Professional Documents
Culture Documents
ONDERNEMEND GEDRAG
Tijdens dit keuzedeel leer je hoe je een ondernemende werknemer kan worden.
Je leert dan het volgende:
NUT EN BELANG
Ondernemend gedrag is niet alleen belangrijk als je een eigenbedrijf hebt of als ZZP-er
werkt.
Voor bedrijven
Voor jezelf
Ook voor jou heeft het veel voordelen om ondernemend te zijn op je werk:
Je maakt meer kans op uitdagend werk en een beter salaris;
Als je zelf mee mag bepalen hoe je je werk doet en welke taken je uitvoert, heb je
meer plezier in je werk;
Je maakt meer kans om jezelf te ontwikkelen.
Marijke Lampaert 1
LEERDOELEN
EXAMEN
YOUTUBE
https://www.youtube.com/watch?v=uyUWBfPxvyE
https://www.youtube.com/watch?v=RNwh6lDQO3E&list=PLjJ16IeWQNXOCoi0ALsnQLimT6
cDpWXyH&index=2&t=0s&app=desktop
Marijke Lampaert 2
REFLECTEREN
Er zijn veel verschillende definities van reflectie. Bij de meeste draait het om het terugkijken
op eigen ervaringen om daarvan te kunnen leren.
Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe
je bijvoorbeeld werkt, welke keuzes je daarbinnen maakt, welke vaardigheden je inzet
en hoe dat voelt.
Er zijn drie vormen van reflectie:
1. Reflecteren op persoonlijk functioneren. Daarbij sta je vooral stil bij wie jij bent, wat
je motivatie en je doelenzijn. Deze vorm van reflectie kan je helpen bij je
persoonlijkheidsontwikkeling.
2. Reflecteren op beroepsmatig handelen. Deze vorm van reflecteren richt zich vooral op
het methodisch handelen. Je kunt zo onderzoeken wat het effect is van de methoden
die jij inzet.
3. Reflecteren op persoonlijk beroepsmatig handelen in de maatschappelijke context. Bij
deze vorm van reflecteren kijk je ook naar de context van jouw functioneren en
handelen. Hierbij vraag je je af wat het effect is op de omgeving, de maatschappij en in
hoeverre jij hier verantwoordelijk voor bent.
Deze drie vormen van reflectie zijn niet altijd zo duidelijk van elkaar te onderscheiden; de
ene hangt nauw samen met de andere. Het draait bij reflectie in ieder geval altijd om jou.
Marijke Lampaert 3
Hoe kan je reflecteren?
Hieronder vinden jullie een format om je verslag te schrijven. Het is steeds ongeveer 1 A4-
tje en in goed Nederlands geschreven.
De STARR methode:
https://www.sollicitatiedokter.nl/de-starr-methode/
Marijke Lampaert 4
Het reflectieverslag
Naam :
Datum:
Situatie
Beschrijf de situatie, wie waren erbij betrokken en waar speelde het zich af?
Taak
Wat was jouw rol en wat deed je?
Actie
Hoe heb je je taken aangepakt?
Vond je dat je het goed had aangepakt?
Resultaat
Wat was het eindresultaat?
Wat vonden anderen hiervan?
Reflectie
Ben je tevreden met het eindresultaat?
Had je liever een ander eindresultaat gehad?
Wat zou je de volgende anders doen?
Marijke Lampaert 5
OPDRACHT 1
COMPETENTIES EN VAARDIGHEDEN
Competenties worden ook wel skills genoemd en worden opgedeeld in twee categorieën;
‘hard skills’ en ‘soft skills’
Bron: https://www.competentiesvoorbeelden.nl/wat-een-competentie
Kijk naar deze YouTube clip om meer te weten over competenties en vaardigheden:
https://www.youtube.com/watch?v=MysJpoHVbAs
Competenties en vaardigheden leer je tijdens je studie, tijdens het werken of als lid bent
van een sportclub. Er zijn veel mensen die ook over dezelfde competenties en vaardigheden
beschikken. Jij hebt daarnaast ook je eigen identiteit.
Maak een lijst van 10 eigenschappen die specifiek voor jou zijn. Geef bij de verschillende
eigenschappen ook aan of ze aangeboren of aangeleerd zijn.
Aangeboren eigenschappen erf je als het ware, je lijkt dan op je ouders of een oom of tante,
opa of oma. Aangeleerde eigenschappen kunnen competenties en vaardigheden zijn maar
Marijke Lampaert 6
ook karaktereigenschappen die je leert kunnen als competentie en vaardigheid omschreven
worden: je kan bijvoorbeeld een doorzetter zijn omdat je dat tijdens voetballen in de regen,
als lid van het slechtste team, altijd bent blijven spelen. Een doorzetter zijn is dan een
karaktereigenschap maar kan ook omschreven worden als de competentie
doorzettingsvermogen.
Kijk naar deze YouTube clip om meer te leren over wat je identiteit kan zijn:
https://www.youtube.com/watch?v=ZQbH_UQD3d4
ONDERNEMENDE VAARDIGHEDEN
Maak dan in tweetallen een lijst van minimaal 10 competenties en vaardigheden die jullie
belangrijk vinden om ondernemend gedrag te vertonen.
Maak een lijst met je competenties en vaardigheden. Geef bij iedere competentie of
vaardigheid een voorbeeld van hoe je bewijst dat je over die competentie of vaardigheid
beschikt.
Wat zien toekomstige werkgevers in jou als zij die lijst zien?
Probeer je CV aan te passen met niet alleen je gegevens, werkervaring en opleiding maar
ook met je eigen competenties en vaardigheden.
Kijk dan of jij al ondernemende competenties en vaardigheden hebt die jullie opgenoemd
hebben.
Marijke Lampaert 7
PORTFOLIO-OPDRACHTEN VOOR OPDRACHT 1
Jezelf profileren
Hoe wil je dit aan anderen laten zien?
Denk aan taken op je werk, bijscholing, je cv, linkedin enz…
Motivatie en gedrag Motivatie
Waarom doe je dit werk, wat vind je leuk en wat drijft je om dit te
1-2 A4 doen?
Gedrag
Hoe ga je om met de minder leuke taken? Hoe pak je die aan en
zorg je dat je ze goed doet?
Als er problemen zijn of vragen: wacht je tot een ander het oplost
of neem jij het initiatief om iets te doen? Leg uit waarom je wel of
niet initiatief neemt.
Je rol en rolmodellen Rolmodellen
Wie zijn je grootste voorbeelden en waarom. Denk aan familie,
1-2 A4 vrienden, bekende personen. Waarom zijn zij een voorbeeld voor
jou?
Jouw rol
Wat is jouw rol op je werk/stageplek?
Ben je net begonnen en leer je nog veel, kan een ander iets van jou
leren, kan jij iets dat anderen niet kunnen, waarvoor hebben
anderen jou nodig op het werk?
Je toekomstwensen Beschrijf hoe jouw ideale baan eruitziet. Benoem tevens de functie
De keuzes die je tot nu toe Welke keuzes heb jij gemaakt voor je opleiding en je loopbaan en
hebt gemaakt werk?
1-A4 Welke gevolgen heeft dat gehad voor je loopbaan?
Marijke Lampaert 8
Opdracht 1.2 presentatie over jezelf
Presenteer je ondernemersprofiel aan de klas. Dit kan met en zonder power point.
Duur van de presentatie: 4-6 minuten.
Inhoud:
Competenties
Waar ben je goed in?
Waar ben je niet zo goed in?
Kennis
Waar weet je veel over?
Wat wil je nog leren?
Jezelf profileren
Hoe wil je dit aan anderen laten zien?
Denk aan taken op je werk, bijscholing, je cv, linkedin enz…
Motivatie
Waarom doe je dit werk, wat vind je leuk en wat drijft je om dit te doen?
Welke taken op je werk wordt je enthousiast van en welke vind je een noodzakelijk kwaad?
Gedrag
Hoe ga je om met de minder leuke taken? Hoe pak je die aan en zorg je dat je ze goed doet?
Als er problemen zijn of vragen: wacht je tot een ander het oplost of neem jij het initiatief om iets te
doen? Leg uit waarom je wel of niet initiatief neemt.
Jouw rol
Wat is jouw rol op je werk/stageplek?
Ben je net begonnen en leer je nog veel, kan een ander iets van jou leren, kan jij iets dat anderen
niet kunnen, waarvoor hebben anderen jou nodig op het werk?
Feedbackronde
bron: https://www.workingrebelz.nl/kennisbank/feedback-geven-en-ontvangen/
Marijke Lampaert 9
Opdracht 1.3 Je werkomgeving
Beschrijf je werkplek: als jullie voor dezelfde organisatie werken, kunnen jullie
samenwerken aan deze opdracht
Klik op de volgende link voor een voorbeeld van normen en waarden bij Defensie:
https://magazines.defensie.nl/allehens/2019/03/03_gedragscode_defensie
Beschrijf, in de onderstaande tabel, in hoeverre jij jezelf ondernemend vindt en wat je kan
veranderen en leren om ondernemender te worden.
Marijke Lampaert 10
Opdracht 1.5 Reflectieverslag
Reflecteer volgens de STARR-methode op hoe jij portfolio opdracht 1.1, 1.2, 1.3 & 1.4 hebt
aangepakt. Gebruik daarvoor het format voor een STARR-reflectieverslag.
Maximaal 1.5 A4
Naam :
Datum:
Situatie
Beschrijf de situatie, wie waren erbij betrokken en waar speelde het zich af?
Taak
Wat was jouw rol en wat deed je?
Actie
Hoe heb je je taken aangepakt?
Vond je dat je het goed had aangepakt?
Resultaat
Wat was het eindresultaat?
Wat vonden anderen hiervan?
Reflectie
Ben je tevreden met het eindresultaat?
Had je liever een ander eindresultaat gehad?
Wat zou je de volgende anders doen?
Marijke Lampaert 11
Checklist portfolio-opdracht 1
Opdracht AF?
Opdracht 1.1 Profiel van jezelf
Opdracht 1.2 Presentatie over jezelf
Opdracht 1.3 Je werkomgeving
Opdracht 1.4 Ondernemend gedrag
Opdracht 1.5 Reflectieverslag
Marijke Lampaert 12
Opdracht 2
Wat is netwerken?
Nuon, Eneco enz. zijn netwerken van elektriciteit: via allerlei kabels komt bij ieder huis in
Nederland stroom binnen. Alle kabels zijn ergens met elkaar verbonden met als doel stroom
verdelen over ieder huishouden.
bron: https://www.technolution.eu/nl/energie/87-kostenreductie-ms-ls-instrumentatie.html
Netwerken op je werk
Op je werk kan je op 2 manieren netwerken of verbinding met elkaar zoeken om een
bepaald doel te bereiken:
1. Intern met je collega’s van allerlei afdelingen en met leidinggevenden;
2. Extern met mensen die bij bedrijven werken waar jij mee te maken hebt.
Op je werk raak je aan de praat bij de koffieautomaat met iemand die je vaak ziet maar niet
goed kent. Door steeds een kletspraatje te maken, weten jullie steeds meer over elkaar. Op
een gegeven moment zie je een vacature bij de afdeling waar je koffie-maatje werkt. Jij wil
intern solliciteren. Tijdens het eerstvolgende koffiemoment kan je vertellen dat je gaat
solliciteren. Vraag dan aan je koffie-maatje voor wat extra informatie, tips enz. die je kan
gebruiken in jouw voordeel tijdens het solliciteren (in je brief en op je CV, hopelijk dan ook
tijdens een gesprek). Je koffie-maatje kan ook op zijn of haar afdeling vertellen dat jij erg
gezellig bent en daarom een aanwinst zou zijn voor het team.
Je gebruikt je koffie-maatje dus om contact te maken met de teamleider en andere collega’s
binnen dat team.
Je koffie- Team-
Jij maatje Leider &
team
Marijke Lampaert 13
Je werkt veel samen met een toeleverancier van kantoorartikelen. Levertijden zijn soms
lang, waardoor er gemopper ontstaat op je werk. Het schip waar je op werkt moet op tijd
vertrekken. Omdat jij goed contact onderhoudt met de medewerker van de toeleverancier,
hoef je niet vervelend te doen en te klagen. Je kan gewoon bellen of appen (dit gebeurt
steeds vaker om snel en makkelijk contact te krijgen) om uit te leggen wat jouw probleem is.
Omdat jullie een goede samenwerkingsrelatie hebben, kunnen de nodige kantoorartikelen
toch snel geleverd worden, zonder gedoe.
Het resultaat is niet alleen spullen die op tijd binnen zijn maar ook een leidinggevende die
blij is dat het probleem goed oplost is.
Zo laat jij zien door je netwerk in te zetten, dat jij snel een probleem op kan lossen.
Jij
Toeleverancier
kan
Leidinggevende kan
Voor deze opdracht, onderzoek je de omgeving, dus het netwerk, van het bedrijf waar je
voor werkt.
Stap 1
Maak een lijst van alle partners, bedrijven en relaties van jullie bedrijf.
Stap 2
Geef dan aan per bedrijf hoe belangrijk ze zijn met 1-5 sterren: 5 sterren heel belangrijk, 1
ster niet zo belangrijk.
Stap 3
Maak dan een bollenschema in Word (tabblad invoegen/vormen).
Iedere relatie/contact/bedrijf krijgt een eigen bol. Hoe groter de bol, hoe belangrijker.
Marijke Lampaert 14
Stap 4
Verbind de bollen daarna met elkaar d.m.v. pijlen:
Jullie hebben elkaar nodig
Jullie hebben het contact nodig OF het contact heeft jullie nodig
Stap 5
Niet alle contacten zijn even goed, sommigen kunnen misschien beter.
Maak een lijst van contacten die wellicht beter kunnen en schrijf op in het kort WAAROM!
Stap 6
Kijk naar je bollenschema. Geef de bollen waar de minder goede contacten in staan een
andere kleur.
Resultaat:
Een bollenschema met 2 kleuren bollen: goede contacten en minder goede contacten.
Daarnaast zijn alle bollen met pijlen met elkaar verbonden.
jij
Marijke Lampaert 15
Opdracht 2.2 Toelichting op je netwerkschema
De toelichting kan in de onderstaande tabel gegeven worden. Het kan echter ook in een
kort verslag.
Marijke Lampaert 16
Opdracht 2.3 Reflectieverslag
Reflecteer volgens de STARR-methode op hoe jij portfolio opdracht 2.1 & 2.3 hebt
aangepakt. Gebruik daarvoor het format voor een STARR-reflectieverslag.
Maximaal 1.5 A4
Naam :
Datum:
Situatie
Beschrijf de situatie, wie waren erbij betrokken en waar speelde het zich af?
Taak
Wat was jouw rol en wat deed je?
Actie
Hoe heb je je taken aangepakt?
Vond je dat je het goed had aangepakt?
Resultaat
Wat was het eindresultaat?
Wat vonden anderen hiervan?
Reflectie
Ben je tevreden met het eindresultaat?
Had je liever een ander eindresultaat gehad?
Wat zou je de volgende anders doen?
Marijke Lampaert 17
Checklist portfolio-opdracht 2
Opdracht AF?
Opdracht 2.1 Netwerkschema van je eigen bedrijf
Opdracht 2.2 Toelichting op je netwerkschema
Opdracht 2.3 Reflectieverslag
Marijke Lampaert 18
OPDRACHT 3 + 4
Deze opdracht draait om een verbetervoorstel dat je door zou kunnen voeren op je werk. Je
moet goed nadenken over wat je zou willen verbeteren.
Dat kan van alles zijn:
Het vervangen van koffieautomaten voor betere koffie
Het aanschaffen van een cup-a-soup automaat
Efficiënter met de binnenkomende e-mails omgaan
Pauzetijden aanpassen zodat ze beter aansluiten op bijvoorbeeld het moment dat de
post binnenkomt
Er zijn heel veel voorbeelden te bedenken
4) Maak een plan van aanpak: dit heb je nodig om planmatig en doelmatig te werken
en om een ander te overtuigen dat het voorstel echt zinvol is.
Om een verbetervoorstel uit te voeren, moet je een goed plan maken en een tijdsplanning
maken. Dat is belangrijk om je verbetervoorstel efficiënt uit te kunnen voeren maar ook een
leidinggevende te overtuigen dat je voorstel uitgevoerd kan worden. Je laat dan zien dat het
plan haalbaar is! Kijk naar het schema “Plan van aanpak – wat moet erin staan?” op de
volgende pagina.
Marijke Lampaert 19
Marijke Lampaert 20
Opdracht 4.2 verslag over je werkwijze
1) Hoe heb je opdracht 3.1 & 4.1 uitgevoerd? Benoem de stappen die je hebt
ondernomen om je plan van aanpak te maken. Dit kan bijvoorbeeld in
chronologische volgorde.
2) Welke bijzonderheden waren er? Denk aan iets dat lastig was of leuk of dat je op een
hele efficiënte manier hebt aangepakt.
3) Kijk naar vraag 1: Waarom heb je die stappen gezet?
4) Hoe hebben jullie samengewerkt?
5) Hoe vind jij dat de samenwerking verliep?
Inhoud: kijk naar “Plan van Aanpak – wat moet erin staan?”
1) Het verbetervoorstel
2) Het gewenste eindresultaat
3) Activiteiten
4) Wat heb je nodig?
5) Wie heb je nodig?
6) Beheersing: tijd/geld/andere middelen met het budgetoverzicht
7) Planning met wanneer & hoeveel tijd je aan ieder onderdeel in je planning besteedt
Checklist portfolio-opdracht 3 + 4
Opdracht AF?
Opdracht 3.1 Verbetervoorstel
Opdracht 4.1 Plan van aanpak
Opdracht 4.2 Verslag over je werkwijze
Marijke Lampaert 21
Marijke Lampaert 22