You are on page 1of 13

Inhoudsopgave

Inleiding..................................................................................................................................................3 Een validerend gesprek, wat is dat?.......................................................................................................4 Wat houdt het in?............................................................................................................................4 Wanneer kun je een validerend gesprek voeren?...........................................................................4 Doelen van een validerend gesprek:...............................................................................................4 Een veilig klimaat voor een validerend gesprek......................................................................................5 De plek............................................................................................................................................5 Het tijdstip........................................................................................................................................5 Hoe ga je zitten?..............................................................................................................................6 Technieken voor validerend gesprek......................................................................................................7 Start een gesprek neutraal en ontspannen......................................................................................7 Leg uit waarom je met iemand in gesprek gaat...............................................................................7 Open vragen, leiden tot open antwoorden.......................................................................................7 Luisteren is belangrijker dan praten.................................................................................................8 Laat zien dat je luistert.....................................................................................................................8 Probeer vast te stellen wat er aan de hand is..................................................................................8 Sluit een gesprek goed af..............................................................................................................10 Validerende gespreksvoering is net als schaatsen ..............................................................................11 Bronvermelding.....................................................................................................................................12 Nawoord...............................................................................................................................................13

Inleiding
In deze handleiding over het voeren van een validerend gesprek vind u een uitgebreide beschrijving van onderdelen en technieken die bij een validerend gesprek horen. Er is geprobeerd een zo chronologische mogelijke volgorde aan te houden. Er wordt dus begonnen bij het voorbereiden van een dergelijk gesprek, en het eindigt met de reflectie hiervan. Het accent van de handleiding ligt bij het docentschap maar er worden ook andere voorbeelden aangehaakt. Hier is voor gekozen omdat er in veel verschillende situaties de mogelijkheid is voor het voeren van een validerend gesprek. Wij wensen u veel leesplezier en hopen met deze handleiding te hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van uw validerende gespreksvoering. Veel succes, Wouter Breunesse & Jeroen Kraan

Een validerend gesprek, wat is dat?


Wat houdt het in?
Een validerend gesprek is een gesprek waarbij je doormiddel van goed luisteren en vragen stellen de gesprekspartner verder op weg helpt. De essentie van een validerend gesprek is dat de gesprekspartner zelf oplossingen bedenkt voor zijn eigen probleem. Er zijn verschillende dingen waar je op moet letten als je een validerend gesprek voert met iemand. Door de handleiding heen nemen we je mee door al deze verschillende aspecten van een valideren gesprek. We zullen door het verhaal een zo logisch mogelijke volgorde aanhouden. We zullen dus aan het begin van een valideren gesprek beginnen, en eindigen aan het eind.

Wanneer kun je een validerend gesprek voeren?


Voor dat je een validerend gesprek begint, moet je natuurlijk weten wat het inhoud. Maar het is ook handig om te weten waarom je kiest voor een dergelijk gespreksvorm. Een aantal korte voorbeelden van situaties waarin je zou kunnen kiezen voor een valideren gesprek: Je bent leraar, en een leerling vertoont iedere keer signalen van vermoeidheid in de klas. Je maakt je er druk om en na ander halve week zie je het nog steeds. Een collega leraar komt vrijwel elke dag naar je toe voor advies. Het valt je op dat ze alles aanneemt van je, maar ze verbergt de reden waarom ze iedere keer om advies vraagt. Je ziet dat een leerling van jou de kantjes er vanaf loopt. Zijn cijfers worden slechter en hij/zij maakt geen gemotiveerde indruk in de klas. Dit zijn maar een paar voorbeelden waarin je een validerend gesprek kunt voeren. Er zijn veel verschillende situaties waarop het van toepassing is. In het volgende kopje proberen we het wat algemener te maken door een aantal doelen van een validerend gesprek te benoemen. Kijk voor jezelf of een van deze doelen mogelijk van toepassing is op een situatie waar jij mee te maken hebt. Het zou goed kunnen dat een validerend gesprek, dan een serieuze optie is om te kiezen.

Doelen van een validerend gesprek:


Validerende gesprekken kunnen verschillende doelen hebben. Zo kun je denken aan: Onderzoeken wat er aan de hand is. Iemand op weg helpen, met zijn of haar probleem. Iemand confronteren met zijn of haar gedrag. Zorgen dat er een besluit wordt genomen. Toch is het heel belangrijk dat je in een validerend gesprek je open opstelt tegen over de ander. Wanneer je je te veel focust op het doel van het gesprek nodigt dit niet uit tot praten, en zul je eerder het tegenovergestelde effect bereiken. We zullen hier zo verder op in gaan.

Een veilig klimaat voor een validerend gesprek.


Stel dat jij je al weken mateloos ergert aan je collega. Je reist met hem samen naar huis. Dan is op het perron, met veel mensen om je heen, en langs je heen razende treinen, natuurlijk de aangewezen plek om dit bespreekbaar te maken. Of je vind dat je partner al een week nors is en je hebt het idee dat zij niet lekker in haar vel zit. Dan zijn de 5 minuten voor je naar voetbaltraining gaat de uitgelezen kans om eens te vragen hoe het met haar is. Je begrijpt wel dat dit natuurlijk voorbeelden zijn hoe het niet moet. Wanneer je een validerend gesprek wilt voeren moet je er voor zorgen dat je een goede omgeving hebt waarin je dit kan voeren. Er zijn verschillende aspecten waar je op moet letten. De plek Het tijdstip Hoe ga je zitten?

De plek
Wanneer je een validerend gesprek wilt voeren moet je zorgen voor een goede omgeving waarin je dit kunt doen. Wil iemand iets van zich zelf laten zien, dan moet hij in een veilige omgeving zijn. Hij of zij moet zich dus vertrouwd kunnen voelen. De ruimte waar een gesprek plaats vindt is dus erg belangrijk. Zo is het prettig als je elkaar goed kan verstaan. In een hoekje van een aula is dus dan geen optie. Een klein kantoortje of een klas lokaal wel. Zorg ervoor ook voor dat je elkaar goed kan zien. Wanneer je in een donkere ruimte bent is het lastig om te zien wat voor emoties iemand laat zien met zijn lichaamstaal. Waterige ogen zul je in een donker bruine kroeg niet direct zien. Je kunt jezelf wel voorstellen dat je geen persoonlijke dingen deelt als je hele klas, of al je collegas dat kunnen horen. Het is dus belangrijk dat je een plek zoekt waar een gesprekspartner de privacy heeft om iets van zichzelf te kunnen laten zien. Je kunt hier denken aan een heel gehorige ruimte waar je net zoveel hoort op de gang als daarbinnen. Maar je kunt ook denken aan een ruimte waar een heel groot raam is. Een gesprekspartner kan zich dan druk blijven maken over of mensen hem wel of niet kunnen zien. Ook dit is dus een punt waar je op moet letten.

Het tijdstip
Het is erg belangrijk dat je een uitnodigende situatie creert om te praten. Wanneer je dus een gesprek aan knoopt terwijl jij ook nog even de notulen van de vorige vergadering moet doornemen is dit niet uitnodigend. Of als je zelf over 10 minuten weg moet heeft het eigenlijk geen zin om een gesprek aan te knopen. Je gesprekspartner zal merken dat je eigenlijk een beetje haast hebt. Zelf zal het ook moeilijk zijn om je aandacht erbij te houden omdat je al aan het rekenen bent hoe laat je weg moet. Verplaats je op dit punt ook in je gesprekspartner. Stel een leerling moet zijn folders nog vouwen, ze rond brengen, en nog zijn toets van morgen leren. Dan zal hij of zij niet zitten te wachten op om een gesprek aan te gaan. Het is dus goed om van te voren een gesprek te plannen. Zorg dat je dan ook echt tijd hiervoor vrijmaakt en dus bijvoorbeeld een uurtje vrijhoud in je agenda. Wanneer je dit doet, denk dan meteen aan waar je het gesprek zou kunnen houden. In sommige gevallen is dit echter niet mogelijk, kondig dan wel aan dat je zo direct even met iemand wil praten. Bijvoorbeeld: Je maakt je zorgen om een leerling. Vertel dan dat je aan het eind van de les even met diegene wilt praten. De leerling zal zich er dan op instellen dat hij even moet blijven zitten, en schuift zijn bezigheden dan iets verder weg. Je bent dus eigenlijk bezig met het scheppen van een goed klimaat voor een gesprek.

Hoe ga je zitten?
Veel mensen weten het niet maar wanneer je communiceert met iemand doe je dit meer met je lichaamstaal dan met je met de woorden die je wisselt. Ongeveer 80% van de informatie die word overgebracht in een gesprek doe je met je lichaamstaal. Je moet dan denken aan je houding, je gezichtsuitdrukking, maar bijvoorbeeld ook waar je naar kijkt. Wanneer je uitnodigend wilt zijn om met iemand te praten is het handig om naast de ruimte en het tijdstip ook te letten op de houding die je aan neemt. Je moet dan denken aan een open houden. Een open houding is eigenlijk niet anders dan dat je zorgt dat er zo min mogelijk blokkades in jouw houding. Je armen over elkaar doen werk dus niet uitnodigend. Je zult hiermee uitstralen dat je je defensief opstelt of dat je eigenlijk niet laat zien wat je werkelijk denkt. Het zelfde geld voor je benen. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Zo zal dit niet gemakkelijk gaan wanneer je een kortere rok aan hebt. Een ander onderdeel zijn je handen. Let er maar eens op hoeveel gebaren mensen maken met hun handen als ze praten. Hoe meer jij je handpalmen zult laten zien, hoe meer je houding als open zal worden genterpreteerd. Je geeft hiermee het signaal dat je niet te verbergen hebt, en dat je open staat voor de ander. Het tegenovergestelde werkt ook. Hoe meer jij je handrug laat zien, hoe meer je als autoritair zal worden ervaren. Dit is echt niet wat je wilt wanneer je een validerend gesprek voert. Je wilt op het zelfde niveau als je gesprekspartner zijn. Je wilt hem niet het gevoel geven dat hij of zij zich tegenover jou moet verantwoorden. Dit zal niet uitnodigen om over zichzelf te vertellen. Dit brengt ons direct tot het volgende punt. Stoelen en de positie ervan. Stel je voor dat jij tegenover iemand zit. Jij zit op een stoel waar je wat inzakt en degene tegenover je zit juist op een bureaustoel waar door hij of zij zon 20 of 30 centimeter hoger zit dan jij. Je zult het misschien gek vinden maar dit heeft wel degelijk effect op hoe je tegen die ander kijk op dat moment. Je zult het gevoel hebben dat diegene boven je staat, en dat je daarom moet opletten wat je zegt tegen hem of haar. Het zelfde word ervaren als je helemaal recht tegen over elkaar zit. Dit zal als opdringerig of agressief worden ervaren. De gesprekspartner zal het gevoel hebben dat hij of zij van iets word verdacht wat alleen maar negatief kan zijn. Door ongeveer 45 graden te draaien zal dit minder direct zijn en daarom prettiger voor de gesprekspartner. Let op wanneer je te veel weg draait zal de gesprekspartner weer het idee hebben dat je niet genteresseerd bent. Ga dus nooit in een hoek van 80 graden of verder van je gesprekspartner zitten. Als laatste is het goed om op te letten of er dingen tussen jou en je gesprekspartner staan. Wanneer er een grote afstand zit tussen jou en je gesprekspartner zal dit niet bevorderen tot het gesprek. De beste positie zit ongeveer tussen een halve meter en meter tussen jou en je gesprekspartner. Wanneer je te dicht bij komt zul je dit direct merken aan je gesprekspartner. Ook is het verstandig om te zorgen dat er geen tafel of iets anders tussen jou en je gesprekspartner zit. Wist je dat 95% van de afwijzingen bij een sollicitatiegesprek van achter een bureau worden gedaan? Ook wanneer er een obstakel tussen jou en je gesprekspartner zit kan dit worden genterpreteerd als dat je iets te verbergen hebt, of dat je eigenlijk negatief of niet open staat voor de ander. Een goed klimaat voor een gesprek is dus dat je: Een veilige ruimte hebt voor een gesprek Tijd genoeg hebt om te praten Een open houding aanneemt tegen een gesprekspartner Een uitnodigende gespreksopstelling kiest

Technieken voor validerend gesprek


Start een gesprek neutraal en ontspannen
De start van een gesprek is het halve werk. Het is belangrijk dat je geen oordeel of vastgesteld beeld voor jezelf hebt wanneer je een gesprek in gaat. Wanneer je dit wel het zul je merken dat je dit op gaat zoeken in het gesprek. Dit is juist niet de bedoeling omdat dit misschien heel anders ligt dan dat jij denkt. Het zou ook heel goed kunnen dat degene er helemaal geen erg in heeft wat voor effect zijn gedrag op iemand anders heeft. Je gaat dus op onderzoek uit, en probeert je in iemand anders te verplaatsen zonder dat je al een oordeel hebt. Daarnaast is het goed om een ontspannen en informele sfeer te creren. Dit kun je doen door niet direct hele zware of gevoelige vragen te stellen maar eerst eens te vragen hoe het met iemand is. Hierdoor zal de gesprekspartner niet direct in de verdediging schieten. Dit is belangrijk omdat anders je gesprekspartner nooit zal vertellen wat er echt aan de hand is.

Leg uit waarom je met iemand in gesprek gaat


Stel, jou baas komt naar je toe en wil met je praten. Het eerste wat jij zal doen is je afvragen waarom je baas met je wilt praten. Dit doet je gesprekspartner ook. Daarom is het goed te vertellen wat de aanleiding is. Let op: trek ook hierbij geen conclusies, of maak verwijten. Ook dit zal een defensief effect hebben op je gesprekspartner. Een goed voorbeeld hier van is; Ik heb de indruk dat je de laatste weken moeilijk je aandacht bij de les kan houden. Wat vind jij hiervan? Je gesprekspartner mag het hiermee oneens zijn, en zal dit vaak in eerste instantie ook zijn. Maar met deze vraag zorg je er wel voor dat je gesprekspartner er iets over moet zeggen. Een slecht voorbeeld hiervan is; Je bent de laatste tijd heel moe en je houd je aandacht er ook al niet bij in de les. Is er iets aan de hand thuis? je hebt je conclusie al klaar liggen over hoe iemand is, en wekt al een suggestie naar waar het probleem zou moeten liggen terwijl het misschien wel heel ergens anders ligt. Je gesprekspartner zal hierdoor compleet in de verdediging schieten al helemaal niet vertellen hou of zij zich voelt.

Open vragen, leiden tot open antwoorden


Wat is eigenlijk een open vraag? Nou dit is een open vraag. Je kunt namelijk helemaal zelf beslissen op hoe je hierop kan antwoorden. Je kunt antwoorden: ik weet het niet daar heb ik wel eens van gehoord dat is een vraag waarop je zelf je antwoord kan kiezen, en hoe je die geeft

Op een open vraag kan de antwoorden dus helemaal zelf kiezen wat hij hierop zegt, en hoe hij dat zegt. Je zult dan ook een langer antwoord terugkrijgen dan als een gesloten vraag stelt. Gesloten vragen zijn vragen waar met n antwoord op gegeven kan worden. Denk aan; Ben je het daar mee eens? Je kunt hier alleen ja of nee op antwoorden. Wanneer je een validerend gesprek voert wil je dat de gesprekspartner meer informatie over zichzelf geeft. Dit kun je dus het beste doen als hij dit geheel in zijn eigen woorden kan doen en zelf kan kiezen wat hij vertelt. Hoe meer open vragen je stelt hoe meer je de communicatie tussen jou en je gesprekspartner stimuleert. Een hulp middel om te gebruiken om open vragen te stellen is door al je vragen met wat of hoe te beginnen. Misschien is dit in het begin nog wat lastiger, maar hoe meer je dit traint, hoe makkelijker het gaat. 7

Luisteren is belangrijker dan praten.


Je hebt nu een open vraag gesteld. Je gesprekspartner gaat een antwoord geven. Het is nu erg belangrijk dat je goed luistert. Maar wat is eigenlijk goed luisteren. Goed luisteren, noemen we actief luisteren. Actief luisteren, houdt in dat je er volledig op uit bent om te begrijpen wat de ander zegt. Je stopt dus al je energie in het luisteren zodat je zoveel mogelijk informatie opvangt die je gesprekspartner aan jou geeft. Dit betekent je zijn woorden opneemt maar ook dat jij let op wat voor lichaamstaal hij uitzendt bij het antwoord geven. Wellicht wordt hij wel helemaal rood, of begint zij te draaien op haar stoel. Zorg dus ook dat je niet word afgeleid. Leg je agenda weg, en doe je mobiel uit.

Laat zien dat je luistert.


Je gesprekspartner wil begrepen worden. Maar zolang jij niet laat zien dat je luistert, kan hij niet weten of zijn woorden bij jou terecht komen. Het meest simpele wat je hier aan kan doen is door je gesprekspartner aan te kijken. Hiermee geef je het signaal af dat je op hem of haar gefocust bent. Toch is kun je nog meer doen. Zo kun je terwijl je iemand aankijkt hummen en drummen. Hummen en drummen is eigenlijk niets anders dan laten merken dat je luistert. Dit doe je door te knikken naar met je hoofd terwijl je oogcontact hebt en luistert. Daarbij maak je soms geluid door hm hm of af en toe ja te zeggen. Waarschijnlijk doe je dit al als je met iemand aan de telefoon zit. Wanneer jij een halve minuut niets zou zeggen terwijl de ander een verhaal verteld, heeft weet de ander niet meer of jij nu wel of niet luistert. Maar dit werkt dus ook als je een gesprek hebt waarbij je tegen over elkaar zit. Je gesprekspartner zal de indruk krijgen dat je luistert naar zijn verhaal en zal daarom ook meer gaan vertellen.

Probeer vast te stellen wat er aan de hand is.


Je hebt open vragen gesteld, en je humt en drumt. Je gesprekspartner vertelt veel. Toch zeggen mensen bijna nooit helemaal maar wat ze eigenlijk vinden of voelen. Tegelijkertijd willen ze wel zo goed mogelijk begrepen worden. En jij bent het gesprek gestart om nou te weten te komen wat er eigenlijk aan de hand is. Om vast te stellen wat er nou werkelijk aan de hand is, moeten we randzaken en hoofdzaken van elkaar gaan scheiden. Hiervoor gebruiken we parafraseren. Parafraseren begint met actief luisteren. Wanneer je dit niet doet kan je ook niet goed parafraseren. Parafraseren is het controleren of je iemand goed begrepen hebt. En zorgen dat de situatie verduidelijkt word. Ook dit doe je door te vragen. Een voorbeeld. Een ouder verteld over zijn zoon met enkele voorbeelden dat hij zo lastig is, dat ze alles hebben geprobeerd, en dan hij maar doet waar hij zin in heeft. Als je parafraseert formuleer je een vraag zoals deze: Dus u stoort zich aan zijn grote mond, hij luistert niet naar u, en u weet niet meer wat u er aan kan doen. Klopt dat? Wat heb je nu verduidelijkt? Hij doet maar waar hij zin in heeft werd eigenlijk bedoeld als hij luistert niet. Ik heb alles geprobeerd stond eigenlijk voor dat de ouder niet meer weet wat hij/zij er mee aanmoet. Hij is lastig kan natuurlijk op veel manieren zijn. Het is goed om concreet te benoemen wat nou eigenlijk echt lastig is. Bijvoorbeeld de grote mond. Maar wat als het nou niet de grote mond was, die lastig was, maar het eindeloos pesten van het zusje. Dan zat je er goed naast. Daarom moet je altijd parafraseren in een vragende vorm. Hierdoor geef je de gesprekspartner de ruimte om zijn of haar verhaal te verduidelijken en je eventueel te corrigeren als je het niet goed had. Als je parafraseert doe dit dan zoveel mogelijk met de woorden die je gesprekspartner heeft gezegd. Hierdoor krijgt je gesprekspartner de bevestiging dat je naar hem of haar hebt geluisterd. En zal hij of zij zich hierin het meest herkennen. Ook verplaats jij je dan het meest in de ander. Parafraseren heeft dus de functies: Vast te stellen wat er aan de hand is. Te laten zien dat je luistert Het is een aanleiding om te verduidelijken En het helpt je nog beter om te verplaatsen in de ander. 8

Sluit een gesprek goed af.


Als laatste is het belangrijk om een gesprek goed af te sluiten. 1. Zorg voor een concreet uitgangspunt waarop je verder gaat met elkaar. 2. Koppel altijd terug hoe je gesprekspartner het gesprek vond en vertel wat jij er van vond. 1. Een concreet uitgangspunt kan van alles zijn. Echt hoeft dit niet zo moeilijk te zijn. Wellicht is de situatie heel onduidelijk omdat iemand in het ziekenhuis ligt en het met diegene een uur later weer heel ander kan gaan dan tijdens het gesprek. Een uitgangspunt kan dan zijn dat diegene morgen weer verteld hoe het met hem gaat. Een ander voorbeeld is dat jij als leraar gaat onderzoeken wat je kan doen om een leerling te helpen bij zijn dyslexie, en dat de leerling naar de decaan gaat voor meer informatie. Het is belangrijk om een uitgangspunt te hebben, omdat je gesprekspartner anders het idee geeft dat er niets word gedaan met wat hij heeft gezegd. En wellicht zelfs dat hij zich voor niets zichzelf heeft blootgegeven. Daarnaast is het uitgangspunt direct een aanknopingspunt om terug te komen op het gesprek. Een tweede gesprek kan ook een uitgangspunt zijn. Laat altijd je gesprekspartner in eerste instantie een uitgangspunt formuleren. Het gaat namelijk over hem, en vaak weten mensen eigenlijk ook heel goed wat ze kunnen doen aan hun eigen situatie. Je kunt hierin sturen door vragen te stellen als: wat kun je nog meer doen? 2. Het is belangrijk om uit te spreken wat zowel jij als je gesprekspartner vond van het gesprek. Stel je voor dat jij iets hebt aangesneden en je gesprekspartner ziet dit nu pas. En hij vond het ook nog eens een vervelend gesprek. Dan stuur je mensen met twee problemen naar huis. Wanneer je de gesprekspartner heeft kunnen zeggen dat hij het vervelend vond, en dat hij vind dat jij je er eigenlijk niet mee moet bemoeien, is hij deze frustratie kwijt. Daarnaast is het goed om terug te geven wat jij hebt ervaren tijdens het gesprek. Heb het dan ook over het gesprek en niet over de inhoud. Ook jij kunt dan je gevoel kwijt, en kunt het daarna van je afzetten. Daarnaast is het belangrijk, zoals al eerder is benoemt, om op gelijk niveau met je gesprekspartner te praten. Wanneer jij iemand vraagt om zijn gevoel over het gesprek te uitten is het niet meer dan eerlijk om jou eigen gevoel ook te vertellen. Samenvatting: Zorg voor een informele sfeer Ga zonder conclusies of oordeel het gesprek in Geef aan wat de aanleiding van het gesprek is Stel open vragen Luister actief Laat zien dat je luistert door te hummen en drummen Parafraseer en stel daar mee vast wat het probleem is Zorg voor een goede afsluiting van een gesprek

10

Validerende gespreksvoering is net als schaatsen


Om goed te worden in validerende gespreksvoering moet je veel trainen. Net als schaatsen. Er zijn verschillende technieken die je moet beheersen wil je er goed in worden. Denk aan open vragen stellen, parafraseren etc. Het is eigenlijk net als pootje-over. Soms zul je je spreekwoordelijk op glad ijs begeven, en soms zul je zelfs vallen. Maar zolang je maar weer opkrabbelt en door gaat is het zeker te leren. Met doorzetting vermogen zul je dit zeker gaan beheersen. Om je te helpen hebben we een aantal vragen geformuleerd die je aan jezelf kunt stellen. Door antwoord te geven hierop kun je jezelf verbeteren en aandachtspunten voor een volgende keer meenemen. 1. Wat ging er goed? 2. Wat ging er nog niet goed? 3. Wat viel me op tijdens het gesprek? 4. Wat heb ik hiermee gedaan? 5. Wat was het effect van mijn reactie? 6. Wat was een goede vraag? 7. Wat was een minder goede vraag? 8. Wat weet ik nog van het gesprek? 9. Geef een voorbeeld van wat je hebt geparafraseerd. 10. Hoe heb ik het gesprek afgesloten? 11. Wat was het uitgangspunt? 12. Hoe vond de ander het gesprek? 13. Hoe vond ik het gesprek? 14. Hoe was mijn houding? 15. Wat liet de ander zin met zijn lichaamstaal? 16. Hoe waren de voorbereidingen van het gesprek? 17. Waar ga ik mijzelf op verbeteren? 11

Bronvermelding
Bij het ontwikkelen van deze handleiding is de volgende literatuur als basis gebruikt. Boeken: Het uitgebreide grote vaardigheden boek, door Erik Pijs (o.a. Open vragen, en parafraseren) Problemen laten bij wie ze horen, door Gary B. Lundberg & Joy Saunders Lundberg (o.a. luisteren) Waarom mannen en vrouwen met hun lichaam zeggen, wat ze eigenlijk niet willen vertellen, door Allan & Barbara Pease (o.a. Hoe ga je zitten?)

Internet: www.infonu.nl (voor praktijkvoorbeelden bij de technieken)

12

Nawoord
Validerende gespreksvoering is te leren. Het goed beheersen hiervan vraagt om training. De kern hiervan is dat je zo weinig mogelijk inhoudelijke input vanuit jezelf geeft. Je stuurt het gesprek doormiddel van open vragen, en past de techniek parafraseren toe om de communicatie optimaal te laten verlopen. Luisteren is minstens zo belangrijk als vragen stellen, net als de omgeving waarin het gesprek plaats vindt. Het doel is dat de gesprekspartner zelf tot inzicht komt van het probleem en hier vervolgens zelf een oplossing of suggestie voor bedenkt. Een validerend gesprek kan in veel situaties worden toegepast, en word over het algemeen als prettig ervaren door mensen. De inhoud van het gesprek moet als zeer vertrouwelijk worden behandeld.

13

You might also like