You are on page 1of 22

KEUZEDEEL ONDERNEMEND GEDRAG

TOONT ONDERNEMEND GEDRAG VOOR INNOVATIE IN BEROEPSUITOEFENING &


WERKOMGEVING
NIVEAU 3 & 4

ONDERNEMEND GEDRAG

Tijdens dit keuzedeel leer je hoe je een ondernemende werknemer kan worden.
Je leert dan het volgende:

1. Jezelf en je (werk)omgeving onderzoeken en verbetermogelijkheden in kaart brengen


2. Mogelijkheden voor verandering en innovatie signaleren
3. Initiatieven in en voor je werk nemen.
Ondernemend gedrag is dus nieuwe uitdagingen aangaan & kansen zien en pakken voor
jezelf en voor je werkgever.

NUT EN BELANG

Ondernemend gedrag is niet alleen belangrijk als je een eigenbedrijf hebt of als ZZP-er
werkt.

Voor bedrijven

Bedrijven willen ook dat hun werknemers ondernemend gedrag vertonen:


 Werknemers die meedenken zorgen ervoor dat bedrijven succesvoller zijn;
 Tijdens sollicitatieprocedures en kansen op promotie wordt hier vaak op
geselecteerd. Ben je niet ondernemend en toon je geen initiatief, dan val je vaak af
tijdens een selectieprocedure;
 De term proactief, initiatiefrijk, ondernemend, meedenken, avontuurlijk & energiek
zie je vaak in vacatures terug: hiermee bedoelen werkgevers dus iemand die een
ondernemende houding heeft en ondernemend gedrag vertoont.

Voor jezelf

Ook voor jou heeft het veel voordelen om ondernemend te zijn op je werk:
 Je maakt meer kans op uitdagend werk en een beter salaris;
 Als je zelf mee mag bepalen hoe je je werk doet en welke taken je uitvoert, heb je
meer plezier in je werk;
 Je maakt meer kans om jezelf te ontwikkelen.

Marijke Lampaert 1
LEERDOELEN

Je eigen ontwikkeling als werknemer

Je kan vertellen over welke competenties en vaardigheden je beschikt.


Je kan vertellen welke competenties en vaardigheden je nog mist voor je huidige werk en je
toekomstige werk.
Je kan vertellen welke competenties en vaardigheden nodig zijn om ondernemend te zijn op
je werk.
Je kan reflecteren over jouw handelen en over jezelf als werknemer.

Jouw bijdrage aan innovatie en veranderingen op het werk

Je kan onderzoek doen naar de werkprocessen op je werk.


Je kan je mening geven over de werkprocessen en je kan je mening onderbouwen.
Je kan belangrijke trends en innovatie voor je werk vinden en herkennen.
Je kan voorstellen doen voor verbetering/innovatie en motiveren waarom je
verbeteringen/innovatie nodig vindt.

Je neemt initiatief op je werk

Je kan voorstellen doen voor verbetering/innovatie en motiveren waarom je


verbeteringen/innovatie nodig vindt.
Je kan een stappenplan met activiteiten opzetten om veranderingen door te voeren.
Je kan collega’s, leidinggevenden en andere betrokken informeren over jouw ideeën.
Je kan samenwerken met collega’s en leidinggevenden om je verbeterplan/innovatie uit te
voeren.

EXAMEN

Het examen bestaat uit 2 onderdelen:

1. Een portfolio met opdrachten 1 t/m 4 en per opdracht een reflectieverslag;


2. Een mondelinge presentatie waarin je je verbeterplan of innovatief idee presenteert.

YOUTUBE

Wil je deze informatie zien en horen? Klik dan op de onderstaande link:

https://www.youtube.com/watch?v=uyUWBfPxvyE

https://www.youtube.com/watch?v=RNwh6lDQO3E&list=PLjJ16IeWQNXOCoi0ALsnQLimT6
cDpWXyH&index=2&t=0s&app=desktop

Marijke Lampaert 2
REFLECTEREN

Jullie krijgen 4 opdrachten. Na iedere opdracht moeten jullie reflecteren.

Maar waarom zou je reflecteren? De website Carrieretijger.nl legt het uit:

Er zijn veel verschillende definities van reflectie. Bij de meeste draait het om het terugkijken
op eigen ervaringen om daarvan te kunnen leren.
Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe
je bijvoorbeeld werkt, welke keuzes je daarbinnen maakt, welke vaardigheden je inzet
en hoe dat voelt.
Er zijn drie vormen van reflectie:
1. Reflecteren op persoonlijk functioneren. Daarbij sta je vooral stil bij wie jij bent, wat
je motivatie en je doelenzijn. Deze vorm van reflectie kan je helpen bij je
persoonlijkheidsontwikkeling.
2. Reflecteren op beroepsmatig handelen. Deze vorm van reflecteren richt zich vooral op
het methodisch handelen. Je kunt zo onderzoeken wat het effect is van de methoden
die jij inzet.
3. Reflecteren op persoonlijk beroepsmatig handelen in de maatschappelijke context. Bij
deze vorm van reflecteren kijk je ook naar de context van jouw functioneren en
handelen. Hierbij vraag je je af wat het effect is op de omgeving, de maatschappij en in
hoeverre jij hier verantwoordelijk voor bent.
Deze drie vormen van reflectie zijn niet altijd zo duidelijk van elkaar te onderscheiden; de
ene hangt nauw samen met de andere. Het draait bij reflectie in ieder geval altijd om jou.

Marijke Lampaert 3
Hoe kan je reflecteren?

Er zijn verschillende manieren.


Voor jullie portfolio maken jullie een reflectieverslag voor de STARR methode.
STARR staat voor:
 Situatie
 Taak
 Actie
 Resultaat
 Reflectie

Hieronder vinden jullie een format om je verslag te schrijven. Het is steeds ongeveer 1 A4-
tje en in goed Nederlands geschreven.

De STARR methode:

https://www.sollicitatiedokter.nl/de-starr-methode/

Marijke Lampaert 4
Het reflectieverslag

Naam :
Datum:
Situatie
Beschrijf de situatie, wie waren erbij betrokken en waar speelde het zich af?

Taak
Wat was jouw rol en wat deed je?

Actie
Hoe heb je je taken aangepakt?
Vond je dat je het goed had aangepakt?

Resultaat
Wat was het eindresultaat?
Wat vonden anderen hiervan?

Reflectie
Ben je tevreden met het eindresultaat?
Had je liever een ander eindresultaat gehad?
Wat zou je de volgende anders doen?

Marijke Lampaert 5
OPDRACHT 1

Jezelf en je (werk)omgeving onderzoeken en verbetermogelijkheden in kaart


brengen

COMPETENTIES EN VAARDIGHEDEN

Wat zijn competenties en vaardigheden precies?

Een competentie is een verzameling van:

 Kennis & ervaring


 Over welke informatie en ervaring beschikt iemand.
 Vaardigheden
 Vaardigheden zijn fysieke activiteiten en/of handelingen waar iemand bedreven in is.
Deze activiteiten en/of handelingen zijn aan te leren.
 Talent
 Intelligentie
 Persoonlijke eigenschappen
 Motivatie

Competenties worden ook wel skills genoemd en worden opgedeeld in twee categorieën;
‘hard skills’ en ‘soft skills’

Bron: https://www.competentiesvoorbeelden.nl/wat-een-competentie

Kijk naar deze YouTube clip om meer te weten over competenties en vaardigheden:
https://www.youtube.com/watch?v=MysJpoHVbAs

JOUW IDENTITEIT: KARAKTEREIGENSCHAPPEN

Competenties en vaardigheden leer je tijdens je studie, tijdens het werken of als lid bent
van een sportclub. Er zijn veel mensen die ook over dezelfde competenties en vaardigheden
beschikken. Jij hebt daarnaast ook je eigen identiteit.

Het is goed om te kijken naar wie je bent en waarom je zo bent.

Maak een lijst van 10 eigenschappen die specifiek voor jou zijn. Geef bij de verschillende
eigenschappen ook aan of ze aangeboren of aangeleerd zijn. 


Aangeboren eigenschappen erf je als het ware, je lijkt dan op je ouders of een oom of tante,
opa of oma. Aangeleerde eigenschappen kunnen competenties en vaardigheden zijn maar

Marijke Lampaert 6
ook karaktereigenschappen die je leert kunnen als competentie en vaardigheid omschreven
worden: je kan bijvoorbeeld een doorzetter zijn omdat je dat tijdens voetballen in de regen,
als lid van het slechtste team, altijd bent blijven spelen. Een doorzetter zijn is dan een
karaktereigenschap maar kan ook omschreven worden als de competentie
doorzettingsvermogen.

Het is lastig om onderscheid te maken tussen karaktereigenschappen vaardigheden en


competenties, daarom houden wij het bij competenties en vaardigheden.

Kijk naar deze YouTube clip om meer te leren over wat je identiteit kan zijn:
https://www.youtube.com/watch?v=ZQbH_UQD3d4

ONDERNEMENDE VAARDIGHEDEN

Welke competenties en vaardigheden heb je nodig om ondernemend te zijn?

Kijk eerst naar de YouTube clips op pagina 2.

Maak dan in tweetallen een lijst van minimaal 10 competenties en vaardigheden die jullie
belangrijk vinden om ondernemend gedrag te vertonen.

JOUW COMPETENTIES EN VAARDIGHEDEN

Op ieder CV horen competenties en vaardigheden thuis.

Maak een lijst met je competenties en vaardigheden. Geef bij iedere competentie of
vaardigheid een voorbeeld van hoe je bewijst dat je over die competentie of vaardigheid
beschikt.

Wat laat je zien met die competenties en vaardigheden?

Wat wil je laten zien?

Wat zien toekomstige werkgevers in jou als zij die lijst zien?

Probeer je CV aan te passen met niet alleen je gegevens, werkervaring en opleiding maar
ook met je eigen competenties en vaardigheden.

Kijk dan of jij al ondernemende competenties en vaardigheden hebt die jullie opgenoemd
hebben.

Marijke Lampaert 7
PORTFOLIO-OPDRACHTEN VOOR OPDRACHT 1

Opdracht 1.1 Profiel van jezelf

Schrijf een verslag over jezelf met daarin de volgende onderdelen

Je capaciteiten en ambities Competenties


Waar ben je goed in?
1-2 A4 Waar ben je niet zo goed in?
Kennis
Waar weet je veel over?
Wat wil je nog leren?

Jezelf profileren
Hoe wil je dit aan anderen laten zien?
Denk aan taken op je werk, bijscholing, je cv, linkedin enz…
Motivatie en gedrag Motivatie
Waarom doe je dit werk, wat vind je leuk en wat drijft je om dit te
1-2 A4 doen?

Welke taken op je werk wordt je enthousiast van en welke vind je


een noodzakelijk kwaad?

Gedrag
Hoe ga je om met de minder leuke taken? Hoe pak je die aan en
zorg je dat je ze goed doet?

Als er problemen zijn of vragen: wacht je tot een ander het oplost
of neem jij het initiatief om iets te doen? Leg uit waarom je wel of
niet initiatief neemt.
Je rol en rolmodellen Rolmodellen
Wie zijn je grootste voorbeelden en waarom. Denk aan familie,
1-2 A4 vrienden, bekende personen. Waarom zijn zij een voorbeeld voor
jou?

Jouw rol
Wat is jouw rol op je werk/stageplek?
Ben je net begonnen en leer je nog veel, kan een ander iets van jou
leren, kan jij iets dat anderen niet kunnen, waarvoor hebben
anderen jou nodig op het werk?
Je toekomstwensen Beschrijf hoe jouw ideale baan eruitziet. Benoem tevens de functie

Ongeveer 250 woorden en eventuele organisatie/werkgever. Motiveer je antwoord, vertel


waarom dit jouw ideale baan is. 


De keuzes die je tot nu toe Welke keuzes heb jij gemaakt voor je opleiding en je loopbaan en
hebt gemaakt werk?
1-A4 Welke gevolgen heeft dat gehad voor je loopbaan?

Marijke Lampaert 8
Opdracht 1.2 presentatie over jezelf

Presenteer je ondernemersprofiel aan de klas. Dit kan met en zonder power point.
Duur van de presentatie: 4-6 minuten.

Inhoud:

Competenties
Waar ben je goed in?
Waar ben je niet zo goed in?
Kennis
Waar weet je veel over?
Wat wil je nog leren?

Jezelf profileren
Hoe wil je dit aan anderen laten zien?
Denk aan taken op je werk, bijscholing, je cv, linkedin enz…

Motivatie
Waarom doe je dit werk, wat vind je leuk en wat drijft je om dit te doen?

Welke taken op je werk wordt je enthousiast van en welke vind je een noodzakelijk kwaad?

Gedrag
Hoe ga je om met de minder leuke taken? Hoe pak je die aan en zorg je dat je ze goed doet?

Als er problemen zijn of vragen: wacht je tot een ander het oplost of neem jij het initiatief om iets te
doen? Leg uit waarom je wel of niet initiatief neemt.

Jouw rol
Wat is jouw rol op je werk/stageplek?
Ben je net begonnen en leer je nog veel, kan een ander iets van jou leren, kan jij iets dat anderen
niet kunnen, waarvoor hebben anderen jou nodig op het werk?

Feedbackronde

Na afloop van iedere presentatie geven medestudenten feedback op elkaars profiel.

bron: https://www.workingrebelz.nl/kennisbank/feedback-geven-en-ontvangen/

Marijke Lampaert 9
Opdracht 1.3 Je werkomgeving

Beschrijf je werkplek: als jullie voor dezelfde organisatie werken, kunnen jullie
samenwerken aan deze opdracht

1. De naam en locatie van jouw organisatie,


2. Jouw taken en verantwoordelijkheden,
3. Wie je directe collega’s zijn en wat hun taken en verantwoordelijkheden zijn,
4. Jouw team: wie zit erin en wat is de plek van jouw team in de organisatie?
5. Wie zijn de sleutelfiguren, de mensen met invloed? Welke invloed hebben zij?
6. Welke regels, normen en waarden heeft jouw organisatie?

Klik op de volgende link voor een voorbeeld van normen en waarden bij Defensie:
https://magazines.defensie.nl/allehens/2019/03/03_gedragscode_defensie

Opdracht 1.4 Ondernemend gedrag

Voor deze opdracht heb je nodig:


1. De lijst van 10 competenties en vaardigheden voor ondernemend gedrag in de
onderstaande tabel,
2. Jouw eigen profiel uit opdracht 1.1.

Beschrijf, in de onderstaande tabel, in hoeverre jij jezelf ondernemend vindt en wat je kan
veranderen en leren om ondernemender te worden.

Ondernemende vaardigheden Bezit jij deze competentie al?


Leg uit waarom? Hoe kan je die
competentie leren?
Doelgericht werken
Doorzettingsvermogen
Lef , risico durven nemen
Initiatief tonen
Nieuwsgierig zijn
Creatief
Oplossingsgericht
Flexibel
Klant- en marktgericht
Samenwerken
Onderhandelen en overtuigen

Marijke Lampaert 10
Opdracht 1.5 Reflectieverslag

Reflecteer volgens de STARR-methode op hoe jij portfolio opdracht 1.1, 1.2, 1.3 & 1.4 hebt
aangepakt. Gebruik daarvoor het format voor een STARR-reflectieverslag.

Maximaal 1.5 A4

Naam :
Datum:
Situatie
Beschrijf de situatie, wie waren erbij betrokken en waar speelde het zich af?

Taak
Wat was jouw rol en wat deed je?

Actie
Hoe heb je je taken aangepakt?
Vond je dat je het goed had aangepakt?

Resultaat
Wat was het eindresultaat?
Wat vonden anderen hiervan?

Reflectie
Ben je tevreden met het eindresultaat?
Had je liever een ander eindresultaat gehad?
Wat zou je de volgende anders doen?

Marijke Lampaert 11
Checklist portfolio-opdracht 1

Opdracht AF?
Opdracht 1.1 Profiel van jezelf
Opdracht 1.2 Presentatie over jezelf
Opdracht 1.3 Je werkomgeving
Opdracht 1.4 Ondernemend gedrag
Opdracht 1.5 Reflectieverslag

Marijke Lampaert 12
Opdracht 2

Netwerken: je omgeving verkennen

Wat is netwerken?
Nuon, Eneco enz. zijn netwerken van elektriciteit: via allerlei kabels komt bij ieder huis in
Nederland stroom binnen. Alle kabels zijn ergens met elkaar verbonden met als doel stroom
verdelen over ieder huishouden.

bron: https://www.technolution.eu/nl/energie/87-kostenreductie-ms-ls-instrumentatie.html

Netwerken op je werk
Op je werk kan je op 2 manieren netwerken of verbinding met elkaar zoeken om een
bepaald doel te bereiken:
1. Intern met je collega’s van allerlei afdelingen en met leidinggevenden;
2. Extern met mensen die bij bedrijven werken waar jij mee te maken hebt.

Een paar voorbeelden

Op je werk raak je aan de praat bij de koffieautomaat met iemand die je vaak ziet maar niet
goed kent. Door steeds een kletspraatje te maken, weten jullie steeds meer over elkaar. Op
een gegeven moment zie je een vacature bij de afdeling waar je koffie-maatje werkt. Jij wil
intern solliciteren. Tijdens het eerstvolgende koffiemoment kan je vertellen dat je gaat
solliciteren. Vraag dan aan je koffie-maatje voor wat extra informatie, tips enz. die je kan
gebruiken in jouw voordeel tijdens het solliciteren (in je brief en op je CV, hopelijk dan ook
tijdens een gesprek). Je koffie-maatje kan ook op zijn of haar afdeling vertellen dat jij erg
gezellig bent en daarom een aanwinst zou zijn voor het team.
Je gebruikt je koffie-maatje dus om contact te maken met de teamleider en andere collega’s
binnen dat team.
Je koffie- Team-
Jij maatje Leider &
team

Goede kans op een geslaagde sollicitatie


procedure

Kijk ook naar deze YouTube clip: https://www.youtube.com/watch?v=oQzIfLvI0CA

Marijke Lampaert 13
Je werkt veel samen met een toeleverancier van kantoorartikelen. Levertijden zijn soms
lang, waardoor er gemopper ontstaat op je werk. Het schip waar je op werkt moet op tijd
vertrekken. Omdat jij goed contact onderhoudt met de medewerker van de toeleverancier,
hoef je niet vervelend te doen en te klagen. Je kan gewoon bellen of appen (dit gebeurt
steeds vaker om snel en makkelijk contact te krijgen) om uit te leggen wat jouw probleem is.
Omdat jullie een goede samenwerkingsrelatie hebben, kunnen de nodige kantoorartikelen
toch snel geleverd worden, zonder gedoe.
Het resultaat is niet alleen spullen die op tijd binnen zijn maar ook een leidinggevende die
blij is dat het probleem goed oplost is.
Zo laat jij zien door je netwerk in te zetten, dat jij snel een probleem op kan lossen.

Jij
Toeleverancier

kan

Leidinggevende kan

Het schip vertrekt op tijd uit de haven

Kijk ook naar deze YouTube clip: https://www.youtube.com/watch?v=0EQsWYxR5B0

PORTFOLIO-OPDRACHTEN VOOR OPDRACHT 2 groepsopdracht/individueel

Opdracht 2.1 Netwerkschema van je eigen bedrijf

Voor deze opdracht, onderzoek je de omgeving, dus het netwerk, van het bedrijf waar je
voor werkt.

Stap 1
Maak een lijst van alle partners, bedrijven en relaties van jullie bedrijf.

Stap 2
Geef dan aan per bedrijf hoe belangrijk ze zijn met 1-5 sterren: 5 sterren heel belangrijk, 1
ster niet zo belangrijk.

Stap 3
Maak dan een bollenschema in Word (tabblad invoegen/vormen).
Iedere relatie/contact/bedrijf krijgt een eigen bol. Hoe groter de bol, hoe belangrijker.

Marijke Lampaert 14
Stap 4
Verbind de bollen daarna met elkaar d.m.v. pijlen:
 Jullie hebben elkaar nodig
 Jullie hebben het contact nodig OF het contact heeft jullie nodig

Stap 5
Niet alle contacten zijn even goed, sommigen kunnen misschien beter.
Maak een lijst van contacten die wellicht beter kunnen en schrijf op in het kort WAAROM!

Stap 6
Kijk naar je bollenschema. Geef de bollen waar de minder goede contacten in staan een
andere kleur.

Resultaat:
Een bollenschema met 2 kleuren bollen: goede contacten en minder goede contacten.
Daarnaast zijn alle bollen met pijlen met elkaar verbonden.

jij

Marijke Lampaert 15
Opdracht 2.2 Toelichting op je netwerkschema

Schrijf een toelichting met de volgende informatie:


1. Naam contact/bedrijf/relatie;
2. Waarom heb je elkaar nodig?
3. Vertel waarom het contact goed is of minder goed;
4. Bij minder goed: wat zijn verbeterpunten.

De toelichting kan in de onderstaande tabel gegeven worden. Het kan echter ook in een
kort verslag.

Naam Waarom heb je Contact is minder Verbeterpunten om


contact/bedrijf/relatie elkaar nodig goed omdat: contact te
verbeteren:

Marijke Lampaert 16
Opdracht 2.3 Reflectieverslag

Reflecteer volgens de STARR-methode op hoe jij portfolio opdracht 2.1 & 2.3 hebt
aangepakt. Gebruik daarvoor het format voor een STARR-reflectieverslag.

Maximaal 1.5 A4
Naam :
Datum:
Situatie
Beschrijf de situatie, wie waren erbij betrokken en waar speelde het zich af?

Taak
Wat was jouw rol en wat deed je?

Actie
Hoe heb je je taken aangepakt?
Vond je dat je het goed had aangepakt?

Resultaat
Wat was het eindresultaat?
Wat vonden anderen hiervan?

Reflectie
Ben je tevreden met het eindresultaat?
Had je liever een ander eindresultaat gehad?
Wat zou je de volgende anders doen?

Marijke Lampaert 17
Checklist portfolio-opdracht 2

Opdracht AF?
Opdracht 2.1 Netwerkschema van je eigen bedrijf
Opdracht 2.2 Toelichting op je netwerkschema
Opdracht 2.3 Reflectieverslag

Marijke Lampaert 18
OPDRACHT 3 + 4

Kansen zien en een verbetervoorstel uitvoeren

Deze opdracht draait om een verbetervoorstel dat je door zou kunnen voeren op je werk. Je
moet goed nadenken over wat je zou willen verbeteren.
Dat kan van alles zijn:
 Het vervangen van koffieautomaten voor betere koffie
 Het aanschaffen van een cup-a-soup automaat
 Efficiënter met de binnenkomende e-mails omgaan
 Pauzetijden aanpassen zodat ze beter aansluiten op bijvoorbeeld het moment dat de
post binnenkomt
 Er zijn heel veel voorbeelden te bedenken

PORTFOLIO-OPDRACHTEN VOOR OPDRACHT 3+4

Opdracht 3.1 Verbetervoorstel groepsopdracht/individueel

1) Bedenk als eerste wat je zou willen veranderen op je werkplek.


Schrijf dit in 5 zinnen op.

2) Schrijf dan op:

 Wat je wil veranderen?


 Waarom je dat wil veranderen?
 Welk resultaat verwacht je?
 Is het haalbaar? Denk aan kosten en tijd.
 Zitten anderen op jouw verbetervoorstel te wachten?
 Zijn er nog risico’s aan verbonden?
 Is het duurzaam (milieu, gaat het lang mee?)

3) Wie moet je overtuigen om het voorstel uit te mogen voeren?

4) Maak een plan van aanpak: dit heb je nodig om planmatig en doelmatig te werken
en om een ander te overtuigen dat het voorstel echt zinvol is.

Opdracht 4.1 Plan van aanpak

Om een verbetervoorstel uit te voeren, moet je een goed plan maken en een tijdsplanning
maken. Dat is belangrijk om je verbetervoorstel efficiënt uit te kunnen voeren maar ook een
leidinggevende te overtuigen dat je voorstel uitgevoerd kan worden. Je laat dan zien dat het
plan haalbaar is! Kijk naar het schema “Plan van aanpak – wat moet erin staan?” op de
volgende pagina.

Marijke Lampaert 19
Marijke Lampaert 20
Opdracht 4.2 verslag over je werkwijze

Beoordeel je eigen werkwijze.


Beantwoord de onderstaande vragen in een verslag.

1) Hoe heb je opdracht 3.1 & 4.1 uitgevoerd? Benoem de stappen die je hebt
ondernomen om je plan van aanpak te maken. Dit kan bijvoorbeeld in
chronologische volgorde.
2) Welke bijzonderheden waren er? Denk aan iets dat lastig was of leuk of dat je op een
hele efficiënte manier hebt aangepakt.
3) Kijk naar vraag 1: Waarom heb je die stappen gezet?
4) Hoe hebben jullie samengewerkt?
5) Hoe vind jij dat de samenwerking verliep?

Eindopdracht – presentatie over het verbetervoorstel groepsopdracht/individueel

Inhoud: kijk naar “Plan van Aanpak – wat moet erin staan?”

1) Het verbetervoorstel
2) Het gewenste eindresultaat
3) Activiteiten
4) Wat heb je nodig?
5) Wie heb je nodig?
6) Beheersing: tijd/geld/andere middelen met het budgetoverzicht
7) Planning met wanneer & hoeveel tijd je aan ieder onderdeel in je planning besteedt

Jullie kunnen power point of presi gebruiken om te presenteren.

Duur van de presentatie: 10-20 minuten

Gebruik afbeeldingen als je die kan vinden.

Checklist portfolio-opdracht 3 + 4

Opdracht AF?
Opdracht 3.1 Verbetervoorstel
Opdracht 4.1 Plan van aanpak
Opdracht 4.2 Verslag over je werkwijze

Marijke Lampaert 21
Marijke Lampaert 22

You might also like