats in gaan nemen tussen de houder en
I&R. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een
meldportaal. Er kunnen er fouten in het
voortraject ontstaan. Het kan dat het voor de
houder dan niet transparant is waar de fout is
ontstaan en dat hij rechtsreeks naar de LNV
helpdesk gaat.
M2 Misbruik van oormerken. Er worden in het gebied handhaving overzichten
geproduceerd van herbestellingen van
oormerken en merkblokkademeldingen.
Bovendien wordt er gesignaleerd dat een houder
veel meer merken besteld dan hij op grond van
zijn gebruik van het voorgaande jaar nodig zou
hebben.
De controlerende instantie moet hier dan actie
opnemen. Dit laatste moet verder worden
uitgewerkt.
M3 Verstoring bij levering of gebruik van merken Het logistieke proces is buiten I&R geplaatst en is
zoals niet tijdig leveren of hoog verlies van de verantwoordelijkheid van houder en
merken. leverancier. De overheid beperkt zich tot uitgifte
van nummers en de certificering van leveranciers
op basis van kwaliteit en leverings- en
productieprocessen. Ter ondersteuning is er
managementinformatie beschikbaar waar over de
herbestelling van oormerken per leverancier per
type wordt gerapporteerd.
Nr Risico Maatregel
M4 Informatie die uit I&R verstrekt is wordt door De verstrekking van informatie moet in
de ontvanger voor andere doeleinden gebruikt. contracten worden ondergebracht. Er moet
regelmatig worden gecontroleerd (audit) of
hieraan blijft worden voldaan.
M5 Bedreigingen door beschikbare capaciteit Inschatten werkhoeveelheid
(hoeveelheid medewerkers). Dit is op dit
moment lastig te kwantificeren omdat nu nog
niet duidelijk is welke werkhoeveelheden er
ontstaan.
M6 Op dit moment is een reorganisatie ingezet, Blijf in de administratieve organisatie gebruik
waardoor het moeilijk wordt de maken van rollen en specificeer pas later hoe
administratieve organisatie te koppelen aan deze rollen door de organisatie worden ingevuld
functies en/of afdelingen.
M7 Acceptatie van het toekomstige systeem en Communicatie met sector en medewerkers en
stelsel door de medewerkers en de sector. betrekken bij verdere uitwerking ontwerp en
administratieve organisatie.
M8 Hoge verwachtingen ten aanzien van het Het managen van de verwachtingen gedurende
nieuwe systeem (“met I&R-nieuwbouw is alles het project door het programmamanagement.
opgelost”).
Nr Risico Maatregel
L1 Proces stopt door onmacht houder In de uitwerking van de AO moet rekening
worden gehouden met verklaringen ten aanzien
van onmacht (arts, notaris). Dit met voldoende
basis zijn om (tijdelijk) een nieuwe houder aan te
stellen.
L2 Onverwerkbare meldingen kunnen niet Waar mogelijk wordt de foutboodschap direct
teruggekoppeld worden. teruggekoppeld aan de bron. Bij meldingen die
van EDI afkomstig zijn kan dit niet altijd,
bijvoorbeeld door ontbreken houder of
meldingseenheidnummer. Alle meldingen die wel
verwerkbaar zijn of waar de fout herleidbaar is
naar een houder komen op het periodiek
mutatieoverzicht. Het ontbreken van meldingen
kan voor de houder als trigger dienen om een
melding opnieuw te doen.
L3 De levering van een informatieproduct vindt Piepsysteem: De relatie geeft zelf aan dat levering
conform abonnement plaats. niet heeft plaatsgevonden. Hierop wordt opnieuw
geleverd.
7 Ontwikkelingsplan
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt het ontwikkelingsplan voor de verdere ontwikkeling van I&R beschreven. In de
volgende paragraaf wordt ingegaan op een aantal stappen voor de invoering van locatiebeheer in het
kader van I&R. Vervolgens wordt het overzicht van alle projecten en activiteiten in relatie tot elkaar
gepresenteerd.
Er is tevens een overzicht van de belangrijkste mijlpalen en een beschrijving van de projecten en
activiteiten opgenomen. Tenslotte is de projectorganisatie beschreven.
Er is onderzocht op welke wijze de uitgifte van UBN’s in de toekomst moet plaatsvinden. Hierbij is tevens
onderzocht welke tussenoplossingen hiervoor gerealiseerd kunnen worden om een geleidelijke
overgang naar één uitgiftesysteem te kunnen realiseren. In deze paragraaf worden de verschillende
stappen beschreven.
Er is inmiddels, los van de I&R nieuwbouw, een tussenoplossing voor de uitgifte van UBN’s en de
administratie van geiten en schapen geoperationaliseerd. Deze oplossing is gerealiseerd in het kader van
de ontvlechting en daarbijbehorende behoefte van LNV om zelf voor de uitgifte van UBN’s te kunnen
zorgen. Er zijn al plannen om deze tussenoplossing uit te breiden met een koppeling met Rebus.
Er zijn in de verdere uitbouw van deze tussenoplossing en de operationalisering van locatiebeheer in het
kader van I&R een aantal afhankelijkheden. Omdat deze afhankelijkheden gemanaged dienen te worden
zijn de huidige situatie en de verschillende tussenoplossingen achtereenvolgens in deze paragraaf
beschreven en zijn de activiteiten eveneens in het daaropvolgende programmaplan opgenomen.
I&R Rund
(huidig)
BRBS (GD)
I&R en RVL
Varken
7.2.2 Tussenoplossing(en)
Er zijn drie tussenstappen gedefinieerd voordat de eindsituatie :
1. Huidige situatie: tussenoplossing schapen en geiten met UBN-uitgifte.
2. Tussenoplossing schapen en geiten met UBN-uitgifte gekoppeld met Rebus voor het beheer van
relaties.
3. Nieuw locatiebeheer
Tussenoplossing 1
I&R Rund
(huidig)
Tussenopl.
BRBS (GD) S+G & UBN
Relaties uitgifte
Locaties
I&R en RVL
Varken
Deze tijdelijke oplossing wisselt gegevens uit met BRBS (GD). Op deze manier wordt de uitgifte van
locaties verschoven van BRBS naar deze tussenoplossing. I&R-Rund en het RVL systeem gebruiken BRBS
van deze systematiek. Deze oplossing is per 1 januari 2003 operationeel geworden.
Ad 2. Tussenoplossing schapen en geiten met UBN-uitgifte gekoppeld met Rebus voor het beheer
van relaties.
Tussenoplossing 2
I&R Rund
(huidig) Rebus
Tussenopl.
BRBS (GD) S+G & UBN
Relaties uitgifte
Locaties
I&R en RVL
Varken
Er wordt een koppeling gerealiseerd tussen Rebus en de eerder gerealiseerde tussenoplossing. Op deze
manier worden de relatiegegevens in zowel de tussenoplossing als BRBS (en indirect het huidige I&R-
Rund en RVL Varkens) gelijke getrokken. Dit biedt tevens de mogelijkheid om geleidelijk de relaties te
schonen. Hiermee wordt het conversietraject voorde nieuwbouw I&R-Rund eenvoudiger en dus beter
beheersbaar.
Het I&R-bureau heeft hiervoor al opdracht verstrekt.
Ad 3. Nieuw locatiebeheer
Tussenoplossing 3
I&R Rund
Rebus
(huidig)
Locatie-
BRBS (GD) beheer
(nieuw)
I&R en RVL
Tussenopl.
Varken
S+G
Locatiebeheer (ook wel beheer van meldingseenheden genoemd) wordt als eerste onderdeel van de
nieuwbouw I&R opgeleverd. Er wordt een koppeling gemaakt met BRBS om langs deze weg het huidige
I&R-Rund en de RVL Varkens van gegevens te voorzien. Een tweede koppeling wordt gemaakt met de
tussenoplossing voor schapen en geiten. De relatiegegevens en de locatiegegevens zijn dan uit dit
schapen en geiten systeem verwijderd.
Er kan dan ook gestart worden met de nieuwe systematiek voor de uitgifte van locaties waardoor de
conversie van het huidige I&R-Rund naar de nieuwbouw I&R eenvoudiger wordt.
In de onderstaande tabel zijn de gevolgen van de verschillende tussenoplossingen ten opzichte van
verschillende criteria uitgezet.
Het traject met tussenoplossingen biedt de mogelijkheid de overgang naar de nieuwbouw I&R gefaseerd
en beheerst te doen. Hiermee worden mogelijke risico’s verminderd.
7.2.3 Eindsituatie
Nieuwbouw
I&R
Locatie-
I&R Rund Relaties
beheer Rebus
(nieuw) Lokaties
(nieuw)
Relaties
Lokaties
Relaties
BRBS (GD) Lokaties
De resterende delen van het I&R-systeem worden geïmplementeerd. Hiermee wordt het volledige I&R-
systeem operationeel en verdwijnt het huidige I&R-Rund.
7.3 Programmaplan
In het onderstaande schema zijn de projecten en hoofdactiviteiten voor de implementatie opgenomen
1. programma mananagement
beheer 2.1.1
2.1.2 realisatie & test
ontwerp
2.4.1 acceptatietest 2.4.2
voorbereiding test
2.3.1 ontw. 2.3.2 real. 2.3.3
conversie conversie conv
2.5.1 voorber 2.5.2 invoe-
invoering ring
4.1.1 Globale 4.1.2 Bestek 4.1.4 realisatie TI voor 4.1.5 realisatie TI voor
4.1.3 realisatie infrastructuur
specificatie opstellen pilot productie
TI 4.2 aanbesteding 4.3 operatie t.b.v test en pilot
infrastructuur
5. kwaliteitszorg
7.4 Mijlpalen
Datum Mijlpaal
April 2003 Aanbesteding nieuwbouw afgerond, leverancier gekozen
April 2003 Globale specificatie technische infrastructuur afgerond, keuze gemaakt
wel/niet outsourcen
Mei 2003 Tussenoplossing 2 (inclusief koppeling met Rebus) operationeel
Augustus 2003 Aanbesteding technische infrastructuur afgerond, leverancier gekozen
November 2003 Schoning van relatiegegevens in de tussenoplossing gereed
December 2003 Locatiebeheer opgeleverd en gereed voor exploitatie
Februari 2004 Realisatie technische infrastructuur gereed, klaar voor start
acceptatietest I&R
Mei 2004 Conversieprogrammatuur opgeleverd
Juni 2004 Realisatie nieuwbouw I&R afgerond
Realisatie AO afgerond
Augustus 2004 Acceptatietest I&R afgerond
September 2004 Conversie voor pilot
Start pilot
December 2004 Pilot gereed
Maart 2005 I&R voor Runderen operationeel
Nr Project/Activiteit Omschrijving
• Conversie (2.3.3)
• Installatie
• Overdracht
3 I&R De realisatie van het systeem(deel) voor I&R. Het betreft hier de
programmatuur, de administratieve organisatie en de invoering.
3.1 Ontwikkeling Het project voor de ontwikkeling van I&R.
3.1.1 Ontwerp I&R Het opstellen van het (systeem)ontwerp voor I&R.
3.1.2 Realisatie & test I&R De realisatie en de test van het I&R-systeem. De testen betreffen
programmeurs- en systeemtest.
3.2 Realisatie AO De realisatie van de administratieve organisatie voor I&R.
3.3 Conversie Het project voor de conversie van de I&R gegevens.
3.3.1 Vooronderzoek conversie Een vooronderzoek naar de structuur en de kwaliteit van de
gegevens in de huidige systemen. Het resultaat is de
conversiestrategie.
3.3.2 Ontwerp conversie Het ontwerp van de conversieprogrammatuur.
3.3.3 Realisatie conversie De realisatie en de test van de conversie programmatuur.
3.3.4 Conversie De uitvoering van de conversie van I&R-Rund naar de nieuwbouw.
3.4 Acceptatie Het project voor het voorbereiden en uitvoeren van de
acceptatietest van het gerealiseerde I&R-systeem, de
conversieprogrammatuur, de infrastructuur en de opgeleverde
administratieve organisatie. In de acceptatietest dient het complete
stelsel in beperkte omvang te worden getest.
3.4.1 Acceptatietest De voorbereiding van de acceptatietest:
voorbereiding • Planning
• Voorbereiding specificatie (opleiding, testtechnieken,
infrastructuur)
• Testspecificatie (testgevallen, scripts, draaiboek)
3.4.2 Test De uitvoering van de acceptatietest
• Bevindingen
• Hertests
• Rapportage
3.5 Invoering Het project voor de voorbereiding van de invoering en de
daadwerkelijke invoering I&R.
3.5.1 Voorbereiding invoering De invoering wordt voorbereid. Hierbij worden onder andere de
volgende activiteiten uitgevoerd:
• Communicatie
• Afstemming pakketleveranciers
• Opstellen opleidingsbehoefte (trainingsplan)
• Opstellen contingencyplan
• Opstellen invoeringsplan
• Maken trainingsmateriaal
3.5.2 Invoering voor Pilot De invoeringsactiviteiten die specifiek noodzakelijk zijn voor de
uitvoering van de pilot.
3.5.3 Pilot Een pilot voor het complete I&R-stelsel met een beperkte omvang.
Het is hierbij van belang dat de deelnemers aan de pilot verder
kunnen met het systeem als het in productie gaat.
3.5.4 Invoering • Communicatie
• Opleiding
• Implementatie AO & organisatorische gevolgen
• Conversie (2.3.3)
• Installatie
• Overdracht
4 Technische Het project waarin de technische infrastructuur wordt voorbereid en
Infrastructuur gerealiseerd.
4.1 Ontwikkeling TI De realisatie van de technische infrastructuur. Hieronder vallen
Nr Project/Activiteit Omschrijving
onder meer de inrichting van het rekencentrum, de aanschaf en
installatie van datacommunicatie, hardware en systeemsoftware, het
testen van de infrastructuur en het opstellen van de relevante
procedures.
4.1.1 Globale specificatie Een globale specificatie van de technische infrastructuur. De eisen
die vanuit I&R aan de infrastructuur worden gesteld worden
vastgelegd. Vervolgens worden de globale specificaties opgesteld.
Gedurende dit traject wordt tevens vastgesteld of LNV de technische
infrastructuur zelf wil beheren of dat er een aanbesteding voor
extern beheer moet plaatsvinden.
4.1.2 Bestek opstellen Het vertalen van de globale specificatie naar een bestek dat zowel
dienst kan doen als een interne en een externe
opdrachtbeschrijving.
4.1.3 Realisatie TI De realisatie van de technische infrastructuur inclusief de
(beheer)organisatie (volledig maar gericht op de acceptatietest).
4.1.4 Realisatie TI voor pilot De opschaling van de technische infrastructuur voor de pilot.
4.1.5 Realisatie TI voor De opschaling van de technische infrastructuur voor productie.
productie
4.2 Aanbesteding TI De aanbesteding van de technische infrastructuur.
4.3 Operatie t.b.v. test en Het beheer en de exploitatie van de technische infrastructuur tijdens
pilot de acceptatietest en de pilot.
5 Kwaliteitszorg De bewaking van de kwaliteit van de totale oplossing. Hierbij wordt
gedacht aan:
• Beheer en bewaking van de scope van het informatiemodel
• Reviews op de verschillende projecten
• Audits
6 Tussenoplossing schapen Het project voor het uitbouwen van de tussenoplossing voor
& geiten en UBN-uitgifte schapen en geiten zodat de opschoning en conversie van
relatiegegevens gefaciliteerd wordt,
6.1 Ontwerp & realiseer Het ontwerpen en realiseren van een koppeling tussen de
Rebus koppeling tussenoplossing schapen en geiten en Rebus.
6.2 Aanpassen AO Het aanpassen van de administratieve organisatie op basis van de
wijzigingen die voortvloeien uit de koppeling tussen Rebus en de
tussenoplossing schapen en geiten.
6.3 Invoering De invoering van de koppeling.
6.4 Opschoning De schoning van de relatiegegevens.
7.6 Afhankelijkheden
Naast de afhankelijkheden die reeds uit het bovenstaande activiteitenschema blijken zijn de volgende
afhankelijkheden van bijzonder belang:
• De schoning (6.3) wordt gebruikt om de relatiegegevens op orde te krijgen. Deze activiteit dient dan
ook gereed te zijn voordat de conversie (2.3.4) begint.
• Voordat de acceptatietest van locatiebeheer (2.4.2) kan starten dienen de realisatie & test (2.1.2) en
de realisatie van de conversie (2.3.2) gereed te zijn.
• De infrastructuur (4.1.3) dient gereed te zijn voordat de acceptatietest (3.4.2) mag beginnen. De
acceptatietest dient namelijk op de uiteindelijke technische infrastructuur plaats te vinden om
verrassingen tijdens productie te voorkomen.
Ontwikkelaars
Materie, AO en en conversie Ontwikkelaars Materie-
invoerings- specialisten Materie- AO-
en conversie deskundigen TI specialisten
deskundigen deskundigen deskundigen Invoeringsteam
(systeemhuis) specialisten acceptatietest (IFA/DBR)
(TF/IRB- (LNV/sector) (IRB/DBR)
Ontwikkelaars (systeemhuis) (LNV/sector)
Rebus)
Rebus-kopp.
relatie- en locatiebeheer nieuwbouw rund
Rapport Informatieanalyse I&R
62
Rapport Informatieanalyse I&R
Nr Beschrijving Waarde
1. Minimaliseren van financiële tegenvallers als gevolg van systeemuitval +++++
(claims)
2. Voldoet aan EU eisen aangaande identificatie en registratie van dieren ++++
en etikettering van vlees.
3. Voldoet aan voorwaarden die EU stelt bij het verstrekken van premies. ++++
4. Biedt een afdoende basis voor het uitvoeren van tracering en het ++++
vaststellen van te nemen maatregelen in geval van een crisis als gevolg
van een dierziekte uit de A lijst.
5. Standaard biedt het systeem de mogelijkheid voor individuele ++
registratie van runderen, varkens, schapen en geiten. Het systeem is
eenvoudig uit te breiden naar andere diersoorten.
6. Elektronische identificatie van individuele dieren wordt ondersteund. +++
7. Biedt een afdoende basis voor controles en handhaving. ++
8. Biedt de mogelijkheid ook niet I&R-blokkades vast te leggen en +++
overtreding op het gebied van verplaatsingen van dieren te
constateren.
9. Kan op houder- en op meldingseenheid niveau een bedrijfsregister ++
aanleveren.
10. De toename van het aantal communicatie kanalen biedt de houder van ++++
dieren de mogelijkheid op een adequate wijze zelfstandig de centrale
kennis van een dier volledig, correct en actueel te houden, wat leidt
tot een verhoging van de kwaliteit van de I&R-database.
11. Biedt managementpakketten en zelf ontwikkelde pakketten ++++
(slachterijen e.d.) optimale mogelijkheden voor elektronisch
uitwisselen van informatie.
12. Biedt derde partijen, zoals de GD of Laser, optimale mogelijkheden tot ++
het verkrijgen van informatie via diverse kanalen uit het systeem.
8.2.1 Inleiding
In het verleden zijn meerdere onderzoeken gedaan aangaande individuele registratie van dieren in het
algemeen en die van runderen in het bijzonder. Deze stukken zijn niet direct van invloed geweest op de
informatieanalyse die voorligt. Bij deze informatieanalyse zijn vooral twee kadergevende aspecten van
essentieel belang geweest:
Desalniettemin is het van belang vast te stellen in hoeverre realisatie van een systeem op basis van de
informatieanalyse, in het verleden gesignaleerde problemen oplost en een invulling geeft aan eerder
gedane aanbevelingen.
Achtereenvolgens wordt op voornoemde documenten ingegaan. Afgesloten wordt met een conclusie
waarin aangegeven is dat een groot aantal van de gesignaleerde problemen door het nieuwe systeem
worden opgelost en een groot aantal van de aanbevelingen impliciet worden opgelost.
8.2.2 DG(SANCO).8536.2002
Dit rapport is opgesteld naar aanleiding van een EU inspectie naar het functioneren van controles op de
traceerbaarheid van rundvlees en rundvleesproducten van het verkooppunt tot het bedrijf van herkomst.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden van 18 tot 29 maart 2002. Op 17 mei 2002 is een rapportage
verstrekt aan Directie VVA.
Uit de bijlage blijkt dat een aantal geconstateerde gebreken het gevolg zijn van afstemmingsproblemen,
het niet juist beleggen van verantwoordelijkheden en het niet of onjuist opvolgen van werkinstructies.
Dit zijn problemen van organisatorische aard die ook in de nieuwe situatie door organisatorische
maatregelen moeten worden opgelost. Informatietechnologie speelt hierbij een ondergeschikte rol. Het
merendeel van de problemen die met informatietechnologie kunnen worden opgelost, óf waar
informatietechnologie ondersteunend aan zou kunnen zijn, zijn in de informatieanalyse meegenomen.
Bij een implementatie conform de informatieanalyse met inbegrip van organisatorische maatregelen, is
het de verwachting dat bij een inspectie na implementatie van het nieuwe I&R er geen andere gebreken
kunnen worden geconstateerd dan die welke een gevolg zijn van het overtreden van wet- en
regelgeving door dierhouders of ambtenaren.
Eén van de belangrijkste constateringen gedaan in het rapport is het ontbreken van éénduidig
begrippenkader. Hierdoor sluiten verschillende wet- en regelgevingen niet goed op elkaar aan.
Alhoewel er meer gedaan moet worden om dit te bewerkstelligen, m.n. op het gebied van wetgeving, is
in de informatieanalyse samen met de verschillende directies en diensten een eerste aanzet wordt
gedaan om te komen tot een uniform begrippenkader. Het resultaat hiervan is vastgelegd in een
objectmodel dat de basis is geweest voor het ontworpen informatiesysteem.
Andere aanbevelingen hebben direct betrekking op de ondersteunende rol die het I&R-systeem zou
kunnen bieden aan dierhouders en overheidsinstanties. Zoals in de bijlage aangegeven zijn deze
aanbevelingen in de informatieanalyse opgevolgd.
Veel van de punten zijn opgevolgd in de informatieanalyse. Een aantal echter niet. Belangrijk is te
melden dat het hier met name de volgende punten betreft:
1. I&R onderdeel laten uitmaken van de vleeskeuring
2. Registreren van eigenaars
3. Uitwisselbaarheid met Sanitel
Onduidelijk is hoe invulling kan worden gegeven aan 1. Het kennen van de economisch eigenaar van
een dier is irrelevant in de I&R-context. Uitwisselbaarheid van informatie met buitenlandse I&R-systemen
in het algemeen en met Sanitel dient in een vervolgtraject worden opgepakt.
8.2.8 Conclusies
Het algehele beeld is dat veel van de geconstateerde onvolkomenheden in systemen en processen in het
nieuwe I&R-systeem moeten worden opgelost. Ook is duidelijk dat, ondanks dat de aanbevelingen niet
direct ten grondslag hebben gelegen aan de informatieanalyse, het merendeel van de aanbevelingen is
opgevolgd. Het is dan ook de verwachting dat na implementatie van het I&R-systeem, sancties als gevolg
van geconstateerde gebreken in de toekomst minimaal zullen zijn. De daarmee bereikte besparingen
zouden zeker moeten worden toegevoegd aan de verwachte kwantitatieve baten van het systeem.
A Bijlagen
A01 Beleids- en modelleringsbeslissingen
A02 Procesdecompositie
A03 Procesmodel
A04 Objectmodel
A05 Interactieanalyse
A06 Organisatie/proces matrix
A07
A08
Risicoanalyse
Niet van toepassing