Professional Documents
Culture Documents
notaties
Afspraken
Associatie K.U.Leuven
Tim Neijens
Katrien D’haeseleer
Annemie Vermeyen Maart 2011
Waarom?
Wiskundetaal gebruikt veel woordenschat, dat weet elke student. Het is niet altijd even
eenvoudig te weten waarvoor welke symbolen staan. Bovendien kan je voor één bepaald
wiskundebegrip meerdere symbolen of notaties hebben. Volgende lijst overloopt de meest
voorkomende notaties in de vakantiecursus wiskunde, en eventuele andere notaties. Het is
hopelijk duidelijk dat je deze lijst niet moet gaan lezen, maar gewoon even neemt als je niet
zeker bent over de gebruikte notatie of waar de notatie voor staat.
In de lijst is gebruik gemaakt van de meest voorkomende ISO 31-11 standaarden. Een website
voor deze standaarden vind je op:
http://physics.nist.gov/cuu/pdf/sp811.pdf
1 Vergelijkingen en ongelijkheden
Volgende symbolen worden gebruikt bij vergelijkingen, ongelijkheden en het oplossen daarvan.
Wiskundige notaties 1
≈ ’is ongeveer gelijk aan’, ’ongeveer’ π ≈ 3, 14
is afhankelijk van de context
∼ ∝ ’is recht evenredig met’, ’is pro- straal van een cirkel ∼
portioneel met’, als de grootheid omtrek van de cirkel
links stijgt, stijgt de grootheid
rechts even sterk
⇔ ’als en slechts als’, ’is equivalent x−1=0⇔ x=1
met’, de ene uitspraak leidt tot de
andere en omgekeerd, dit is niet
hetzelfde als een ’is gelijk aan’-
teken
⇒ uit de linkse uitspraak volgt de het is september ⇒
rechtse, ’dan’, merk op dat de om- deze maand telt 30 da-
gekeerde richting niet hoeft waar gen.
te zijn zoals bij ’⇔’
2 Bewerkingen en rekenen
Volgende symbolen worden gebruikt bij het maken van bewerkingen en het toepassen van een
functie op een getal.
Wiskundige notaties 2
b·c ’geheel getal kleiner dan’, ook wel b3, 5c = 3
floorfunctie genoemd
d·e ’geheel getal groter dan’, ook wel d3, 5e = 4
ceilingfunctie genoemd
| ’deelt’, het linkse getal is een deler 3|6
van het rechtse
Wiskundige notaties 3
3 Verzamelingen
Wiskundige notaties 4
], [ (, ) ’open interval’, de reële getal- x ∈]3, 5[⇔ x > 3 en
len tussen de aangegeven grenzen, x<5
maar zonder de grenzen zelf
[, [ [, ) ’halfopen interval langs rechts’, de x ∈ [3, 5[⇔ x ≥ 3 en
reële getallen tussen de aange- x<5
geven grenzen, de linkergrens zit
erin, de rechter niet
], ] (, ] ’halfopen interval langs links’, de x ∈]3, 5] ⇔ x > 3 en
reële getallen tussen de aangege- x≤5
ven grenzen, de rechtergrens zit
erin, de linker niet
Wiskundige notaties 5
C C de complexe getallen i ∈ C, −1 ∈ C,
2 + 3i ∈ C
C0 C0 de complexe getallen zonder 0 0∈/ C0 , π · i + e ∈ C0
Wiskundige notaties 6
5 Meetkunde en goniometrie
6 Functies
Wiskundige notaties 7
arcsin Arcsin, Bgsin, ’de inverse functie van de sinus’ arcsin 12 = 30◦
bgsin, asin,
−1
invsin, sin
arccos Arccos, Bgcos, ’de inverse functie van de cosinus’ arccos 12 = 60◦
bgcos, acos,
−1
invcos, cos
arctan Arctan, Bgtan, ’de inverse functie van de tangens’ arctan 1 = 45◦
bgtan, Bgtg,
bgtg, atan,
−1
invtan, tan
◦ ’na’, samenstelling van functies (g ◦ f )(x) = g (f (x))
7 → ’wordt afgebeeld op’, geeft aan x 7→ sin x
dat een element wordt afgebeeld
op iets, vaak gebruikt als functie-
notatie
→ ’wordt afgebeeld op’, geeft aan f : R → R : x 7→ x2
dat een verzameling wordt afge-
beeld in een verzameling
7 Logica
Wiskundige notaties 8