You are on page 1of 32

De Democratische Volksrepubliek Korea tussen

zelfbehoud en aanpassing

André Mommen

CEPS

Maarssen
December 2010

1
De Democratische Volksrepubliek Korea (DVRK) komt regelmatig in
het wereldnieuws als een voorbeeld van een agressieve
gemilitariseerde staat die niet alleen de stabiliteit in het Verre Oosten
bedreigt, maar ook de wereldvrede in gevaar brengt. In snel tempo
heeft de DVRK immers het nucleaire wapen ontwikkeld en zich
voorzien van ballistische raketten om die atoombommen op de plaats
van bestemming te brengen. Voorts vecht het communistische regime
in Pyongyang regelmatig zeeoorlogjes met de Zuid-Koreaanse buur
uit. Van een definitieve vreedzame samenleving tussen beide staten
kan dus geen sprake zijn. Laat staan van een (vreedzame) hereniging
van de twee Korea’s. Daarbij zou het communistische regime ook nog
eens de eigen bevolking uithongeren, de mensenrechten met de voeten
treden, concentratiekampen beheren, critici monddood maken, het
vrije verkeer van de eigen burgers naar het buitenland onmogelijk
maken. Zijn er dan geen veranderingen op til? Jawel, want Noord-
Korea integreert zich langzaam maar zeker in de zich globaliserende
wereldeconomie. Hier een kort overzicht.

Historische achtergronden

De toestand in Korea is niet te begrijpen zonder er de afloop van de


Tweede Wereldoorlog bij te halen. Het Koreaanse schiereiland was
voordien een Japans wingewest dat hoofdzakelijk agrarisch was en
waar de industriële ontwikkeling zich had beperkt tot vooral
textielfabriekjes. De Japanse capitulatie in augustus 1945 leidde tot de
opdeling van Korea in twee bezettingszones beheerd door de
Amerikanen in het zuiden en de Sovjets in het noorden en waarbij de
38ste parallel als “grens” diende. De bedoeling was dat Korea nadien
een onafhankelijke republiek zou worden. Dat was zonder de Koude
Oorlog gerekend. In het noorden was tijdens de Tweede Wereldoorlog
het communistische verzet actief geworden. De jonge communistische
leider Kim Il Sung, die een opleiding had genoten aan de
officiersschool in Khabarovsk, nam in 1942 de leiding van een
Koreaans bataljon dat later zou uitgroeien tot het Koreaanse

2
Volksleger (KVL). Omdat Moskou pas laat, in 1945, in oorlog met
Japan trad, gebeurde de nationale bevrijding van Korea door de
capitulatie van Japan en niet door een bevrijdingsoorlog. Kim Il Sung
arriveerde pas op 10 oktober 1945 in de Koreaanse haven van
Wonsan. Hij werd de door Stalin uitverkoren vertrouwensman in de
Russische bezettingszone.

De populaire nationalistische verzetsheld Cho Mansik1 en leider van


de Democratische Partij werd door Moskou in februari 1946 aan de
kant geschoven. Alle leidende posities geraakten in handen van pro-
sovjet figuren. Dat wilde niet zeggen dat Kim Il Sung een marionet
van Stalin was. Kim Il Sung kon immers ook rekenen op steun van
Mao Zsedong die in China bezig was aan een onstuitbare opmars. De
Amerikanen hadden inmiddels hun eigen man de christelijke Syngman
Rhee met zijn Liberale Partij in hun bezettingszone aan de macht
gebracht. Syngman Rhee wilde de bestaande feodale orde ongemoeid
laten. Kim Il Sung koos voor de sociale revolutie door de feodaliteit af
te schaffen. De scheiding tussen de beide Koreaanse bezettingszones
met de 38ste parallel als grens werd echter pas een politiek feit toen in
augustus 1948 de Republiek van Korea met Amerikaanse steun werd
opgericht. De Sovjet Unie reageerde in september 1948met de
uitroeping van de DVRK. Uit beide landen verdwenen hierop de
bezettingstroepen. Beide staten claimden voortaan het hele land te
vertegenwoordigen en naar hereniging te streven.

Het KVL van Kim Il Sung kreeg na de aftocht van het 25ste Sovjet
Leger de wapens cadeau. Maar dat impliceerde geenszins dat Stalin
naar een gewapende oplossing voor de Koreaanse tweedeling uitkeek.
Toen in de lente van 1949 Kim Il Sung bij Stalin op bezoek kwam,
kreeg hij van Stalin te horen dat, mochten de Zuid-Koreanen hun
grensprovocaties niet stoppen, hij mocht terugslaan. Maar de Sovjet
Unie zou dan niet interveniëren, ook niet als het conflict een
ongewenste wending zou nemen. Ook geloofde Stalin niet meteen dat
het regime van Syngman Rhee op instorten stond en dat de lokale

1
Cho Mansik (1883-1950) kwam uit de methodistische kerk van Korea, was lid geweest van de YMCA en was
een representant van de lokale industrie. Na de Japanse capitulatie werd hij minister van Financiën voor de
volksregering.(augustus 1945). Hij werd na de terugkeer van Kim Il Sung naar Korea covoorzitter van het
Voorlopig Volkscomité. In 1950 werd hij ter dood veroordeeld en terechtgesteld.

3
guerrillabewegingen er wel zoveel toekomst hadden als Kim Il Sung
beweerde.

De afkondiging op 1 oktober 1949 van de Volksrepubliek China


speelde Kim Il Sung in de kaart. De Verenigde Staten hadden immers
China opgegeven. Waarom zouden ze Zuid-Korea niet laten vallen?
Toen Kim Il Sung eind 1949 weer bij Stalin, dit naar aanleiding van
diens 70ste verjaardag, op bezoek kwam, vond Stalin de hereniging van
Korea alsnog geen prioriteit, want dat was voor de Sovjet Unie niet
van vitaal belang. Integendeel zelfs. Stalin vreesde immers een
gewapend conflict met Washington. Stalin vreesde eenventueel op
twee fronten een oorlog te moeten uitvechten. Stalin adviseerde Kim Il
Sung naar Chinese steun uit te zien. Soldaten gerekruteerd uit het
etnisch Koreaanse Yanbian zouden allicht welkom zijn. Stalin riep
Kim Il Sung eind maart 1950 terug naar Moskou. Kim iL Sung
meende nu dat hij tot de aanval op Zuid-Korea kon overgaan. Pak Hon
Yong,2 de leider van de Zuid-Koreaanse communistische partij,
vertelde Stalin toen dat er in Zuid-Korea ongeveer 200.000
gewapende strijders klaar stonden. Stalin raadde Kim Il Sung echter
aan om eerst met Mao te overleggen, want de Sovjet Unie zou zich in
een gewapend conflict onzijdig opstellen. Stalin liet nu wel modern
wapentuig met militaire adviseurs in Noord-Korea ontschepen. Tevens
werd Mao voor het blok gezet om Kims oorlogsplannen goed te
keuren.

Op 25 juni 1950 trokken Noord-Koreaanse troepen de demarcatielijn


over en veroverden de zuidelijke hoofdstad Seoel. Toen al 90 procent
van het Zuid-Koreaanse grondgebied was veroverd, kwamen de
Amerikanen met de goedkeuring van de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties in actie. De door Stalin gevreesde uitbreiding van
het conflict was een feit. Het Noord-Koreaanse leger ging ten onder.
Alleen met massale Chinese hulp kon de Amerikaanse opmars worden
gestopt. De oorlog verzandde daarna in een stellingenoorlog die zich
iets te noorden van de 38ste parallel stabiliseerde.3 Dat werd
2
Pak Hon Yong (1900-1956) behoorde in 1925 tot de stichters van de Communistische Partij van Korea.
Voordien was hij al organisator van de Comintern geweest. In 1948 werd hij minister van Buitenlandse Zaken en
Vice-Premier. Op 3 augustus 1953 werd hij gearresteerd, ter dood veroordeeld en in 1956 geëxecuteerd.
3
Over de aanloop naar de Koreaanse oorlog en de rol van Kim Il Sung, zie Sergei N. Goncharov, John W. Lewis
and Xue Litai, Uncertain Partners. Stalin, Mao, and the Korean War, Stanford: Stanford University Press, 1993,

4
uiteindelijk de bestandslijn bij het staakt-het-vuren op 27 juli 1953. Er
volgde geen vredesverdrag. Van beide zijde werd de “hereniging” van
Korea onder eigen vlag beleden.
De gevolgen van de Koreaanse oorlog waren ernstig. In Zuid-Korea
was nu een quasi-fascistisch regime onder Synghman Rhee aan de
macht. In Noord-Korea kwam een communistisch regime naar
sovjetmodel tot stand gebracht. Kim Il Sung gaf de poging om het
land onder eigen vlag te herenigen niet op, maar intussen hadden wel
veel politieke bondgenoten hem laten vallen en de oversteek naar
Zuid-Korea gemaakt.

De Democratische Volksrepubliek Korea

Op 22 juli 1946 werd in Noord-Korea het Democratisch Front voor de


Bevrijding van Korea opgericht. De Arbeiderspartij van Korea, de
Democratische Partij, de Nieuwe Volkspartij en de Chondoist Chongu
Partij waren de stichters.

De Chondoist Chongu Partij was op 5 februari 1946 opgericht. Deze


religieuze partij steunde op de Chondogyo beweging en had onder de
Koreaanse boeren veel aanhang verworven. Deze beweging was ook
een nationalistische reactie tegen het geïmporteerde christendom. In
december 1946 telde de partij al meer dan 200.000 leden. Dat was
meer dan de Arbeiderspartij van Kim Il Sung. De Chondoist Chongu
Partij steunde in Zuid-Korea ook het regime van Synghman Rhee. Ze
kon dus doorgaan voor een in wezen reactionaire boerenpartij. De
neergang van de partij in het noorden begon toen tijdens de Koreaanse
Oorlog partijleden de wijk naar het zuiden namen. In 1956 telde de
Chondoist Chongu Partij nog maximaal 3.000 leden. De beweging had
nog maximaal 50.000 aanhangers. Na zuiveringen bleef er, behalve
het uithangbord, weinig van deze romppartij over. Vandaag leidt
Mevrouw Ryu Mi Yong4 deze kleine partij die geen eigen standpunten
vertolkt.
blz. 130-2002
4
Ryu Mi Yong (geb. in 1921) verliet met haar man Choe Deok Sin (1914-1989) in 1986 Zuid-Korea voor
Noord-Korea. Generaal Choe Deok Sin was na de militaire coup tegen Synghman Rhee in 1961 minister van
Buitenlandse Zaken en daarna was hij ambassadeur van Zuid-Korea in Bonn.

5
De Koreaanse Sociaal-Democratische Partij werd op initiatief van Cho
Mansik op 3 november 1945 als de Democratische Partij opgericht
voor de nationalistische kleine ondernemers en handelaren, maar ook
voor de christenen met anti-Japanse en antifeodale sentimenten. De
oorlog zorgde voor een conflict. Cho Mansik werd in 1950
terechtgesteld. Zijn partij werd na 1958 door Kim Il Sung steeds meer
ontmanteld. In 1980 werd de partijnaam in die van de Koreaanse
Sociaal-Democratische Partij veranderd.5

De Nieuwe Volkspartij werd op 16 februari 1946 door uit China


teruggekeerde communisten opgericht. Kim Tu Bong6 was de
partijleider. Zijn partij vertolkte gematigde strandpunten. Al op 29 juli
1946 hielden de beide communistische partijen een gezamenlijk
congres en werd tot de fusie besloten. Op een fusiecongres op 28-30
augustus 1946 werd de naam van Arbeiderspartij van Noord-Korea
aangenomen.7

De Koreaanse oorlog had het grootste gedeelte van het land in puin
gelegd, twee miljoen doden veroorzaakt,8 grote bevolkingsgroepen op
de vlucht gedreven en daarna ieder perspectief of een vreedzame
hereniging onmogelijk gemaakt. Vooral China had met deze oorlog
verveeld gezeten. Kim Il Sung moest na de wapenstilstand in 1953
hoogdringend aan de economische wederopbouw werken en vooral
zijn bewind verstevigen. Kim Il Sung schakelde daarom zijn naaste
rivalen uit. De Zuid-Koreaanse partijleider Pak Hon Yong werd in
1956 veroordeeld en ongetwijfeld onmiddellijk terechtgesteld. Op
hem had Kim Il Sung de schuld voor de faliekant afgelopen oorlog
afgeschoven.

5
De huidige voorzitter van het centraal comité is Kim Yeong Ho.
6
Kim Tu Bong (1886-1957) werd voorzitter van de Arbeiderspartij van Noord-Korea en hij werd het eerste
staatshoofd (voorzitter van het presidium van de Opperste Volksvergadering) van Noord-Korea (1948-1957).
7
Door de fusie ontstond een partij met 170.000 leden, van wie er 134.000 van de Communistische Partij
afkomstig waren en 35.000 van de Nieuwe Volkspartij.
8
In 2006 werd een Waarheidscommissie in Zuid-Korea opgericht en die bracht in 2008 aan het licht dat in 1950
duizenden linkse sympathisanten door het Zuid-Koreaanse leger onder het oog van Amerikaanse militairen
waren omgebracht.

6
Intussen had Kim Il Sung de Juche9 afgekondigd: de DVRK koos
voortaan voor het op eigen kracht ontwikkelen van de economische
structuren, wat een zelfstandige koers naar het socialisme betekende.
De hereniging van het land werd niet afgezworen, maar had niet
langer prioriteit. Een politiek van geforceerde industrialisatie naar
stalinistisch model, waarbij de zware industrie de voorrang kreeg,
moest ook de militaire opbouw dienen om aan de dreiging uit het
zuiden het hoofd te kunnen bieden. Kim Il Sungs nationalisme
betekende ook beroep op het “volk” doen, en niet enkel en alleen op
het proletariaat. Kim Il Sung sloot ook niet aan bij de in 1949 in
Moskou opgerichte COMECON.

Na de wapenstilstand bleef Synghman Rhee uiteraard in Zuid-Korea


aan de macht. Maar toen daarna de stroom van dollars opdroogde, de
corruptie grote vormen aannam en de economische groei uitbleef,
steeg de onrust. In 1960 moest Synghman Rhee na een
studentenopstand ontslag nemen. Om te voorkomen dat het zuiden
eventueel zou kiezen voor een fusie met het noorden, maakte een
militaire staatsgreep onder Park Chung Heein 1961 een einde aan het
pseudo-parlementaire regime. Maar er was meer aan de hand. De
nationalistische militairen wilden een versnelde economische groei via
de export van industriële producten realiseren. Ook waren nu Japanse
investeringen welkom. Voorts zorgde de aanwakkerende oorlog in
Vietnam daarna voor extra inkomsten. Zuid-Korea maakte zich nu
dank zij buitenlandse direct investeringen en opgelegde lage lonen op
voor de industriële revolutie. Zuid-Korea leefde inmiddels veilig
onder de Amerikaanse atoomparaplu. Daardoor kon het land alle
aandacht op de politiek van exportgeleide groei richten. De militairen
zorgden vooral voor de binnenlandse arbeidsrust. Zuid-Korea werd al
snel een economische grootmacht die op textiel, staal, scheepsbouw
en zware chemie was gebaseerd.10

Economische problemen

9
Juche betekent zelfvoorziening. De idee zou voor het eerst in 1955 door Kim Il Sung in een toespraak zijn
gebruikt.
10
Stephan Haggard, Pathways From the Periphery. The Politics of Growth in the Newly Industrializing
Countries, Ithaca en Londen: Cornell University Press, 1990: blz. 51-75.

7
In Noord-Korea was het omgekeerde aan de orde. Hier werd de
industrialisatie uit eigen middelen betaald. Ook ging een steeds groter
deel van de opbrengsten naar de militaire uitgaven. Kim Il Sung was
immers uit het militaire apparaat voortgekomen. De opkomende
tegenstellingen tussen Moskou en Peking liet hij wijselijk over zich
heen gaan. Met lede ogen kon Kim Il Sung voorts de economische
groei van Zuid-Korea aanzien. Zuid-Korea werd samen met Taiwan
(het vroegere Formosa), Hong Kong en Singapore een “Aziatische
tijger”. De uitdaging lag er dus. Noord-Korea moest nu Zuid-Korea
economisch zien bij te benen om eventueel op voet van gelijkheid te
kunnen onderhandelen over een hypothetische hereniging.

De centrale staatsplanning van de DVRK had, zoals vroeger in de


Sovjet Unie, inmiddels de basis weten te leggen van de zware
industrie. Maar overinvesteringen leverden problemen op bij het
afstemmen van de productie in de diverse sectoren. Tekorten doken op
die men slechts ten dele door importen kon afdekken. Daarbij was het
verleidelijk om in die omstandigheden aan de wapenindustrie de
voorrang te geven. Voorts bleef de DVRK, hoewel geen formeel lid
van de COMECON, toch zwaar afhankelijk van de economische
relaties met de Sovjet Unie en de andere socialistische landen. Zowel
grondstoffen als machines moesten worden ingevoerd, wat in schril
contrast stond met de officieel beleden Juche. Toen in 1989 het
socialistisch blok uit elkaar viel en eind 1991 de Sovjet Unie officieel
ophield te bestaan, geraakte de DVRK in een ernstige economische
crisis verwikkeld. Wat moest Kim Il Sung doen in een periode dat de
industriële productie grotendeels in elkaar klapte en de
levensstandaard van de bevolking daalde? Er was even sprake van het
volgen van de Chinese weg door het openen van een vrijhandelszone
in Rajin-Sonbong aan de Chinese en Russische grens.11 Intussen
daalde in het midden van de jaren 1990 de energieproductie tot onder
eenderde van het eerdere niveau. De import van ruwe olie daalde van
4 miljoen ton per jaar tot 560.000 ton. Sindsdien telt steenkool voor
meer dan 50 procent van de Noord-Koreaanse energievoorziening.

11
The Korea Herald, 15 maart 2010.

8
Kim Il Sung stierf in 1994 op het dieptepunt van de economische
crisis. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Kim Jong Il die zijn
machtsbasis eveneens in het Volksleger had. De Juche ideologie
maakte in 1995 nu officieel plaats voor de Songun ideologie die het
“militaire eerst” in zowel de politiek als in de “economische opbouw”
en in de “ideologie” vooropstelde. De rol van het Volksleger werd
hiermede tot essentieel element in de opbouw van het socialisme
gepromoveerd. Kim Il Jong verstevigde daarna door een aantal
politieke en administratieve hervormingen, o.a. door de afschaffing
van het Staatspresidentschap, zijn greep op het staatsapparaat. Songun
bevestigde het zelfvoorzieningsideaal als middel voor de hereniging
met Zuid-Korea.

Het militaire taalgebruik van Songun diende ook de


bewapeningspolitiek van de DVRK, waardoor Kim Il Jong
internationaal nooit uit de belangstelling verdween. Het leger moest
intussen voorkomen geen implosie van het regime kon gebeuren. De
economische hervormingen werden alsnog niet voortgezet. Van
economische hervormingen naar Chinees model12 was daardoor alsnog
geen sprake. Songun viel terug op centraal geleide herstructureringen
met als zwaartepunt de modernisering van het industriële apparaat
door automatisering, waarbij vooral de verspillingen en de hoge
energiekosten moesten dalen. Intussen bleef de economische groei
trager dan in economieën als China en Zuid-Korea (zie Tabel 1).

Tabel 1: Macro-economische gegevens 2000/2008

12
Hyekyung Cho, Chinas langer Marsch in den Kapitalismus, Münster: Westfälisches Dampfboot, 2005;
Giovanni Arrighi, Adam Smith in Beijing. Lineages of the Twenty-First Century, Londen en New York: Verso,
2007.

9
Jaar BBP in Groei inkomen Bruto Inkomen per
miljarden US$ in % Nationaal hoofd van de
Inkomen in bevolking (in
miljarden US$ US$)
200 10,6 1,3 10,6 461
0

200 11,0 3,7 11,0 475


1

200 10,9 1.2 10,9 467


2

200 11,0 1,8 11,0 470


3

200 11,1 2,2 11,1 472


4

200 13,0 3,8 13,0 548


5

200 13,7 -1,1 13,7 577


6

200 14,3 -2,3 14,3 600


7

200 13,3 3,7 13,3 555


8

Bron: Macroeconomic Statistics and the DPRK, National Committee on North Korea

10
Songun in de praktijk

Na de dood van Kim Il Sung was de Noord-Koreaanse regering


verplicht de ingestorte economie met eigen middelen terug op de been
te helpen. Bouwen op eigen kracht was het enige alternatief om de
inmiddels sterk verouderde industriële faciliteiten terug op gang te
brengen. Drie sleutelsectoren kregen hierbij de aandacht, 1) de
staalindustrie, 2) de meststoffensector en 3) de textielindustrie. Om
deze drie sectoren op volle toeren te kunnen laten draaien was een
verbetering in de elektriciteitssector noodzakelijk.13

Staal

De staalindustrie werd consequent gemoderniseerd door de invoering


van het Samhwa-proces, waardoor het te hoge percentage koolstof in
het ijzer werd verminderd door te investeren in elektrische ovens.
Maar door een tekort aan schroot kon die vernieuwing niet helemaal
worden afgerond, te meer daar er onvoldoende valuta voorhanden was
om de benodigde schroot in te voeren, hoewel de eigen ertsmijnen op
volle toeren draaiden. Voorts was er onvoldoende continue aanvoer
van elektriciteit en was er instabiliteit in het procédé, waardoor de
output van staal beperkt bleef.

Computergestuurde machines

Computergestuurde machines installeren was een voorwaarde om de


productiviteit en de kwaliteit van de industriële productie op te voeren.
Een twintigtal bedrijven pruduceerden nu met automatische machines,
zoals de Pyongyang Textile Machinery Factory, de Kanggye General
Tractor Plant, de Daean Heavy Machinery Complex, etc. Een
flessenhals was dat Noord-Korea veel hoogwaardige onderdelen voor
deze machines moest invoeren, iets wat zwaar op de betalingsbalans
drukte. Daarbij was ook hier de onregelmatige aanvoer van
elektriciteit een handicap.

Meststoffen
13
The Korea Herald, 18 augustus 2010.

11
Om aan de agrarische crisis het hoofd te kunnen bieden waren meer en
gediversifieerde meststoffen noodzakelijk. Wegens alweer een tekort
aan elektrische energie lukte het niet om op afdoende wijze deze
tekorten weg te werken. Vandaag is de voedselcrisis nog altijd een
probleem. De rijstproductie ligt nog altijd een 1 miljoen ton per jaar
onder de binnenlandse behoefte. Onlangs vernam men wel dat de
Namhung Youth Chemical Complex erin was geslaagd om door
middel van kolenvergassing meststoffen te produceren. Aan “harde”
steenkool als antraciet is in Noord-Korea geen gebrek. Die kan als
grondstof voor de productie van ammoniak worden gebruikt.

Textiel

Noord-Korea zette in 1961 al in op het produceren van kunstvezels ter


vervanging van de katoenvezels. In dat jaar werd het February &
Vinalon Complex gebouwd dat evenwel nauwelijks aan produceren op
volle capaciteit toekwam. In 1994 werd het complex stilgelegd
wegens een tekort aan grondstoffen en aan onderdelen. De productie
werd pas in februari 2000, dit na twee jaar van reparaties, hervat. De
fabriek werkt nu volledig automatisch. Probleem blijft nog altijd de
continue aanvoer van elektriciteit en antraciet. Echter, sinds de
economische ineenstorting in het midden van de jaren 1990 is de
steenkoolproductie nog maar de helft van de vroegere capaciteit.

Tabel 2: Noord-Korea’s industriële herstructureringsinspanningen

12
Industrie Status Evaluatie

Staalindustrie Ontwikkeling van een methode Bijdrage aan de expansie van de


om zelf ijzer te produceren ijzerproductie;
zonder importen door het Uitbreiding en duurzaamheid
perfectioneren van het “Juche worden bemoeilijkt door
ijzer”’; elektriciteitstekort en het speciale
Gebruiken van gegranuleerd ijzer, karakter van het “Samhwa ijzer”.
efficiënt gebruik van
grondstoffen bij de ijzerproductie
verhogen.
Machine-industrie Versterken van Bijdrage aan de expansie van de
(automatisering) computergestuurde machines; industriële productie;
Verhoging van de efficiëntie door
Beperking voor de verdere
automatisering van de industriële
expansie wegens tekorten aan
productie. onderdelen en
elektriciteitsvoorziening.
Meststoffenindustrie Beperkte productie van Verbreding van productengamma
meststoffen is beperkt.
Textielindustrie Hernemen van de Bijdrage aan de textielproductie;
(vinalon) vinalonproductie; Moeilijkheden worden verwacht
Verhogen van de efficiëntie van bij de uitbreiding van de productie
de vinalonfabrieken door middel wegens tekorten aan antraciet en
van computergestuurde machines elektriciteit.

Bron: http://www.koreaherald.com/specialreport/Detail.jsp?newsMLId=20100818000677

Steenkool

De Noord-Koreaanse economie is in sterke mate afhankelijk van


steenkool. Die afhankelijkheid is groot daar de gebruikte technologie
energieverslindend is. Steenkool is de basisgrondstof voor de
chemische industrie en wordt gebruikt als brandstof in de thermische
centrales. Helaas, maar de productie van steenkool daalde van 32
miljoen ton in 1990 tot slechts 15 miljoen ton in 2007. De opgehaalde
steenkool voorziet in slechts 30 procent van de binnenlandse vraag.
Hierdoor kwamen diverse sectoren, zoals de metaalindustrie, in 2005
haast zonder steenkool te zitten. Import van steenkool is nog altijd
précair wegens een tekort aan harde valuta.

13
Elektriciteit

Overschakelen van kolengestookte elektriciteitscentrales op


waterkrachtcentrales is problematisch gezien het tekort aan water in de
bergrivieren en het bevriezen van de stuwmeren in de winter. Hydro-
elektrische centrales leverden in 1995 1,7 miljoen kw en in 2005 nog
maar 1,24 kw. De thermische centrales leverden in 1995 0,81 miljoen
kw en begin 2000 nog maar 0,3 miljoen kw, maar de productie steeg
daarna weer tot 0,6 à 0,7 miljoen kw. Modernisering van de
kolencentrales is hard nodig en overschakeling op olie een optie. Maar
dan moet men wel de import van energiedragers vergroten.

Buitenlandse investeringen

Om uit de economische klem te komen werd, vooral onder indruk van


het Chinese voorbeeld, al in 1984 een wet op de joint venture
bedrijven aangenomen,14 maar het was pas in 1992 dat die wet werd
aangevuld met een eerste wet op de buitenlandse investeringen, een
tweede wet op de buitenlandse bedrijven en een derde wet op de joint
ventures.15

In Rajin-Sonbong werd in 1991 met de hulp van de Verenigde Naties


een vrijhandelszone gesticht om buitenlandse investeringen te lokken.
De investeerders lieten het echter grotendeels afweten. Hoofdzakelijk
door buitenlanders gerunde hotels, restaurants en
telecommunicatiebedrijven werden er actief, terwijl aan de overzijde
van de Tumen rivier op Chinees gebied de economische zones wél een
succes werden.16 Blijkbaar schortte er iets aan de aantrekkelijkheid
van de locatie én aan de door Noord-Korea geboden
investeringsvoorwaarden. Inmiddels deed de regering in Pyongyang
wel moeite om aan te sluiten bij de regionale economische
ontwikkeling.

14
http://library.findlaw.com/19999/Jun/1/13178.html
15
www.nationsencyclopedia.com/.../Korea-Democratic-People-s-Republic-of- DPRK-FOREIGN-
INVESTMENT.html
16
http://news.bbc.co.uk/2/hi/business/3558283.stm

14
De DVRP deed inspanningen om beter aansluiting te vinden bij de
andere Aziatische landen door in juli 2000 te participeren in de
ASEAN Regional Forum (ARF) in Bangkok en door bilaterale
diplomatieke relaties aan te gaan met de Filippijnen, Canada, Groot-
Britannië, Duitsland, enz., allicht in de hoop dat ook de handelsrelaties
konden verbeteren en investeerders zouden opdagen. Nieuwe
economische hervormingen werden daarom in 2002 afgekondigd.
Bedrijven kregen een grotere vrijheid en subsidies aan staatsbedrijven
werden afgeschaft. Arbeiders kregen een prestatieloon. Industriële
producten konden via de boerenmarkten worden verkocht. De
Berlijnse automatiseringsfirma KCC bracht Noord-Korea online,
westerse consultants verschenen in het straatbeeld, pakjesbezorger
DHL opende een kantoor in Pyongyang en westerse bureaus brachten
toeristen binnen. China werd inmiddels de belangrijkste
handelspartner van de DVRP en ook de belangrijkste buitenlandse
investeerder. In 2005 investeerde de Chinese handelsfirma Tianjin
Digital 650.000 US$ in een joint venture die in Pyongyan fietsen ging
produceren.17 Men schatte dat toen ongeveer 150 Chinese bedrijven,
vooral in de voedingswarensector en de elektronica, in Noord-Korea
actief waren. Buitenlandse kapitaal stroomt ook via de Koreaanse
diaspora in Japan en China binnen.

Ondanks de internationale spanningen kon de DVRP Zuid-Koreaanse


investeerders overtuigen om met toestemming van hun eigen regering
productie naar Noord-Korea te verplaatsen om zo van de lage lonen te
kunnen profiteren.

Er werden inmiddels drie bijkomende speciale economische zones


opgericht.

De twee centra van privaat-publieke samenwerking werden met


Hyundai Asan ontwikkeld. Ten eerste is er toerismeproject in de
streek rond de Mount Kumgang en ten tweede is er de industriële zone
in Kaesong. Deze laatste ligt op 10 kilometer van de
gedemilitariseerde zone. Productie in het Kaesong Industries Complex
startte in juni 2003. De eerste producten werden in december 2004
naar Zuid-Korea vervoerd. Hier werkten toen al snel zo een 13.300
17
http://www.com/time/magainze/article/0,9171,1663635,00hetml

15
Noord-Koreaanse arbeiders voor een gemiddeld loon van 70 US$ per
maand in een vijftiental Zuid-Koreaanse fabrieken die allerlei
consumptiegoederen, gaande van horloges tot schoeisel, voor de
export produceren. Deze industriële zone moest nog worden voorzien
van een spoorweg en een expresweg naar Pyongyang. Ongeveer 117
Zuid-Koreaanse KMO’s die vooral confectie en schoenen produceren,
zijn er inmiddels al actief. Ze stellen er al meer dan 47.000 Noord-
Koreaanse arbeidskrachten tewerk. De meeste uitgevoerde producten
gaan naar de Zuid-Koreaanse markt. Slechts een goede 18 procent
gaat naar de buitenlandse markten.

Niet alles werd een succes. Dat was met name het geval met de
toeristische zone Mount Kumgang. Die trok in 2000 nog 212.000
toeristen. Dat was het jaar toen op 13 juni de politieke leiders van de
beide Korea’s elkaar een hand gaven. Dat aantal toeristen daalde in
2001 tot slechts 56.680.18 Het project bleek voor de Hyundai Groep
een verkeerde investering te zijn.

Er is ook nog de speciale autonome regio (SAR) die naar het model
van Hong Kong in de noordwestelijke stad Sinuiji aan de Chinese
grens werd opgericht en waar vooral Chinese investeerders actief zijn.
De bedoeling van deze zone is uiteraard om met goedkope
arbeidskrachten extra harde valuta te verdienen.

Het nemen van een aandeel in Noord-Koreaanse staatsbedrijven kan


voor buitenlandse investeerders lucratief zijn. Zo kocht het Egyptische
conglomeraat Orascom Construction Industries19 zich in 2007 voor
115 miljoen US$ in bij Sangwon Cement20 dat in de buurt van
Pyongyang is gevestigd. De voorwaarde was wel dat de cementfabriek

18
De Mount Keumgang werd in juli 2008 stilgelegd. Kaesong Tours stopte in november van dat jaar. Korea
Tourism Association verloor sindsdien 10,5 miljard won aan winsten, terwijl de private partner Hyundai Asan en
partners 465,2 miljard won verloren. Wegens het wegvallen van het toerisme verloren restaurants en andere
uitspanningen in de zuidoostelijke grensstad Kosong (Kangwon provincie) 72,5 miljard won aan
grensoverschrijdend toeristisch verkeer, waardoor de toeristische industrie in DVRK 500 miljard won aan
inkomen derfde.
http://ifes.kyungnam.ac.kr/eng/m05/s10/content.asp?nkbriefNO=391&GoP=1
19
Een bouw- en engineeringfirma die ook een media- en meststoffenpoot heeft en die o.a. ook in Antwerpen
actief is in het parkeerbeheer. http://companydatabase.org/c/cement-hydraulic/cement-manufacturers/million-
tons/building-cement/related-materials-cement/cement-division/steel-cement/cement-ready/national-
cement/specialty-cement/orascom-construction-industries.html
20
Eigendom van de staatsfirma Pyongyang Myongdang Trading Corp.

16
moest worden gemoderniseerd en dat de productiecapaciteit tot 2,5 à 3
miljoen ton per jaar moest worden opgevoerd.21

Het model van de speciale economische zones is bekend en afgekeken


van China’s industriële zones. In 2000, 2005 en 2006 bezocht Kim Il
Jong tijdens een reis naar China er een aantal nieuwe industriële
gebieden en fabrieken van westerse multinationals. De Chinese weg
naar de industrialisatie wilde men in Noord-Korea wel volgen.22 Maar
er waren moeilijkheden. Zo verkozen de meeste westerse
multinationals China boven Noord-Korea. De strikte staatscontrole en
de gebrekkige voorzieningen in Noord-Korea moeten voor hen een
gruwel zijn geweest. Een echte investeringsboom vond daarom niet
plaats. Een nauwere samenwerking met China kon uitkomst bieden.
Echter, de economische rol van China in Noord-Korea bleef beperkt.
Dat had met een aantal objectieve factoren te maken. Peking gaf na
2000 voorrang aan het zoeken naar minerale grondstoffen en
energiedragers.23 Interesse in het uitbesteden van industriële productie
elders bestond alsnog niet op de agenda.

Olie- en gaswinning

21
http://www.wilsoncenter.org/topics/pubs/may_5.pdf
22
http://english.chosun.com/site/data/html_dir/2010/05/06/2010050601410.html
23
André Mommen, “China’s Hunger for Oil”, in Journal of Developing Societies, jg. 23, nr. 4, 2007, blz. 435-
466.

17
Exploratie op de zeebodem naar olie en gas voor de Koreaanse kust
met de hulp van westerse oliemaatschappijen kan voor Noord-Korea
leiden tot een structurele oplossing voor het energietekort. Die
zoektocht werd evenwel vanaf den beginne een lange lijdensweg.
Reeds in de jaren 1960 dacht men in samenwerking met de Sovjet
Unie aan oliewinning in zee. In 1977 werd met dat doel op de Asia
Exploration Consultants (AEC) uit Singapore beroep gedaan en in
1979 op de Joegoslavische oliemaatschappij INAP. Ook dat leverde
uiteindelijk niets op. In 1980 werd de Noorse firma GECO
Geophysical, een dochteronderneming van het Franse Schlumberger,
ingeschakeld. Er werden wat kleine olie- en gasvelden in kaart
gebracht en daarna werd een olieboorplatform in Singapore gehuurd.24
Er werd verder gezocht met Sovjethulp en met Britse Leeward
Petroleum. Meridian Oil boorde hierna olie aan. Door de crisis
veroorzaakt door het uiteenvallen van de Sovjet Unie besloot Noord-
Korea spoed te zetten achter de exploratie van olie- en gasvelden. Na
Meridian Oil kwam in 1992 Taurus Petroleum AB uit Stockholm in
beeld, gevolgd door Beach Petroleum dat een tweede concessie nam.
In 1998 ging een derde concessie naar SOCO International uit
Londen. Ook op het vasteland van Noord-Korea werd geëxploreerd,
hier door Sovereign Ventures Pt. (SVPL), en wel aan de Tumen rivier
in de buurt van het Russische Vladivostok. Het probleem was om van
de fase van de exploratie naar de fase van de exploitatie over te gaan.
In 2004 liep het gerucht dat het Britse Aminex, via een joint venture,
voor zowel de exploratie als de exploitatie zorg zou dragen, maar de
turbulente internationale toestand belette dat al snel. In mei 2010
kwam dan het bericht dat Aminex een tweede akkoord had afgesloten.
Samen met Korex (50 procent eigendom van Aminex en 50 procent
eigendom van Chosun Energy uit Singapore, een lid van de Triton
Energy energiegroep) had Aminex met de Noord-Koreaanse
staatsmaatschappij Korea Oil Exploration Company (KOEC) de
exploratierechten voor de Koreaanse Oostzee verkregen Het akkoord
verving de eerdere overeenkomst.25

24
Keun Wook Paik, “North Korea and seabed Petroleum”, Royal Institute of International Affairs, research
paper. http://www.wilsoncenter.org/topics/docs/Keun_Wook_Paik.pdf
25
http://www.energy-pedia.com/article.aspx?articleid=140453
http://www.france24.com/en/20100603-london-firm-signs-nkorea-oil-exploration-deal

18
Een oplossing voor heel wat financiële en technische problemen zou
de samenwerking met zowel de Chinese maatschappij China National
Offshore Oil Corporation (CNOOC), als met de Zuid-Koreaanse
oliemaatschappij Korean National Oil Corporation (KNOC) zijn.
Maar de impasse in de relaties met de Verenigde Staten (zie verder)
hebben een duurzame samenwerking alsnog gedwarsboomd. In mei
2000 nodigden SOCO en Taurus, dit in opdracht van de DVRK, het
Zuid-Koreaanse conglomeraat Hyundai en KNOC uit om een
aardolie- en gasconsortium voor exploratie in de Gele Zee te vormen.
Daarbij zou de Zuid-Koreaanse regering worden gevraagd om de
fondsen voor de olie- en gasexploratie te verstrekken. In 2004 stelde
KOEC aan KNOC voor om te praten over gezamenlijke exploratie in
de Gele Zee. In 2006 werd bekend dat tussen Peking en Pyongyang
een voorakkoord werd getekend om gezamenlijk in de Gele Zee naar
olie te zoeken.26 Chinese hulp zou in deze uiterst welkom zijn daar
China voortdurend moest bijspringen om de ergste olietekorten van
Noord-Korea op te vangen.

26
http://www.globalsecurity.org/wmd/library/news/china/2006/china-060606-voa01.htm

19
Een Chinees mega-investeringsproject

Tot op heden is Noord-Korea er op eigen kracht niet in geslaagd om


uit de economische problemen te geraken. De schattingen over het
Bruto Binnenlands Product (BBP) variëren. De Amerikaanse regering
schat het BBP per hoofd van de bevolking op niet meer dan 1.800
US$, wat overeenkomt met het BBP van Zimbabwe. De jaarlijkse
uitvoer bedraagt ongeveer 4 miljard US$. De exportwaarde per hoofd
van de bevolking rond de 60 US$ bedraagt, hetgeen 1 procent van het
Zuid-Koreaanse is. Behalve visproducten, delfstoffen en cement is de
Noord-Koreaanse economie eerder een hutsepot van diverse
industrieën die voor de export produceren. Daaronder vallen bij
voorbeeld ook de animatiestudio’s waarvan vooral Europese firma’s
gebruik maken, of de wapenindustrie die bij voorbeeld raketten
leverde aan Iran. China is na de ineenstorting van de COMECON bij
verre de belangrijkste handelspartner geworden. Ongeveer 150
Chinese firma’s zijn hierbij betrokken.

De oplossing voor de Noord-Koreaanse economische stagnatie moet


ongetwijfeld uit China komen.27 Om de exporten te kunnen uitbreiden
moet China meer in Noord-Korea investeren en moeten de
infrastructuren (spoorwegen, bruggen en wegen, havens) drastisch
worden verbeterd. Begin 2010 werd met Rusland een akkoord bereikt
voor het verhuren van een havenpier in Rajin-Sonbong en van een
tweede aan China. Voor beide landen is deze ijsvrije haven van
strategische betekenis. Om dat alles te realiseren heeft de Noord-
Koreaanse regering inmiddels al Taepung International Investment
Group28 opgericht. Deze organisatie is de investeringsarm om
buitenlands kapitaal aan te trekken voor de begin 2010 opgerichte
State Development Bank die havens, spoorwegen, de lichte industrie
en de landbouw moet ontwikkelen. Dat betekent ook het opgeven van
de strategie van zelfvoorziening. In december 2009 werd een
27
Scott Snyder, China´s Rise and the Two Korea´s. Politics, Economics, Security, Boulder: Lynne Rieder, 2009.
28
Taepung startte al in 2006 als een vehikel waarmee de Noord/Koreaanse militairen geld )in harde valuta’
wilden verdienen buiten de overheidsbegroting om.

20
munthervorming doorgevoerd. Begin mei 2010 bracht Kim Jong Il al
weer een bezoek aan Peking om niet alleen onmiddellijke financiële
hulp (ongeveer 60 miljoen US$) te vragen, maar allicht ook om verder
te praten over een door China beloofde steun van 10 miljard US$ voor
infrastructurele projecten. Deze laatste steun komt neer op ongeveer
70 procent van het Noord-Koreaanse BBP. Deze fondsen moeten via
de blijkbaar met dat doel opgerichte State Development Bank worden
besteed en vooral de ontwikkeling van de streek rond de Tumen
rivier29 en de speciale economische zone van Rajin-Sonbong ten goede
komen.30

De beslissing om 10 miljard US$31 in Noord-Korea te investeren was


aanvankelijk genomen toen Wang Jiarui (directeur buitenland van het
Centraal Comité van de CPC) begin februari 2010 in Pyongyang was.
De Taepung International Investment Group zou in die periode al met
twee belangrijke Chinese banken en meerdere internationale bedrijven
tot een akkoord.

Tabel 3: De belangrijkste handelspartners van Noord-Korea in % van de totale handel (export


en import).

Rang Land 1990 Land 2000 Land 2008


1 China 22,8 China 15,2 China 32,5
2 Japan 20,5 Japan 13,0 Zuid-Korea 22,7
3 Hong Kong 6,4 Zuid-Korea 12,2 Algerije 7,3
4 Iran 6,2 Brazilië 7,2 Venezuela 4,1
5 Duitsland 5,3 Thailand 6,3 Brazilië 3,5
6 Tunesië 4,4 India 5,0 India 2,6
7 Australië 4,3 Congo 4,9 Rusland 2,1
8 Indonesië 3,7 Hong Kong 3,2 Saudi Arabië 1,9
9 Turkije 2,5 Costa Rica 3,0 Congo 1,9
10 Singapore 2,0 Algerije 2,7 Zuid-Afrika 1,9

Bron: Hyung-Gon Jeong en Hokyung Bang, An Analysis of North Korea´s Principal Trade
Relations, Parijs en Brussel: IFRI Center for Asia Studies, juli 2010, blz. 11.

29
http://www.eastasiaforum.org/2010/11/23/signs-of-hope-along-the-tumen-river/
30
http://www.eastasiaforum.org/2010/03/12/north-koreas-renewed-push-for-foreign-investment-at-rajin-
sonbong/
31
http://missiledefense.wordpress.com/2010/02/15/china-plans-10-billion-investment-in-north-korea/

21
Tabel 4: De belangrijkste handelspartners van Noord-Korea in % (export)

Rang Land 1990 Land 2000 Land 2008


1 Japan 29,0 Japan 20,5 Zuid-Korea 31,1
2 China 12,6 Zuid-Korea 13,7 China 23,1
3 Tunesië 9,6 Brazilië 11,9 Venezuela 10,5
4 Turkije 6,0 Costa Rica 9,0 Brazilië 4,2
5 Duitsland 5,4 Bangladesh 5,3 Libanon 3,1
6 Indonesië 5,1 Spanje 4,8 Griekenland 2,6
7 Mexico 2,8 Saudi Arabië 4,6 India 2,4
8 Hong Kong 2,8 Hong Kong 3,5 Saudi Arabië 2,2
9 Thailand 2,7 China 3,0 Myanmar 1,8
10 Maleisië 2,0 Libanon 2,1 Turkije 1,6

Bron: idem, blz. 12.

Tabel 5: De belangrijkste handelspartners van Noord-Korea in % (import)

Rang Land 1990 Land 2000 Land 2008


1 China 30,0 China 20,9 China 38,1
2 Japan 14,6 Zuid-Korea 11,5 Zuid-Korea 17,7
3 Iran 9,6 Japan 9,5 Algerije 11,0
4 Hong Kong 8,9 Thailand 8,5 Congo 3,1
5 Australië 7,4 Congo 7,2 Brazilië 3,1
6 Duitsland 5,2 India 6,7 Rusland 3,1
7 Singapore 2,9 Brazilië 5,1 Zuid-Afrika 3,0
8 Indonesië 2,8 Algerije 3,8 India 2,7
9 Tsjechoslowakije 1,9 Qatar 3,1 Singapore 2,6
10 Australië 1,8 Hong Kong 3,0 Saudi Arabië 1,8

Bron: idem, blz. 12.

zijn gekomen. Het akkoord werd in maart 2010 officieel ondertekend.


Men kan zich afvragen wat het effect ervan zal zijn. De bilaterale
handel tussen Noord-Korea en China is inmiddels al flink toegenomen
en bereikte in de eerste helft van 2010 volgens Chinese bronnen 1,3
miljard US$.32 De komende Chinese investeringen in infrastructuren
betreffen vooral de ontwikkeling van de havenpier van Rajin, het
repareren van de brug over de Tumen rivier en het wegennetwerk rond
de bijzondere economische zone en het mogelijk scheppen van
speciale investeringszones op de twee eilanden Wihwa en Bidan in de
Yalu rivier.33 Dit zou passen in het Noord-Koreaanse plan om in totaal
32
Tania Branigan, “China launches major push to invest in North Korea”, in The Guardian, 7 november 2010.
33
http://english.chosun.com/site/data/html_dir/2010/03/20/2010032000234.html

22
twaalf van deze zones op te richten. In elk geval werd eind 2010
bekend dat zes inter-Koreaanse industriële parken naar het model van
Kaesong Industrial Complex zullen worden gebouwd voor een totale
kostprijs van 43,09 miljard won, waarvan de regering 39,02 miljard
won voor haar rekening zou nemen. Daarnaast zou ook fase 2 en 3 van
de verdere uitbouw van Kaesong ter hand worden genomen, evenals
die van industriële parken bij Rajin-Sonbong, Sinuiju, Haeju, Nampo
en Wonsan. Rajin-Sonbong en Sinuiju zijn allebei “Free Economic
Trade Zones” en als speciale administratieve zones verschaffen ze
grote industriëterreinen voor het aantrekken van buitenlandse
investeerders. Op de tweede inter-Koreaanse top in oktober 2007 was
al overeengekomen dat Haeju zou worden ontwikkeld. Inmiddels
wordt een industrieel complex voor de lichte industrie in Nampo
(Westkust) en een voor zware industrie en chemie in Wonsan
gebouwd. De bouw van spoorwegen en autowegen is een ander
probleem. Dat probleem moet samen met de verdere ontwikkeling van
de industriële zones in 2021 zijn opgelost.34

Voorts wil de Noord-Koreaanse regering het ontwikkelen van high-


tech industrie concentreren in en rond de hoofdstad Pyongyang,
geneesmiddelen en eetbare vetten in Nampo, lichte industrie en
katoenspinnerijen in Sinuiju, scheepwerven in Wonsan, steenkool en
chemische productie in Hamheung, metaalraffinaderijen in Kimchaek,
petrochemie in Raeon, zware industrie in Chongjin.35 Deze plannen,
die aansluiten bij het moderniseringsproces van zowel de bestaande
productiefaciliteiten (zie hoger) als van de overschakeling op nieuwe
en meer hoogwaardige industriële producten, passen in een poging om
aansluiting te zoeken bij het productiepatroon dat zich in de meeste
Aziatische landen al heeft gemanifesteerd.

Wat de handelsrelaties betreft merkt men dat China en Zuid-Korea de


belangrijkste partners zijn en dat Japan, als gevolg van de
internationale spanningen en de sancties van de Verenigde Naties, is
weggevallen. In de plaats zijn gekomen een reeks van kleinere
handelspartners, veelal uit de ontwikkelingseconomieën. Venezuela en
Algerije (zie tabellen 4, 5 en 6) horen daar niet toevallig bij en de
34
http://ifes.kyungnam.ac.kr/eng/m05/s10/content.asp?nkbriefNO=395&GoP=1
35
http://www.asiaone.com/News/Latest+News/Asia/Story/A1Story20100304-202397.html

23
laatste jaren waren er ook (geslaagde) toenaderingspogingen tot het
Brazilië van President Lula. De DVRK opende in 2004 een ambassade
in Brasilia en in 2006 werd een bilateraal handelsverdrag
ondertekend.36 Brazilië heeft, net als Noord-Korea, uitgesproken
nucleaire ambities en steunt daarin ook Iran, die andere door de
“internationale gemeenschap” verstotene terroristische staat.

Ondanks alle internationale spanningen en toegenomen conflicten zijn


de economische betrekkingen tussen Noord- en Zuid-Korea niet
onderbroken. Dat mag opmerkelijk heten. Blijkens gegevens over het
eerste halfjaar van 2010 bedroeg de wederzijdse handel tussen de twee
Korea’s 980 miljoen US$, wat een toename met 51,3 procent (650
miljoen US$) met het jaar voordien was. Ter vergelijking: de
wederzijdse handel met China nam in die periode met slechts 16,4
procent toe tot 1.280 miljoen US$. De reden hiervoor moet men
zoeken in het relatieve succes van het Kaesong Industrial Complex dat
in een jaar tijd 96 procent meer produceerde.

Vooral textiel en consumentelektronica staan na grondstoffen boven


aan de lijst van de handelsgoederen. Noord-Korea importeert vooral
grondstoffen uit Zuid-Korea voor de textielindustrie (36 procent van
de Zuid-Koreaanse export).37 Maar na het incident met het tot zinken
brengen van de Zuid-Koreaanse oorlogsbodem Cheonan in maart
2010 legde Zuid-Korea sancties op. Zuid-Koreaanse firma’s vreesden
nu voor de veiligheid van hun investeringen. Hierdoor daalde weer de
inter-Koreaanse handel.

Wat is gebleven, dat zijn de grote onevenwichten op de Noord-


Koreaanse handelsbalans. Noord-Korea importeert veel meer dan het
exporteert. Het land probeert dat deficit o.a. op te vangen door
(illegale) wapenverkoop (b.v. raketten). Noord-Korea produceert en
exporteert de laatste jaren steeds meer elektronica, maar moet daarom
ook steeds meer machines importeren, plus voedingswaren wegens de
problemen met de voedselproductie (schaarste op de korte termijn),
hetgeen een snelle industriële omschakeling frustreert. Deze
omschakeling is echter reëel, want de diversificatie in de handel
36
Asian Times, 3 juni 2010.
37
http://ifes.kyungnam.ac.kr/eng/m05/s10/content.asp?nkbriefNO=388&GoP=1

24
vertaalt zich in een verandering in de samenstelling van de import en
de export, waarbij China steeds meer industriële producten afneemt
(zie Tabel 6).

Tabel 6: De structuur van het productieproces in de handel van Noord-Korea met China

Export (in %) Import (in %)

1991 2006 1992 2006


Eindproducten Consumptie- 11,4 27,0 13,9 25,1
goederen
Kapitaalgoederen 0,8 0,5 4,8 9,5
Intermediaire Halfafgewerkte 57,5 16,1 21,6 34,7
goederen producten
Onderdelen 1,2 0,2 2,9 5,4
Primaire 28,9 52,8 55,4 23,9
goederen

Bron: H. G. Jeong en H. Bang, a.w., blz. 21

Militaire spanningen

In september 2010 keerde Kim Il Jong naar Peking terug, ditmaal ook
om te praten over de politieke en militaire stabiliteit in de regio.
Vooral de oplopende spanningen tussen Noord- en Zuid-Korea
enerzijds en Noord-Korea en de Verenigde Staten anderzijds hadden
al tot groot ongenoegen in Peking geleid. Die spanningen gelden
vooral de door Noord-Korea ontwikkelde kernwapens en ballistische
raketten en zouden aldus de Verenigde Staten niet alleen de stabiliteit
in de regio, maar in de hele wereld bedreigen, zeker indien Noord-
Korea mocht doorgaan met het bewapenen van Iran. Een en ander is
echter ook terug te voeren tot de door President George W. Bush
onmiddellijk na zijn aantreden gelanceerde campagne tegen de “as van
het kwaad” en zijn oorlog in Afghanistan en Irak, waarbij Noord-
Korea gezien werd als een “ruige staat” die tot de orde moest worden
geroepen. Hiermede stopte Bush de door zijn voorganger Bill Clinton
ondernomen pogingen om de meningsverschillen via
onderhandelingen uit te praten. Ten slotte werd in Zuid-Korea een
rechtse regering aan de macht gebracht die de politiek van toenadering

25
met het Noord-Koreaanse regime minder goed gezind was, ook al
ging dat in tegen de belangen van het eigen bedrijfsleven.

Nadat in 1971 de eerste gesprekken via het Rode Kruis over de


hereniging van Koreaanse families waren gevoerd, werden al snel een
coördinatiecomité opgericht dat een vreedzame hereniging van beide
staten moest voorbereiden.38 Die gesprekken werden gestopt toen de
Zuid-Koreaanse President Park Chung Hee aankondigde het
lidmaatschap van de Verenigde Naties te willen aanvragen, waarna
ook de DVRK het lidmaatschap aanvroeg en verkreeg. Gesprekken
over praktische zaken, zoals over het gezamenlijk organiseren van de
Olympische Spelen in 1988, haalden geen praktisch vervolg. Daarna
gingen wel onderhandelingen tussen de premiers van beide deelstaten
in Seoel van start. De implosie van het wereldcommunisme vormde de
achtergrond van deze onderhandelingen. De wankelende Sovjet Unie
erkende in 1990 Zuid-Kore.39 China zou al snel volgen.

Op 13 december 1991 werd tussen Noord- en Zuid-Korea en


basisverdrag ondertekend over verzoening, non-agressie, uitwisseling
en samenwerking gevolgd door een verklaring over de
denuclearisering van het schiereiland. Het verdrag verbood het testen,
produceren, ontvangen, bezitten, opslaan, ontplooien of gebruiken van
kernwapen of het beschikken over een uraniumverrijkingsinstallatie.40

In januari 1993 weigerde Pyongyang inspectie door het IAEA van


twee verdachte nucleaire installaties. In maart 1993 trok de DVRP
zich eveneens terug uit het Nuclear Non-Proliferation Treaty (NPT).41
Daarna voerden de Verenigde Staten gedurende twee jaren directe
besprekingen waaruit een aantal akkoorden over nucleaire zaken
voortvloeiden, inclusief in 1994 een “Agreed Framework”. In februari
1998 kwam de Zuid-Koreaanse President Kim Dae Jung met zijn
Sunshine Policy ten aanzien van Pyongyang op de proppen. Dit was
de aanzet voor het samenroepen van de eerste inter-Koreaanse top in
Pyongyang op 13-15 juni 2000. De nieuwe Zuid-Koreaanse President
38
In 1987 waren beide landen tot de Biological Weapons Convention toegetreden.
39
China erkende Zuid-Korea in 1992.
40
http://www.state.gov/r/pa/ei/bgn/2792.htm
41
Dit kwam de DVRK op sancties van de Verenigde Naties te staan na een resolutie van de Veiligheidsraad (nr.
825). De resolutie riep op tot het naleven van het NPT.

26
Roh Moo Hyun zette dat beleid verder, maar liet de benaming
Sunshine Policy vallen. Het resultaat was dat de inter-Koreaanse
handel aanzienlijk toenam (zie Tabel 3). Op 2-4 oktober 2007 werd
een tweede inter-Koreaanse topontmoeting in Pyongyang gehouden.
Maar met het aantreden van de rechtse President Lee Myung Bak in
februari 2008 ondergingen de inter-Koreaanse betrekkingen een
verkilling. Dat belette niet dat er intussen onder druk van het Zuid-
Koreaanse zakenleven wel over economische thema’s werd
gesproken.

De door Noord-Korea doorgezette nucleaire strategie ondermijnde


onderhand wel het in oktober 1994 afgesloten “Agreed Framework”
voor het kernwapenvrij maken van het Koreaanse schiereiland. Het
internationaal consortium Korean Peninsula Energy Development
Organisation (KEDO), hier de financier en leverancier van
lichtwaterreactoren (LWR’s), besliste om de Noord-Koreaanse
grafietreactoren door LWR’s te vervangen. In 1999 kreeg Washington
toegang tot de ondergrondse nucleaire installaties in Kumchang-ni om
ze te inspecteren. Daarna werd het alarm afgeblazen. Er was dus niets
aan de hand. De DVRK kondigde in 1999 een eenzijdig moratorium
op het testen van ballistische raketten af. Dat gegeven werd in juni en
daarna in oktober 2000 nog eens bevestigd.

Met het aantreden van President George W. Bush in januari 2001


veranderde alles snel. Bush eiste al gauw gesprekken over de Noord-
Koreaanse conventionele bewapening, de wapenexport, de
mensenrechten en andere humanitaire issues te voeren. In oktober
2002 werd Noord-Korea beschuldigd van het verrijken van uranium.
Noord-Korea stelde hiertoe het recht te hebben.42 Maar Washington
eiste dat men dit project zou stopzetten als voorwaarde om tot een
fundamenteel nieuwe relatie te komen. Daarna beëindigde de KEDO
onder Amerikaanse druk het verschepen van zware aardolie naar
Noord-Korea. In 2002-2003 wees de DVRK de inspecteurs van het
Internationale Atoomagentschap uit en beëindigde de bevriezing van
het bestaande plutoniumverrijkingsprogramma. Pyongyang kondigde
aan zich tegen de Amerikaanse dreiging te willen bewapenen door een

42
In april kondigde de DVRK aan dat het uranium verrijkte om een LWR op te starten.

27
nucleaire afschrikkingsmacht op te bouwen. Op 1 december 2003
besloot de KEDO om de werkzaamheden aan de LWR te stoppen.

Washington eiste nu bilaterale onderhandelingen van Noord-Korea,


maar onder druk van China werden in april 2003 besprekingen tussen
de DVRK, China, Rusland, de KOR, de Verenigde Staten en Japan
gestart over het eventueel stoppen van het Noord-Koreaanse nucleaire
programma en het tekenen van een non-agressiepact tussen
Pyongyang en Washington, dit in ruil voor een hulpprogramma en het
normaliseren van de betrekkingen. Volgden een tweede, een derde en
een vierde onderhandelingsronde in 2004. In februari 2005 verklaarde
de DVRP niet meer mee te willen werken aan het overleg, want het
land beschikte nu over kernwapens. Pyongyang verklaarde zich ook
niet meer door het moratorium over de ballistische raketten gebonden
te voelen. Toch werd er in juli-september 2005 weer verder
onderhandeld, waarna de zes onderhandelingspartners unaniem
overeenkwamen om het schiereiland met vreedzame middelen
kernwapenvrij te maken. De DVRK onderschreef het besluit om de
kernwapens op te geven, terug te keren naar het NPT en controleurs
van het Internationale Atoomagentschap toe te laten. Een vijfde
onderhandelingsronde startte in november 2005, maar Noord-Korea
brak die af onder verwijzing naar de vijandige politiek van de
Verenigde Staten. Dat gebeurde na het bevriezen van de Noord-
Koreaanse bankrekeningen bij de Banco Delta Asia (BDA) in Macao

28
onder verwijzing naar criminele witwassing. In juli 2006 lanceerde de
DVRK zeven ballistische raketten. De Veiligheidsraad van de VN
nam daarop unaniem resolutie nr. 1695 aan waarin van de DVRK
werd geëist om het raketprogramma stil te leggen. Aan andere landen
werd opgedragen dat Noord-Koreaanse raketprogramma niet met
leveranties te steunen of wapenonderdelen in de DVRK aan te kopen.
De DVRK verwierp onmiddellijk deze resolutie.

Op 9 oktober 2006 meldde Noord-Korea een succesvolle


kernwapenproef. De Veiligheidsraad reageerde unaniem met resolutie
nr. 1718 waarin de DVRK sancties ten aanzien van bepaalde
luxegoederen, technologie en onderdelen voor wapens en raketten
werden opgelegd. Daarna volgde de zesde ronde van de
onderhandelingen tussen de zes landen na een bilaterale bespreking
tussen de Verenigde Staten en de DVRK in Berlijn. Een partieel
akkoord werd bereikt in februari 2007. Daarin beloofde Pyongyang de
nucleaire fabriek van Yongbyon te verzegelen en de inspecteurs van
het Internationale Atoomagentschap terug te roepen. De vijf andere
onderhandelingspartners beloofden een noodhulpprogramma voor de
levering van zware aardolie te financieren. Speciale werkgroepen van
de zes gingen aan het werk om een aantal problemen te monitoren,
zoals het kernwapenvrij maken van Korea, de normalisatie van de
betrekkingen tussen de DVRK en de Verenigde Staten en de DVRK
en Japan, samenwerking op energiegebeid en de veiligheid in de regio.
Onderstaatssecretaris Christopher Hill kwam in juni 2007 naar
Pyongyang. In juli 2007 gingen de nucleaire installaties te Yongbyon
dicht, evenals de reactor te Taechon. Het personeel van het
Internationale Atoomagentschap kwam inderdaad terug. Zuid-Korea
startte in augustus 2007 met de levering van zware aardolie. Experts
uit de Verenigde Staten, China en Rusland kwamen de installaties van
Yongbyon daarop onderzoeken en overleggen hoe men ze
onschadelijk kon maken.

In oktober 2007 werden “Second-Phase Actions for thye


Implementation of the Joint Statement” vastgelegd, waardoor de
DVRK akkoord ging met het onder Amerikaans toezicht onklaar
maken van de bestaande nucleaire faciliteiten volgens de eerder
afgesloten akkoorden. Dat betrof de Yongbyon faciliteiten met de vijf

29
megawatt experimentele reactor, het radiochemisch lab en de Fresh
Fuel Fabrication Plant. De DVRK verklaarde geen handel te drijven in
splijtstof, noch in nucleaire technologie. In ruil waarvoor Noord-
Korea aardolieleveranties zou krijgen. De DVRK begon daarna met
het onklaar maken van de faciliteiten in Yongbon. Ook de koeltoren
werd in juni 2008 voor het oog van de internationale media
ontmanteld. President George W. Bush schortte daarna de toepassing
van de Trading With the Enemy Act (TWEA) op. In oktober 2008
kwam een Amerikaans team voor controle naar Noord-Korea. De
resultaten van de inspectie werden in december 2008 door de zes
besproken, maar er werd geen overeenstemming bereikt. Op 5 april
2009 lanceerde Noord-Korea een raket over de Japanse Zee, hetgeen
in overtreding was met resolutie nr. 1718 van de Veiligheidsraad.
Daarop trok de DVRK zich terug uit de zespartijen besprekingen en
wees de controleurs van het Internationaal Atoomagentschap en de
technische experts van de Verenigde Staten uit. Een maand later
kwam het bericht dat Noord-Korea een tweede kernproef had
gewaagd. Op 12 juni 2009 besloot de Veiligheidsraad unaniem
resolutie nr. 1874 aan te nemen waarbij alle wapenexporten van en
naar de DVRK werden verboden (met uitzondering van lichte
wapens). Beroep op de lidstaten werd gedaan om geen financiële steun
meer te verlenen aan Noord-Korea mocht dat kunnen dienen om de
verboden activiteiten te financieren. De Verenigde Staten zonden een
diplomatieke missie naar China, Zuid-Korea, Rusland, Japan,
Singapore, Maleisië, Thailand, de Verenigde Arabische Emiraten en
Egypte om de sancties volledig te doen uitvoeren. In juli 2009 vuurde
de DVRK opnieuw korteafstandsraketten af in de Japanse Zee. Dat
werd in oktober 2009 herhaald.

De onderhandelingen over het kernwapenvrij maken van het


Koreaanse schiereiland waren nu volledig vastgelopen. Noord-Korea
weigerde terug te keren naar de onderhandelingstafel met de zes.

Inmiddels waren nieuwe incidenten aan de orde van de dag. De


DVRK bracht de Zuid-Koreaanse oorlogsbodem Cheonan op 26 maart
2010 met een torpedo tot zinken, hetgeen door de DVRK werd

30
ontkend. De Veiligheidsraad veroordeelde unaniem deze
oorlogsdaad.43 Op 23 november 2010 beschoot Noord-Koreaanse
artillerie het eiland Yonyeong dat voor de Noord-Koreaanse kust ligt
en waarvan het bezit door Noord-Korea door Pyongyang sinds 1953
bij het afsluiten van de wapenstilstand wordt betwist.44 Het eiland dat
een grote Zuid-Koreaanse basis met 4.400 soldaten heeft, zou, blijkens
getoonde televisiebeelden en commentaren in de Westerse media, te
lijden hebben onder ernstige vernielingen als gevolg van deze
beschietingen, wat tot enige ophef en scherpe westerse veroordelingen
aanleiding gaf. Of er ook militaire doelen werden geraakt is onbekend
en of de verwoeste woningen die van hulppersoneel van de militaire
basis waren, eveneens. Dit incident is niet het eerste. In juni 1999
kwam het tot een kleine zeeoorlog in de buurt van het eiland
Yeonpyeong. In juni 2002 herhaalde zich dat. In november 2009 werd
er een kleine zeeoorlog in de buurt van het eiland Daecheong
uitgevochten. Het tot zinken brengen van de Cheonan in de buurt van
het eiland Baengnyeong in maart 2010 was dus slechts een zoveelste
incident. Maar ditmaal werden er de grote media bijgehaald.

Besluit

Het communistische regime in Pyongyang was bang dat een


hereniging zich volgens het Duitse model zou voltrekken en koos
daarna voor een verdere militaire opbouw, waarbij het leger steeds
meer greep kreeg op de economische politiek. Onder Kim Il Jong
bleef de macht stevig in handen van het Volksleger. Onder zijn
beoogde opvolger Kim Jong Un zal dat al niet anders zijn. Men mag
echter het voortbestaan van de twee Koreaanse deelstaten uit de tijd
van de Koude Oorlog als een anomalie beschouwen. Dat ze nooit
onder één vlag werden herenigd, zoals dat gebeurde met Vietnam en
Duitsland, mag merkwaardig heten. Toch stond de hereniging van de
beide Korea’s altijd op beider agenda. Aanvankelijk wilde de ene
Koreaanse staat de andere niet erkennen, maar dat probleem loste zich
43
Dat incident belette niet dat in juni 2010 de Noord-Zuid Top gewoon doorging. De handelsbetrekkingen
werden wel onderbroken, maar niet die met het Kaesong Industrial Complex.
44
Dat geldt ook voor andere eilanden, zoals Baengnyeong en Daecheong, die nog veel verder voor de Noord-
Koreaanse kust liggen.

31
als vanzelf op toen zowel de Sovjet Unie als China Zuid-Korea
erkenden. De DVRK heeft na de val van het communisme in Oost-
Europa al snel de economische betrekkingen met Zuid-Korea
aangehaald. Maar behalve tijdens een periode van dooi na 1998, was
er van enige vooruitgang naar een vreedzame hereniging geen sprake.

Toen President George W. Bush in 2001 aan het bewind kwam was
het al snel gedaan met de door President Bill Clinton ingezette
toenaderingspolitiek. Kim Il Jong werd door Bush wel tot
onderhandelingen gedwongen, maar hij wist zich telkens aan de door
Washington beoogde ontmanteling van het Noord-Koreaanse militaire
apparaat te onttrekken.

Inmiddels zoekt Noord-Korea haast wanhopig aansluiting met de


economische ontwikkeling in de regio. Pyongyang doet hierbij steeds
meer beroep op het Chinese industrialisatiemodel om buitenlandse
investeerders te lokken. Die investeerders zijn enerzijds Chinese
bedrijven die zich vooral aan de noordgrens in speciaal economische
zones met China vestigen, en anderzijds Zuid-Koreaanse bedrijven die
zich ten noorden van de militaire bestandslijn in speciale economische
zones zouden concentreren. Zo hoopt men de economische groei een
nieuwe impuls te geven, hetgeen zich reeds in een sterke toename van
de buitenlandse handel heeft vertaald.

De groeiende economische invloed van China en Zuid-Korea doet de


vraag rijzen of Noord-Korea de met de mond beleden politiek van
zelfstandige economische zelfontwikkeling nog moet uitdragen. De
werkelijkheid is immers anders.

Inmiddels poogt Washington met veel machtsvertoon in de regio


aanwezig te blijven. Maar dat kan ook een teken van tanende
Amerikaanse macht zijn. Het is daarom wachten op het moment dat
China zich ook als de werkelijk grote speler in het Verre Oosten wil
manifesteren. Heeft men in Peking al een scenario voor de hereniging
van de beide Korea’s uitgewerkt?

32

You might also like