You are on page 1of 15

Kuddebescherminsghonden

(KBH) beleid:
van cruciaal belang, echter het moet wel van
A tot Z goed zijn.

Joyce De Mars©

Ray Dorgelo
CANINE EFFICIENCY©
Een robuust en duurzaam beleid voor kuddebeschermingshonden (KBH) is zeer belangrijk om tal
van zaken goed te regelen en daarmee de basis te leggen voor een hoge kwaliteit van KBH en het gebruik
ervan.
In Frankrijk is zo’n initiatief van start gegaan waarin een deel van benodigd KBH beleid is opgenomen.
Het volgende handvest is opgebouwd met tal van regels die deels een goede basis vormen, maar die op
sommige cruciale onderdelen de verkeerde richting in gaan. Hierna volgt een uitgebreide uitlichting van
een deel van dit Franse ‘NATIONAAL HANDVEST VAN GOEDE FOKPRAKTIJKEN BIJ
KUDDEBESCHERMINGSHONDEN (KBH)’ en een korte uitleg van mij bij de onderdelen waarbij
aanpassing nodig is.
Het doel hier is niet om zomaar kritiek te uiten, maar juist om verbetering en uitbreiding aan te brengen.
In Frankrijk zit dit initiatief nog in de startende fase, waardoor het goed mogelijk is om aanpassingen
en/ of verbeteringen op te nemen. Ik ben bereid om hierin bij te dragen in een samenwerking, waarbij ik
vele details uitgebreid kan toelichten. Eenieder is tenslotte gebaat bij een hoog kwalitatief KBH beleid.
In de Lage Landen zullen we ook een soortgelijk KBH beleid neer moeten gaan zetten, al is de KBH
‘sector’ hier nog zeer klein. Echter ik zeg: beter tijdig voorbereiden dan achteraf.
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©

1. De objectieven:
Dit handvest maakt deel uit van een collectieve, professionele, vrijwillige en langetermijn aanpak. Het
is bedoeld voor veehouders (van schapen, geiten, kameelachtigen, pluimvee, runderen, enz.) en
gebruikers van KBH.
Het beoogt:
- Verbinding te creëren tussen fokkers/gebruikers door hen te helpen zichzelf te structureren en
hun kennis, knowhow en ervaringen te delen;
- Geïnteresseerde fokkers/gebruikers identificeren om deel te nemen aan een georganiseerd
proces van puppyproductie;
- (Toekomstige) gebruikers beter adviseren en de introductie en het gebruik van KBH
vergemakkelijken;
- De ongemakken in verband met het meervoudig gebruik van het grondgebied voorkomen en de
acceptatie ervan door andere grondgebied gebruikers verbeteren;
- Het werk van fokkers/gebruikers promoten, van KBH een technisch onderwerp maken op een
soortgelijke manier als dat van het fokken van vee en het vertrouwen in dit werkinstrument
herstellen.
De eerste twee fasen in het structureren van de KBH sector bestaan uit:
1. Identificeren van KBH bij actieve kuddes;
2. Creëren van een netwerk van puppyfokkers, bedoeld voor de bescherming van kuddes.
De kwaliteit van een KBH hangt zowel af van zijn genetisch erfgoed - zijn aangeboren aard - als van
zijn opgedane ervaringen en levenslang leren. Door een hond te kiezen die van nature aanleg heeft,
wordt het voor een veehouder gemakkelijker om hem in te zetten en te gebruiken. Dit maximaliseert de
kansen op een betere bescherming van de kudde en vermindert de problemen bij het meervoudig gebruik
van grondgebied, terwijl de essentiële menselijke investeringen worden vergroot.
Dit Nationaal Handvest van goede fokpraktijken voor puppy's bedoeld voor de bescherming van kuddes
wordt opgesteld in een collectief, professioneel en vrijwillig proces.
Het is bedoeld voor houders van productiedieren (schapen, geiten, kameelachtigen, pluimvee, runderen,
enz.) die KBH gebruiken en heeft twee doelstellingen:

• Hun knowhow in het fokken van KBH promoten en hen in staat stellen deel uit te maken van
een proces van vooruitgang;
• Het bieden van maximale kwaliteit, transparantie en veiligheid voor toekomstige
fokkers/gebruikers bij het kiezen van hun puppy’s.
Het is opgebouwd rond 6 verplichtingen:
1. Om een gunstige genetische achtergrond voor de pups te verzekeren, kiest men zorgvuldig de
fokdieren en verklaart/bewijst men de ouderdieren van de pups.
2. Om de juiste ontwikkeling van de puppy's te verzekeren en ze zo goed mogelijk voor te bereiden op
hun toekomstige missie ter bescherming van de kudde, past men de praktijken aan en biedt ze een
geschikte omgeving die een succesvolle socialisatie, vroege binding met de kudde en vertrouwd raken
met mensen en andere honden en diverse andere externe factoren mogelijk maakt.
3. Om in de behoeften van de honden te voorzien voed ik ze met kwaliteitsvoer, aangepast aan hun
leeftijd en conditie.
4. Om gezonde honden te krijgen vaccineer ik ze, ontworm ik ze regelmatig en bescherm ik ze tegen
uitwendige parasieten.
5. Ik respecteer de geldende wetgeving met betrekking tot het houden en verkopen van honden.
6. Om volledig deel te nemen aan dit voortgangsproces, deel ik mijn praktijken en volg ik regelmatig
trainingen om nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven.

2. Functies en verwacht gebruik van de KBH


Het handvest heeft uitsluitend betrekking op werkhonden die een kuddebeschermingsactiviteit
uitoefenen.
Van een KBH wordt verwacht:

• Dat hij vertrouwen wekt in de kudde en deze respecteert: hij moet kalm en vredig van aard zijn
om de dieren niet te storen, hij moet ze voortdurend blijk van vertrouwen geven zodat ze zich
volledig veilig voelen in zijn gezelschap (langzaam bewegen, geen strak oogcontact, positie van
de kop laag, enz.), hij mag onder geen enkele omstandigheid roofzuchtig gedrag vertonen ten
opzichte van kuddedieren;
• Dat hij een sterke binding met de kudde heeft, waardoor hij daar wil blijven voor lange periodes
en ongeacht de aanwezigheid van de eigenaar, en daarheen wil terugkeren na het wegnemen
van een bedreiging;
• Dat hij zich door zijn eigenaar laat geleiden wanneer deze besluit om buik, oren, mond aan te
raken, hem aan de lijn te leren lopen, in een auto mee te nemen, enz.;
• Hij moet indringers (wilde dieren, zwerfhonden, enz.) afschrikken en daarbij een bepaalde
vastberadenheid hebben, maar niet systematisch proberen de strijd aan te gaan. Hij moet
waakzaamheid en gezond verstand betrachten bij het identificeren en inschatten van
bedreigingen, terwijl hij in staat is zijn gedrag aan te passen;
• Dat hij geen agressie vertoont jegens mensen als deze hun integriteit of die van de kudde niet
bedreigen, vooral wanneer ze werken in een gebied dat wordt gedeeld met andere gebruikers
(veehouders, lokale bewoners, recreanten, enz.).

3. Fokken
Om de juiste bagage te verzekeren:

Het werk dat nodig is voor kuddebeschermingshonden is specifiek en vereist bijzondere kwaliteiten. Het
doel is dus niet om ‘puppy's te produceren’, maar om puppy’s ter wereld te laten komen en groot te
brengen die vervolgens zullen worden voorbereid voor de taken die hun worden toevertrouwd. De
selectie van fokdieren hangt af van wat men wil behouden, ontwikkelen, verkrijgen of verbeteren. Het
wordt gedaan door te kijken naar de sterke en zwakke punten van de reproductieve teef om daarbij een
reu te selecteren die haar kwaliteiten consolideert en haar zwakheden vermindert.
De meeste KBH behoren tot de zogenaamde ‘gigantische’ rassen (tussen 60 en 80 cm schofthoogte en
gemiddeld 30 tot 60 kg), hun groei is traag en het volwassen gewicht wordt slechts rond de 17-18
maanden bereikt. Groei is daarom een fase die zorgvuldig moet worden gevolgd om honden te krijgen
die fysiek fit zijn voor het werk. Hun geslachtsrijpheid is ook later dan bij de kleinere rassen.
Bij honden van grote rassen vindt de puberteit ongeveer 12-15 maanden plaats en de groei duurt
maximaal 17-18 maanden. Ze zijn dan theoretisch geschikt voor reproductie. Voordat een nest wordt
overwogen is het echter wenselijk dat de honden (en vooral de teef) fysiek en mentaal stabiel zijn. Het
is daarom noodzakelijk om het karakter van honden de tijd te geven om zich te uiten en te stabiliseren.
De fokker zal dan voldoende perspectief hebben om de efficiëntie en kwaliteiten van de hond op het
werk, zijn evenwicht en tevredenheid over het gebruik te beoordelen.

Opgemerkt moet worden dat er altijd risico's zijn bij de dracht van een hond: fysieke risico's en/of
verslechtering van de kwaliteit van het werk. Bovendien zal ze niet volledig operationeel zijn voor de
bescherming van de kudde gedurende minimaal 2 maanden (minimaal 2-3 weken voor het werpen en 6
weken na het werpen).
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Ik fok voor het eerst met een teef tussen haar 2 en 4 jaar oud (laat tenminste een eerste loopsheid
cyclus voorbijgaan);
• Ik fok niet met een teef nadat ze 8 jaar oud is;
• Om de teef niet uit te putten, overschrijd ik niet meer dan één nest per jaar en beperk ik het
aantal nestjes in haar leven tot 4-6;
• Ik kies een dekreu van 18 maanden tot 8 jaar;
• Ik selecteer de twee fokdieren zorgvuldig op basis van verschillende criteria.
Bij veel werklijnen KBH is de groeigrafiek min of meer chaotisch en niet zo uniform als bij
commerciële hondenrassen. Per individu kunnen de groeifases flink verschillen. De fysieke en mentale
groei en ontwikkeling is pas helemaal compleet op een leeftijd van 3 jaar, ook al is die ontwikkeling in
de laatste anderhalf jaar niet zo duidelijk te zien met het blote oog als in de periodes daarvoor.
Desalniettemin is het essentieel om je er bewust van te zijn dat de groei en ontwikkeling langer duren
dan wat vaak wordt aangegeven. Juist de ontwikkelingen die we niet zomaar zien zijn enorm belangrijk.
Mede hierom is vroege sterilisatie of castratie een absolute afrader.
De periode van pubertijd varieert tussen de 8 maanden en 18 maanden met ook hier veel individuele
verschillen. Werkende KBH zijn niet zomaar in hokjes te plaatsen.
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©

De kwaliteit van een kuddebeschermingshond hangt zowel af van zijn genetisch erfgoed - zijn
aangeboren aard - als van zijn opgedane ervaringen en levenslang leren. Om een gunstige genetische
achtergrond voor toekomstige puppy's te garanderen moeten fokdieren worden geselecteerd op basis
van fysieke, gezondheids-, genetische- en kwaliteitscriteria.
Om criteria te hebben voor het maken van deze selectie, is het essentieel om de doelen te identificeren
en wat men wil proberen te verbeteren bij het nageslacht van uw fokdieren (mannelijk of vrouwelijk).
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Ik selecteer fokdieren waarvan de kwaliteiten op het werk verband houden met de functies en
gebruiken die van KBH worden verwacht;
• Ik selecteer rustige, evenwichtige en zelfverzekerde fokdieren en sluit een dier met
gedragsstoornissen uit van de fokkerij;
• Ik selecteer fokdieren van wie de maat, gang, benen, ruglijn, kaak (geen onder- of boven
prognathie), pigmentatie en lichaamsconditie bevredigend zijn;
• Ik selecteer fokdieren die ziektevrij zijn en waarvan de vaccinatieprotocollen en interne en
externe parasitaire behandelingen up-to-date zijn;
• Ik fok geen honden met een hechte familieband: vader-dochter, moeder-zoon en broer-zus (uit
hetzelfde nest of uit twee verschillende nesten die in de tijd gespreid zijn);
• Ik anticipeer op de dekking door een paarschema te maken en aarzel niet om tijd te steken in de
juiste partner voor mijn hond te kiezen.
Dus in de huidige stand van kennis:
De momenteel bekende KBH rassen zijn de beste basis die we hebben en kunnen aanbevelen voor de
fokkerij en voor het gebruik ervan. Deze honden vallen logischerwijs onder dit Nationaal handvest van
goede fokpraktijken;
Puppy's, die het resultaat zijn van een kruising tussen beschermingsrassen, zijn mogelijk en worden
geaccepteerd, als de dekking gemotiveerd wordt met duidelijk omschreven criteria die moeten worden
verbeterd;
Aan de andere kant zijn alle honden van andere rassen dan die van het type ‘KBH’, of van een kruising
met een ras dat niet van het type ‘KBH’ is, uitgesloten en niet aanbevolen.

Voor meer info over KBH rassen zie hier: https:/ / www.canineefficiency.com/ kbh-rassenwijzer/
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©
De sector ‘kuddebeschermingshonden’ heeft de volgende missie:
Het verwerven van referenties, aanmoedigen en vergemakkelijken om de rassen van KBH beter te
karakteriseren in relatie tot hun geschiktheid voor werk, evenals kruisingspraktijken en hun voor- en
nadelen. Een essentieel uitgangspunt voor dit werk is kennis van de ouders van de gebruikte honden en
hun gestructureerde registratie in een database;
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Ik fok alleen met mijn teef als ik daarna in staat ben om voor optimale drachtcondities te zorgen
en een omgeving te bieden die geschikt is voor de geboorte en ontwikkeling van de pups;
• Ik beheer de loopse teef, zodat ze niet gedekt wordt als dit niet gewenst is (teefje te jong, geen
nest gepland, rustperiode tussen twee dekkingen te kort, context van werpen niet geschikt, enz.);
• Als er meerdere mannelijke fokreuen op hetzelfde bedrijf zijn, zorg ik ervoor dat alleen het
mannetje dat voor de paring bestemd is ‘toegang’ heeft tot de teef en zal alle andere honden uit
de buurt houden om te voorkomen dat de dekking mislukt.
Sinds 1 januari 2020 is het mogelijk om vrijwillig gebruik te maken van twee verschillende reuen. Het
is daarom absoluut noodzakelijk dat ze worden geïdentificeerd door middel van DNA, zodat de juiste
mannelijke vader op de geboorteakte van elke pup staat.
De draagtijd is een periode die gecontroleerd moet worden, omdat een vroege bevalling of het
overschrijden van de termijn van meer dan 1 dag levensbedreigend is voor de pups en een gevaar kan
vormen voor de gezondheid van de moeder.
Bij teven duurt het gemiddeld 61 tot 63 dagen na de eisprong, of 57 tot 72 dagen na het paren als de
datum niet is ingesteld na zorgvuldige controle van de loopsheid.
De veterinaire follow-up, in het bijzonder door middel van echografie of radiografie, maakt het mogelijk
om het aantal pups te schatten dat geboren zal worden, om mogelijke foeto-maternale disproporties of
posturale of positionele afwijkingen die de bevalling kunnen bemoeilijken op te sporen, om de
levensvatbaarheid van de pups op te sporen.
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Ik vermijd stress voor de teef gedurende de hele dracht door haar binnen de kudde te houden en
vooral in een vertrouwde omgeving, zonder een veeleisende missie (gebieden met weinig
predatie, waar de activiteit vrij rustig is);
• Ik schrijf de dekdatum op en schat de werpdatum zo goed mogelijk in om de teef van de nodige
begeleiding te voorzien.

Het scannen van de drachtige teef is iets wat voort komt uit de menselijke drang om alles te
controleren en te weten, echter het heeft geen realistische meerwaarde. Ook scan resultaten zijn niet
altijd accuraat en kunnen verkeerde verwachtingen scheppen door ‘lees/ observatie’ fouten. Sowieso is
het aan te raden om de drachtige teef niet mee te nemen naar een kliniek om haar te laten scannen. Het
is beter om de teef niet weg te halen uit haar (werk)omgeving. Een mobiele scan zou een optie kunnen
zijn als men het toch perse wil. Met of zonder scan: de periodes voor, tijdens en na het werpen zullen
hoe dan ook goed geobserveerd moeten worden.
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©
4. Werpen
Om het werpen goed te laten verlopen, moet de teef op een rustige, tegen slecht weer beschutte, schone,
droge en vertrouwde plek zijn. Het ideaal is dat ze in een schaapskooi of stal is, met een kleine, kalme
en vriendelijke groep dieren (minstens 10 individuen): er kan een kist worden gemaakt met
geperforeerde schermen waaruit de teef kan komen en gaan, terwijl de kist bescherming biedt tegen de
bewegingen van andere dieren. Afhankelijk van het weer kan de teef ook buiten bevallen in haar kudde
dieren.

VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Een paar dagen voor de bevalling bereid ik een geschikte plaats voor het teefje voor;
• Ik begeleid het goede verloop van het werpen en haal indien nodig de dierenarts erbij;
• Na de bevalling geef ik de moeder eten en drinken, ik verwijder het vuile nest en vernieuw het
met schoon stro, ik geef de moeder de mogelijkheid om het nest te verlaten om haar behoeftes
te doen en ik zie er op toe om er zeker van te zijn dat ze opstaat en beweegt en geen
gezondheidsproblemen heeft;
• In de uren na de geboorte zorg ik ervoor dat de temperatuur van het nest 28-30 ° C is; Ik
installeer indien nodig een warmtelamp of warmwaterkruiken (pas op dat ik de puppy's niet
verbrandt bij langdurig contact met deze warmtebronnen).
• Als de moeder niet in het contact met de kudde is bevallen, dan verplaats ik moeder en pups op
zijn laatst 15 dagen na geboorte naar de kudde om de binding te bevorderen, dit in een veilige
omgeving voor de pups.
Om stambomen te bevestigen en correcte gegevens vast te leggen, is het noodzakelijk om de afstamming
van de pups te certificeren. Dit is een vergelijking van de DNA-profielen van de pup en zijn ouders.
Deze certificaten worden opgesteld door een laboratorium op basis van een DNA monster van
mondslijm door middel van een uitstrijkje, uitgevoerd door een dierenarts. Genetische identificatie hoeft
maar één keer per dier te gebeuren en is dan levenslang geldig.
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Ik zorg ervoor dat beide ouders genetisch geïdentificeerd zijn of dat ik de unieke DNA-profielen
van de ouders laat opmaken;
• Ik verklaar het ouderschap van elke pup om te verifiëren dat ze afkomstig zijn van de
veronderstelde ouders.

Het gebruik van een warmtelamp is absoluut af te raden. KBH pups moeten gehard zijn en zo
natuurlijk mogelijk opgroeien. Een nest geboren op een geschikte plek in een stal, met voldoende
nestmateriaal en hun moeder hebben op die manier voldoende, en natuurlijke, manieren om warm te
blijven. Door niet met technologie, zoals warmtelampen, te faciliteren worden er geen ‘valse’
omstandigheden gecreëerd die pups vroeger of later in de problemen kunnen brengen. Denk alleen al
aan de mogelijkheid dat een warmtebron stuk gaat tijdens afwezigheid van de fokker. De pups hebben
dan niets om op terug te vallen. Dat probleem wordt voorkomen door ze op een natuurlijke wijze te
laten opgroeien. Pups die op deze natuurlijke manier hun warme plekje moeten vinden hebben meteen
al een voorsprong op pups die met warmtebronnen opgroeien.
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©
Om de juiste ontwikkeling van de puppy's te verzekeren en ze zo goed mogelijk voor te bereiden op hun
toekomstige missie voor de bescherming van de kudde, past men de praktijken aan en biedt ze een
geschikte omgeving, die een succesvolle socialisatie, vroege binding met de kudde en het vertrouwd
raken met mensen, andere honden en andere externe factoren mogelijk maakt.
Als fokker speel je een sleutelrol bij het fokken van puppy's ter bescherming van de kuddes. Je
ondersteunt de gedragsontwikkeling van elke pup vanaf de geboorte tot het spenen na 8 weken, door
hem sociale contacten en interacties met mensen te laten hebben en door hem een stimulerende
omgeving te bieden: het doel is dat je elke pup een maximum aan kansen geeft op evenwichtig te zijn
en zich gemakkelijker aan te passen aan de verschillende situaties die hij op volwassen leeftijd zal
tegenkomen bij het beschermen van zijn kudde.

5. Pups
Biologie van puppygedrag:
De beschrijving van de verschillende fasen van de ontwikkeling van puppy's maakt het mogelijk om het
meest gunstige omgevingskader te definiëren in het specifieke geval van de KBH. Bij puppy's zou de
meest gunstige periode voor de ontwikkeling van intra-specifieke (socialisatie) en interspecifieke
(vertrouwdheid) banden tussen 3 weken en 12-16 weken liggen (dit varieert volgens de auteurs), met
een optimale periode tussen 5 en 8 weken. Dit rechtvaardigt onder meer waarom het essentieel is om
puppy's groot te brengen die bedoeld zijn voor de bescherming van de kuddes, ze in contact zijn met de
te beschermen soort.
Socialisatie:
In de ethologie is het een interactief, intra-specifiek proces dat de puppy’s in staat stelt de
communicatiesignalen te leren die specifiek zijn voor zijn soort door de constructie van functioneel
gedrag (een gedragsrepertoire) en een netwerk van relaties. Het vindt voornamelijk plaats binnen de
groep waarin de pup is geboren en het gaat om een bepaalde tijdsduur. Elk socialisatietekort veroorzaakt
intraspecifieke communicatieproblemen bij een puppy.
Binding met de kudde (te beschermen soorten):
De term binden wordt hier in de gewone zin gebruikt, het verwijst niet naar de ethologische afdruk.
Door de puppy’s onder te dompelen op de leeftijd waarop ze het meest ontvankelijk zijn, in contact met
de te beschermen soort, wordt het gedrag als toekomstige KBH diepgaand en blijvend beïnvloed, zodat
ze intra-specifiek aangeboren gedrag vertonen (van hond tot hond) en op een interspecifieke manier (van
hond tot te beschermen soort). Hierdoor ontstaat er een relatie tussen de toekomstige KBH en de dieren
in de kudde.
Vertrouwd raken:
In de ethologie is het een voornamelijk cross-specifiek proces, gekoppeld aan leren door ‘gewenning’.
Het maakt het mogelijk om een stimulus aantrekkelijk of neutraal te maken door blootstellingen aan
deze stimulus te herhalen, in een adequaat kader dat de afwezigheid van negatieve gevolgen garandeert
(een essentiële voorwaarde om geen gestreste puppy's te krijgen die alleen de stimuli ‘tolereren’).
Hiervoor zorgen we dat we verschillende potentieel aversieve stimuli niet associëren, en we kunnen een
aversieve stimulus associëren met iets geruststellends (zoals de aanwezigheid van de moeder, als ze
kalm is). Uiteindelijk impliceert dit het verdwijnen van vermijdingsgedrag in het licht van deze stimulus.
De pup aan de mens en zijn omgeving laten wennen is een onderdeel van het vertrouwd raken: hoe
eerder het is, hoe succesvoller deze vertrouwdheid zal zijn.
Socialisatie is een cruciale fase in het leven van een hond, aangezien dit intraspecifieke interactieve
proces de puppy’s in staat stellen om de communicatiesignalen te leren die specifiek zijn voor hun soort.
Deze socialisatie wordt gedaan door de moeder maar vooral ook door de broers en zussen. In feite leren
ze door te spelen alle sociale codes van honden, door houdingen en lichamelijke/gezichtsuitdrukkingen
te combineren die verband houden met verschillende vocalisaties. Ze jagen elkaar achterna, wisselen
blaffen of grommen uit, vragen om deelname aan het spel (aarzel niet om puppy's geschikte spelletjes
te geven: touwen, kongs en ander veilig hondenspeelgoed). Zo leren ze de lichaamsposities van
ritualisatie en de bijtrem door ‘zelfregulatie’ tussen puppy's.
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Ik neem er nota van dat alleen de meest robuuste puppy's met een goede lichamelijke
gezondheid (geen zichtbare gebreken) aan de vereisten van dit handvest zullen voldoen. Bij
beschermingshonden kunnen we pups verwachten met een geboorte gewicht van minimaal 400g
en tot meer dan 500g;
• Ik neem er nota van dat alleen puppy's die zijn grootgebracht in een nest van minimaal 2 puppy's
in aanmerking komen voor dit handvest;
• Ik scheid de pups pas van hun moeder en de rest van het nest als ze 8 weken oud zijn (wettelijke
leeftijd voor het overplaatsen van een pup). Te vroege scheiding is namelijk de oorzaak van een
hogere frequentie van gedragsproblemen, verhoogde stress en een gebrek aan socialisatie;
• Ik zorg voor een vroege binding van de pups met de kudde.

Het spenen door de mens is een hardnekkig aanhoudend iets wat alles behalve goed is. Wederom
gedreven door de drang tot controle en beheren. Pups moeten gespeend worden door hun moeder.
Niemand anders kan dat beter dan haar en ook nog eens op een natuurlijke manier die tegelijkertijd aan
de ontwikkeling van hondentaal bij de pups bijdraagt. Goede moeders maken zelfs onderscheid tussen
individuen die nog wel af en toe mogen drinken en vice versa. Het verplicht spenen op een leeftijd van
8 weken door de mens is niet goed. Wij kunnen niet in de hondjes kijken en herkennen wie wel of niet
nog iets meer of minder nodig heeft. De moeder moet de gelegenheid hebben om haar pups te spenen op
haar en hun tempo.
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©

De periode waarin de hersenen het snelst groeien, valt samen met de periode die gunstig is voor de
sociale ontwikkeling: de hersengroei is dus afhankelijk van omgevingsprikkels die vóór 16 weken
worden ontvangen. Bij de geboorte heeft de pup al bijna alle neuronen die hij in zijn leven zal hebben
(genetische factor): hersengroei bestaat dus in wezen uit de vorming van verbindingen tussen neuronen
(verworven factor). Voorzie puppy's vanaf de opening van de ogen en de gehoorgang, wanneer ze het
meest ontvankelijk zijn voor, en aangetrokken worden tot, alles wat beweegt: het gevoel, het zicht, het
geluid en de geur van de te beschermen dieren. Dit zal de vorming van binding stimuleren door een
grote schat aan prikkels om te analyseren: dit is alleen mogelijk als de pups in een schaapskooi/kudde
worden geboren. Ze zullen in contact kunnen komen met de dieren zodra ze dat willen, de kudde op een
natuurlijke manier in zich kunnen opnemen (van de overgangsperiode tot het spenen) en kunnen in
contact met de dieren het juiste gedrag leren aannemen.
Door deze vroege binding kan de pup, op het moment van spenen na 8 weken gerustgesteld worden
aangezien de te beschermen soort al deel zal uitmaken van zijn omgeving en hij zal w eten hoe hij zich
moet gedragen om geaccepteerd te worden.
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Ik zorg dat de geboorte van de pups in de schaapskooi is of ik breng ze uiterlijk als ze 2 weken
oud zijn in contact met de kudde;
• Ik kies verstandig welke dieren ik bij de puppy's zet: kalm, gewend aan KBH en vriendelijk;
• Ik creëer de ruimte van de plek zodanig dat ontmoetingen tussen te beschermen soorten en
puppy's worden aangemoedigd, terwijl de veiligheid van de puppy's wordt gewaarborgd;
• Ik plan een toevluchtsoord gereserveerd voor puppy's: een kist, ruimtes onder de voerbakken of
achter pallets;
• Ik geef de puppy's niet de mogelijkheid om de ruimte waar de kleine kudde is te verlaten en
rond te dwalen (op zoek naar vuilnisbakken, aas, andere boerderijhonden of mensen) omdat het
dan heel moeilijk of zelfs onmogelijk zal zijn om deze gewoonte af te leren.
Dit voornamelijk interspecifieke proces (of zelfs intraspecifiek bij een eenmalige ontmoeting met
onbekende honden) is gekoppeld aan leren: het maakt het mogelijk om een stimulus aantrekkelijk of
neutraal te maken door herhaalde blootstelling aan deze stimulus.
Het werk van de fokker om de gedragsontwikkeling van elke pup te ondersteunen tot ze 8 weken oud
zijn, is zowel kwantitatief als kwalitatief even belangrijk. De rijkdom aan sociale contacten en interacties
met mensen moet de voordelen van een stimulerende omgeving aanvullen om de puppy’s de maximale
kans te geven om in evenwicht te zijn en zich aan te passen aan de verschillende situaties die ze op
volwassen leeftijd zullen tegenkomen.
Van de 3e tot de 8e week (en vooral tijdens de attractiefase), hoe meer een pup gestimuleerd wordt door
nieuwe ontdekkingen (geluiden, lichtjes, geuren, texturen, andere soortgenoten van verschillende rassen,
andere soorten of rassen van dieren, enz.), hoe meer zijn intelligentie zich ontwikkelt (neuronale
verbindingen worden gesmeed met intellectuele verzoeken en prikkels). Hierdoor zal hij later een groot
vermogen hebben om zich aan het onbekende aan te passen en te integreren en toch nieuwe dingen te
leren.
We onderscheiden drie soorten vertrouwdheid:
- Vertrouwd raken met de mens: de hond moet dicht bij zijn fokker staan in een relatie van
veiligheid en vertrouwen, waardoor zijn leervermogen en zijn begrip ontwikkelen, maar zonder
overdrijving. Dat wil zeggen dat hij geen emotionele afhankelijkheid van de mens mag hebben.
KBH moeten geleid kunnen worden door de fokker, die het op zijn verzoek uit de kudde moet
kunnen verwijderen;
- Vertrouwd raken met honden, anders dan de moeder en broers en zussen;
- Vertrouwd raken met verschillende externe gebeurtenissen: het doel is dat de pups bekend zijn
met de relevante omgevingssituaties die ze later waarschijnlijk zullen tegenkomen.
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Om ervoor te zorgen dat de pups al heel vroeg profiteren van positief menselijk contact behandel
ik elke pup dagelijks individueel (voor een korte tijd) zodat hij gewend is aangeraakt te worden
door de mens en om geïnspecteerd te worden op alle delen van de lichaam (bijvoorbeeld tijdens
het wegen of voeren). Ik zorg ervoor dat al het contact met mij vriendelijk en plezierig is: de
ervaring mag niet aversief zijn voor de pup en mag geen bron van opwinding zijn (hij moet een
rustig karakter behouden);
• Ik pas mijn omgang aan het temperament van elke pup aan (gevoelige pups zullen bijvoorbeeld
met meer zorg moeten worden behandeld) en met het doel de juiste balans te vinden tussen
overmatige bekendheid en angst voor mensen;
• Ik laat puppy's op een gecontroleerde manier kennismaken met andere honden (van
verschillende grootte en vachtkleur);
• Vanaf de 15e dag stel ik de pups tijdens aangename momenten (voeren, uitdelen van voedsel)
bloot aan een verscheidenheid aan auditieve prikkels (boerderijgeluiden, landbouwmachines,
radio, etc.) en visueel (bijvoorbeeld door af en toe doorgang van verschillende mensen in de
ruimte).
Als ik wil zet ik de training langer door van de pups (bij mij geboren of met 8 weken aangekocht):
We kijken naar oudere puppy's met een gevorderde opleiding (indicatief tussen 7 en 12 maanden: we
kunnen geen precieze leeftijd bepalen omdat deze afhankelijk blijft van de hond). Als de klus goed is
geklaard en de toekomstige eigenaar is getraind in het gebruik van de KBH, zullen deze puppy's
gemakkelijker op hun gastboerderij kunnen worden opgezet. Dit is des te meer waar omdat op deze
leeftijd de ‘persoonlijkheid’ van de pup beter wordt geïdentificeerd en het is daarom gemakkelijker om
deze op de best mogelijke manier te plaatsen.
Met 8 weken is de meest gunstige periode voor socialisatie, dat wil zeggen wanneer de jongere aanleg
heeft en het grootste vermogen heeft om sociale vaardigheden te verwerven, voorbij. De pup heeft
daarom de communicatiesignalen geleerd die specifiek zijn voor zijn soort en heeft het grootste deel van
zijn gedragsrepertoire opgebouwd. Hij kan gescheiden worden van zijn moeder en broers en zussen
zonder hem psychische schade te berokkenen en hij zal later in een team kunnen werken met andere
KBH.

Laten we nog verder gaan: door een goed gesocialiseerde en vertrouwde pup na 8 weken te spenen, kan
hij de verandering van omgeving ervaren tijdens een fase van zijn leven waarin hij nog erg flexibel is
om nieuwe dingen te ontdekken. Na 12 weken beginnen deze vaardigheden af te nemen (Scott & Fuller,
1965).
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Om de interacties tussen de pup en de kudde zoveel mogelijk te bevorderen, plaats ik de pup


van 8-9 weken tot ongeveer 4 maanden oud bij dieren (te beschermen soorten), zonder andere
honden;
• Ik zet de hond bij vriendelijke dieren, dat wil zeggen nieuwsgierig en die geen slechte ervaring
hebben gehad met een andere hond: (minimaal 15-20) wordt aangeraden. Ik laat de pup niet
kennismaken met een groep ooien met jonge lammeren (mogelijke agressie);
• Ik bied de pup een toevluchtsoord waar alleen hij heen kan;
• Ik ga door met het vertrouwd maken met mensen, andere honden en versc hillende externe
gebeurtenissen die in de eerste twee maanden van het leven van de puppy zijn begonnen;
• Ik voed de pup op zodat deze onder controle blijft van de eigenaar. Door opvoeding kan de hond
zich ook hechten aan de kudde: dit is een essentieel element gezien de omstandigheden waarin
de hond vaak werkt (gedeelde ruimtes). Deze bevestiging voorkomt dat het te ver van de kudde
afdwaalt: het is het ‘rempedaal’ van de actie van de KBH;
• Vanaf de leeftijd van 4 maanden maak ik de jonge hond eraan gewend om in verschillende
situaties te zijn: buitenshuis, alleen, met een andere KBH, met verschillende andere KBH,
afhankelijk van de situaties die ik kan realiseren.
• Om samen te vatten, elke gespeende pup die ik produceer is:
o Gebonden met de kudde;
o Vertrouwd met mensen en onder alle omstandigheden onder toezicht van hun eigenaar;
o Bekend met andere honden.
• Heeft geleerd dat hij zijn naam kent en de betekenis van terugroepen, de lijn, vervoer per
voertuig met de opdracht om in de auto te stappen, de sommaties van goed en kwaad (wat ze
wel en niet mogen) en de opdracht om terug naar de kudde te gaan;
• Gebonden aan de kudde: in staat om in een groep dieren alleen of met een groep honden te zijn.
Hier gaat het, naast het aangeraden spenen op de leeftijd van 8 weken, helemaal fout. Alle
inspanningen die tot de leeftijd van 8 weken worden gegeven worden hier teniet gedaan. We hebben
wederom te maken met (verouderde) vastgestelde tabellen voor wat betreft de beste inprenting- en
leerfases voor pups. In de realiteit zijn die anders bij werkende KBH.
De wereld van pups waarvan ze zich bewust zijn begint heel klein en wordt met de week iets groter.
Men zou kunnen spreken dat de belevingswereld van pups een soort vakken zijn die met de tijd groter
worden. Op de leeftijd van 8 weken is het vak over het algemeen nog niet zo groot. Iets wat verderop
gebeurt (geluid, activiteit,etc.) wordt vaak niet bewust waargenomen door de pups en/ of er wordt niet
actief op gereageerd. Juist in de fases na de 8 weken wordt de belevingswereld van de pups groter en/ of
worden ze zich meer bewust van wat er ‘verderop’ gebeurt. In deze periode verleggen en testen ze hun
grenzen meer en vaker. Cruciale lessen van moeder én aanwezige andere oudere KBH geschieden in
deze fase. Vooral een volwassen reu, niet perse de vader, is van grote meerwaarde voor de ontwikkeling
van hondentaal en regels in de roedel. Ook de bijtrem wordt hier verder ontwikkeld, of beter gezegd
roekeloos bijten in de oren en staarten van andere honden wordt efficiënt afgeleerd door oudere KBH.
De geadviseerde leeftijd voor pups om naar een nieuwe plek te gaan is minimaal 12 weken, maar liever
nog later op 16 weken (individuele uitzonderingen zijn mogelijk onder de juiste voorwaarden). Pups
die op deze leeftijd, met de hiervoor genoemde extra ontwikkeling pas naar een nieuwe plek gaan zijn
veel beter voorbereid en nog steeds uitstekend in staat om zich snel aan te passen aan een nieuwe
situatie. Sterker nog, KBH zijn sowieso in staat zich snel aan te passen aan nieuwe situaties, want dat
is een essentieel onderdeel van hun taken in het werken en leven bij de kudde.
Eenmaal op de nieuwe plek de pup bij voorkeur meteen samen met andere (al aanwezige) KBH in de
kudde plaatsten en niet alleen! De ontwikkeling kan zo meteen doorgaan. Het tijdelijk wegnemen van
contact met andere honden is een absolute afrader. Vergeet ook niet dat pups binding hebben met de
kudde waarin ze geboren zijn en niet met de kudde van een nieuwe eigenaar! Ookal begrijpen de pups
al veel van de veesoort waarmee ze zijn opgegroeid, binding met een nieuwe kudde of soort is een nieuw
proces wat tijd vergt. Hoeveel tijd is grotendeels afhankelijk van het gedrag van het ‘nieuwe’ vee en
eventueel al aanwezige KBH.
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©

6. Voeding
Om in de behoeften van mijn honden te voorzien, voed ik ze met kwaliteitsvoer, aangepast aan hun
leeftijd en hun fysiologische toestand:
Ik verstrek kwaliteitsbrokjes aan de teef tijdens de dracht en lactatie.
De fasen van voortplanting en lactatie zijn kritieke perioden betreffende voeding voor de teef. Ze moet
een bevredigende lichaamsconditie hebben vóór de voortplanting (net als de reu), zonder overdaad en
vervolgens gedurende de hele dracht en lactatie: dit draagt bij aan een goede vruchtbaarheid,
gemakkelijkere bevalling, bevredigende puppy's en een goede immuniteit.
Het gewicht van de teef mag aan het einde van de dracht niet meer dan 25-30% gestegen zijn.
VERWACHTE TOEZEGGINGEN

• Vanaf de 5e week van de dracht vul ik het rantsoen van de hond aan om de toename van haar
behoeften in verband met de groei van de foetussen te compenseren;
• Ik verdeel de maaltijden (tot 4 keer per dag) omdat de opnamecapaciteit van de teef afneemt
door de plaats die de foetussen in de buik innemen terwijl de hoeveelheid voedsel die moet
worden ingenomen om in haar behoeften te voorzien toeneemt;
• Ik pas het soort brokjes en de verdeelde hoeveelheid aan het fysiologische stadium van de teef
en het aantal pups dat ze voeding geeft aan, op advies van mijn dierenarts;
• Na de bevalling en tijdens het voeden van de pups voer ik de teef naar believen;
• Omdat de behoeften van de moeder en de pups vergelijkbaar zijn, kan ervoor gekozen worden
om de teef hetzelfde puppyvoer te geven om de introductie van vast voer en het spenen van de
pups te vergemakkelijken (bepaalde brokken merken bieden soorten aan die specifiek geschikt
zijn voor drachtige teven en puppy's vóór het spenen);
• Als de teef rond 7 weken nog melk produceert verlaag ik haar rantsoen en ga terug naar een
klassiek dieet om de melkproductie te remmen en de pups aan te moedigen uitsluitend brokjes
te eten;
• Bij elke verandering van brok, maak ik een voedselovergang gedurende ten minste 1 week om
de spijsvertering aan te passen:
o W1-W2: 25% nieuw voer + 75% oud voer;
o W3-W4: 50% van elk voer;
o W5-W6: 75% nieuw voer + 25% oud voer;
o W7: 100% nieuw eten.
• Ik zorg altijd voor onbeperkt drinkwater.
Ik voer mijn honden niet met een huishoudrantsoen, gemengd of BARF (bot en rauw voedsel).
Het huishoudelijk of gemengd rantsoen (brok + huishoudelijk) vereist echte knowhow om het in
evenwicht te brengen en de perioden van dracht, lactatie en groei van de honden zijn te lang om het
risico te nemen van een slecht aangepast dieet.
BARF (Bone and Raw Food) is gebaseerd op het zogenaamde ‘natuurlijke voedsel’ idee, rauw en
voornamelijk vlees (of zelfs 100% vlees). Hoewel in het begin vaak een verbeterend effect wordt gezien,
is het op middellange en lange termijn een gebrekkig dieet. BARF kan leiden tot:
• Gezondheidsrisico's afhankelijk van de herkomst van het vlees: aanwezigheid van salmonella
of parasieten, bijvoorbeeld als het geen rauw vlees is dat geschikt is voor menselijke
consumptie;
• Tekorten aan bepaalde voedingsstoffen zoals bepaalde essentiële vetzuren of zelfs eiwitten;
• Teveel (te veel vet, te veel vitamines en mineralen - bijvoorbeeld een teveel aan calcium is slecht
voor honden en leidt tot een tekort aan zink dat essentieel is voor de eiwitsynthese;
• Problemen met constipatie, of zelfs vreemde voorwerpen door overconsumptie van bot.

Het afraden van rauw vlees en het aanraden van brokken is niet gebaseerd op juiste feiten, maar
vaak gedreven door commercieel belang van droogvoer fabrikanten. Een blik op enkele van de
sponsoren van enkele van de partners in het handvest bevestigt dit. Bij zowel brokken als rauw voeren
is er een variëteit aan verschillen in kwaliteit. Voor alles geldt dat men continu kritisch moet kijken en
onderzoeken om de beste voeding te vinden. Voor alles geldt dat grondige kennis benodigd is. Iets in
z’n geheel afschrijven wijst op beperkte visie.
Als we uitgaan van kwalitatief (compleet) rauw voer dan is dit wel degelijk de beste voeding voor de
hond en al helemaal voor de opgroeiende pup. Simpel gezegd geldt de regel: hoe meer iets bewerkt of
verwerkt is, des te minder efficiënt kan het worden opgenomen in het lichaam.
Pups die opgroeien op een rauw compleet menu:
> Groeien in een normaal (gewenst) tempo versus te snel;
> Ontwikkelen de spieren beter in samenhang met de ontwikkeling van het skelet;
> Hebben een optimale opname en vertering van voedingstoffen, efficiëntere ontlasting;
> Hebben een sterkere maag-darm flora en een beter functionerend imuunsysteem;
> Meer dan bij veel over-gedomesticeerde honden, gedijen KBH het beste op pure natuurlijke voeding
en onder zo natuurlijk mogelijke omstandigheden.
Een nadeel van een rauw compleet menu is dat het diepgevroren bewaard moet worden, waardoor het
niet altijd haalbaar is voor herders op afgelegen plekken. Als men om zulke praktische redenen voor
brokken gaat, dan bij voorkeur voor koudgeperste, minimaal bewerkte brokken of bijvoorbeeld
gevriesdroogd vlees wat in dezelfde omstandigheden als brokken bewaard kan blijven.
Lees ook: https:/ /www.canineefficiency.com/ de-cirkel-van-gezondheid-en-voeding/
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©

7. Gezondheid
Om goede honden te hebben in goede gezondheid vaccineer ik ze, ontworm ze regelmatig en bescherm
ze tegen externe parasieten:
Het hebben van gezonde honden is natuurlijk essentieel voor de honden zelf, maar het is ook een element
van profylaxe om besmetting tussen dieren (andere honden op de boerderij en dieren in de kudde) te
voorkomen. Gezonde honden presteren ook beter, kosten minder en zijn gemakkelijker te onderhouden.
De fokker van puppy’s heeft de verantwoordelijkheden op het gebied van diergezondheid. Het is
noodzakelijk om de sanitaire formaliteiten te respecteren en de traceerbaarheid van de
diergeneeskundige behandelingen te verzekeren door de voorschriften bij te houden en door de
uitgevoerde behandelingen op te nemen in het gezondheidsdossier van elke hond.
Om puppy's te beschermen tegen besmettelijke ziekten die tot hun dood kunnen leiden of ernstige
gevolgen kunnen hebben.

• Vaccineer puppy's tegen hondenziekte, Rubarth's hepatitis, parvovirus, kennelhoest en


leptospirose volgens het volgende schema:
o eerste injectie (CHPPil-vaccin) op een leeftijd van 8 weken;
o booster van CHPPil-vaccin + rabiësvaccin op de leeftijd van 12 weken.
• De herhalingen van de vaccins zullen dan elk jaar moeten worden uitgevoerd.
Het vaccinatieprotocol moet worden gestart door de fokker en wordt voortgezet door de koper.

De vaccinatie-schema’s verschillen overal, per land en zelfs per regio. De basis voor een gezonde
hond ligt echter voor enig moment van vaccineren. Die basis wordt gevormd door de imuunstoffen die
pasgeboren pups van hun moeder krijgen en in de periode erna door alle aanwezige bacteriën, virussen,
etc. die in de directe omgeving en andere dieren aanwezig zijn. Het imuunsysteem is vanaf de geboorte
druk bezig met al die factoren.
De meest gehanteerde vaccinatie schema’s houden geen rekening met het beste moment en het welzijn
van het dier, terwijl dat de enige motivatie zou moeten zijn. Verouderde en/ of vastgeroeste vaccinatie
protocollen zijn ook onderhevig aan commercieel belang van medicijnfabrikanten en dierenartsen.
In een studie uitgevoerd door Vanguard werd aangetoond dat puppy’s die op een leeftijd van 12 weken
gevaccineerd werden daarna 100% beschermd waren. Puppy’s die op 8 weken gevaccineerd waren 88%
en puppy’s op 6 weken 52% . Van puppy’s die op de leeftijd van 16 weken gevaccineerd werden met
slechts één dosis heeft een groot deel langwerkende (jaren) bescherming, soms zelfs levenslang. Voor
meer info omtrend dit onderwerp lees hier: https:/ / www.dogsnaturallymagazine.com/ wp-
content/ uploads/ 2012/08/Puppy-Vaccination-Guide.pdf
Het toedienen van vaccins heeft als bijkomend nadeel dat het giftige stoffen bevat die terecht komen in
lever en nieren. Deze met het oog onzichtbare stoffen hebben wel degelijk impact op de ontwikkeling
van puppy’s. Om deze en andere redenen is het belangrijk om niet alleen op reguliere diergeneeskunde
te vertrouwen, maar juist gebruik te maken van holistische dierenartsen en therapeuten.
Vaccinatieschade is namelijk heel goed aan te pakken door middel van holistische methodes, waarna de
pup zonder hinder kan ontwikklen. De twee ‘sectoren’ zouden ideaal gezien samen moeten werken met
als gezamelijk doel: werkelijke diergezondheid. Als we het over diergezondheid en welzijn hebben
mogen ecomomische of commerciële belangen geen leidende factor zijn en al helemaal niet bij werkende
KBH.
Ray Dorgelo - Canine Efficiency©

Deze collectieve, professionele en vrijwillige aanpak, bedoeld voor veehouders (schapen, geiten,
kameelachtigen, pluimvee, runderen etc.) die KBH gebruiken, maakt deel uit van een proces van
vooruitgang. Het is daarom essentieel dat de fokkers die besluiten om er deel van uit te maken,
regelmatig samenkomen om hun praktijken te delen en nieuwe kennis en knowhow op te doen.

You might also like