Professional Documents
Culture Documents
Inleiding
Op het internet zien we een voortdurend groeiende generatie webtoepassingen die
iedereen in staat stellen op een simpele wijze online inhoud te creëren, te publiceren,
verbanden te leggen en te delen met anderen: enkele bekende zijn Hyves,
Facebook, YouTube, Flickr, Wikipedia en Google Earth. Het internet is daarmee een
social softwareplatform geworden dat onder de Web 2.0-vlag vaart en gaandeweg
zorgt voor baanbrekende veranderingen: het individu, de eindgebruiker staat op de
eerste plaats en kan optimaal profiteren van een omgeving waarvan de
sleutelwoorden luiden: radicaal gebruikers-georiënteerd, gedecentraliseerd, collectief
en massaal. ‘Een omgeving waarin elke participant niet enkel luistert, maar ook zijn
stem kan laten horen’: het Sociale Web.
Dit document beschrijft een korte verkenning door dat Sociale Web en probeert zicht
te krijgen op mogelijk fundamentele veranderingen die dit verschijnsel in onze
maatschappij te weeg brengt of kan brengen. Daarbij is bijzondere aandacht voor de
gevolgen van het Sociale Web voor leren en onderwijs. Want hoe raken en
overlappen elkaar twee ogenschijnlijk tegengestelde ontwikkelingen? Met aan de ene
kant de razendsnelle groei van technologieën die individuen bij elkaar brengt om te
communiceren, samen te werken, gezamenlijk plezier te hebben en kennis op te
bouwen (social software). En aan de andere kant de terechte overtuiging in de
onderwijswereld dat jonge mensen niet alleen maar kennis en informatie moeten
opdoen maar ook over allerlei middelen en ervaringen moeten beschikken om zich
weloverwogen in te kunnen laten met sociale en technische veranderingen en zich in
te stellen op levenslang leren.
Maar waardoor wordt het Sociale Web nu vooral gekenmerkt? Allereerst is er het
gegeven dat de individuele gebruiker zélf alle touwtjes in handen heeft. Ten tweede
is er de eenvoud van het bedienen. Ten derde het vrij ter beschikking hebben van de
inhoud en het eenvoudig kunnen delen van inhouden met anderen. Ten vierde het
fenomeen dat wordt aangeduid als de wijsheid van de massa (Surowiecki 2004). Ten
vijfde het gemak waarmee je inhouden zelf kunt opslaan en vinden. En tenslotte het
gegeven dat inmiddels een ‘kritische massa’ is bereikt en veel mensen op hun eigen
manier een nieuw en innovatief gebruik maken van het internet, waarbij deze
webactiviteiten meer en meer onderdeel zijn geworden van het dagelijks leven.
De eerste drie kenmerken, het eigen baas zijn, het bedienergemak en het vrij kunnen
beschikken over inhouden en het gemak om die met anderen te delen zijn een direct
gevolg van het beschikbaar maken op het internet van gebruikersvriendelijke
interfaces, koppelstukken of programma’s die interactie tussen systemen mogelijk
maken en dus bijvoorbeeld ook het uitwisselen van gegevens. Inmiddels hebben
deze interfaces op het web het kwalitatieve niveau bereikt van de software die
voorheen alleen op desktopcomputers werd geïnstalleerd. De software op het
internet is nu zo gebruikersvriendelijk dat je geen specialist meer hoeft te zijn om
online te publiceren. Niet langer zijn we afhankelijk van slecht met elkaar
communicerende besturingsplatforms (DOS, Windows, UNIX). Daardoor is het ook
Het Sociale Web maakt het ook eenvoudig om inhouden op te slaan en vindbaar te
maken. Je ideeën, foto’s, filmpjes en onderwerpen die je interesseren vanuit je
hobby, sport of werk, kunnen op allerlei manieren worden ‘geordend’ via
zogenaamde tags. Tags zijn trefwoorden die je als gebruiker bij een onderwerp,
object of link kunt opgeven. Maar je kunt je ook abonneren op een tag. Dat houdt in
dat je op een website een trefwoord opgeeft, waardoor je automatisch nieuwe
toevoegingen ontvangt over het onderwerp dat jou interesseert – bijvoorbeeld foto’s
of filmpjes uit jouw woonplaats. Dat gebeurt via zogenaamde RSS-feeds. Deze tags
worden ook folksonomies genoemd, een samentrekking van de woorden folks en
taxonomy, waarmee wordt aangegeven dat de gebruiker vrij is zijn eigen inhouden te
ordenen in de architectuur van samenwerking die het Sociale Web kenmerkt. Zonder
overgeleverd te zijn aan de rigide manier van ordenen volgens de bekende, gesloten,
gecentraliseerde methoden van voorheen. Zonder ook zelf op zoek te hoeven gaan
naar inhouden die jou interesseren. Het door jou gewenste nieuws wordt als vanzelf
aangeleverd via RSS feeds, een berichtje dat aangeeft dat er een nieuwe bijdrage is
over een onderwerp. Programma’s die deze service leveren, feed-lezers, zijn dus
handige instrumenten om zelf de inhoud op het web te filteren en te verzamelen op
één persoonlijke plaats. Hiermee is syndicatie – het beschikbaar maken van
informatie voor een groot bereik aan afnemers - één van de voornaamste technische
bouwstenen van het Web 2.0. Als de informatie uit verschillende databronnen wordt
Zeer bekende, op tekst gerichte delen van het Sociale Web zijn (we)blogs.
Persoonlijke websites die regelmatig worden bijgehouden als dagboekuitingen. De
sociale dimensie wordt gevormd door de reacties van anderen, de toevoeging van
links naar andere blogs. Door middel van zogenaamde trackbacks kunnen tussen
blogs signalen worden afgegeven die melden dat er nieuwe toevoegingen zijn te
vinden, indien gewenst ook op inhoud gesorteerd. Er zouden momenteel wereldwijd
zo’n 70 miljoen bloggers zijn met elke dag 120.000 nieuwe.
Op deze site is een powerpointdocument te vinden waarin door een docent antwoord wordt
gegeven op de vraag: Waarom bloggen?
o Computervaardigheden aanleren
o Leren: samenwerken, kritisch nadenken, reageren
o Opdrachten, huiswerk agenda
o Communicatie binnen de klas: stimuleren van de creativiteit, advies geven aan elkaar,
kansen geven aan ´stille waters’
o Communicatie buiten de klas: studiereis, ouders, andere klassen…
o Ondersteuning van de lessen: vakblog
o Schoolblog (vervanging schoolsite)
o Leerkrachtenblog (informatie delen)
o Groepsblog, themablog
o Evaluatiemedium (project, eindwerk…)
o Reflectieblogs (aanvulling portfolio)
o Vervanging medium print: goedkoper, dialoog met een groter publiek
Voorbeelden van het inzetten van Wiki’s in het onderwijs zijn te vinden op de site van
www.digitaledidactiek.nl:
o Wiki’s en Weblogs in het onderwijs: www.digitaledidactiek.nl/dd/themas/1172
o Samenwerken door het gebruik van een wiki, een expert inzetten m.b.v. een wiki,
studenten gezamenlijk huiswerkopdrachten laten uitvoeren d.m.v. een wiki, etc.:. Zie:
www.digitaledidactiek.nl/dd/zoekresultaat?zoek=wiki&subsite=dd&Go.x=8&Go.y=2
Audiovisuele social software is bedoeld voor het opslaan en delen van rijker digitaal
mediamateriaal, zoals foto’s, video’s en audio. Flickr houdt zich bezig met foto’s. De
software stelt je in staat foto’s te plaatsen op het net, te ordenen, te voorzien van een
tag, van commentaar te voorzien, ervaringen uit te wisselen en foto’s te gebruiken
om andere dingen te maken. Omdat er iedere minuut meer dan tweeduizend foto’s
worden toegevoegd, bestaat de collectie inmiddels uit honderden miljoenen foto’s.
Voorbeelden uit de praktijk 3 - Making movies with mobile phones - on a serious note
www.xanga.com/sparcOz/466269975/making-movies-with-mobile-phones---on-a-serious-note.html
I've been doing visual literacy with my kids at the moment and that is essentially all about
looking at the meaning that can be made with other aspects of 'texts' as opposed to the
meaning that we get with verbal or written language.
We've been putting together some short films with a range of still images that I have
supplied them, and using Windows Movie Maker to put it all together. It is all rather primitive
with the kids, but it is opening up their world to understanding how to "read" different types
of text and the meanings they can give.
Ironically, in the last couple of months here in London, there has been a road safety
campaign that is aimed at youths and the attention they are paying to crossing the roads.
I.e. not enough! It is interesting though on a technical note, as with all the kids with their
latest mobile phones, it's opening up their minds to what they can actually achieve with the
use of all these extra features on their phones. Nokia even hosted a mobile movie making
competition a couple of months back. I think this is why this current ad campaign is so
effective - it appeals to the kids of today because they have experience with this kind of text.
They are familiar with it and can relate to it, and in turn can relate to the storyline of the ad.
(fragment) De toepassingen met Google Earth binnen het onderwijs zijn vaak gericht op
topografie. Dat dit ook anders kan, laat het project Google Earth in de klas zien. Nu is er
bijvoorbeeld een aantal leskaarten in ontwikkeling. De onderwerpen variëren van het lezen
van plattegronden en kaarten, natuurverschijnselen, windrichtingen, afstanden meten,
resolutie tot gps-gebruik. In combinatie met een digitaal schoolbord komt de wereld tot ver in
het klaslokaal. Dit lijkt het recept voor het aanbieden van vernieuwend onderwijs. Leerlingen
kunnen uiteindelijk zelfstandig, actief en ontdekkend aan de slag met de opdrachten.
Voorbeelden van de inzet van Google Earth binnen het onderwijs zijn te vinden in het
Wenmagazine van Computers in de klas. Hier vind je ook veel verwijzingen. Zie:
www.manssen.nl/Computersindeklas/dossiers/dossier_earth/inhoud_googleearth.htm
Prosumers
Internetgebruikers zijn dus niet langer alleen maar consumenten, maar zijn inmiddels
ook producenten van informatie geworden. Het resultaat van activiteiten van
dergelijke prosumers (producent en consumer) wordt user-generated content
genoemd. Het overgrote deel van de inhoud van het Sociale Web wordt geheel
gemaakt door gebruikers. De prosumers bieden rijke en zeer diverse, inhoudelijke
Het onderzoek laat ook zien dat 87% van de Amerikaanse tieners van 12 tot 17 jaar
online actief is en dat 55% van hen profielsites bezoekt. De helft beschouwt zichzelf
als natuurlijke content providers die foto’s, video’s en tekstbijdrages online plaatsen
en delen met anderen, vaak op de eigen persoonlijke weblogs. Bij de tieners blijkt
32% over een eigen webpagina te beschikken, 22% over een eigen site en 19% over
een eigen weblog. Hieruit blijkt dat het Sociale Web onder jongeren meer leeft dan
onder ouderen.
Hoe zullen deze jongeren op latere leeftijd omgaan met sociale netwerken en het
creëren van inhoud? De toekomst zal het natuurlijk uitwijzen, maar het lijkt
aannemelijk dat ze deze gewoontes en activiteiten op het Sociale Web niet zo maar
aan de kant zullen schuiven. Hun behoeftes zullen ongetwijfeld worden bijgesteld en
er zullen dan ongetwijfeld ook in de wereld van het werk meer en meer gebruikers en
gebruiksmogelijkheden komen. Zoals bijvoorbeeld nu al, als tegenhanger van
vrijetijds sociale netwerken als MySpace, ook professionele alternatieven als
Linkedin. Het belangrijkste doel van deze site is om geregistreerde gebruikers te
laten profiteren van elkaars netwerk, zodat betere banen binnen handbereik zijn. Dat
gebeurt door je te verbinden met andere gebruikers die je vertrouwt. In juli 2007
waren er wereldwijd meer dan 12 miljoen geregistreerde gebruikers. Linkedin groeit
de laatste jaren zeer sterk met name in Nederland tot 1 miljoen leden.
Dit denken sluit aan bij de onderwijspsychologische stroming van het constructivisme waarin
wordt verklaard waarom kennisoverdracht op school vaak niet zo goed lukt. Als je leren ziet
als een cyclisch proces (doen – reflecteren op ervaringen en nieuwe informatie – het
analyseren en begrijpen ervan – het nemen van beslissingen, doen, enzovoorts) dan vraagt
dat om actief leren (Simons, Van der Linden & Duffy, 2000). Het vraagt om onderwijs waarin
leerlingen en studenten nieuwsgierig zijn, zelf op ontdekking uitgaan en komen tot diepgaand
leren waarbij ze door een onderwerp worden gegrepen en zichzelf vragen gaan stellen en
daarmee zelf verantwoordelijk worden voor het plannen van hun leren. Daarbij is authentiek
leren belangrijk, leren dat dichterbij het ‘echte leven’ (Van Oenen & Wardekker, 2005) komt
te staan en dichterbij de behoeften van leerlingen en studenten (Stevens, 2004).
Op het internet leren jongeren al van jongs af aan, zeker met vallen en opstaan, zelf
verantwoordelijk te zijn voor keuzes, prioriteiten en beslissingen. Zo brengt hun
gedrag op het internet enkele opvallende kenmerken naar voren:
2. Sociale netwerker
Jongeren hebben grote behoefte om bijna voortdurend in contact te staan met
anderen. Ze gebruiken daarvoor chat-omgevingen en profielsites. Daar ontmoeten ze
elkaar om over van alles en nog wat te praten. Dat lijkt onbelangrijk, maar het
tegendeel is waar! Veel jongeren ontmoeten elkaar voor sociaal contact en het
vinden van een eigen identiteit, dit als aanvulling en verlengstuk van wat hen in het
‘echte’ leven overkomt. Ze maken gemakkelijk contact in verschillende netwerken
(vrienden, klasgenoten, familie, sportkameraden, etc.). Ze lopen daarbij uiteraard
risico’s om te worden gepest, buitengesloten of publiekelijk belachelijk gemaakt.
4. Proefondervindelijk ingesteld
‘Al doende leert men’, een oude wijsheid maar met een nieuwe lading als het gaat
over de manier waarop jongeren van alles zelf (of met leeftijdsgenoten) willen
uitproberen. Uitleg alleen in woorden is doorgaans niet aan hen besteed. Bovendien
werken zij niet-lineair. Omdat ze niet gewend zijn om teksten te lezen en de lijn van
het betoog of verhaal te volgen, beschikken ze over de vaardigheid om
onderzoekend en sprongsgewijs door informatie te gaan en toch de betekenis op te
nemen. Zij kunnen dit omdat (en voorzover) zij ook in staat zijn zoek- en leerdoelen
te definiëren.
6. (Inter)actieve deelnemer
Jongeren houden niet zo van kant-en-klare boodschappen of producten. Daar zit
weinig uitdaging bij. Ze willen graag iets mee vormgeven, eigen dimensies
aanbrengen. Een computerspel, zeker als gewerkt wordt in teams, is uitdagend en
dynamisch, een boek of een hoorcollege is van nature statisch. De laatste vragen
veel passieve concentratie en dat is voor jongeren die gewend zijn allerlei zaken
tegelijk te doen (multitasking) vaak moeilijk op te brengen. Ook producten moeten
hun de ruimte bieden om eigen bijdragen mogelijk te maken (prosuming).
7. Ongeduldig
Ze willen dingen ook onmiddellijk geregeld hebben. Ze zien daarbij gemakkelijk over
het hoofd dat oneliners zelden uitnodigen tot de noodzakelijke reflectie en dat niet
alles altijd even snel geregeld kan worden.
4. Zorg ervoor dat jongeren zelf mee vorm kunnen geven aan hun leren.
Niet voorkauwen, maar leerlingen zelf hun eigen leren mee gestalte laten geven.
Empirie, relevantie, verantwoordelijkheid en uitdaging zijn hierbij sleutelwoorden.
Voorbeelden
Het aantal websites dat leraren wil helpen in het nuttig gebruik van social
softwaretoepassingen in het onderwijs neemt gelukkig ook hand over hand toe. Een
overzicht geven is ondoenlijk. De literatuurlijst aan het eind van dit artikel noemt
websites met heel veel materiaal. Toch – vooral om een idee te krijgen van de
mogelijke variëteit en als aanvulling op de voorbeelden genoemd in de tekst - nog
enkele bijzondere voorbeelden die bovenstaande uitgangspunten in de praktijk
proberen te brengen.
Social software, zoals eJamming brengt leerlingen en docenten bij elkaars in online
groepen of solosessies om muziek op te nemen en te bewerken. Deze mogelijkheid
om samen ‘life’ muziek te spelen, te netwerken en andere geïnteresseerden te
vinden die mee willen doen, vormt een interessant hulpmiddel voor het
muziekonderwijs. Muzikanten kunnen hun digitale instrumenten, zoals keyboards,
gitaren en drums in de USB-poort van hun computer ‘pluggen’ en daardoor de
verbinding leggen met dit platform. Dit met maximaal zeven tegelijk.
Binnen Google Earth is het mogelijk om allerlei lagen aan te brengen die helpen
bepaalde thema’s zichtbaar te maken. Het kan bijvoorbeeld gaan over vulkanen of
over belangrijke plaatsen uit de Tweede Wereldoorlog (zie
www.shambles.net/pages/learning/GeogP/gearthplan/).
Panoramio verbindt elke foto met de plaats waar die genomen is. Omdat er al
zoveel foto’s op het net zijn gezet, kan je al van enorm veel plaatsen foto's bekijken.
Die doe je via het zoekveld. Panoramio legt ook de link met Google Earth
(earth.google.com). De foto’s zijn dus ook te bekijken via dit programma.
Why let our students blog? is een YouTube-filmpje uit Nieuw-Zeeland dat de vele
voordelen van bloggen door leerlingen laat zien.
www.youtube.com/watch?v=OVK4dGNRdQY.
SniteCasts is een snel groeiend aantal podcasts dat door studenten zelf is opgezet.
Het geeft beschrijvingen van kunstwerken in het Snite Museum of Art
www.nd.edu/~sniteart/podcast/index.html.
Florida, R. 2002. The rise of the creative class. New York: Basic Books.
Kuiper, E.J. 2007. Teaching web literacy in primary education. Amsterdam Vrije
Universiteit.
Owen, M, Grant, L., Sayers, S. & Facer, K. 2006. Opening education. Social
Software and Learning. Futurelab
www.futurelab.org.uk/resources/publications_reports_articles/opening_education_rep
orts/Opening_Education_Report199/ [accessed 7 July 2007]
(Putland, G.) 2007, Enabling Web 2.0, Opportunities and Challenges. Discussion
The social software weblog: Home of the Social Networking Services Meta List
Posted Feb 14th 2005 5:55PM by Judith Meskill
socialsoftware.weblogsinc.com/2005/02/14/home-of-the-social-networking-services-
meta-list/ [accessed 18 December 2007]
Surwiecki, J. 2004. The wisdom of crowds : why the many are smarter than the few
and how collective wisdom shapes business, economies, societies, and nations.
Doubleday.
Walstijn,W. van, 2003. Naar een paradigmawisseling in het onderwijs? Den Haag:
NKSR.
Walstijn,W. van, 2003b Verwarring rond ‘de nieuwe leerling’. Den Haag: NKSR.
What is Web 2.0? Paul Anderson, Joint Information Systems Committee (JISC),
2007. www.jisc.ac.uk/media/documents/techwatch/tsw0701b.pdf [accessed 7
December 2007]
Wijngaards, G, Jong, Jermo de, Rooijen, Olga van 2007, Profielsites, een onderzoek
naar jongeren en social networking sites
www.inholland.nl/NR/rdonlyres/B9171506-1BAA-4CAE-B276-
EFE3940FAB74/0/Profielsites.pdf