You are on page 1of 6

Inleiding

WAARSCHUWINGEN IN DIT HANDBOEK


Inleiding

TOEGEPASTE SYMBOLEN
In het handboek worden de volgende symbolen gebruikt. Hiermee wordt uw aandacht gevestigd op speciale informatie. Door dit recirculeringssymbool worden componenten of onderdelen aangegeven die - uit oogpunt van milieubescherming - op veilige wijze moeten worden afgedankt.

WAARSCHUWING
Veiligheidswaarschuwingen zijn in dit instructieboekje opgenomen. Hierdoor wordt ofwel een procedure aangegeven die nauwkeurig moet worden uitgevoerd, of informatie waarmee serieus rekening moet worden gehouden teneinde eventueel persoonlijk letsel of ernstige beschadiging van het voertuig te voorkomen.

VOOR HET WEGRIJDEN WAARSCHUWING


Uw voertuig heeft een hogere bodem-vrijheid en dus ook een zwaartepunt dat hoger ligt dan bij een conventionele personenauto. Dit resulteert onvermijdelijk in andere rij/hanteringskarakteristieken. Onervaren bestuurders dienen dus speciaal in het terrein en bij het uitvoeren van plotselinge manoeuvres op een onstabiele ondergrond, zeer voorzichtig te zijn.

* Een sterretje in de tekst wijst op onderdelen van de uitrusting die als optie kunnen worden geplaatst, of die uitsluitend zijn aangebracht op bepaalde voertuigen binnen deze serie modellen.

17

Inleiding
VEILIGHEIDSKAART
De veiligheidskaart die bij de literatuur van het voertuig behoort bevat belangrijke informatie voor noodsituaties. Het is ESSENTIEEL dat die kaart op een veilige plaats wordt bewaard zodat die niet kan worden gestolen. Vergeet ook nooit om de kaart aan de nieuwe eigenaar of eigenares te overhandigen wanneer u het voertuig verkoopt. Sleutel-nummer: Dit is het nummer van de contact/deur-sleutel - essentieel als u ooit een vervangingsonderdeel nodig heeft. Sleutel-toegangscode: U heeft deze code nodig om het voertuig te kunnen starten wanneer de zender is verloren of beschadigd (zie Sleuteltoegangscode, Blz. 30 ). Afsluitbare wielmoer - nummer: Als uw voertuig is voorzien van afsluitbare wielmoeren dan zult u ook een speciale dopsleutel hebben ontvangen waarmee u die kunt verwijderen. Dit nummer moet u kunnen vermelden bij het aanvragen van een nieuwe dopsleutel. VIN (voertuig-identificatienummer): Dit identificatie-nummer is uniek voor uw voertuig en is essentieel als bewijs van specificatie. Het nummer kan ook worden gevonden op verschillende plaatsen rond het voertuig (zie VOERTUIGIDENTIFICATIENUMMER (VIN), Blz. 160 ). Radio - veiligheidscode: Deze unieke code moet iedere keer nadat de elektrische voeding naar het toestel is onderbroken, opnieuw worden ingevoerd. Zonder deze code zal de radio niet kunnen werken (zie de sectie "Veiligheidscode" in het boekje "Geluidsinstallatie in auto" ).

WAARSCHUWING
Laat de veiligheidskaart nooit in het voertuig achter wanneer dit onbewaakt wordt achtergelaten. Tracht de sleutel-toegangscode te herinneren of zorg ervoor dat u gedurende het rijden de kaart altijd bij u heeft zodat u die in noodgevallen kunt gebruiken.

ONDERHOUDSBOEKJE
Het onderhoudsboekje dat bij uw literatuur behoort bevat belangrijke informatie over de identificatie van het voertuig en details over uw rechten op basis van de condities van de Land Rover garantie; tevens is in het boekje nuttig consumenten-advies opgenomen. Het hoofdstuk met de titel "Onderhoud" is echter het belangrijkst. Hierin worden de onderhoudsvereisten van uw voertuig besproken. Tevens zijn daarin onderhouds-registratiecoupons opgenomen die door de dealer/officieel geautoriseerde reparateur dienen te worden afgetekend en afgestempeld ten bewijze van het feit dat alle periodieken onderhoudsbeurten op de juiste tijdstippen en/of kilometerstanden zijn uitgevoerd.

18

Inleiding
OP EN IN HET VOERTUIG AANGEBRACHTE WAARSCHUWINGSETIKETTEN
Op de waarschuwingsetiketten die op verschillende plaatsen op het voertuig zijn aangebracht, vindt u dit symbool. Dit symbool heeft de volgende betekenis: componenten NOOIT aanraken of afstellen voordat u de betreffende instructies in het handboek heeft gelezen. Door waarschuwingsetiketten met dit symbool wordt aangegeven dat in het ontstekingssysteem hoge spanningen voorkomen. Raak de componenten van de ontsteking NOOIT aan als het contact aan staat!

DIFFERENTIEELVERGRENDELING ETIKET

THE DIFFERENTIAL LOCK SHOULD ONLY BE ENGAGED WHEN TRACTION IS LIKELY TO BE LOST. WIDE THROTTLE OPENINGS SHOULD BE AVOIDED WHEN USED IN CONJUNCTION WITH 1st AND 2nd GEAR LOW RANGE. AS SOON AS THE DIFFICULT SURFACE HAS BEEN CROSSED THE DIFFERENTIAL LOCK MUST BE RELEASED. A SINGLE AXLE ROLLER RIG MAY BE USED FOR SPEEDS UP TO 5km/h. THE CENTRE DIFFERENTIAL LOCK MUST BE DISENGAGED. FOR ROLLER TESTS OVER 5 km/H EITHER ALL FOUR WHEELS MUST BE ROTATED AT THE SAME SPEED OR IF ONLY A SINGLE AXLE ROLLER RIG IS AVAILABLE, THE CENTRE DIFFERENTIAL MUST BE LOCKED AND THE PROPELLER SHAFT TO STATIONARY AXLE MUST BE REMOVED.

H3757

Informatie betreffende de werking van de differentieelvergrendeling staat afgedrukt op de middenconsole. Dit is belangrijke informatie die goed dient te worden begrepen. Tevens wordt verwezen naar de sectie "Versnellingsbak en transmissie" in dit handboek die goed dienen te worden gelezen voordat de verdeelbak wordt gebruikt. Het etiket bevat de volgende waarschuwing: "DE DIFFERENTIEELVERGRENDELING MAG UITSLUITEND WORDEN INGESCHAKELD ALS HET WAARSCHIJNLIJK IS DAT GRIP ZAL WORDEN VERLOREN. IN DE 1E EN 2E VERSNELLING VAN DE LAGE GEARING MAG HET GASPEDAAL NOOIT VER WORDEN INGEDRUKT. ZODRA HET MOEILIJKE GEDEELTE IS GEPASSEERD MOET DE DIFFERENTIEELVERGRENDELING WEER WORDEN UITGESCHAKELD." "VOOR SNELHEDEN TOT MAXIMAAL 5 KM/U, MAG EEN 1-ASSIGE ROLLENBANK WORDEN GEBRUIKT. DE MIDDELSTE DIFFERENTIEELVERGRENDELING MOET ZIJN UITGESCHAKELD. BIJ ROLLENBANKTESTEN MET EEN SNELHEID VAN MEER DAN 5 KM/U MOETEN ALLE VIER DE WIELEN MET DEZELFDE SNELHEID RONDDRAAIEN, OF MOET - ALS EEN 1-ASSIGE ROLLENBANK WORDT GEBRUIKT - HET DIFFERENTIEEL WORDEN VERGRENDELD, WAARBIJ OOK DE AANSLUITING VAN DE CARDANAS OP DE STATIONAIR-AS MOET WORDEN OPGEHEVEN." 19

Inleiding
DIFFERENTIEELVERGRENDELING ETIKET "NOODGEVALLEN"
"BELANGRIJKE INFORMATIE"
IMPORTANT
BEFORE JACKING VEHICLE 1. ENGAGE DIFF. LOCK. (i.e. WARNING LIGHT MUST BE ILLUMINATED PRIOR TO SWITCHING OFF IGNITION.) 2. APPLY HANDBRAKE. 3. CHOCK WHEELS

De veiligheidscode bij panne langs de weg mag nooit worden vergeten Als uw voertuig op de weg panne ontwikkelt: Indien mogelijk en als dit kan geschieden zonder de wegveiligheid in gevaar te brengen en ook in overeenstemming met de verkeerscondities, het voertuig van de weg af rijden en bij voorkeur op een parkeerplaats tot stilstand brengen. Krijgt u panne op de snelweg parkeer dan zo ver mogelijk rechts op de vluchtstrook. Zet de gevarenknipperlichten aan. Beschikt u over een gevarendriehoek of een amber knipperlicht plaats die driehoek of dat knipperlicht op een ruime afstand achter uw voertuig zodat ander verkeer wordt geattendeerd op uw moeilijkheden (in bepaalde landen en vooral in Nederland is dit wettelijk verplicht). Passagiers dienen het voertuig via de deuren aan de kant van de berm van de weg, ruim uit de buurt van het voertuig, te verlaten. Het is namelijk altijd mogelijk dat het voertuig per ongeluk wordt geraakt door ander verkeer.

H4730

Informatie over de werking van de differentieelvergrendeling als het voertuig wordt opgekrikt wordt gevonden in de opbergruimte voor de krik. Dit is belangrijke informatie die goed dient te worden begrepen. Tevens wordt verwezen naar de sectie "Wielen verwisselen" van dit handboek alvorens een wiel te verwisselen. Het etiket bevat de volgende waarschuwing: "VOORDAT HET VOERTUIG WORDT OPGEKRIKT": 1. "ACTIVEER DE DIFFERENTIEELVERGRENDELING (D.W.Z. DAT HET WAARSCHUWINGSLAMPJE MOET BRANDEN VOORDAT HET CONTACT UIT WORDT GEZET)" 2. "ZET DE HANDREM AAN". 3. "PLAATS WIELBLOKKEN"

20

Bedieningsorganen & instrumenten


Dashboard - bedieningsorganen
DASHBOARD - BEDIENINGSORGANEN . . . . . . . . 23

Sloten & alarm


SLEUTELS EN ZENDERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ALARMSYSTEEM. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . RUIMTEBESCHERMING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MOTORIMMOBILISATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ZENDER - CEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MOEILIJKHEDEN MET HET ALARM OF DE ZENDER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . KINDERSLOTJES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5e DEUREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 24 27 29 31 33 34 34

Stoelen
VOORSTOELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HOOFDSTEUNEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . VERWARMDE VOORSTOELEN. . . . . . . . . . . . . . . OMLAAG KLAPPEN VAN DE ACHTERSTOELEN. . 35 37 38 38

Autogordels
AUTOGORDELS - VEILIGHEID . . . . . . . . . . . . . . . 42 AUTOGORDELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 VERZORGING VAN AUTOGORDELS . . . . . . . . . . 44

Kinderbeveiligingssystemen
KINDERSTOELTJES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45

Deurspiegels
DEURSPIEGELS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46

Instrumenten
INSTRUMENTENPANEEL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47

Waarschuwingslampjes
WAARSCHUWINGSLAMPJES . . . . . . . . . . . . . . . 49

Lampen & richtingaanwijzers


RICHTINGAANWIJZERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MISTLAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEVARENKNIPPERLICHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . 52 52 54 54

Wissers en sproeiers
IN GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . RUITENWISSERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . RUITENSPROEIER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ACHTERRUIT - WISSER EN SPROEIER . . . . . . . . 55 55 56 56

21

Claxon
CLAXON . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57

Handbediende ramen
VOOR- EN ACHTERRAMEN. . . . . . . . . . . . . . . . . 58 ACHTERSTE SCHUIFRAMEN . . . . . . . . . . . . . . . 58

Elektrische ramen
ELEKTRISCHE RAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59

Zonnedak
ZONNEDAK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60

Kachel en ventilatie
VENTILATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 KACHEL - BEDIENINGSORGANEN . . . . . . . . . . . 62 GEBRUIKEN VAN DE KACHEL. . . . . . . . . . . . . . . 63

Airconditioning
AIRCONDITIONING; BEDIENINGSORGANEN . . . 64 GEBRUIKEN VAN DE AIRCONDITIONING . . . . . . 65

Verwarmde voorruiten
VERWARMDE VOORRUIT EN ACHTERRUIT . . . . 66

Uitrusting in interieur van auto


BINNENVERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . KLOK. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SIGARETTENAANSTEKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . ASBAK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . OPBERGKASTJE* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . AUTO-TELEFOONS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . INTERIEUR ACHTERUITKIJKSPIEGEL . . . . . . . . BAGAGE - BEVESTIGINGSPUNTEN. . . . . . . . . . . 67 67 68 68 69 69 70 70

Uitrusting buiten op carrosserie


OPSTAPPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71

Geluidsinstallatie in auto
RADIO-ANTENNE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 RADIO/CASSETTESPELER . . . . . . . . . . . . . . . . . 72

22

You might also like