You are on page 1of 6

Victor Turner.

Liminality and Communitas:


Form and attributes of Rites of Passage:
In deze tekst concentreert Turner zich op wat door de Franse antropoloog Arnold van Gennep voor hem reeds gedefinieerd werd als de liminale fase van rites de passage . Deze rites vinden plaats bij elke verandering van plaats, status,sociale positie en leeftijd. Volgens Van Gennep kunnen we overigens bij elke rite dezelfde die fasen onderscheiden: separatie, de grenslijn (limes) en aggregatie of samenvoeging. In de eerste fase wordt een groep of individu symbolisch losgemaakt van de structuur en ondergaat deze een verandering ten opzichte van een eerdere status. In de tweede liminale fase bevindt de passagier (het individu of de groep die de verandering ondergaat) zich in een gebied waar zowel van de vorige als van de komende status geen elementen aanwezig zijn. In de derde en finale fase is de transformatie tot een eindpunt gekomen en bevindt de

veranderde zich in een nieuwe sociale positie met gewijzigde verplichtingen,normen enz.

Liminaliteit:
Doordat men zich tijdens de fase van liminaliteit bevindt binnen een ruimte die buiten het normale classificatienetwerk van status en positie ligt zijn de attributen die hiermee samengaan dubbelzinnig van aard. Deze worden in de vele culturen waar sociale veranderingen geritualiseerd worden uitgedrukt door een groot aantal verschillende symbolen. Het individu of de groep die zich in de liminale fase bevindt worden vaak gekenmerkt door gedrag en een symboliek die duidelijk maakt dat ze niets bezitten en geen status hebben. Ook heerst er tussen deze mensen of groepen een groot gevoel van kameraadschap, iedereen is in de liminale fase gelijk.

Communitas:
In de rites vindt er een moment in en uit de tijd plaats waarin we kunnen waarnemen hoe een sociale band ophoudt met bestaan en gelijktijdig nog moet gefragmenteerd worden in verschillende nieuwe structurele banden. Deze banden kunnen we terugvinden in de vorm van kasten, standen en klassen of in de vorm van gesegmenteerde tegenstellingen binnen de stateloze maatschappijen. Er zijn klaarblijkelijk twee modellen voor menselijke verwevenheid:

Enerzijds de maatschappij als een gestructureerd en hirarchisch systeem waarin politieke en economische posities gelden en mensen in termen van meer en minder worden vergeleken ten opzichte van elkaar. En anderzijds is er de maatschappij als een ongestructureerde en rudimentaire gemeenschap of communitas waarbinnen de individuen gelijk zijn. Dit systeem vinden we, zoals reeds eerder gesteld terug tijdens de liminale fase. Het verschil tussen structuur enerzijds en communitas anderzijds is niet zomaar gelijk aan het verschil tussen seculier en sacraal.

Dialectiek van de ontwikkelingscyclus:


Kortom stelt Turner dus dat het sociale leven van groepen en individuen een soort van dialectisch proces is waarin een achtereenvolgende ervaring plaatsvindt van hoog en laag, communitas en ongelijkheid en gelijkheid. De overgang van een lagere naar een hogere status vindt plaats in een limbo van statusloosheid , de liminale fase.

De liminaliteit van een installatierite.


Om zijn theorie te illustreren en verduidelijken schetst Turner een installatieritueel van de

Ndembustam uit Zambia. Het hoofd van deze stam is enerzijds hoofd van de gestructureerde politieke hirarchie (structurele) als van de gemeenschap als een ongestructureerde eenheid (communitas). De hoofdman van een andere stam (de humbu) , kreeg nadat ze door de Ndembustam overwonnen werden het recht om het opperste gezag te verlenen aan de hoofdman van de Ndembustam. Het lid van de Ndemustam die de transformatie tot stamhoofd ondergaat moet hierbij doorheen een heelproces onder toezicht van het stamhoofd van de Humbustam. Kenmerkend hierbij is dat het lid van de Ndemustam zich nederig en slaafs dient te verdragen tot de overgangsfase compleet is .Deze relatie tussen de enerzijds politiek, militair machtigste en anderzijds overwonnen stam verduidelijkt de homologie tussen zwakheid en passiviteit van liminalititeit tijdens transities van status en structuur en minderwaardigheid van bepaalde groepen binnen het systeem. Het individu dat tijdens de overgangsfase een hoge status dient te verwerven is vooral verplicht zich te onderwerpen aan de hele gemeenschap. Na de overgangsfase dient hij dan ook de wil van de hele gemeenschap te dienen en niet enkel te handelen vanuit de rechten die hij verkregen heeft door zijn nieuwe sociale positie of in navolging van zijn eigen driften.

Attributen van de liminale entiteiten.


Zoals in het voorbeeld geschetst komt men in de liminale fase dus in een situatie terecht waarbij de rituele krachten van de zwakkeren (zie het verlenen van de macht door een lid van de hubustam) voorop worden gesteld, samen met de gewone mensen die buiten de liminale fase onderdanen zijn van het stamhoofd, heeft deze zwakkere groep het tijdens de liminale fase voor het zeggen terwijl de het opperste gezag zich als een slaaf dien te gedragen. Het opperste gezag wordt hierbij een zelfbeheersing aangeleerd die hij later ook nodig zal hebben. Theoretisch gesteld hebben we hier dus te maken met het wegnemen van preliminale en postliminale attributen. Tijdens de liminale fase zijn alle attributen die in de gestructureerde wereld dienen om categorien en groepen te onderscheiden afwezig. Ook onderworpenheid en stilte zijn belangrijk tijdens deze overgangsfase. Alle deelnemers van het proces zijn onderdanig aan de autoriteit van de totale gemeenschap. Deze autoriteit werd gepresenteerd door de sterke invloed van traditie tijdens de fase. De leden die de verandering ondergaan dienen tabula rasa te zijn, om zo alle kennis en wijsheid van de groep over te kunnen nemen. Het vernederen van deze mensen heeft hierbij al doel de banden met de vorige status te vernietigen en ze voor te bereiden op hun toekomstige status.

Liminaliteit gecontrasteerd tegenover het Status Systeem:


Waar we in de tribale situatie nog te maken hebben met kwaliteiten die zich in het betwixt en between bevinden en de status van cultuur en gemeenschap definieerden wordt dat onder invloed van: 1. de groeiende specialisatie van de gemeenschap en cultuur en 2. de groeiende complexiteit op het sociale vlak van arbeid steeds meer genstitutionaliseerd. Sporen van deze genstitutionaliseerde liminaliteit vinden we vaak terug in de monastieke tradities. Zo kunnen we veel bv. gelijkenissen tussen de gebruiken van Ndembu en de benedictijnen terugvinden.

Mystiek gevaar en de kracht van de zwakke:


Vaak worden aan de liminale fases en de attributen een magische of religieuze waarde toegekend, tevens kent men ook vaak een gevaarlijke en onheilspellende invloed toegeschreven op diegenen die buiten deze gebeurtenissen staan. Dit is volgens Turner het gevolg van de visie van diegenen die kijken vanuit het perspectief om de structuur te bewaren. Zij zien de openbaring van communitas tijdens liminale fases als een aanval op het systeem.

Naast liminaliteit vinden we ook andere culturele manifestaties van communitas terug. Deze kunnen worden herkend aan de symbolische kenmerken waardoor ze worden omringd. Zo kunnen we veel voorbeelden terugvinden van de kracht van de zwakke waarbij de personen of gemeenschappen van lage status sacrale attributen worden toegekend. Ze dienen met deze krachten toe te zien op het behoudt en welzijn van de samenleving . 1 Op het vlak van het individu worden deze figuren vaak gekenmerkt door misvorming of armoede, ze symboliseren de morele waarden van de communitas tegenover de suprematie van de politieke heersers.

Millinialistische Bewegingen:
Millinialistische groeperingen2 komen vaak naar voor bij tribale groepen die door een industrile entiteit zijn gekoloniseerd of bij wanhopige groepen in de stad of het platteland op de grens van de samenleving. Deze bewegingen kennen veel gelijkenissen met de liminaliteit in tribale rituelen. De communitas of open gemeenschap verschild hierbij van de structuur of de gesloten

gemeenschap in die zin dat de communitas uitgerekt kan worden tot de verste grenzen van de mensheid. In werkelijkheid is het bereik wat meer bescheiden en worden deze bewegingen vaak na verloop van tijd zelf genstitutionaliseerd. Millinialistische bewegingen komen vaak op tijdens fases in de geschiedenis die gelijkaardig zijn aan de liminale periodes van rituelen. Het gaat hier essentieel om een fenomeen van transitie. Veel van de symboliek en mythologie van deze bewegingen is dan ook vaak geleend van de traditionele rites de passage.

Hippies, Communitas en de kracht van de zwakkeren:


In de westerse cultuur zijn de waarden van communitas prominent aanwezig, o.a. in de literatuur van de beat generatie
3

of bij de hippies vinden we ze terug. De hippies bv. verkiezen zichzelf

buiten de statusgebonden sociale orde te plaatsen en kleden zich vaak als leden uit de laagste klassen. Communitas is van het heden terwijl structuur haar oorsprong kent in het verleden en tot in de toekomst doorloopt en evolueert (bv.taal, wet en gewoonte).

Zo spelen politiek minder significante staten bv. een belangrijke rol op moreel en religieus vlak. De Zwitsers in het moderne europa, Ieren in vroeg middeleeuwse christendom enz.. 2 Bewegingen die geloven in het plaatsvinden van kenmerkende veranderingen op religieus,sociaal en politiek vlak. Deze veranderingen vinden plaats volgens een duizendjarige cyclus. Bv. binnen het christendom de komst van het messiaans koninkrijk. 3 Zie o.a. William S. Burroughs, Allen Ginsberg

Liminaliteit, lage status en Communitas: In de conclusie zet Turner de stellingen en bevindingen uit de tekst naast elkaar:
y Alle personen, groepen, landen hebben drie zaken gemeen: 1) Ze vallen binnen de interstities van de sociale structuur. 2) Of bevinden zich op de grenzen van de maatschappij. 3) Of zijn allen lid van de laagste regionen van de sociale structuur. die de verandering doorheen de liminale fase ervaren

Het definiren van de sociale structuur is moeizaam. Turner reikt ons een aantal definities aan waaruit blijkt dat de meeste telkens een (superorganische) organisatie of regeling van posities en statussen naar voor schuiven. En ook de institutionalisering van groepen en relaties.

Ook het ander aspect van gemeenschap wat Turner communitas noemt is moeilijk te definiren. Communitas vindt plaats daar waar structuur dat niet doet. Het spontane karakter van de communitas staat tegenover de genstitutionaliseerde natuur van de sociale structuur. Niettemin is communitas enkel mogelijk door de vermenging of hybridisatie met aspecten van de sociale structuur, een wisselwerking waarin beide componenten een belangrijke rol spelen.

Communitas heeft een existentile kwaliteit: de hele mens in zijn relatie met de hele mensheid.

Structuur heeft een cognitieve kwaliteit: een classificatiesysteem, een model waarmee het publieke leven onderhouden wordt .4

De producten van communitas situeren zich in de artistieke en religieuze wereld. Profeten en artiesten zijn dan ook vaak mensen met een liminale of marginale achtergrond die zich afzetten van de structurele wereld.

Er bestaat een dialectiek tussen de communitas, die de weg vrijmaakt voor directheid wat later gevolgd wordt door de indirectheid van structuur. Geen enkele maatschappij kan zonder deze dialectiek voort blijven bestaan: y Wanneer de structuur te veel naar voren komt dan ontstaan er illegale pathologische manifestaties van de communitas. y De overdrijving van communitas resulteert dan weer vaak in despotisme of andere vormen van structurele verstrakking.

Lvi-Strauss

De groei van communitas resulteert in de groei van structuur wat op zijn beurt terug gevolgd wordt door het streven naar communitas enz. Samen vormen ze echter de voorwaarde m.b.t. de relatie tussen de mensen onderling.

You might also like