Professional Documents
Culture Documents
Het maakt niet uit hoeveel fietservaring je hebt, LEES EERST hoofdstuk 1 voordat je de nieuwe fiets in gebruik neemt.
betekenis van speciale symbolen en letters het woord WaarsChuWinG duidt in deze handleiding op een gevaarlijk situatie die, indien deze niet wordt vermeden, fatale gevolgen kan hebben of kan leiden tot ernstig letsel. de aanduiding leT OP wordt in deze handleiding gebruikt om een gevaarlijk situatie aan te duiden die kan leiden tot verwondingen.
WaarsChuWinG
Ouders moeten hun kinderen of andere personen die de inhoud mogelijk niet begrijpen, de inhoud van hoofdstuk 1 uitleggen. Ook vind je in deze handleiding aanwijzingen voor elementair onderhoud. Bepaalde onderhoudstaken mogen alleen door de dealer worden uitgevoerd. Welke dat zijn, wordt in deze handleiding vermeld. Als je deze taken zelf wilt uitvoeren, moet je de gedetailleerde reparatiehandleiding aanschaffen bij je dealer.
het maakt niet uit hoeveel fietservaring je hebt, lees eersT hoofdstuk 1 voordat je de nieuwe fiets in gebruik neemt.
leT OP
Alleen als je de fiets registreert kunnen wij nagaan wie de eigenaar van de fiets is. Als we ooit contact moeten opnemen met de eigenaar, bijvoorbeeld voor het verschaffen van bijgewerkt veiligheidsgegevens, is je registratie Bij deze handleiding wordt een cd van cruciaal belang. Je kunt je nieuwe (compact disc) geleverd met uitgebreide fiets eenvoudig registreren. Dat kan op informatie. Je kunt de inhoud van deze twee manieren: cd bekijken door deze in te voeren in je Klik op de koppeling Registration computer. Als je thuis geen computer tijdens het bekijken van de inhoud hebt, kun je de cd meenemen naar je van de cd die bij deze handleiding is school, werk of de openbare bibliotheek geleverd en de inhoud daar bekijken. Ga naar de website op de achterzijde Als de cd niet werkt, kun je het van deze handleiding en volg de internetadres op de omslag bezoeken koppelingen. om de informatie op internet te De website bevat tevens een raadplegen. koppeling naar bijgewerkte veiligheidsgegevens. Als je ervoor kiest om niet te registreren, zorg dan de je de website regelmatig controleert op bijgewerkte gegevens.
de fiets registreren
Mjn model fets: Mjn serenummer: Mjn dealer: Het telefoonnummer van mjn dealer: Sleutelnummer:
bij vragen
Aangezien er verschillende modellen met verschillende onderdelen zijn, is het mogelijk dat deze handleiding informatie bevat die op jouw fiets van toepassing is. Bepaalde illustraties kunnen enigszins afwijken van de gekochte fiets. Als je vragen hebt aangaande de informatie in deze handleiding, neem je contact op met de dealer. Als je vragen hebt waar de dealer ook geen antwoord op heeft, kun je contact op met ons opnemen: T.a.v.: Customer Service 801 W. Madison Street Waterloo, Wisconsin 53594 920.478.4678
Deze handleiding voldoet aan de volgende standaards: ANSI Z535.4 CPSC CFR 1512 BS 6102 : deel 1: 1992 CEN 14764, 14765, 14766, 14872
inhOudsOPGaVe
hoofdstuk 1: Veilig gebruik op verharde en onverharde ondergrond
Type fiets en gebruiksclassificatie
Kinderfiets ....................................... 1 Gebruikstoepassing 1 ...................... 1 Gebruikstoepassing 2 ...................... 1 Gebruikstoepassing 3 ...................... 2 Gebruikstoepassing 4 ...................... 2 Gebruikstoepassing 5 ...................... 2
hoofdstuk 2: Onderhoud
Onderhoudsschema ....................... 15 Aanbevolen gereedschap voor het goed onderhouden van de fiets .. 16
hoofdstuk 3: instelling
Stuur .............................................. 17 Stuurpen ........................................ 17 Stuuruiteinden ............................... 19 Zadel ............................................... 19 Balhoofdstel ................................... 21 Crankstel ........................................ 21 Pedaalarmen................................... 21 Pedalen ........................................... 21 Brackethuls .................................... 21 Ketting ........................................... 21 Kabels............................................. 22 Versnellingshendels ....................... 22 Voorderailleur ................................ 22 Achterderailleur ............................. 23 Nexus 4-, 7- of 8-speedsystemen ... 24 3-Speed systemen........................... 24 Remhendels.................................... 25 Remmen ......................................... 27 Wielen............................................. 29 Veringsonderdelen ......................... 31 Accessoires ..................................... 31 Vouwfiets ........................................ 32 Stuurpen ........................................ 33 Zadelpen ......................................... 33 Brackethuls .................................... 33 Pedalen ........................................... 33
17
hoofdstuk 4: smeren
Derailleurs ..................................... 34 Balhoofdstel ................................... 34 Remmen en remhendels ................ 34 Wielen............................................. 34 Verende vorken .............................. 34 Achtervering .................................. 34 Kabels............................................. 34
Gebruikstoepassing 1
Fietsen (en de onderdelen ervan) kunnen kapot gaan of worden beschadigd als ze tijdens het rijden worden blootgesteld aan hogere druk dan waarvoor de zijn ontworpen. als je fiets is beschadigd, kun je de macht over de fiets kwijtraken en vallen. houd bij het rijden rekening met de beperkingen van de fiets. als je niet zeker weet waarvoor de fiets geschikt is, moet je even contact opnemen met de dealer.
Deze fietsen zijn bedoeld voor kinderen. Ouderlijk toezicht is hierbij een vereiste. Vermijd fietsen in de buurt van autos, hellingen, stoepranden, trappen en ravijnen of slootkanten.
kinderfiets
Typen kinderfietsen
Maximum zadelhoogte 680 mm; gewoonlijk fietsen met 16 of 20 wielen en driewielen voor kinderen Geen snelkoppelingen voor wielen Gewichtslimiet: 36 kg
Gebruikstoe passing 1 plus vlakke grindpaden en vlakke, bewerkte paden met gematigde hellingen waar de wielen het contact met de ondergrond niet verliezen.
Gebruikstoepassing 2
Gebruik stoepassing 1 en 2 plus ruige paden, ruige onverharde paden en ruige technische gebieden met onbewerkte paden, waarbij de wielen het contact met de ondergrond tijdelijk kunnen verliezen. NIET springen. Alle mountainbikes zonder achtervering zijn geschikt voor gebruikstoepassing 3, evenals enkele lichtgewicht modellen met achtervering.
Gebruikstoepassing 3
Springen, terreinwerk, hoge snelheden, agressief rijden op ruwe ondergronden en landen op vlakke ondergronden. Dit type gebruik draagt echter een hoog risico en stelt de fiets bloot aan onvoorziene krachten die een te hoge druk kunnen uitoefenen op het frame, de vork of andere onderdelen. Als je kiest voor gebruikstoepassing 5, moet je passende veiligheidsmaatregelen nemen, zoals regelmatige inspectie van de fiets en vervanging van onderdelen. Daarnaast moet je een uitgebreide veiligheidsuitrusting dragen, zoals een integraalheld, padding en lichaamsbescherming.
Gebruikstoepassing 5
Gebruiksconditie 1, 2 en 3, plus ruwe, technische ondergronden, obstakels van gemiddelde omvang en kleine sprongen.
Gebruikstoepassing 4
Misbruik van het remsysteem, inclusief overmatig gebruik van de voorrem, kan ervoor zorgen dat je de controle over de fiets verliest en ten val komt. Voorkom onjuist gebruik van de rem. Zorg dat je weet hoe je de remmen op een juiste manier gebruikt en oefen dit. laat de toeclips niet overlappen.
WaarsChuWinG
Trap bij een langzame snelheid niet mee wanneer het stuur is gedraaid. Bij zeer lage snelheden is het mogelijk dat wanneer het stuur Weet hoe de fiets presteert is gedraaid, je met Wanneer de functies van de fiets je voet of toeclips worden misbruikt, kun je de controle het voorwiel of over de fiets verliezen. Voordat je snel spatbord raakt. of onder moeilijke omstandigheden (zie afbeelding 2) gaat fietsen, kun je de fiets het beste Bij een normale eerst uitproberen bij een lage snelheid snelheid is dit niet op een vlak parkeerterrein zodat je alle mogelijk, omdat je Afbeeldng - Overlappng functies kunt proberen en weet hoe alle het stuur niet zo van toeclps mechanismen presteren. ver kunt draaien. Als je de prestaties van de fiets wilt aanpassen of als je speciale behoeften hebt waardoor er voor een veilig Contact tussen voer of toeclip en gebruik andere onderdelen moeten worden gemonteerd, neem je contact op het voorwiel of spatbord kan leiden tot verlies van de macht over het met de dealer.
WaarsChuWinG
stuur en vallen. houd de pedalen stil tijdens het keren bij lage snelheid.
Wanneer het voorwiel begint te zwabberen, kun je de controle over de fiets verliezen en ten val komen. als het voorwiel begint te zwabberen, moet je onmiddellijk vaart minderen. breng je fiets ter inspectie en reparatie naar de dealer.
WaarsChuWinG
onderdelen
bandenspanning remmen stuur en stuurpen Zadel en zadelpen instelling van de vering Verlichting en reflectoren Frame, vork en andere
Wanneer een fiets niet goed werkt, kun je de controle over de fiets verliezen en ten val komen. Onderwerp de fiets voor gebruik altijd aan een grondige inspectie en gebruik de fiets niet totdat eventuele problemen zijn opgelost. Controleer de wielen
Controleer of de wielen recht zijn. Draai elk wiel en kijk controleer de loop van de velg ten opzichte van de remblokken of het frame. Als er een knik in de velg zit, moet het wiel worden gerepareerd. Controleer of de wielen goed zijn bevestigd. Fietswielen kunnen op verschillende manieren zijn bevestigd: schroefbouten op de as, een snelkop-
leT OP
peling met een wielkoppelingsmechanisme dat met een hendel wordt geactiveerd (zie afbeelding 3), waarmee het wiel kan worden geplaatst en verwijderd zonder gereedschap, of een versterkte as die door Afbeeldng - Wel met de uiteinden van snelkoppelng het frame of de vork wordt geschroefd. Meer informatie over het bijstellen en vastzetten van de wielbevestiging op de fiets vind je in hoofdstuk 3. Controleer of de wielen goed vastzitten. Til de fiets op en geef een ferme klap boven op de band (zie afbeelding 4). Het wiel mag niet losschieten, loszitten Afbeeldng - Bevestgng controleren of speling vertonen. Meer controles vind je in hoofdstuk 3.
Gebruik de fiets nooit als je niet zeker weet of de remmen goed functioneren of als je het vermoeden hebt dat er problemen met de remkabel of de hydraulische slang zijn. niet goed werkende remmen kunnen ervoor zorgen dat je de controle over de fiets verliest en ten val komt. Onderwerp de remmen voor elke rit aan een grondige inspectie. als de remmen niet goed functioneren, stel je deze af of breng je de fiets ter reparatie naar de dealer.
remblokjes tot de velg ongeveer 1 tot 2 mm zijn. Knijp de remhendels in de richting van het stuur om te controleren of deze vrijelijk kunnen worden bewogen en of de fiets tot stoppen wordt gebracht. Als een remhendel helemaal tot aan het stuur kan worden ingeknepen, is deze te ruim afgesteld. Als de remblokjes zich te dicht op de velg bevinden, is de rem te krap afgesteld. De remblokjes moeten worden uigelijnd aan de hand van de velg (Afbeelding 5).
WaarsChuWinG
Wanneer een bevestigingsmechanisme voor een wiel niet goed is afgesteld en gesloten, kan het wiel loszitten en onverwacht losschieten, waardoor je de controle over de fiets verliest en ten val komt. Zorg dat de wielen goed vastzitten voordat je de fiets in gebruik neemt. Controleer de bandenspanning
Pomp de banden op tot aan de aanbevolen bandenspanning aan de zijkant van de banden.
WaarsChuWinG
B C A Afbeeldng 5- Utljnen van de remblokjes A- Remblokje n ljn met het velgoppervlak B- Velg en blokje moeten parallel zjn C- Draarchtng van de velg D- 0.5-.0 mm toespoor D
Controleer de remmen
Volg de inspectie-instructies voor het type rem op je fiets:: Velgremmen- remmen met een hefboomsysteem waarbij via een kabel de remblokjes tegen de velg worden gedrukt. Wanneer de rem niet wordt gebruikt, moet de afstand van de 5
Schijfrem- remmen met een hefboomsysteem waarbij via een kabel of hydraulische leiding een schijf wordt aangedrukt die aan de wielnaaf is bevestigd. Knijp de remhendels in de richting van het stuur om te controleren of deze vrijelijk kunnen worden bewogen voor het afremmen van de fiets. Als een
schijfremmen en schijven worden tijdens het gebruik erg heet en kunnen brandwonden veroorzaken. de randen van de schijven kunnen scherp zijn en snijwonden veroorzaken. raak de schijf of schijfrem niet aan wanneer deze heet zijn of draaien.
remhendel helemaal tot aan het stuur kan worden ingeknepen, is deze te ruim afgesteld. De remblokjes moeten 0.25-0.75 mm verwijderd zijn van de schijf wanneer de remmen niet worden gebruikt. Als de remblokjes dichterbij zitten, is de rem te krap afgesteld of niet goed uitgelijnd. Interne naafrem- remmen met een hefboomsysteem waarbij via een kabel een mechanisme in de naaf wordt geactiveerd.
leT OP
graden rotatie (1/6 omwenteling). Zorg ervoor dat de ketting niet kan ontsporen. Wanneer de ketting ontspoort, kan er niet worden geremd. De ketting moet ongeveer 6 tot 12 mm verticale speling hebben (zie afbeelding 6).
interne naafremmen worden tijdens het gebruik erg heet en kunnen brandwonden veroorzaken. raak de naaf en de koelribben niet aan wanneer deze heet zijn.
Als de remhendels meer dan 15 mm moeten worden aangetrokken om de fiets tot stilstand te brengen, zijn de remmen te ruim afgesteld. Als de remhendels minder dan 7 mm hoeven worden aangetrokken, zijn de remmen te krap afgesteld. Terugtraprememmen waarbij de pedalen in tegenovergestelde richting moeten worden bewogen. Tijdens het terugtrappen moet de rem worden geactiveerd in Afbeeldng - Kettngminder dan 60 spannng controleren
leT OP
Hoe lang je fiets en de onderdelen meegaan is afhankelijk van je rijstijl. Als je hard of agressief rijdt, zul je de fiets en/of de fietsonderdelen sneller moeten vervangen dan wanneer je rustig en voorzichtig rijdt. Hierbij spelen veel variabelen een rol: gewicht, snelheid, techniek, terrein, onderhoud, rijomgeving (vochtigheid, zoutgehalte, temperatuur, enzovoort) en het frame of onderdeel zelf. Het is dus niet mogelijk om precies aan te geven hoe lang het duurt voor iets aan vervanging toe is. Bij twijfel kun je het beste contact opnemen met de dealer. Je kunt in ieder geval stellen dat je een onderdeel beter te vroeg dan te laat kunt vervangen.
Carbon is een van de sterkste materialen die in de fietsindustrie wordt toegepast. Carbon heeft echter unieke eigenschappen, die verschillen van metalen onderdelen, waardoor de onderdelen nauwkeurig moeten worden gecontroleerd op beschadigingen. In tegenstelling tot metalen onderdelen hoeven onderdelen van carboncomposiet die zijn beschadigd niet verbogen, uitgezet, of vervormd te zijn. Op het eerste gezicht zijn aan een beschadigd onderdeel mogelijk geen afwijkingen te zien. Als je twijfels hebt
een beschadigd onderdeel van carbonfiber kan plotseling kapot gaan. inspecteer een fiets of onderdelen van carbonfiber regelmatig op beschadigingen. als je een zware val of aanrijding met de fiets hebt gehad of vermoedt dat een carbon onderdeel is beschadigd, moet je meteen stoppen met fietsen. breng de fiets naar de dealer voor inspectie, service en evaluatie in het kader van de vervangingsgarantie.
WaarsChuWinG
over de staat van een onderdeel. kun je de fiets beter niet gebruiken. Wees heel voorzichtig bij het omgaan met onderdelen van carbonfiber die mogelijk beschadigd zijn. Als een onderdeel van composiet is beschadigd, kunnen losse vezels vrijkomen. Carbonvezels zijn dunner dan een haar, maar vrij stijf. Als het uiteinde van een van deze vezels tegen je huid komt, kan de vezel als een naald door je huid prikken.
Draag een helm die voldoet aan de CPSCof CE-testnormen inzake de veiligheid (Afbeelding 9); hiermee kan letsel worden voorkomen. Zet je helm af wanneer je niet op je fiets zit. Als de helm wordt gegrepen of Afbeeldng - Draag een vast komt te zitten fietshelm tussen voorwerpen kan de drager stikken. Draag beschermende kleding, inclusief een helm, beschermende bril en handschoenen. Draag geen loszittende broek die verstrikt kan raken in kijk uit voor autos, voetgangers de ketting. Draag lichte, heldere en reflecterende en andere obstakels kleding, met name s avonds, zodat je Let op en vermijd gaten, rioolrooster, goed zichtbaar bent. een zachte of lage berm en andere oneffenheden die een belasting Pas je rijstijl uit veiligheidsovervormen voor de wielen of waardoor je kunt slippen. Als je het spoor moet wegingen aan de omstanoversteken of over een rioolrooster digheden aan moet, wees dan voorzichtig en doe dit altijd onder een hoek van 90 rij voorzichtig in natte weersom(Afbeelding 8). Als je standigheden de ondergrond niet Er is geen enkele rem, ongeacht helemaal vertrouwt, 90 het ontwerp, dat even goed bij nat als neem je de fiets aan bij droog weer werkt. Ook bij goed de hand. uitgelijnde, gesmeerde en onderhouden Als een auto zich remmen moet je de remhendels steviger plotseling op jouw 45 aantrekken en rekening houden met weghelft begeeft een langere remweg in natte weersomof als iemand standigheden. Houd hier rekening mee. onverwacht de deur Bij nat weer heb je minder grip. van een geparkeerde Afbeeldng - Hoek voor Wanneer je minder grip hebt, bijvoorauto opent, kun
het oversteken van een spoorbaan
In de meeste landen gelden er speciale regels waaraan je je als fietser dient te houden. Voor meer informatie hierover kun je terecht bij fietsverenigingen bij jou in buurt of de 3VO (of equivalent). De vereisten met betrekking tot de verlichting en reflectoren kunnen per regio of land verschillen. Controleer dit dus van tevoren. Hier volgen enkele belangrijke regels voor fietsers: Gebruik de juiste handsignalen. Rij achter elkaar wanneer je in een groep rijdt. Rij aan de juiste kant van de weg; rij nooit tegen het verkeer in. Rij defensief; verwacht het onverwachte. Fietsers zijn slecht zichtbaar en veel automobilisten houden eenvoudigweg geen rekening met fietsers.
beeld wanneer je over natte bladeren, een geschilderd zebrabad of een putdeksels rijdt, moet je niet te scherp insturen en te hard door de bocht gaan. Wanneer de temperatuur bij nat weer tot onder het vriespunt daalt, heb je nog minder grip. Daarnaast is het mogelijk dat de remmen minder goed functioneren. Pas je snelheid dienovereenkomstig aan of gebruik een andere manier om je te verplaatsen. Bij nat weer werkt de dynamo (lichtgenerator) mogelijk niet goed. Gebruik de fiets niet wanneer het zicht bij nat weer beperkt is. Een krachtige wind kan de fiets moeilijk bestuurbaar maken of ervoor zorgen dat de fiets onverwacht van richting verandert. Bij winderige omstandigheden moet je de snelheid aanpassen of een andere vorm van vervoer zoeken.
of bij andere omstandigheden waarbij er sprake is van beperkt licht, neem je contact op met de dealer om te kijken hoe je je zicht en je eigen zichtbaarheid kunt verbeteren.
een fietser zonder goede verlichting en reflectoren heeft meestal geen goed zicht en is niet goed zichtbaar voor anderen. als je gaat fietsen wanneer het zicht beperkt is, gebruik je een voor- en achterlicht en een set reflectoren. Wanneer je dit niet doet, loop je een verhoogd risico om betrokken te raken bij een ongeval.
WaarsChuWinG
de volgende toepassingen verhogen het risico op letsel: het maken van sprongen met de fiets het uitvoeren van stunts met de fiets het gebruik van de fiets op onverhard terrein afdalingen abnormaal gebruik van de fiets elk van bovenstaande toepassingen zorgt voor extra belasting van alle onderdelen van de fiets. Frames of onderdelen die extreem worden belast, kunnen voortijdig vermoeiingsverschijnselen vertonen, waardoor ze kapot kunnen gaan en de fietser een groter risico loopt op letsel. Om het risico op letsel zo veel mogelijk te beperken, kun je de bovenstaande toepassingen beter vermijden.
WaarsChuWinG
0
Wees extra voorzichtig op een onverharde ondergrond. Rij alleen op de daartoe bestemde paden. Probeer stenen, takken en kuilen te vermijden. Wanneer je een heuvel afdaalt, minder je vaart, houd je je gewicht laag en achter op het zadel en gebruik je de achterrem meer dan de voorrem. Misbruik de fiets niet; neem de gebruiksclassificatie voor jouw type fiets in acht (zie pagina 1-2). Fietsen zijn niet onverwoestbaar. Net als andere mechanische voorwerpen heeft elk onderdeel aan de fiets een beperkte levensduur vanwege de slijtage, belasting en vermoeiing. Vermoeiing verwijst naar een lage belasting die vele malen wordt herhaald, waardoor het materiaal kan breken. De levensduur van de fiets is afhankelijk van het ontwerp, de materialen, het gebruik en het onderhoud. Hoewel lichtere frames en onderdelen in bepaalde gevallen mogelijk langer meegaan dan zwaardere materialen, moet ervan worden uitgegaan dat lichtgewicht wedstrijdfietsen en wedstrijdonderdelen, meer onderhoud vergen en vaker moeten worden gecontroleerd.
bestaat een groter risico op slippen en kan een kleine oneffenheid al een aanzienlijke impact hebben op het frame en de vork. Houd je fiets altijd onder controle. Voor kinderen ligt de veilige snelheid veel lager. Daarom moeten ouders deze regel streng aanhouden.
bij het gebruik van zijwieltjes kan de fiets bij het insturen van een bocht niet zoals gebruikelijk naar binnen leunen. als de bocht te snel wordt genomen kan de fiets omslaan, wat kan leiden tot ongelukken. rijd niet te snel en maak geen scherpe bochten wanneer er zijwieltjes zijn gemonteerd.
WaarsChuWinG
Met het versnellingssysteem kun je de combinatie van tandwielen kiezen die het best bij de omstandigheden past, zodat je een constante trapsnelheid kunt aanhouden. Er zijn twee typen versnellingssystemen: derailleur (extern) en naaf (intern).
als je plotseling moet remmen en de voorrem te krachtig inknijpt, kan het achterwiel van de grond komen of kan het voorwiel wegslippen, waardoor je de controle over de fiets kunt verliezen en ten val kunt komen. Gebruik beide remmen tegelijkertijd om te remmen en verplaats je gewicht naar achteren als je remt.
WaarsChuWinG
de fiets op en zorg dat de bandenspanning ongeveer de helft van de normale bandenspanning is. Voordat je de fiets weer in gebruik neemt, moet je controleren of de fiets nog goed werkt.
Als het frame of een onderdeel vuil is, reinig je dit met een zachte, vochtige doek en fietsreiniger of een oplossing van zeep en water. Wanneer je voor het reinigen van de fiets of onderdelen industrile oplosmiddelen neem een reparatiesetje mee of chemicalin gebruikt, kun je de lak Zorg dat je altijd een pomp, reservebinnenband, bandenplaksetje en gereed- beschadigen. schap bij je hebt zodat je een eventuele lekke band of andere veelvoorkomende Zet geen klem op het frame mechanische problemen kunt tijdens transport of reparatie repareren. Als je s avonds fietst, zorg Zet geen klem op de afgewerkte of dan dat je een reservelampje en battergelakte oppervlakken van de fiets. De ijen bij je hebt voor je fietsverlichting. klemmen kunnen de lak beschadigen en de lichtgewicht buizen die worden gebruikt bij hoogwaardige frames installeer en gebruik alleen kunnen zelfs worden ingedeukt, goedgekeurde accessoires gebroken en verbrijzeld. Niet alle accessoires zijn compatibel en veilig. Gebruik daarom alleen accessoires die zijn goedgekeurd door kennisGeVinG de fabrikant. Een kinderzitje plaats Klemmen zoals aan montagestanbijvoorbeeld gewicht hoog op de fiets, daards en fietsendragers kunnen waardoor de stabiliteit van het rijwiel de lak of zelfs de buis van een fiets wordt benvloed. Hoewel je op de beschadigen. Wanneer je de fiets in meeste van onze fietsen wel een kinder- een montagestandaard plaatst, kun je zitje kunt monteren, moet de fietser de fiets het beste vastklemmen aan de extra oppassen in verband met de zadelpen. Wanneer je de fiets vervoert lagere stabiliteit. op een fietsendrager, kun je het beste De lijst met niet-compatibele de wielen en het uiteinde van de onderdelen is te lang voor deze handlei- vorken gebruiken voor de bevestiging. ding. Als je niet zeker weet of een onderdeel is goedgekeurd, neem je bescherm de fiets tijdens contact op met de dealer.
Modificeer je frameset op geen enkele wijze: schuur en vijl niet aan het frame, verwijder geen overbodige borginrichtingen en installeer geen incompatibele vorken. Onjuiste onderdelen of onjuiste montage kan leiden tot onbekende belasting van je fiets of onderdelen. Wanneer een frame, vork of onderdeel niet goed wordt gemodificeerd kun je de controle over de fiets verliezen en ten val komen. neem voordat je een onderdeel toevoegt of verwijdert, contact op met de dealer.
WaarsChuWinG
Als de fiets moet worden verzonden, moet je zorgen voor een goed beschermende verpakking om beschadiging te voorkomen. Informeer bij de dealer voor artikelen die worden gebruikt bij het verzenden van een nieuwe fiets, zoals een vorkblok.
transport
hOOFdsTuk 2: OnderhOud
Dit onderhoudsschema is gebaseerd op normaal gebruik. Als je meer dan gemiddeld fietst of veel in de regen, de sneeuw of op onverhard terrein fietst, moet je vaker onderhoud plegen dan in het schema wordt aanbevolen. Als een onderdeel niet meer goed functioneert, moet je dit meteen controleren en repareren of neem je contact op met de dealer. Als een onderdeel is beschadigd, moet je het betreffende onderdeel vervangen voordat je weer op de fietst stapt. Nadat een nieuwe fiets is ingereden, moet deze worden gecontroleerd op uitgerekte kabels en andere normale afwijkingen. Laat de fiets ongeveer twee maanden nadat je deze hebt gekocht, inspecteren door de dealer. Alle fietsen moeten n keer per jaar een grondige onderhoudsbeurt ondergaan, zelfs als er niet veel op is gefietst.
Onderhoudsschema
Maandelijks
Controleer de bevestiging van het stuur en de stuurpen ................. 17 Controleer de bevestiging van het zadel en de zadelpen .................. 19 Controleer de ketting .................... 21 Controleer de kettingkast (accessoires) ............................... 31 Controleer de kabels op slijtage .... 22 Controleer de werking van de versnellingshendels ............................... 22 Inspecteer de derailleurs ............... 22 Smeer de derailleurs ...................... 34 Controleer de versnellingsnaaf...... 24 Controleer de afstelling van de balhoofdlagers ............................ 21 Controleer de remblokjes .............. 27 Controleer de rembouten ............... 27 Controleer de kettingspanning ....... 6 Inspecteer de accessoirebouten ..... 31 Controleer de afstelling van de wiellagers ................................... 29 Controleer de velgen op slijtage .... 29
elke rit
Controleer de wielen ........................ 4 Controleer de bandenspanning ....... 5 Controleer de remmen ..................... 5 Controleer het stuur en de stuurpen6 Controleer het zadel en de zadelpen 6 Controleer de afstelling van de vering 7 Controleer de verlichting en reflectoren ............................................. 7 Controleer frame, vork en andere onderdelen .................................... 7
elk jaar
Stuurpen smeren ........................... 33 Zadelpen smeren ............................ 33 Het draad en de lagers van de pedalen opnieuw smeren ......................... 21 De bracketlagers opnieuw smeren 33 De wiellagers opnieuw smeren ...... 34 De balhoofdsetlagers opnieuw smeren 34 De snelkoppeling van het wiel smeren 34 De geveerde voorvorken opnieuw smeren ........................................ 34
Wekelijks
Veeg de fiets met een vochtige doek schoon ........................................ 14 Controleer op loszittende spaken .. 29 Smeer de geveerde voorvork ......... 34 Controleer de bouten van de geveerde voorvork ..................................... 31 Controleer de bouten van de achtervering ............................... 18
5
Hoofdstuk : Onderhoud
Momentsleutel met lbin- of Nmaanduidingen Inbussleutels van 2, 4, 5, 6 en 8 mm Steeksleutels van 9, 10 en 15 mm 15 mm ringsleutel Dopsleutels van 14, 15 en 19 mm T25 torxsleutel Kruiskopschroevendraaier nr.1 Bandenplaksetje, fietspomp met meter en bandenlichters Speciale hogedrukpomp voor achtervering of geveerde voorvork
Opmerking: niet voor alle fietsen zijn al deze gereedschappen nodig
Hoofdstuk : Onderhoud
hOOFdsTuk 3: insTellinG
Dit hoofdstuk bevat instructies voor het afstellen van de onderdelen van een fiets. Wanneer er een reparatie is uitgevoerd, moet een fiets worden gecontroleerd overeenkomstig de uitleg in hoofdstuk 1.
stuur
de hoek van het stuur afstellen
1. Draai de klembouten op de stuurpen (zie afbeelding 11 en 12) los zodat het stuur kan worden gedraaid. 2. Plaats het stuur onder de gewenste hoek en zorg dat het stuur precies in het midden wordt vastgezet. 3. Draai de stuurklembouten aan in overeenstemming met het type stuurpen: Gelaste pen: 11,3-13,6 Nm. Gesmede pen: 17-20,3 Nm.
Wanneer de fiets niet goed functioneert, kun je de controle over de fiets verliezen en ten val komen. Onderwerp de fiets voor gebruik altijd aan een grondige inspectie en gebruik de fiets niet totdat eventuele problemen zijn opgelost.
WaarsChuWinG
Er zijn twee typen stuurpennen: Voorbouw (zie afbeelding 11) Uit n stuk (zie afbeelding 12) Het afstellen van de hoogte van een voorbouw is van invloed op de afstelling van de balhoofdsetlagers. Voor deze procedure is speciaal gereedschap en specialistische A kennis nodig. Laat deze werkzaamheden alleen uitvoeren door de dealer.
stuurpen
als het stuur, de stuurpen en de stuuruiteinden niet goed zijn afgesteld en vastgedraaid, kun je de controle over de fiets verliezen en ten val komen. Zorg dat de stuurpen, het stuur en de stuuruiteinden goed zijn afgesteld en vastgedraaid voordat je de fiets in gebruik neemt.
WaarsChuWinG
1. Draai de stuurpenklembouten twee tot drie slagen los. 2. Zorg dat de voorbouw parallel loopt aan het voorwiel. 3. Draai de stuurpenklembouten vast tot 11,3-13,6 Nm.
7
Hoofdstuk : Instellng
C Afbeeldng - Verstelbare stuurpen ut n stuk A- Stuurbusklembouten B- Expanderbout stuurpen C- Stelbout voor hoek stuurpen
1. Draai de expanderbout twee of drie slagen los. 2. Geef met een houten of kunststof hamer een tik op de expanderbout zodat deze ontgrendelt. 3. Stel het stuur af op de gewenste hoogte, maar zorg dat de markering voor de maximale hoogte niet boven het frame uitkomt (zie afbeelding 13). Minimaal 70 mm van de stuurpen moet in het frame steken. 4. Draai de bout vast tot 13,6 Nm.
Afbeeldng - Markerng maxmum hoogte op stuurpen A- Deze ljn moet n het frame bljven
de klemkracht van de snelkoppelingshendel van een verstelbare stuurpen van bontrager instellen
1. Open de snelkoppelingshendel. 2. Verdraai de stelschroef voor de klemkracht (zie afbeelding 14). 3. Controleer of je halverwege de slag van de hendel enige weerstand voelt.
Als de klemkracht te hoog of te laag is, moet je de stelschroef verdraaien.
Gebruik de fiets nooit wanneer de markering voor de maximale hoogte zichtbaar is. Wanneer de stuurpen te ver uit het frame steekt, kan de fiets beschadigd raken, waardoor je de controle over de fiets kunt verliezen en ten val kunt komen. Zorg dat de markering voor de maximale hoogte (afbeelding 13) altijd in het frame steekt.
WaarsChuWinG
Hoofdstuk : Instellng
Stuuruiteinden (afbeelding 15) zijn speciaal ontworpen voor beklimmingen. Zorg ervoor dat de stuuruiteinden naar voren wijzen, met een hoek van minstens 15 ten opzichte van de grond.
stuuruiteinden
1. Draai de bout(en) van de stuuruiteinden los zodat de uiteinden kunnen worden versteld op de stuurbuis. 2. Zet de stuuruiteinden in de gewenste stand. 3. Draai de klembout van de stuuruiteinden vast tot 9,6-14,1 Nm.
langdurig fietsen met een slecht afgesteld zadel of een zadel dat je bekken niet voldoende ondersteunt, kan leiden tot letsel aan de zenuwen en bloedvaten. als je gevoelloosheid of pijn ondervindt, moet je de zadelpositie opnieuw afstellen. Wanneer het zadel opnieuw is afgesteld en je desondanks nog pijn of gevoelloosheid ervaart, neem je contact op met de dealer om het zadel verder af te stellen of te vervangen door een zadel dat beter past.
WaarsChuWinG
Span de zadelpenklem nooit aan wanneer de zadelpen niet in het frame steekt.
De juiste afstelling van de zadelhoek is voornamelijk een kwestie van persoonlijke voorkeur. Een goed zadel dat goed is afgesteld, moet redelijk comfortabel zitten, ook voor lange ritten. Probeer eerst eens te rijden met de bovenkant van het zadel parallel aan de grond. Bij een fiets met achtervering kun je proberen de voorkant van het zadel iets omlaag te stellen, zodat het samendrukken van de achtervering onder je lichaamsgewicht resulteert in een vlakke zit. Het zadel kan met het oog op de comfort naar voren of achteren worden geschoven ten opzichte van de zadelpen. Op deze manier kan echter ook de afstand tot het stuur worden aangepast.
Zadel
A B
2. Leg een waterpas of meetlat op het zadel om de hoek beter te kunnen beoordelen.
Bepaalde zadels C hebben twee bouten. Afbeeldng Bij deze zadels wordt Onderdelen van de de hoek afgesteld zadelpen door de ene bout los A- Zadelbevestgngsen de andere bout bouten B- Zadelpen vast te draaien.
C- Zadelpenklembout
Hoofdstuk : Instellng
3. Verstel het zadel en draai de zadelbevestigingsbout weer vast, in overeenstemming met het type zadelpen: Dubbele bout met 5 mm inbussleutel- 9,6-14,1 Nm. Enkele bout met steeksleutel van 13 of 14 mm - 20,3-24,9 Nm. Enkele bout met 6 mm inbussleutel17-28,3 Nm. Dubbele bout met 4 mm inbussleutel- 5-6,8 Nm.
5. Zorg dat de markering voor de maximale hoogte niet A boven het frame uitkomt (zie afbeelding 19). Minimaal 64 mm Afbeeldng - Markerng voor de maxmale van de zadelpen hoogte van de zadelpen moet in het A- Deze ljn moet n het frame steken. frame bljven 6. Sluit de snelkoppeling van de zadelpen of draai de bout aan tot 9,6-14,1 Nm.
Wanneer de zadelpen te ver uit het frame steekt, kan de fiets beschadigd raken, waardoor je de controle over de fiets kunt verliezen en ten val kunt komen. Zorg dat de markering voor de maximale hoogte (zie afbeelding 19) altijd in het frame steekt.
WaarsChuWinG
Hoofdstuk : Instellng
0
deze in de andere gaten te zetten. Zet ze vast volgens de instructies voor pedalen.
Voor het afstellen van de losdraaikracht van pedalen zonder clips, kun je de informatie raadplegen op de cd die bij je fiets is geleverd of contact opnemen met de dealer. Het linkerpedaal heeft linksomdraaiend en het rechterpedaal heeft rechtsomdraaiend (normaal) schroefdraad. Haal de pedalen in de crankarmen aan tot 350-380 lbin (40.2-42.9 Nm). Voor het afstellen van de pedaallagers is speciaal gereedschap en specialistische kennis nodig. Laat deze werkzaamheden alleen uitvoeren door de dealer.
Pedalen
Crankstel
1. Licht de ketting van de kettingbladen. 2. Draai de pedalen zodanig dat een van de armen parallel loopt met de zadelbuis. 3. Leg een hand op de pedaalarm en de andere op de zadelbuis en probeer de pedaalarm horizontaal te bewegen, van en naar de zadelbuis. 4. Draai de pedaalarmen. Als de pedaalarm los aanvoelt of klinkt, de beweging abrupt stopt of de lagers een schurend geluid maken, moeten de lagers worden afgesteld of gesmeerd door de dealer.
Voor het afstellen van de bracketde lagerafstelling van de bracketpot lagers is speciaal gereedschap en controleren specialistische kennis nodig. Laat deze werkzaamheden alleen uitvoeren door de dealer.
brackethuls
ketting
de kettingspanning instellen op een fiets met n versnelling
1. Draai de achterwielasmoeren aan beide kanten van het wiel voorzichtig en stapsgewijs los. Als je de ene kant voor de andere kant losdraait, moeten de lagers mogelijk opnieuw worden afgesteld. 2. Schuif het wiel om de ketting op spanning te brengen en positioneer het wiel in het midden van het frame.
Bepaalde modellen zijn voorzien van een kettingspanner zodat het wiel gemakkelijker kan worden gecentreerd.
Bij sommige fietsen is de lengte van de pedaalarmen verstelbaar. Je kunt de lengte van de pedaalarmen verstellen door de pedalen te verwijderen en
Pedaalarmen
Hoofdstuk : Instellng
Controleer de kabels op knikken, roest, gebroken draden of rafelige uiteinden. Controleer ook in de behuizing op losse draden, gebogen uiteinden, breuken en slijtage. Als je een probleem vermoedt met een kabel, moet je de fiets niet gebruiken. Volg de instructies voor het vervangen van de kabel (pagina 34) of breng de fiets ter reparatie naar de dealer.
kabels
De positie van de versnellingshendels op het stuur kan worden versteld. Instructies voor het verstellen van de positie van de hendels vind je op pagina 25-26.
Versnellingshendels
4. Trek het uiteinde van de kabel aan en zet de linkerversnellingshendel enkele keren in de lagere versnelling totdat deze in de stand van het kleine kettingblad komt te staan. 5. Draai de het stelbusje van de versnellingskabel op de versnellingshendel of de onderbuis zo ver mogelijk rechtsom. 6. Steek de kabel in de groef naast de klembout voor de derailleurkabel, trek de kabel strak en draai de bout vast: Klembout kabel voorderailleur - 5,06,8 Nm.
Voorderailleur
de positie van het kleine kettingblad verstellen
1. Zet de ketting op het kleinste tandwiel voor en het grootste tandwiel achter. 2. Draai de schroef van de kabelklem bij de voorderailleur (afbeelding 21) los totdat de kabel vrij komt. 3. Draai de stelschroef voor de lage versnelling (markering L zodanig ) dat de binnenkant van de kettinggeleider ongeveer 0,5 mm van de ketting is verwijA derd.
B
Hoofdstuk : Instellng
5. Trek de kabel aan en schakel naar een hogere versnelling totdat de versnelling op de positie van het kleinste tandwiel staat. 6. Draai het stelbusje op de hendel of de onderbuis helemaal rechtsom. Draai het stelbuisje op de achterderailleur helemaal rechtsom, en vervolgens een slag linksom. 7. steek de kabel in de groef van de klembout op de achterderailleur, trek de versnellingskabel strak en draai de kabelklembout vast tot 5,0-6,8 Nm.
achterderailleur
de positie van het kleine tandwiel verstellen
1. Zet de ketting op het grootste tandwiel voor en het kleinste tandwiel achter. 2. Draai de schroef van de kabelklem (afbeelding 22) los totdat de kabel vrij komt. 3. Ga achter de fiets staan om te controleren of het kleinste tandwiel achter is uitgelijnd met de ketting en de A twee derailleurwielen. B 4. Als ze niet zijn uitgelijnd, moet je de stelschroef voor de hoge C D versnelling (markering Afbeeldng - AchterdeH) verdraaien ralleur totdat dit wel A- Stelschroeven B- Stelbusje het geval is.
C- Kabelklembout D- Kabel
Hoofdstuk : Instellng
3-speed systemen
de achterversnelling afstellen
1. Zet de versnelling in de stand van het tweede tandwiel. 2. Lijn de indicatie op venster van de belarm uit met de lijn op de duwarm (afbeelding 24).
A
Hoofdstuk : Instellng
3. Als de indicatoren niet samenvallen, moet je de spanning van de versnellingskabel bijstellen door het stelbusje te verdraaien totdat dit wel het geval is. 4. Schakel naar de eerste versnelling en terug naar de tweede versnelling. Controleer de afstelling vervolgens nogmaals.
Met het remsysteem minder je vaart of breng je de fiets tot stilstand. Dit is een essentile functie met betrekking tot je veiligheid. A Zonder het juiste gereedschap en de juiste kennis is het Afbeeldng 5- Klembout afstellen van het remhendel, weghendel remsysteem niet A- Klembout remhendel eenvoudig. We raden je met klem aan de remmen af te laten stellen door de dealer. Voor meer informatie over je remsysteem kun je contact opnemen met de dealer.
remhendels
B C D Afbeeldng - Klembout remhendel, berghendel A- Klembout remhendel B- Stelschroef voor afstand tot het stuur C- Kabel D- Stelbusje
Afbeeldng 7- Remhendel n het mdden van het stuur A- Klembout remhendel
5
Hoofdstuk : Instellng
2. Nadat je de afstand tot het stuur hebt afgesteld, kun je indien noodzakelijk de remblokjes uitlijnen.
1. Draai de klembouten van beide hendels los en verwijder deze. 2. Verwijder de hendels en zet deze terug op de gewenste plaats. 3. Zet de klembouten terug en draai deze aan tot 2,8-4 Nm.
Voor het verwisselen van de hendels bij hydraulische remmen van Shimano zijn speciale gereedschappen en kennis nodig. Dit kan daarom alleen door de dealer worden gedaan.
1. Open de rem. 2. Haal bij een wegfiets de remkabel geheel los van de hendel. Haal bij een mountainbike het uiteinde van de kabel met het loodje uit de hendel. 3. Monteer de kabels in de tegenovergestelde hendels. 4. Sluit de remmen. 5. Controleer de remmen zoals uitgelegd in hoofdstuk 1 en stel ze indien noodzakelijk opnieuw af.
Hoofdstuk : Instellng
Controleer de remblokjes maandelijks op slijtage. Als de groeven in het remoppervlak minder dan 2 mm diep zijn, of 1 mm bij direct-pull remmen, moeten de remblokjes worden vervangen. Vervang schijfremblokjes die dunner zijn dan 1.0 mm.
remmen
2. Als de remblokjes niet goed kunnen worden afgesteld, draai je de kabelklembout los en bevestig je de kabel opnieuw.
B
C D
E Afbeeldng - Drectpull rem A- Kabelklembout B- Geen contact C- Bevestgngsbout remblokje D- Centreerschroef E- Bevestgngsbout arm A B
7
Hoofdstuk : Instellng
De afstand tussen de remblokjes aan de rechterkant en de schijf afstellen 1. Draai aan de verstelling van de vaste blokjes (afbeelding 31). 2. Als de blokjes op deze manier A niet goed kunnen worden afgesteld, volg B je eerst de instructies in De afstand tussen de remblokjes aan de linkerC kant en de schijf Afbeeldng - Schjfrem afstellen op en A- Bevestgngsbouten stel je daarna B- Afstellng vaste de blokjes aan blokjes C- Kabelklembout de rechterkant opnieuw in. De afstand tussen de remblokjes aan de linkerkant en de schijf afstellen 1. Verdraai het kabelstelbusje. Om de afstand tot de velg te vergroten, draai je het stelbusje van de kabel rechtsom (met de klok mee). Om de afstand tot de velg te verkleinen, draai je het stelbusje van de kabel linksom (tegen de klok in). 2. Als de remblokjes op deze manier niet goed kunnen worden afgesteld, moet je de kabelklembout even losdraaien en de kabel opnieuw bevestigen. Draai de kabelklembouten vast tot 5,7-7,9 Nm. 3. Draai na het afstellen de borgmoer rechtsom om te voorkomen dat het stelbusje verdraait. De rem uitlijnen met de schijf 1. Draai de bevestigingsboutjes van de rem los. 2. Schuif een visitekaartje of vergelijkbaar dun object tussen het remblokje aan de rechterkant en de schijf.
3. Trek de hendel volledig aan en draai de bouten geleidelijk aan tot 11,3-12,4 Nm.
de schijfremblokjes verwijderen
1. Verwijder het wiel. 2. Pak met je vingers of een smalle tang het installatielipje van het remblokje vast en trek het naar buiten.
Hoofdstuk : Instellng
Bij direct-pull remmen de buis loshalen van de linkerarm. Knijp de remblokjes met n hand stevig tegen de velg. Trek met de andere hand de buis van de koppelingsarm en licht de buis omhoog. Eenmaal ontkoppelt kun je de remblokjes loslaten en de rem gaat open. Om de rem weer in te schakelen voer je de instructies in omgekeerde volgorde uit. Bij interne of trommelremmen eerst de versnellings- en remkabels losmaken om het achterwiel te verwijderen. -Haal de remkabel los door de kabeldrager naar voren te duwen en de bout van de kabelklem naar achteren, zodat de bout samenvalt met de grotere opening in de kabeldrager. Trek de bout van de kabelklem naar buiten om deze van de drager los te maken. Schuif de stop van de remkabel naar voren om deze los te maken van de remarm. Maak de bout van remband los. -Haal de versnellingskabel los door de fiets in de eerste versnelling te zetten. Trek de kabelmantel uit de stop van de versnellingskabel. Verdraai het bevestigingsboutje van de versnellingskabel totdat de vlakke kant van de ring is uitgelijnd met de kerf in de tandwielkoppeling. Verwijder de kabel.
Controleer de banden op slijtage en beschadigingen. Zorg dat de velgen schoon zijn en controleer ze op slijtage. Bij de kleinste oneffenheid dienen de velgen te worden vervangen.
Wielen
bij het remmen verwijderen de remblokjes materiaal. als er te veel materiaal wordt verwijderd, kunnen er zwakke plekken in de velg ontstaan, waardoor de velg het plotseling kan begeven en je de controle over de fiets verliest. Controleer de velgen regelmatig op slijtage en vervang ze wanneer ze versleten zijn.
Zorg ervoor dat er zich geen losse, beschadigde of gebroken spoken in het wiel bevinden. Controleer of de naaflagers goed zijn afgesteld. Zorg dat je een velglint gebruikt en dat alle spaakgaten bedekt zijn..
WaarsChuWinG
OPEN
1. Zet de hendel van de snelkopCLOSED peling in de Afbeeldng - Stand van de hendel stand OPEN (afbeelding 32) A en breng het wiel zodanig aan dat het stevig tegen de binnenkant van de uiteinden van de vork aankomt. Afbeeldng - Moer vastdraaen 2. Zet de hendel A- Stelmoer halverwege tussen de standen OPEN en DICHT en draai de stelmoer (afbeelding 33) handvast.
Hoofdstuk : Instellng
3. Neem de hendel in de palm je hand en zet de hendel zoals aangegeven in afbeelding 34 in de stand DICHT (afbeeldingen 36-37). In de stand halfgesloten moet de hendel enige weerstand geven. Afbeeldng - Juste Zet het snelkopweg van de hendel pelingsmechanisme niet vast door de hendel te verdraaien als een vleugelmoer (afbeelding 35); dit resulteert niet in voldoende Afbeeldng 5- De hendel vastheid om het wiel op zijn plaats net draaen te houden. 5. Als de hendel in de stand DICHT kan worden gezet met weinig of geen weerstand, is de klemkracht Afbeeldng - Stand onvoldoende. hendel voorzjde Zet de hendel terug in de stand OPEN, draai de stelmoer verder vast, sluit de hendel en controleer of je nu wel weerstand voelt. Afbeeldng 7- Stand hendel achterzjde Zie afbeelding 38 voor meer informatie over de juiste afstelling van de spanning van de snelkoppeling.
N OPE
Als een kracht van meer dan 0, kg (00 Newton) nodg s om de hendel van de snelkoppelng te sluten, moet je de hendel even open zetten en de stelmoer van de snelkoppelng een stukje losdraaen. Als een kracht van mnder dan 5,5 kg (5, Newton) nodg s om de hendel te openen vanut een volledg gesloten stand, moet je de hendel even open maken en de stelmoer van de snelkoppelng een stukje vaster draaen. Herhaal de afstellng zonodg. Als een kracht van meer dan 0, kg (00 Newton) nodg s om de hendel van de snelkoppelng te sluten, moet je de hendel even open zetten en de stelmoer van de snelkoppelng een stukje losdraaen. Als een kracht van mnder dan 5,5 kg (5, Newton) nodg s om de hendel te openen vanut een volledg gesloten stand, moet je de hendel even open maken en de stelmoer van de snelkoppelng een stukje vaster draaen. Herhaal de afstellng zonodg. Afbeeldng - Actual measurements
EN OP
Hoofdstuk : Instellng
E OP
OP
EN
6. Zet de hendels van de snelkoppeling in een stand waarin ze niet in de weg zitten voor andere onderdelen of accessoires (zoals bagagedragers of spatborden) en niet kunnen worden gegrepen door obstakels in het pad van de fiets. 7. Controleer of de snelkoppeling goed is afgesteld en gesloten. Als de snelkoppeling de test niet doorstaat, kun je de afstellingsprocedures, inclusief de test, herhalen of de fiets ter reparatie naar de dealer brengen. 8. Test voor juiste afstelling van de snelkoppeling: Til de fiets op en geef een ferme klap boven op de band (Afbeelding 39). Het wiel Afbeeldng - Bevestgmag niet lossching controleren eten, loszitten of speling vertonen. Zorg ervoor dat de snelkoppeling niet parallel met het wiel kan worden gedraaid (afbeelding 40).
Afbeeldng 0- Controleren op rotate
0
Als de snelkoppeling naar behoren Til de fiets op en geef een ferme is aangedraaid en vastgeklemd klap boven op de band (Afbeelding met de hendel in gesloten stand, 39). Het wiel mag niet losschieten, is de klemkracht voldoende om loszitten of speling vertonen. embossing in de oppervlakken van de Als de wielbevestiging de test niet uitvaleinden te veroorzaken. doorstaat, herhaal je deze procedures, Zie afbeelding 38. inclusief de test, of breng je de fiets ter reparatie naar de dealer.
Als je de afstelling van de vering verandert, heeft dit gevolgen voor de rij- en remeigenschappen. Test de fiets voorzichtig in een omgeving met weinig verkeer totdat je vertrouwd bent met hoe de fiets zich gedraagt. Inzakking is de mate waarin de vering wordt ingedrukt wanneer de renner in een normale houding op de fiets zit. Voor een all-round rit moet de inzakking van de voorvork worden ingesteld op ongeveer 15% en van de achtervering op ongeveer 25%. Experimenteer met de afstelling in kleine stapjes totdat je de prettigste afstelling vindt. Op het moment dat de vering volledig is ingedrukt, stopt de beweging ervan abrupt en kun je de macht over de fiets verliezen. Zie de cd of website voor meer specifieke informatie over afstelling en onderhoud, of informeer bij je dealer.
Veringsonderdelen
Controleer de accessoires maandelijks om er zeker van te zijn dat ze goed zijn bevestigd. Als een bepaald onderdeel loszit of niet goed is uitgelijnd, draai je het betreffende onderdeel vast of breng je de fiets ter reparatie naar de dealer.
accessoires
Hoofdstuk : Instellng
de zijwieltjes afstellen
1. Zet de fiets op een vlakke, gelijkmatige ondergrond, met de banden goed opgepompt. 2. Draai de moeren van de achteras het zadel laten zakken los. Volg de procedure uit het 1. Open de snelkoppeling van de gedeelte Wielen. zadelpen en laat het zadel zakken. 3. Zet de fiets helemaal rechtop en 2. Sluit de snelkoppeling om de zorg dat de zijwieltjes aan beide zadelpen op zijn plaats te houden. zijden ongeveer 6 mm boven de grond hangen. Zorg dat de ruimte de pedalen inklappen aan beiden zijden hetzelfde is. 1. Duw het uiteinde van de pedaal recht 4. Stel de juiste kettingspanning in en naar binnen, naar de pedaalarm toe. draai de asmoeren weer vast. 2. Vouw het pedaal op. 3. Doe hetzelfde voor de andere pedaal.
Sommige Trek-modellen zijn uitgerust met een groot scharnier in het midden op de fiets als volgt op te kunnen vouwen:
Vouwfiets
1. Zoek naar het stelschroefje van de lens op de achterzijde van het voorof achterlicht. 2. Draai de schroef uit. 3. Draai de lens een kwartslag rechtsom en licht de lens van de fitting. 4. Schroef het lampje uit.
Pas op dat je het lampje niet verbrijzeld. Zorg ervoor dat het draadje onderin de fitting niet van zijn plaats komt.
4. Draai een nieuw lampje handvast. 5. Zet de lens over de fitting en draai deze een kwartslag linksom. 6. Zet de stelschroef van de lens vast. Controleer of het nieuwe lampje werkt. Zo niet, moet je even controleren of de bedrading goed is aangesloten en het nieuwe lampje niet kapot is.
rijden op een vouwfiets met speling in de snelkoppeling onderaam de stuurpen of het scharnier van het frame kan ertoe leiden dat je de macht over de fiets verliest en ten val komt. als het frame van een vouwfiets beweging vertoont bij de stuurpen of bij het scharnier in het frame, moet je de fiets ter reparatie naar de dealer brengen.
Hoofdstuk : Instellng
WaarsChuWinG
hOOFdsTuk 4: sMeren
In dit gedeelte wordt uitgelegd welke onderdelen moeten worden gesmeerd, hoe vaak en op welke manier. Vraag bij je dealer om de aanbevolen smeermiddelen. Als je meer gedetailleerde informatie nodig hebt, kun je andere gedeelten van deze handleiding raadplegen of informeren bij de dealer. Voor het smeren van lagers is speciaal gereedschap en specialistische kennis nodig. Laat deze werkzaamheden alleen uitvoeren door de dealer. Sommige lagers zijn permanent afgesloten en hoeven niet elk jaar te worden gesmeerd. 4. Steek de zadelpen in het frame. 5. Pas de hoogte van het zadel aan, lijn de zadel uit en draai de klembout van de zadelpen vast.
Vet de stuurpen n keer per jaar in. Opmerking: bij het smeren van een voorbouw (Aheadset) moeten de balhoofdlagers worden afgesteld. Deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door de dealer. 1. Haal de stuurpen uit het frame. 2. Reinig de stuurpen en verwijder eventuele oude smeer. 3. Smeer een dun laagje vet op dat gedeelte van de schacht dat in het frame steekt, inclusief de stuurpenwig. 4. Monteer de stuurpen.
stuurpen
brackethuls
Laat de lagers van de pedalen n keer per jaar smeren door de dealer. Vet de pedaalassen daar waar ze in de crankarmen worden gedraaid, n keer per jaar in.
Opmerking: er zijn rechter- en linkerpedalen. Doorgaans worden deze aan het eind van de pedaalas of op de moeren gemarkeerd met een letter.
Pedalen
Vet de zadelpen n keer per jaar in. Kies de methode voor je frame en type zadelpen:
Zadelpen
1. Verwijder de pedalen door de rechterpedaalas tegen de klok in en de linkerpedaalas met de klok mee te draaien. 2. Breng een dun laagje vet aan op het schroefdraad. 3. Monteer de pedalen aan de juiste zijde, oftewel het rechterpedaal aan de rechtercrankarm en het linkerpedaal aan de linkercrankarm. 4. Draai de pedalen vast.
Hoofdstuk : Smeren
Smeer elke maand alle draaipunten op de derailleurs voor en achter, inclusief de wieltjes van de achterderailleur, met kettingvet.
derailleurs
kabels
Laat de lagers van het balhoofdstel n keer per jaar smeren door de dealer.
balhoofdstel
Smeer de draaipunten van de remhendels en bevestigingspunten voor de remarmen om de 3 maanden met een lichte olie.
remmen en remhendels
Laat de lagers van de wielen n keer per jaar smeren door de dealer. Smeer de snelkoppelingen van de wielen elk jaar. Breng een paar druppels synthetische smeerolie of vergelijkbare lichte olie aan op het punt waar de snelkoppelingshendel draait in het snelkoppelingsmechanisme.
Wielen
1. Let op het pad van de oude kabel en draai de ankerbout los en verwijder de versleten kabel. 2. Vet de nieuwe kabel in en monteer deze. Gebruik hiervoor hetzelfde kabelpad als voor de oude kabel, inclusief de ankerbout voor de kabel. 3. Zorg ervoor dat het loden tonnetje van de kabel goed in de hendel is bevestigd, en de hendel stevig aan de behuizing is bevestigd.
Indien nodig moet je de rem opnieuw afstellen als je een kabel monteert.
Voor het installeren van een kabel in cantileverremmen zijn speciale gereedschappen en kennis nodig. Dit kan daarom alleen door de dealer worden gedaan.
4. Draai het stelbusje rechtsom zodat het schroefdraad op het stelbusje niet zichtbaar is.
Zet in het geval van de versnellingskabel de versnellingshendel in de stand die de minste druk uitoefent op de kabel. Houd in het geval van een remkabel de rem ingeknepen tijdens het uitvoeren van de volgende stap.
Breng een keer per maand wat lichte olie aan op de bovenste vorkarm, waar het onderste gedeelte overheen schuift. Wrijf het schoon.
Verende vorken
De vering van een full-suspension fiets hoeft niet te worden gesmeerd. Gebruik geen smeermiddelen.
achtervering
5. Draai de kabelklembouten vast tot 6-8 Nm. 6. Knip de kabel af tot maximaal 51 mm voorbij de ankerbout. 7. Plaats met een krimptang een metalen dopje aan uiteinde van de kabel of gebruik een beetje soldeersel om te voorkomen dat de kabel gaat rafelen. 8. Volg de instructies voor de afstelling.
Hoofdstuk : Smeren
Meer inFOrMaTie.
Voor meer informatie over je fiets, onderhoud, of over fietsen in het algemeen kun je verschillende bronnen binnen je gemeenschap raadplegen. Ten eerste kun je met vragen altijd bij je dealer terecht. Zij hebben uitgebreide ervaring met fietsen en het fietsen in jouw omgeving. Met deze achtergrond kunnen ze jouw specifieke vragen beantwoorden en je helpen aan routes waar je van je nieuwe fiets kunt genieten. Daarnaast hebben de meeste dealers ook verschillende boeken op voorraad over fietsen, inclusief uitgebreide reparatiehandleidingen. Ten tweede kun je in de openbare bibliotheek naar informatie zoeken. De meeste bibliotheken hebben een groot aantal boeken in hun collectie die zijn geschreven door experts op het gebied van fietsen, wielrennen, veiligheid, onderhoud, enzovoort. Ten slotte kun je ook online zoeken. De beste online bron van informatie over je fiets kun je vinden op de cd die bij deze handleiding is geleverd. Plaats de cd in een computer om toegang te krijgen tot veel meer informatie. Als je toegang tot internet hebt, kun je vanaf de cd rechtstreeks een verbinding maken met onze website. Ook kun je enkele koppelingen vinden naam de bedrijven die onderdelen voor onze fietsen maken. Als deze informatie en assistentie kun je met een druk op de muisknop bereiken.
5
Meer Informate.
bePerkTe GaranTie
Alle Trek-fietsen worden uitsluitend verkocht via ons netwerk van geautoriseerde dealers, die we een professionele assemblage van en service voor jouw fiets toevertrouwen. Trek Bicycle Corporation garandeert alle nieuwe frames, stijve voorvorken en oorspronkelijke onderdelen van Trek-fietsen tegen productie- en materiaalfouten: Deze garantie komt volledig te vervallen zodra het frame, de vork of een onderdeel wordt gewijzigd. Deze garantie is nadrukkelijk beperkt tot de reparatie of vervanging van een defect onderdeel en vormt de enige mogelijkheid tot verhaal. Deze garantie gaat in op de aankoopdatum, geldt alleen voor de oorspronkelijke eigenaar en kan niet worden overgedragen. Trek Bicycle Corporation is niet aansprakelijk voor incidentele schade of gevolgschade. In sommige landen mag incidentele schade of gevolgschade niet worden uitgesloten, waardoor bovenstaande uitsluiting mogelijk niet op jou van toepassing is. Claims in het kader van deze garantie moeten worden ingediend bij een geautoriseerde Trek-dealer. Hierbij moet je een aankoopbewijs overleggen. Een claim kan pas in behandeling worden genomen nadat je de fiets bij Trek Bicycle Corporation online hebt geregistreerd of de registratiekaart naar Trek Bicycle Corporation hebt gestuurd. De garantieduur en -details kunnen per frametype en/of land verschillen. Deze garantie verleent je specifieke juridische rechten en deze rechten kunnen per land verschillen. Deze garantie is niet van invloed op je wettelijke rechten als consument.
Carbonvervangingsgarantie
Het beoordelen van schade aan onderdelen van carbonfiber vereist Onder deze garantie vallen niet: meer expertise dan is vereist voor het Normale slijtage beoordelen van metalen onderdelen. Onjuiste montage Als de fiets is gevallen en de klap is opgevangen door een onderdeel van Onjuiste onderhoudsbeurten carbon, raden wij je sterk aan het Gebruik van onderdelen of onderdeel te vervangen, zelfs als er accessoires die niet oorspronkelijk zijn bedoeld of geschikt zijn voor de geen duidelijke tekenen van schade zijn. verkochte fiets Voor dergelijke gevallen biedt Trek Schade of defect door ongeluk, een speciaal carbonvervangingspromisbruik, verkeerd gebruik of gramma, waardoor de kosten voor onachtzaamheid eventuele vervanging aanzienlijk Arbeidskosten voor het vervangen worden verlaagd. Als je ook je voordeel of veranderen van onderdelen wilt halen uit dit programma, neem dan contact met ons op en vraag naar de garantieafdeling. Beperkte Garante
2006 Trek Bicycle Corporation All rights reserved. The Trek Logo is a registered trademark of Trek Bicycle Corporation. Part # 278709