Maart

OLIEPOMPSTATION

Het
oliepompstation
zorgt voor de
hydrostatische en
hydrodynamische
smering van de
glijschoenlagers

GLIJSCHOENLAGERS in axiale richting; HET OLIEPOMPSTATION

de andere glij-
Iedere glijring schoenen worden Michel Baas
draait in een lager ondersteund door Taaknummer 3
van twee zelf- rollen op zware bed- VaPro B
stellende glij- platen om lineaire 7 maart 2008
schoenen. Een van de thermische uitzetting
glijschoenen aan de en krimping van het
aangedreven kant van molenlichaam toe te
de molen staat vast laten.
Opdracht
In deze opdracht was het aan mij de taak om verslag te doen omtrent het oliepompstation van kogelmolen 4910 bij ENCI IJmuiden.
Ik heb zoals aan mij is gevraagd specifiek verslag gedaan over de volgende onderwerpen:

• Uit welke onderdelen het smeersysteem bestaat

• Wat het doel van het smeersysteem is

• Wat voor soort pompen in dit systeem toegepast worden

• Wat de essentiële verschillen tussen de verschillende pompen zijn

• Op welke manier KM 4910 tegen defecten in het smeersysteem is beveiligt

• En heb ik een principetekening van zowel SP 4911 als het smeersysteem van de lagers van KM 4910 gemaakt.

[2]
 Inhoudsopgave

Inleiding 4

Doel 4
Onderdelen 4

Onderdelen in het smeersysteem 5

Oliereservoir 6
Circulatiepompen 6
Start- en bedrijfspompen 6
Retourpompen 6
Olie 6
Filters 6
Diverse 6

Wat voor soort pompen? 7

De werking van startpomp 4911 8

De werking en loop 9

Hoe werkt het smeersysteem? 9

Beveiligingen in het smeersysteem 9

[3]
Inleiding

Doel
Het doel van het oliepompstation is het zorgdragen van een goed geconditioneerde olie voor de glijschoenlagers van kogelmolen 4910.
Deze olie is nodig omdat je te maken hebt met wrijving. Wanneer de smering onvoldoende zou zijn moet de motor veel wrijving overwinnen.
De twee glijringen en de vier glijschoenen van de kogelmolen zullen dan warmer worden. Op deze manier gaat er veel energie verloren en zullen
de glijschoenlagers snel slijten. Als je smeerolie gebruikt verklein je de kans dat wrijving storing veroorzaakt. Het is daarom van belang dat de
smering goed gebeurt en de olie in goede staat verkeert. Uiteraard is de kogelmolen tegen defecten in het oliepompstation beveiligt en zou het
theoretisch nooit zover kunnen en mogen komen. Hierover meer in de paragraaf: ‘Beveiligingen in het smeersysteem’.

Bij de kogelmolen wordt gebruik gemaakt van filmsmering. De smeerolie is een stroperige vloeistof en kleeft daarom aan de glijring.
Als de as begint te draaien neemt de glijring de smeerolie mee. Hierdoor trekt de smeerolie mee in de spleet tussen de glijring en de glijschoen.
Door de druk van de smeerolie vermijdt je contact tussen de glijringen en de glijschoenen, waardoor er op de onderste helft van de glijring een
oliefilm ontstaat.

De smeerolie raakt verontreinigd. Deze verontreiniging veroorzaakt slijtage. Door de wrijving tussen de smeerolie en de glijring kan de smeerolie
ook erg warm worden. En als de smeerolie warm wordt neemt de viscositeit van de smeerolie af. Bij erge hoge temperaturen kan de smeerolie
zelfs ontleden. In de situatie met de kogelmolen moet de smeerolie continu ververst worden. Dit is noodzakelijk omdat de smeerolie vervuild en
warm wordt. De smeerolie wordt continu ververst door het aan en af te voeren met het oliepompstation. In het oliepompstation zijn filters geplaatst
waarmee de smeerolie wordt schoon gehouden en hier tevens de smeerolie wordt gekoeld.

Onderdelen
Het gehele oliepompstation bestaat uit de volgende delen:

• Oliereservoir

• Circulatiepompen

• Start- en bedrijfspompen

• Retourpompen

[4]
Onderdelen in het Oliekoelers

smeersysteem
Oliereservoir
Hete olie kan afdichtingen, slangen en
bevestigingen beschadigen. De temperatuur
van de olie moeten we altijd lager houden dan
ONDERDELEN
65 ºC. Er ontstaat dan geen schade door de
Een oliereservoir is niet zomaar een tank
hoge temperatuur. Op het reservoir zijn vier
met olie. Het oliereservoir heeft verschillende
oliekoelers gemonteerd. Door het hoge
onderdelen om de olie in goede conditie te
omloopvolume van de olie en er dus heel veel
houden. Het reservoir is voorzien van de
olie in korte tijd afgekoeld moet worden,
volgende apparatuur:
maken we gebruik van watergekoelde
Beluchtings- en ontluchtingsfilter
pijpenwarmtewisselaars. Water heeft namelijk
Op het oliereservoir zit een luchtfilter. Als
een veel hogere warmteopnamecapaciteit dan
kogelmolen 4910 in bedrijf is daalt het niveau
lucht. In de koeler zitten metalen pijpen. Door
van de olie in het reservoir. Lucht moet dan
deze pijpen stroomt lekwater. De olie stroomt
het reservoir instromen. De gelkorrels
langs deze pijpen. De olie staat zijn warmte af
onttrekken het water uit deze lucht. Het
aan de pijpen. Door de doorstroming van het
luchtfilter heeft een maaswijdte van 3 micron.
lekwater raken de pijpen de warmte makkelijk
Door deze fijnheid blijft de toe- of afvoer van
kwijt aan het lekwater. De koelwater-
lucht vrij van vuildeeltjes.
hoeveelheid naar de koelers wordt geregeld
Verwarmingselementen
d.m.v. thermostatische regelkleppen. de
In het oliereservoir bevinden zich vier
temperatuur van de olie wordt gemeten met
verwarmingselementen met een totaal
behulp van een opnemer in de uitgaande
vermogen van 5 kW. Dit verwarmend
leiding van de koelers. Indien de temperatuur
vermogen is meer dan voldoende om bij een
boven of onder de ingestelde waarde van de
omgevingstemperatuur van 0 ºC de smeerolie
klep komt, wordt de watertoevoer, afhankelijk
op c.a. 40 ºC te houden. Het aan- en
van de grootte van de temperatuur-
uitschakelen van de verwarmingselementen
overschrijding, meer of minder geopend. De
gebeurt door temperatuurschakelaars. De
olie in het reservoir schommelt rond de 45 ºC.
verwarming wordt aangeschakeld bij de
Overdrukkleppen
signalering “temperatuur laag” en
De overdrukkleppen beschermen de koelers
uitgeschakeld bij “temperatuur hoog”.
tegen een te hoge druk. Als de olie een te
Waterwaarschuwer
hoge druk heeft, moet de olie weg kunnen
Aan de onderkant van het reservoir is een
stromen. Dit bereik je door het toepassen van
waterwaarschuwer aangebracht. De
een overdrukklep. De overdrukklep gaat open
waterwaarschuwer heeft een vlotter dat
zodra de druk in het systeem hoger is dan de
omhoog zal gaan in water maar zal zinken in
ingestelde voorspanning van de klep; 4 bar.
olie. Het heeft ongeveer een liter water in het
Zodra de oliedruk in de koeler hoger wordt
kijkglas nodig om de vlotter omhoog te laten
dan 4 bar zal de overdrukklep openen en gaat
drijven en het eerste contact te schakelen om
de olie buiten de koeler om. De olie stroomt
gevaar te signaleren. Het tweede contact
dan ongekoeld via de leiding, waarin deze
waarschuwt dat er water in het oliereservoir
overdrukklep gemonteerd is, door naar de
zit. De waterwaarschuwer is voorzien van
aanzuigleiding van de start- en
afsluiters. Hierdoor is het mogelijk om water
bedrijfspompen.
met de hand af te tappen.

olie
1. waterwaarschuwer
2. oliereservoir
3. afsluitklep onder
4. afsluitklep boven
5. aftapkraan
water 6. transmitter
7. rode markering

[5]

Circulatiepompen
Het oliepompstation bestaat uit vier
circulatiepompen. Het circulatiesysteem in het
oliepompstation heeft als doel om de
smeerolie in goede conditie te houden. De
circulatiepompen verdringen de olie door de
filterpotten en oliekoelers heen.
Iedere circulatiepomp is voorzien van een
voorgespannen terugslagklep in de
pompuitgang die middels een slang aan de
centrale zuigleiding verbonden is. Wanneer de
olie te koud is en dus viscoser zal de olie erg
moeilijk door het filter kunnen stromen.
Doordat de olie koud is zal het veel weerstand
ondervinden waardoor de druk oploopt, de
terugslag-klep zal door deze hogere druk; 10
bar, openen. De olie zal hierdoor eerst over
deze terugslagklep gaan circuleren en
geleidelijk door het filter gaan stromen. Dit
proces zal c.a. 10 minuten in beslag nemen.
De circulatiepompen zijn tandradpompen van
het merk Vickers, type GPC6. Elke
circulatiepomp verdringt met een vermogen
van 7,5 kW, bij een toerental van 960 rpm, 147
liter per minuut.
Start- en bedrijfspompen
Het oliepompstation telt acht startpompen en
vier bedrijfspompen. Voor beide
glijschoenlagers twee lagedruk bedrijfspompen
en vier hogedruk startpompen. Deze start- en
bedrijfspompen zijn met elkaar verbonden
middels een manifoldblok voorzien van pers-
filters. Deze filters zijn aangebracht ter
bescherming van de glijschoenlagers in het
geval een van de pompen defect mocht raken.
De startpompen zijn radiale plunjerpompen van
het merk HAWE. Elke startpomp verdringt met
een vermogen van 4 kW, bij een toerental van
1440 rpm, 4,2 liter per minuut.
De bedrijfspompen zijn binnenvertande
tandradpompen van het merk HALDEX, type
GPA3-63-E. Ellke bedrijfspomp verdringt met
een vermogen van 5,5 kW, bij een toerental van
1440 rpm, 60 liter per minuut.
Retourpompen
Het retoursysteem telt twee retourpompen.
Naast beide glijschoenlagers staat een kast
geplaatst waarin de retourpomp zich bevindt.
De retourpompen zijn tandradpompen van het
merk VICKERS, type GPC6. Elke
circulatiepomp verdringt met een vermogen
van 7,5 kW, bij een toerental van 960 rpm, 147
liter per minuut..
Olie
Een vloeistof heeft een vast volume, maar geen
vaste vorm. Een vloeistof is niet
samendrukbaar. Volgens de wet van Pascal
plant de druk in een vloeistof zich onveranderd
naar alle richtingen voort.
In hydraulische systemen kun je niet elke
vloeistof gebruiken. Water kun je bijvoorbeeld
niet gebruiken. In hydraulische systemen maak
je alleen gebruik van zeer speciale oliën. de
oliesoort die je moet gebruiken, is meestal
door de fabrikant van de installatie
voorgeschreven.
Hydraulische olie is verkrijgbaar onder
verschillende merknamen met uiteenlopende
eigenschappen. Het doel waarvoor je de olie
gebruikt, bepaalt welke eigenschappen
belangrijk zijn. De olie moet namelijk veel
functies vervullen.
Zo moet de olie:
• De energie overdragen van de pomp naar de
glijschoenlagers.
• Alle bewegende onderdelen smeren.
• De onderdelen tegen corrosie beschermen.
• Vuildeeltjes uit het circuit naar het reservoir
afvoeren.
• Bedrijfswarmte afvoeren.
• Water afstoten.
Om al deze belangrijke functies te kunnen
vervullen, moet je de olie gebruiken die
bepaalde eigenschappen bezit. Zo heeft
hydraulische olie een grote filmsterkte. In de
installatie drukken namelijk allerlei vlakken met
grote kracht tegen elkaar. Ook als de kracht
zeer groot is, moet de olie tussen de twee
vlakken blijven. Zo blijven de vlakken altijd
goed gesmeerd.
Olie mag geen last hebben van
luchtinsluitingen en schuimvorming.
Luchtinsluitingen in de olie, zoals luchtbellen,
zijn namelijk samen-drukbaar. Door schuim
kunnen ook bellen in de olie ontstaan. Als de
hydraulische installatie in een koude omgeving
staat, mag de olie niet bevriezen. De
temperatuur waarbij de olie bevriest, noem je
het stolpunt. De olie heeft dus een laag
stolpunt.
[6]
De olie in het reservoir komt soms in contact
met lucht of andere stoffen. De eigenschappen
van de olie mogen dan niet veranderen.
Daarom is de olie chemisch bestendig.
Water vermindert de smerende eigenschappen
van de olie. Ook kan water roest veroorzaken.
Om ervoor te zorgen dat op geen enkele wijze
water in de hydraulische installatie komt, is de
olie waterafstotend.
Uit het voorgaande blijkt dat je niet zonder
meer kunt kiezen voor een oliesoort. Je moet
kijken of de olie geschikt is voor de
omstandigheeden en het hydraulische
systeem. In het smeersysteem circuleert c.a.
2400 liter Mobil 600W Cylinder Oil.
Filters
Door vuildeeltjes slijten de pompen, Deze
slijtage veroorzaakt storingen, waardoor je
ernstige problemen kunt verwachten in de
installatie. Door de vuildeeltjes uit de olie te
filteren bescherm je de installatie.
Een veel toegepast filtertype is het
oppervlaktefilter. Het filterelement bestaat uit
papier, textiel of kunstvezeldoek met fijne
poriën. De olie stroomt door het filterelement
dat de vuildeeltjes vasthoudt. Als het
filterelement veel vuildeeltjes vasthoudt, dan
raakt het filter verstopt. De filters zijn voorzien
van een drukverschilschakelaar dat signaleert
wanneer het filterelement vervuild is. Het
filterelement dien je dan te vervangen voor een
nieuw filterelement.
De filterelementen in het circulatiesysteem
hebben een maaswijdte van 3 micron. De
filterelementen bij de start- en bedrijfspompen
hebben een maaswijdte van 25 micron.
De filterelementen bij de start- en
bedrijfspompen zijn er ter bescherming van de
glijschoenlagers indien een van deze pompen
defect mocht raken.
Diverse
Verder zijn er op diverse plekken in het
smeersysteem diverse opnemers en
schakelingen aangebracht. Te denken valt aan
temperatuurindicators, optische vuilmelders,
manometers, niveauschakelaars,
flowschakelaars en drukschakelaars.
 De maximale druk is de druk waarbij de pomp
Wat voor soort pompen?
nog kan werken.

DE POMPEN
Met hydraulische olie wordt in een
De hoeveelheid olie die de pomp levert,
hydraulische installatie kracht over gebracht.
is een belangrijk kenmerk. De opbrengst wordt
De olie is hier de energiedrager. De olie wordt
aangegeven in l/min. De opbrengst van een
aan de ene kant onder druk gezet en aan de
pomp is afhankelijk van het toerental van de
andere kant krijg je dan een kracht. Met de
pomp en van het slagvolume. Het slagvolume
pomp wordt de olie aangezogen uit het
is de hoeveelheid olie die de pomp levert als
reservoir of de aanzuigleiding en wordt de olie
die een omwenteling of een slag maakt. Het
het hydraulische systeem in geperst.
slagvolume wordt aangegeven in cm³/omw.
Voor de werking van een hydraulische
Het laatste belangrijke kenmerk is het
installatie zijn pompen nodig. Niet alle
pompvermogen. Het pompvermogen is de
hydraulische pompen zijn hetzelfde. Er zijn
hydraulische energie die de pomp per
pompen die speciaal geschikt zijn voor hele
tijdseenheid levert. Het vermogen wordt
hoge druk of juist voor lage druk. Welke
aangegeven in kilowatt (kW).
pompen er toegepast worden, hangt af van de
Druk, opbrengst, slagvolume, toerental
kenmerken van de pomp.
en pompvermogen zijn belangrijke kenmerken
Een hydraulische pomp levert alleen een
voor iedere pomp. Deze kenmerken zijn voor
Radiale plunjerpomp vloeistofstroom niet de drukverhoging. Druk in
iedere pomp verschillend.
De plunjers (zuigers) van een hydraulische installatie wordt verkregen
Niet alleen de kenmerken van de pompen
de radiale plunjerpomp, door stromingsweerstand. Stromings-
verschillen. De pompen werken ook volgens
hierboven afgebeeld, staan weerstand ontstaat bijvoorbeeld als de
verschillende principes. Er zijn namelijk
radiaal en bewegen lood- glijringen uit de glijschoenen worden gelicht.
recht op de hartlijn van diverse typen pompen. In het smeersysteem
De olie kan dan niet zomaar doorstromen. Als
de pompas. Een excentriek van kogelmolen 4900 zijn drie types terug te
de pomp dan blijft draaien, krijg je een hogere
op de pompas beweegt de vinden, de radiale plunjerpomp, de
plunjers. De plunjers druk in het systeem. De pomp ondervindt
tandradpomp en de binnenvertande
bewegen heen en weer in deze druk ook.
tandradpomp.
het plunjerblok. Bij een hydraulische pomp wordt
onderscheid gemaakt in twee soorten druk.
De druk waarbij de pomp het meest gunstige
rendement heeft, is de nominale druk.

Explosietekening
van een
tandradpomp

Afsluitring

Aanzuigpoort

Aandrijvende vertanding

Pompas
Pakking

Binnenvertande tandradpomp
De tandradpomp, hiernaast
geïllustreerd, bestaat uit
twee tandwielen die in
elkaar grijpen en nauw-
keurig in het tandradhuis Perspoort
passen. De variant op de
tandradpomp; de binnen- Bus
vertande tandradpomp,
Aangedreven vertanding
hierboven afgebeeld, heeft
een tandrad dat in het
andere tandrad met in-
wendige vertanding grijpt.

[7]
De werking van startpomp 4911
SP 4911 is een radiale plunjerpomp. In de radiale plunjerpomp zijn de plunjers haaks op de as geplaatst. Zoals hieronder is
afgebeeld. Vanwege de stand van de plunjers noem je dit een radiale plunjerpomp.

RADIALE PLUNJERPOMP KOPPEL DRAAIEN

Door de aandrijving Waarmee de as van
zuiger van een elektro- de pomp gaat
excentriek
motor krijgen we draaien.
koppel.

AANZUIGEN VERDRINGEN
pompas
De smeerolie wordt De draaiende
aangezogen tijdens excentriek drukt de
cilinder de neergaande slag plunjer naar buiten
-ruimte
van de plunjer. waardoor de olie
verdrongen wordt.

De tandradpomp werkt volgens een ander principe.
De krachtbron is een elektromotor. Het toerental van de
krachtbron bepaalt de volumestroom. De elektromotor drijft
via de aandrijfas een van de tandwielen aan. Het andere
tandwiel, het aangedreven tandwiel, draait met de
aandrijvende tandwiel in tegengestelde richting mee.
De tandwielen draaien aan de inlaatzijde uit elkaar, zodat er
op die plaatst een onderdruk heerst. Door deze onderdruk
zuigt de pomp de olie uit de aanzuigleiding. De tanden
voeren de olie mee naar de perszijde van de pomp.
De tandradpomp heeft een eenvoudige constructie, is weinig
gevoelig voor vuil en is relatief goedkoop. Tandradpompen
pas je toe bij een druk tot 25 Mpa (250 bar).
Radiale plunjerpompen kunnen uitgevoerd zijn met 1-42
plunjers. De radiale plunjerpompen hebben in het oliepomp-
station elk vijf plunjers. De opbrengst wijzig je door het
toerental van de pomp te regelen. Bij sommige plunjer-
pompen verander je de opbrengst door de plaatst van het
excentriek te veranderen. De pomp gebruik je voor grote
vermogens en voor zeer hoge druk tot wel 70 Mpa (700 bar).

[8]
De werking en loop
Hoe werkt het smeersysteem?
Het smeersysteem van kogelmolen 4910 is een ‘open systeem’ Een open systeem is een systeem met een drukloos oliereservoir. In het
smeersysteem circuleert c.a. 2400 liter. De olie in het reservoir wordt continu gefilterd en op temperatuur gehouden. De smeerolie in het reservoir
is tijdens het in bedrijf zijn van kogelmolen 4910 c.a. 50 ºC.

De vier circulatiepompen zuigen de olie aan vanuit een dikke aanzuigleiding verbonden met het reservoir, pompen de olie door de duplex
filterpotten heen, en vervolgens door de koelers heen.

Vervolgens komt de olie terecht in de aanzuigleiding van de start- en bedrijfspompen. Het overschot in diezelfde aanzuigleiding gaat retour via de
teruslagklep het reservoir in. Voor iedere glijschoen zijn er twee startpompen en een bedrijfspomp. De startpompen persen de olie door de
persfilters heen en drukken de glijringen, aan inloop- en uitloopzijde, van de glijschoenen af. Het molenlichaam wordt hierdoor enkele tienden van
een millimeter uit de glijschoenen gelicht. Er is nu sprake van hydrostatische smering. De bedrijfspompen persen de olie door de persfilters
richting de glijringen, wanneer de kogelmolen begint te draaien ontstaat er filmsmering tussen de vier glijschoenen en twee glijringen. De oliefilm
vormt het feitelijke lageroppervlak. Er is nu sprake van hydrodynamische smering. Ter bescherming van het babbittmetaal op de glijschoenen is er
voor gekozen om tijdens het in bedrijf zijn van de kogelmolen de startpompen niet af te schakelen maar mee te laten draaien.

Naast de inloop- en uitloopzijde van de kogelmolen staat een kast waarin een retourpomp staat. De olie wordt vanuit de opvangbak dat zich onder
de glijschoenlagers bevindt door middel van deze pompen terug naar het reservoir gepompt.

Voor de visualisatie van de werking en loop van het smeersysteem zijn onderaan dit verslag twee schema’s toegevoegd.

Beveiligingen in het smeersysteem

Het oliereservoir heeft een niveauschakelaar met twee schakelpunten, bij het schakelpunt ‘laag’, komt er een signaal binnen op het centraal
paneel (ECS), men dient dan direct olie bij te vullen en te controleren of er ergens in het smeersysteem lekkage optreed. Het schakelpunt ‘te laag’
zal als resultaat hebben dat de kogelmolen uit bedrijf valt. Een en ander zal voorkomen bij bijvoorbeeld een leidingbreuk of als de retourpompen
niet meer werken dat de opvangbakken onder de glijschoenlagers met teveel olie worden gevuld. Dit schakelpunt is noodzakelijk in verband met
olieverlies en om schade aan de circulatiepompen te voorkomen.

In de persleidingen naar de kogelmolen, van de start- en bedrijfspompen, zijn de volgende schakelingen aangebracht:
In de lagedrukleidingen zijn twee flowschakelaars aangebracht. Deze flowschakelaars dienen tijdens bedrijf een signaal te geven wanneer de
oliestroom niet aanwezig is. Hierop zal de kogelmolen uit bedrijf vallen. Verder zit er in ieder overlooppotje van een lagedrukleiding een
niveauschakelaar. Deze niveauschakelaar dient tijdens bedrijf een signaal te geven waneer er onvoldoende olieniveau in het overlooppotje
aanwezig is. Ook hierop zal de kogelmolen uit bedrijf vallen. In de hogedrukleidingen is een drukschakelaar aangebracht. Deze drukschakelaars
controleren of na de start van de startpompen de benodigde druk aanwezig is. Wanneer deze druk niet aanwezig is zal het onmogelijk zijn om de
kogelmolen in bedrijf te nemen.

Tevens zijn er PT100 elementen in de omkasting van de glijringen aangebracht. Drie voor iedere glijring. Deze meten de oppervlaktetemperatuur
van de glijringen. In het geval er er een temperatuur van 80 ºC of hoger gemeten wordt zal de kogelmolen uit bedrijf vallen. Dit zou namelijk
betekenen dat er geen goede smering plaatsvindt en er dus geen of slechte warmtewisseling plaatsvindt, ergens in het systeem kan een defect
zijn opgetreden. Bij het uitvallen van de kogelmolen dient hierop gecontroleerd te worden.

De retourpompen bij de glijschoenlagers staan niet continu olie naar het oliereservoir terug te pompen. Om voldoende olie in de opvangbak onder
de glijschoenlagers te garanderen zal de retourpomp inschakelen bij het schakelpunt ‘hoog’ (H), en uitschakelen bij het schakelpunt ‘laag’ (L).
Bij de schakelpunten ‘extreem hoog’ (HH) en ‘extreem laag’ (LL) zal de kogelmolen uit bedrijf vallen. Deze schakelpunten worden aangesproken
wanneer het schakelpunt ‘hoog’ of ‘laag’ 400 seconden na signalering nog steeds ingeschakeld staat. Wanneer een van deze schakelpunten
aangesproken wordt zou dit betekenen dat er ergens in het systeem een defect is. Bij een melding dat het niveau in de opvangbak te hoog is is er
hoogst waarschijnlijk een defect aan de retourpomp en is deze dus niet in staat om de olie terug naar het oliereservoir te pompen. Bij een melding
dat het niveau in de opvangbak te laag is zou dit kunnen betekenen dat er onvoldoende olie in de opvangbak terecht komt. Dit kan veroorzaakt
worden door bijvoorbeeld een lekkage in de leidingen.

Na aanleiding van mijn vraag of het oliepompstation en dus ook kogelmolen 4910 uit bedrijf zouden vallen wanneer de waterwaarschuwer water
signaleert, zijn wij er achter gekomen dat dit niet het geval was. Het bleef alleen bij een waarschuwing. Dit is toen direct aangepast zodat het
oliepompstation en kogelmolen 4910 bij signalering van water in het oliereservoir uit bedrijf vallen.

[9]
[10]
[11]