You are on page 1of 18

Het Sociale Web en het leren

Dr. Guus N.M. Wijngaards


Lector eLearning Hogeschool INHOLLAND
6 januari 2008

Inleiding
Op het internet zien we een voortdurend groeiende generatie webtoepassingen die
iedereen in staat stellen op een simpele wijze online inhoud te creëren, te publiceren,
verbanden te leggen en te delen met anderen: enkele bekende zijn Hyves,
Facebook, YouTube, Flickr, Wikipedia en Google Earth. Het internet is daarmee een
social softwareplatform geworden dat onder de Web 2.0-vlag vaart en gaandeweg
zorgt voor baanbrekende veranderingen: het individu, de eindgebruiker staat op de
eerste plaats en kan optimaal profiteren van een omgeving waarvan de
sleutelwoorden luiden: radicaal gebruikers-georiënteerd, gedecentraliseerd, collectief
en massaal. ‘Een omgeving waarin elke participant niet enkel luistert, maar ook zijn
stem kan laten horen’: het Sociale Web.

Dit document beschrijft een korte verkenning door dat Sociale Web en probeert zicht
te krijgen op mogelijk fundamentele veranderingen die dit verschijnsel in onze
maatschappij te weeg brengt of kan brengen. Daarbij is bijzondere aandacht voor de
gevolgen van het Sociale Web voor leren en onderwijs. Want hoe raken en
overlappen elkaar twee ogenschijnlijk tegengestelde ontwikkelingen? Met aan de ene
kant de razendsnelle groei van technologieën die individuen bij elkaar brengt om te
communiceren, samen te werken, gezamenlijk plezier te hebben en kennis op te
bouwen (social software). En aan de andere kant de terechte overtuiging in de
onderwijswereld dat jonge mensen niet alleen maar kennis en informatie moeten
opdoen maar ook over allerlei middelen en ervaringen moeten beschikken om zich
weloverwogen in te kunnen laten met sociale en technische veranderingen en zich in
te stellen op levenslang leren.

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 1


Kenmerken van het Sociale Web
Wat zijn nu de belangrijkste kenmerken van het Sociale Web? Allereerst vallen twee
termen op die vrij snel opduiken als er een poging wordt gedaan een definitie van het
begrip te geven: web 2.0 en social software. De term web 2.0 is verzonnen door Tim
O’Reilly (O’Reilly 2005) en doelt op de voortdurende veranderingen op het World
Wide Web, van een grote verzameling websites naar een volledig ontwikkeld
computerplatform dat allerlei webtoepassingen en –programma’s aanbiedt. Deze
web 2.0-diensten zouden desktopprogramma’s op de computer thuis of waar dan
ook kunnen gaan vervangen (Anderson 2007). In 2002 gebruikte Clay Shirky de term
social software (Shirky 2005) en doelde op software die samenwerking binnen
groepen stimuleert. De term, het Sociale Web, omvat alle activiteiten die ‘draaien’ op
het web 2.0-platform met behulp van social software. Activiteiten waarvoor je dus
alleen een internetverbinding nodig hebt.

Maar waardoor wordt het Sociale Web nu vooral gekenmerkt? Allereerst is er het
gegeven dat de individuele gebruiker zélf alle touwtjes in handen heeft. Ten tweede
is er de eenvoud van het bedienen. Ten derde het vrij ter beschikking hebben van de
inhoud en het eenvoudig kunnen delen van inhouden met anderen. Ten vierde het
fenomeen dat wordt aangeduid als de wijsheid van de massa (Surowiecki 2004). Ten
vijfde het gemak waarmee je inhouden zelf kunt opslaan en vinden. En tenslotte het
gegeven dat inmiddels een ‘kritische massa’ is bereikt en veel mensen op hun eigen
manier een nieuw en innovatief gebruik maken van het internet, waarbij deze
webactiviteiten meer en meer onderdeel zijn geworden van het dagelijks leven.

De eerste drie kenmerken, het eigen baas zijn, het bedienergemak en het vrij kunnen
beschikken over inhouden en het gemak om die met anderen te delen zijn een direct
gevolg van het beschikbaar maken op het internet van gebruikersvriendelijke
interfaces, koppelstukken of programma’s die interactie tussen systemen mogelijk
maken en dus bijvoorbeeld ook het uitwisselen van gegevens. Inmiddels hebben
deze interfaces op het web het kwalitatieve niveau bereikt van de software die
voorheen alleen op desktopcomputers werd geïnstalleerd. De software op het
internet is nu zo gebruikersvriendelijk dat je geen specialist meer hoeft te zijn om
online te publiceren. Niet langer zijn we afhankelijk van slecht met elkaar
communicerende besturingsplatforms (DOS, Windows, UNIX). Daardoor is het ook

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 2


mogelijk geworden om lezen en schrijven gemakkelijk te combineren. Het zijn geen
los van elkaar staande activiteiten meer: je blijft direct toegang houden tot inhouden
die voor jou belangrijk zijn en tot datgene wat je er zelf aan toevoegt. Ieders mening
en creativiteit heeft zo een onmiddellijke uitlaatklep. Uitwisselen en verbanden
leggen is door het decentrale karakter bovendien heel gemakkelijk geworden.

De grote hoeveelheid individuele bijdragen doet de gezamenlijke collectieve


meerwaarde van het social web groeien. Op deze manier en door gebruik te maken
van kunstmatige intelligentie, ontstaat een nieuwe, verzamellaag, waarin telkens
meer gegevens over een onderwerp of object (foto, filmpje) worden bijeengebracht.
Dit resulteert in wat de wijsheid van de massa of ‘The Wisdom of Crowds’ is gaan
heten. Deze verrijkte kennis stroomt terug naar de deelnemer, helpt de inhoudelijke
laag te ontsluiten en de meest kwalitatieve zaken meer zichtbaarheid te geven.

Het Sociale Web maakt het ook eenvoudig om inhouden op te slaan en vindbaar te
maken. Je ideeën, foto’s, filmpjes en onderwerpen die je interesseren vanuit je
hobby, sport of werk, kunnen op allerlei manieren worden ‘geordend’ via
zogenaamde tags. Tags zijn trefwoorden die je als gebruiker bij een onderwerp,
object of link kunt opgeven. Maar je kunt je ook abonneren op een tag. Dat houdt in
dat je op een website een trefwoord opgeeft, waardoor je automatisch nieuwe
toevoegingen ontvangt over het onderwerp dat jou interesseert – bijvoorbeeld foto’s
of filmpjes uit jouw woonplaats. Dat gebeurt via zogenaamde RSS-feeds. Deze tags
worden ook folksonomies genoemd, een samentrekking van de woorden folks en
taxonomy, waarmee wordt aangegeven dat de gebruiker vrij is zijn eigen inhouden te
ordenen in de architectuur van samenwerking die het Sociale Web kenmerkt. Zonder
overgeleverd te zijn aan de rigide manier van ordenen volgens de bekende, gesloten,
gecentraliseerde methoden van voorheen. Zonder ook zelf op zoek te hoeven gaan
naar inhouden die jou interesseren. Het door jou gewenste nieuws wordt als vanzelf
aangeleverd via RSS feeds, een berichtje dat aangeeft dat er een nieuwe bijdrage is
over een onderwerp. Programma’s die deze service leveren, feed-lezers, zijn dus
handige instrumenten om zelf de inhoud op het web te filteren en te verzamelen op
één persoonlijke plaats. Hiermee is syndicatie – het beschikbaar maken van
informatie voor een groot bereik aan afnemers - één van de voornaamste technische
bouwstenen van het Web 2.0. Als de informatie uit verschillende databronnen wordt

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 3


samengebracht in een nieuwe interface wordt er gesproken van mashups. De meest
bekende voorbeelden zijn op dit moment de toepassingen die gebruik maken van
Google’s geografische database (maps.google.com), Amazon’s productcatalogus en
e-bay’s veilingcatalogus.

Verschijningsvormen van het Sociale Web


Het aanbod aan social softwareprogramma’s waarop het Sociale Web draait, is
enorm en gevarieerd en groeit voortdurend. Grote bekendheid en populariteit
genieten internet discussieforums, profielsites, datingsites, massively multiplayer
online games en internet messaging zoals MSN’en. Maar natuurlijk ook weblogs,
wikis and social bookmarking - waar gebruikers hun persoonlijke lijst met
internetbronnen die zij waardevol vinden (bookmarks of favorieten), delen met
anderen. Er is veel en in allerlei soorten voorhanden. Bijna ondoenlijk om een
sluitende typologie op te stellen.

Toch zou je grofweg enkele hoofdcategorieën (Owen 2006) kunnen onderscheiden


als je kijkt naar de meest dominante eigenschappen: tekstgebruik, audiovisuele
social software, geografische en ruimtelijke social software en het vinden van
geestverwanten.

Zeer bekende, op tekst gerichte delen van het Sociale Web zijn (we)blogs.
Persoonlijke websites die regelmatig worden bijgehouden als dagboekuitingen. De
sociale dimensie wordt gevormd door de reacties van anderen, de toevoeging van
links naar andere blogs. Door middel van zogenaamde trackbacks kunnen tussen
blogs signalen worden afgegeven die melden dat er nieuwe toevoegingen zijn te
vinden, indien gewenst ook op inhoud gesorteerd. Er zouden momenteel wereldwijd
zo’n 70 miljoen bloggers zijn met elke dag 120.000 nieuwe.

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 4


Voorbeelden uit de praktijk I – Bloggen, een venster op de klas
www.slideshare.net/Smetty/bloggen-een-venster-op-de-klas

Op deze site is een powerpointdocument te vinden waarin door een docent antwoord wordt
gegeven op de vraag: Waarom bloggen?

o Computervaardigheden aanleren
o Leren: samenwerken, kritisch nadenken, reageren
o Opdrachten, huiswerk agenda
o Communicatie binnen de klas: stimuleren van de creativiteit, advies geven aan elkaar,
kansen geven aan ´stille waters’
o Communicatie buiten de klas: studiereis, ouders, andere klassen…
o Ondersteuning van de lessen: vakblog
o Schoolblog (vervanging schoolsite)
o Leerkrachtenblog (informatie delen)
o Groepsblog, themablog
o Evaluatiemedium (project, eindwerk…)
o Reflectieblogs (aanvulling portfolio)
o Vervanging medium print: goedkoper, dialoog met een groter publiek

Wikisoftware stelt je in staat gemakkelijk inhouden op het internet te zetten en


informatie met anderen te delen. Het bekendste voorbeeld, Wikipedia, is een online
encyclopedie geworden, waarbij vertrouwd wordt op de wijsheid van de massa. Met
bijna vier miljoen bijdragen in meer dan 200 talen een niet meer weg te denken
informatiebron. Al blijven er natuurlijk altijd de nodige twijfels over de
betrouwbaarheid van de informatie. Initiatieven om een betere kwaliteit van dergelijke
publieke encyclopedieën te garanderen door alle nieuwe bijdragen te laten checken
door ‘editors’, zoals Citizendium, The Citizens Compendium, lijken echter niet in staat
het succes van (de massaliteit achter) Wikipedia te evenaren, laat staan te
overtreffen.

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 5


Voorbeelden uit de praktijk 2

Voorbeelden van het inzetten van Wiki’s in het onderwijs zijn te vinden op de site van
www.digitaledidactiek.nl:
o Wiki’s en Weblogs in het onderwijs: www.digitaledidactiek.nl/dd/themas/1172
o Samenwerken door het gebruik van een wiki, een expert inzetten m.b.v. een wiki,
studenten gezamenlijk huiswerkopdrachten laten uitvoeren d.m.v. een wiki, etc.:. Zie:
www.digitaledidactiek.nl/dd/zoekresultaat?zoek=wiki&subsite=dd&Go.x=8&Go.y=2

Audiovisuele social software is bedoeld voor het opslaan en delen van rijker digitaal
mediamateriaal, zoals foto’s, video’s en audio. Flickr houdt zich bezig met foto’s. De
software stelt je in staat foto’s te plaatsen op het net, te ordenen, te voorzien van een
tag, van commentaar te voorzien, ervaringen uit te wisselen en foto’s te gebruiken
om andere dingen te maken. Omdat er iedere minuut meer dan tweeduizend foto’s
worden toegevoegd, bestaat de collectie inmiddels uit honderden miljoenen foto’s.

Voorbeelden uit de praktijk 3 - Making movies with mobile phones - on a serious note
www.xanga.com/sparcOz/466269975/making-movies-with-mobile-phones---on-a-serious-note.html

I've been doing visual literacy with my kids at the moment and that is essentially all about
looking at the meaning that can be made with other aspects of 'texts' as opposed to the
meaning that we get with verbal or written language.

We've been putting together some short films with a range of still images that I have
supplied them, and using Windows Movie Maker to put it all together. It is all rather primitive
with the kids, but it is opening up their world to understanding how to "read" different types
of text and the meanings they can give.

Ironically, in the last couple of months here in London, there has been a road safety
campaign that is aimed at youths and the attention they are paying to crossing the roads.
I.e. not enough! It is interesting though on a technical note, as with all the kids with their
latest mobile phones, it's opening up their minds to what they can actually achieve with the
use of all these extra features on their phones. Nokia even hosted a mobile movie making
competition a couple of months back. I think this is why this current ad campaign is so
effective - it appeals to the kids of today because they have experience with this kind of text.
They are familiar with it and can relate to it, and in turn can relate to the storyline of the ad.

Zie ook: filmen met je mobiel:


weblogs.vpro.nl/villalive/2007/04/07/mediakunstenaar-michiel-over-filmen-met-je-mobiel/
Zie ook: leren met een mobieltje:
femstudeertaf.punt.nl/?home=1

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 6


Een andere populaire website is de videosharingdienst YouTube. Op YouTube
worden dagelijks honderd miljoen filmpjes bekeken. De bezoekers van deze website
plaatsen elke dag bijna 70.000 nieuwe filmpjes online, meer dan veertig elke minuut.
Belangrijk is hierbij zeker ook het geven van commentaar en het aangeven welke in
jouw ogen de beste filmpjes zijn. Het succes van YouTube is uiteraard overal
opgevallen. Nu de kwaliteit van het materiaal duidelijk is toegenomen doordat grote
Amerikaanse zenders, BBC, maar ook de Nederlandse omroep en het Nederlands
Instituut voor Beeld en geluid normale tv-fragmenten toevoegen, komt intensievere
samenwerking met telecomproviders en hardware producenten om de hoek kijken.
Zij leveren camera’s, telefoons en tv-toestellen met een rechtstreekse
YouTubeverbinding, waarmee de website uitgroeit tot een compleet mediaplatform.

De mogelijkheid om satellietbeelden, kaarten en zoekfuncties met elkaar te


combineren zijn niet alleen voor navigatiesystemen als Tomtom onmisbaar, maar
maken het ook mogelijk deze te combineren met foto’s of blogs bijvoorbeeld. Met
talloze toepassingen zoals bij de site Been Mapped (www.beenmapped.com) die
gebruikers de hotspots in de wereld in kaart laat brengen: van mooi vakantiehuisje in
Ierland tot een test of je geschikt bent om luchtverkeersleider te worden. Of bij
www.mscapers.com een project dat je in staat stelt op je mobiele telefoon
mediascapes te laden, een mix van digitale plaatjes, video’s en geluiden waarmee je
kunt interacteren met een bepaalde, door jou uitgezochte en mee vorm gegeven
omgeving in de echte wereld buiten.

Voorbeelden uit de praktijk 4 - Google Earth in de klas


www.domstad.nl/smartsite.shtml?id=8576

(fragment) De toepassingen met Google Earth binnen het onderwijs zijn vaak gericht op
topografie. Dat dit ook anders kan, laat het project Google Earth in de klas zien. Nu is er
bijvoorbeeld een aantal leskaarten in ontwikkeling. De onderwerpen variëren van het lezen
van plattegronden en kaarten, natuurverschijnselen, windrichtingen, afstanden meten,
resolutie tot gps-gebruik. In combinatie met een digitaal schoolbord komt de wereld tot ver in
het klaslokaal. Dit lijkt het recept voor het aanbieden van vernieuwend onderwijs. Leerlingen
kunnen uiteindelijk zelfstandig, actief en ontdekkend aan de slag met de opdrachten.

Voorbeelden van de inzet van Google Earth binnen het onderwijs zijn te vinden in het
Wenmagazine van Computers in de klas. Hier vind je ook veel verwijzingen. Zie:
www.manssen.nl/Computersindeklas/dossiers/dossier_earth/inhoud_googleearth.htm

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 7


Een groot deel van het Sociale Web wordt gevuld door activiteiten die mensen met
eenzelfde interesse bij elkaar brengen. Social software helpt je om soortgenoten te
vinden. Dat kan door het bij elkaar brengen van profielen, het aanhaken bij
persoonlijke netwerken en het zich aansluiten bij een groep die iets
gemeenschappelijks heeft. Honderden van deze sites zijn te vinden bij Judith Meskill
die in 2005 een Social Networking Services Meta List begon met als categorieën:
‘business, common interest, dating, face-to-face facilitation, friends, MoSoSo (Mobile
Social Software), pets, photos, and 'edge' cases or social networking 'plus' sites’.

Een tweetal voorbeelden die de massaliteit aangeven tenslotte: het sociale


netwerkplatform MySpace is op dit ogenblik de wereldwijd meest bezochte website
op het internet. Elke maand ontvangt de site meer dan 57 miljoen unieke bezoekers
en er zijn 75 miljoen geregistreerde gebruikers die op MySpace een profiel
bijhouden. Een profiel bestaat uit een korte omschrijving van jezelf – inclusief je
naam, leeftijd, status, lengte en haarkleur -, maar ook uit een beschrijving van de
dingen die je leuk vindt te doen en over je voorkeuren op het gebied van muziek,
film, tv en sport bijvoorbeeld. Wie je helden zijn, wat je lievelingseten is, enzovoorts.
Je plaatst vervolgens één of meer foto’s en merkt één foto als de belangrijkste aan
die straks niet alleen op jouw site te zien zal zijn, maar ook overal waar jouw naam
zal opduiken in het netwerk. Het gaat immers om zien en gezien worden om zo een
netwerk op te bouwen van vrienden en anderen met wie je gemakkelijk contact kunt
maken en kunt communiceren. Van de website worden per maand bijna 40 miljard
pagina’s bekeken. Op een gemiddelde dag in 2006 werden meer dan 240.000
nieuwe gebruikers aangetrokken. Voor de Nederlandse markt is Hyves met ruim drie
miljoen gebruikers het meest populair.

Ook zeer in trek in de VS is de gelijkaardige site Facebook die vooral op scholieren


en universitaire studenten mikt. Facebook krijgt maandelijks dertien miljoen
bezoekers over de vloer die samen zeven miljard pagina’s opvragen.

De macht van de massa


Of de massaliteit van gebruikers van het Sociale Web altijd garant staat voor de
wijsheid van de massa, valt in sommige gevallen zeker te betwijfelen, maar dat grote

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 8


aantallen deelnemers over potentie beschikken en die ook gebruiken, is inmiddels
wel duidelijk. Een voorbeeld om dat te illustreren is wat er gebeurde met de kleine
Canadese mijnbouwfirma Goldcorp (Tapscott 2006). Eind jaren negentig leek het
faillissement van Goldcorp onafwendbaar. Haar goudmijn in Red Lake Ontario was
na een halve eeuw bijna uitgeput. Directeur Rob McEwen kwam met een
reddingsplan dat zijn personeel perplex deed staan. Hij liet duizenden pagina's
complexe geologische data - het grootste geheim van elke mijnbouwonderneming -
op het web zetten. Belangstellenden mochten tegen 575.000 dollar beloning
aangeven waar volgens hen Goldcorp nieuwe goudlagen kon aanboren. McEwens
investering bleek letterlijk een gouden greep. Adviezen van studenten,
gepensioneerde geologen, wiskundigen en amateurgeologen leidden tot ruim
honderd mogelijke vindplaatsen, waarvan viervijfde inderdaad goud bleek te
bevatten. De beurswaarde van Goldcorp schoot omhoog van 100 miljoen naar 9
miljard dollar. McEwen, de buurman van Tapscott, had zich laten inspireren tijdens
een conferentie op het Massachusetts Institute of Technology. Daar hoorde hij de Fin
Linus Thorvalds vertellen, hoe hij Linux tot een mondiaal open source-
computerbesturingssysteem maakte door iedereen te laten meedoen aan de
ontwikkeling. Mooie voorbeelden van de macht van de massa.

Een ander inmiddels al veelvuldig beschreven succesverhaal is dat van de


achttienjarige Esmée Denters uit Oosterbeek die in augustus 2007 haar eerste
slaapkamerfilmpje bij YouTube online zette. Inmiddels zijn haar webcam-clips ruim
26 miljoen keer bekeken en heeft ze een platencontract op zak. Ze was zelf heel
actief in het bekijken van andere filmpjes en door het maken van nieuwe vrienden –
het gaat over duizenden! – bereikte ze uiteindelijk de top-10 van de dag. Toen
belangrijke kranten en televisieprogramma's aandacht aan Esmée begonnen te
besteden, was de achting van zoekmachines voor haar niet meer te stoppen.

Prosumers
Internetgebruikers zijn dus niet langer alleen maar consumenten, maar zijn inmiddels
ook producenten van informatie geworden. Het resultaat van activiteiten van
dergelijke prosumers (producent en consumer) wordt user-generated content
genoemd. Het overgrote deel van de inhoud van het Sociale Web wordt geheel
gemaakt door gebruikers. De prosumers bieden rijke en zeer diverse, inhoudelijke

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 9


lagen, van multimediaal materiaal tot meningen, discussies en kritieken. Deze lagen
zijn op hun beurt belangrijke trekpleisters voor nieuwe bezoekers. Succesvolle
voorbeelden van het Sociale Web zijn stuk voor stuk actief bruisende
samenwerkingsverbanden, plaatsen voor communicatie en interactie. Het zijn sociale
ontmoetingsruimtes waarin opinie en debat kan ontstaan. Onderzoek (Pew 2006)
toont aan dat in de Verenigde Staten 35% van de volwassenen online inhoud
creëert, 8% houdt een weblog bij, 14% werkt aan een eigen website en/of creëert die
voor anderen. 26% van de internetters deelt foto’s, video’s, teksten, verhalen of
andere creatieve uitingen. 18% heeft bestaand materiaal herbewerkt en online gezet,
terwijl 11% ervaring heeft met profielsites. De actieve gebruikers bevinden zich
vooral onder de jongeren en tieners: 43% van de min 30-jarigen en zelfs 57% van de
tieners hebben online inhoud gecreëerd!

Het onderzoek laat ook zien dat 87% van de Amerikaanse tieners van 12 tot 17 jaar
online actief is en dat 55% van hen profielsites bezoekt. De helft beschouwt zichzelf
als natuurlijke content providers die foto’s, video’s en tekstbijdrages online plaatsen
en delen met anderen, vaak op de eigen persoonlijke weblogs. Bij de tieners blijkt
32% over een eigen webpagina te beschikken, 22% over een eigen site en 19% over
een eigen weblog. Hieruit blijkt dat het Sociale Web onder jongeren meer leeft dan
onder ouderen.

Hoe zullen deze jongeren op latere leeftijd omgaan met sociale netwerken en het
creëren van inhoud? De toekomst zal het natuurlijk uitwijzen, maar het lijkt
aannemelijk dat ze deze gewoontes en activiteiten op het Sociale Web niet zo maar
aan de kant zullen schuiven. Hun behoeftes zullen ongetwijfeld worden bijgesteld en
er zullen dan ongetwijfeld ook in de wereld van het werk meer en meer gebruikers en
gebruiksmogelijkheden komen. Zoals bijvoorbeeld nu al, als tegenhanger van
vrijetijds sociale netwerken als MySpace, ook professionele alternatieven als
Linkedin. Het belangrijkste doel van deze site is om geregistreerde gebruikers te
laten profiteren van elkaars netwerk, zodat betere banen binnen handbereik zijn. Dat
gebeurt door je te verbinden met andere gebruikers die je vertrouwt. In juli 2007
waren er wereldwijd meer dan 12 miljoen geregistreerde gebruikers. Linkedin groeit
de laatste jaren zeer sterk met name in Nederland tot 1 miljoen leden.

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 10


Jongeren en het Sociale Web: kenmerken
Terecht wordt er de laatste jaren meer aandacht besteed aan eigenschappen van jongere
generaties (Oblinger, 2005; Veen, 2006) en hun leven in de digitale wereld (Wijngaards,
Fransen & Swager, 2006, Wijngaards 2007). Het gebeurt vanuit de opvatting dat de
kenmerken van deze jongeren en hun activiteiten duidelijke aanknopingspunten opleveren
om de manier van leren op school succesvol te vernieuwen. Dit ook in de overtuiging dat de
lerende met zijn mogelijkheden, onmogelijkheden, wensen en verlangens altijd in het
middelpunt van leerprocessen moet staan.

Dit denken sluit aan bij de onderwijspsychologische stroming van het constructivisme waarin
wordt verklaard waarom kennisoverdracht op school vaak niet zo goed lukt. Als je leren ziet
als een cyclisch proces (doen – reflecteren op ervaringen en nieuwe informatie – het
analyseren en begrijpen ervan – het nemen van beslissingen, doen, enzovoorts) dan vraagt
dat om actief leren (Simons, Van der Linden & Duffy, 2000). Het vraagt om onderwijs waarin
leerlingen en studenten nieuwsgierig zijn, zelf op ontdekking uitgaan en komen tot diepgaand
leren waarbij ze door een onderwerp worden gegrepen en zichzelf vragen gaan stellen en
daarmee zelf verantwoordelijk worden voor het plannen van hun leren. Daarbij is authentiek
leren belangrijk, leren dat dichterbij het ‘echte leven’ (Van Oenen & Wardekker, 2005) komt
te staan en dichterbij de behoeften van leerlingen en studenten (Stevens, 2004).

Goed onderwijs probeert zo de lerenden enerzijds de noodzakelijke kennis en informatie te


laten opdoen, maar biedt anderzijds hulp bij het ontwikkelen van vaardigheden en het
benutten van bronnen die het mogelijk maken de sociale en technologische veranderingen in
de maatschappij de baas te worden en levenslang te blijven leren.

Op het internet leren jongeren al van jongs af aan, zeker met vallen en opstaan, zelf
verantwoordelijk te zijn voor keuzes, prioriteiten en beslissingen. Zo brengt hun
gedrag op het internet enkele opvallende kenmerken naar voren:

1. Nauw verweven met technologie


Jongeren zijn zó bedreven in het benutten van technologie dat ze zich daarvan
eigenlijk niet bewust zijn en zeer gemakkelijk nieuwe ontwikkelingen op dit gebied
kunnen volgen en opnemen in hun dagelijkse leven. Deze digital natives (Prensky,
2001) communiceren met instant messaging, delen hun mening via weblogs, kopen
en verkopen spulletjes op Marktplaats of eBay, wisselen uit met peer-to-peer-
technology, zijn creatief met Flash, ontmoeten elkaar in 3D-werelden, leggen

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 11


verzamelingen aan met downloads, werken samen in wiki’s, meten betrouwbaarheid
van mensen en informatie via reputation systems, zoeken van alles met Google,
zetten hun ongebruikte computerkracht in via SETI, rapporteren met mobiele
telefoons als camera’s, om nog te zwijgen van activiteiten als programmeren en
(onbedoeld) leren.

2. Sociale netwerker
Jongeren hebben grote behoefte om bijna voortdurend in contact te staan met
anderen. Ze gebruiken daarvoor chat-omgevingen en profielsites. Daar ontmoeten ze
elkaar om over van alles en nog wat te praten. Dat lijkt onbelangrijk, maar het
tegendeel is waar! Veel jongeren ontmoeten elkaar voor sociaal contact en het
vinden van een eigen identiteit, dit als aanvulling en verlengstuk van wat hen in het
‘echte’ leven overkomt. Ze maken gemakkelijk contact in verschillende netwerken
(vrienden, klasgenoten, familie, sportkameraden, etc.). Ze lopen daarbij uiteraard
risico’s om te worden gepest, buitengesloten of publiekelijk belachelijk gemaakt.

3. Graag willen delen en samenwerken


In tegenstelling tot oudere generaties die minder gemakkelijk in grotere groepen en
met onbekenden opereren, is het delen van informatie en meningen voor jongeren
een logische zaak. Zij willen niet geïsoleerd werken, maar samen met anderen.
Daarbij tonen ze een grote mate van tolerantie voor verschillen en diversiteit.
Bovendien vinden ze het plezierig om te taggen, daarmee aangevend waar hun
interesses liggen en over welke zaken ze meer informatie zouden willen hebben.
Coproducties met leeftijdsgenoten zijn geliefd.

4. Proefondervindelijk ingesteld
‘Al doende leert men’, een oude wijsheid maar met een nieuwe lading als het gaat
over de manier waarop jongeren van alles zelf (of met leeftijdsgenoten) willen
uitproberen. Uitleg alleen in woorden is doorgaans niet aan hen besteed. Bovendien
werken zij niet-lineair. Omdat ze niet gewend zijn om teksten te lezen en de lijn van
het betoog of verhaal te volgen, beschikken ze over de vaardigheid om
onderzoekend en sprongsgewijs door informatie te gaan en toch de betekenis op te
nemen. Zij kunnen dit omdat (en voorzover) zij ook in staat zijn zoek- en leerdoelen
te definiëren.

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 12


5. Visueel ingesteld
De jeugd is buitengewoon visueel ingesteld en gewend aan snelle, heldere
informatie. Jongeren interpreteren gemakkelijker beelden dan woorden.

6. (Inter)actieve deelnemer
Jongeren houden niet zo van kant-en-klare boodschappen of producten. Daar zit
weinig uitdaging bij. Ze willen graag iets mee vormgeven, eigen dimensies
aanbrengen. Een computerspel, zeker als gewerkt wordt in teams, is uitdagend en
dynamisch, een boek of een hoorcollege is van nature statisch. De laatste vragen
veel passieve concentratie en dat is voor jongeren die gewend zijn allerlei zaken
tegelijk te doen (multitasking) vaak moeilijk op te brengen. Ook producten moeten
hun de ruimte bieden om eigen bijdragen mogelijk te maken (prosuming).

7. Ongeduldig
Ze willen dingen ook onmiddellijk geregeld hebben. Ze zien daarbij gemakkelijk over
het hoofd dat oneliners zelden uitnodigen tot de noodzakelijke reflectie en dat niet
alles altijd even snel geregeld kan worden.

Gevolgen voor leren en de school


Als dit kenmerken zijn van onze jongste generaties, wat zou dat dan moeten
betekenen voor ons onderwijs en de manier waarop we leerpraktijken vormgeven?
De volgende conclusies lijken in ieder geval op zijn plaats:

1. Sluit aan bij de digitale wereld.


Het onderwijs moet beter aansluiten bij de verworvenheden en mogelijkheden die de
digitale wereld van jongeren biedt. Daardoor zou ook beter gebruik worden gemaakt
van de ICT-kennis en -vaardigheden van jongeren met als gevolg een toename van
motivatie en betrokkenheid.

2. Integreer het Social web in bestaande ICT-netwerken van scholen


Scholen hebben soms veel geld geïnvesteerd in eigen ICT-systemen en
elektronische leeromgevingen. Het zijn veilige, gesloten systemen die draaien op
software die geschikt is voor desktopcomputers. Een groot probleem is nu hoe deze

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 13


gesloten omgevingen open kunnen worden gesteld voor het Sociale Web op het
internet. Om enkele barrières te noemen die hiervoor geslecht zullen moeten
worden: leraren en schoolleiders zullen meer vertrouwen moeten krijgen in de
omgang met het onbekende dat door nieuwe technologieën wordt aangereikt. Er zal
voldoende ondersteuning (webcareteams) moeten komen voor scholen om de vele
positieve mogelijkheden en de risico’s van het op elkaar afstemmen van gesloten en
open systemen met elkaar in evenwicht te brengen. Managers en docenten zullen
beter geïnformeerd moeten worden over de voordelen die nieuwe technologieën
kunnen meebrengen. ICT-systemen moeten betrouwbaar zijn, wat bijvoorbeeld
inhoudt dat ze altijd werken en over voldoende snelheid en bandbreedte beschikken.
Er zullen meer mogelijkheden moeten komen om technologieën daadwerkelijk te
integreren in curricula. Ook het werken met mobiele telefoons en iPods moet
mogelijk worden gemaakt. Het lijkt onafwendbaar dat we afstomen op een
communicatiewereld die wel getypeerd wordt met always on, waarbij we overal waar
we zijn toegang hebben tot het web. Via pc en tv maar ook via draagbare computers
en mobiele toestellen zoals smartphones en pda’s (personal digital assistants). De
strijd die hierover wordt gevoerd tussen de bazen in de telecomsector, de
hardwareleveranciers en de dienstenuitbaters, zal dat resultaat niet lang kunnen
ophouden.

3. Laat jongeren veel samenwerken, laat ze zelf samenwerkingsgroepjes


vormen.
Het onderwijs moet veel werken in groepen met leeftijdsgenoten, waarbij ook de
docent een rol speelt en experts van buiten de school. Activiteiten waarin
gezamenlijk wordt gebouwd aan voor hen nieuwe kennis en waarbij interactiviteit dan
ook belangrijk is.

4. Zorg ervoor dat jongeren zelf mee vorm kunnen geven aan hun leren.
Niet voorkauwen, maar leerlingen zelf hun eigen leren mee gestalte laten geven.
Empirie, relevantie, verantwoordelijkheid en uitdaging zijn hierbij sleutelwoorden.

5. Leer jongeren omgaan met digitale bronnen.


Het onderwijs moet zelf informeren over de digitale wereld: uitleg over internet,
(betrouwbaarheid van) digitale bronnen en social software. Maar ook aandacht voor

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 14


een vaardigheid als kritisch selecteren en voor het vermogen om doelgericht te
lezen, een activiteit waarbij teksten of webpagina’s worden ‘gescand’ op het vinden
van antwoorden bij bepaalde vragen of leerdoelen, terwijl actief wordt nagedacht
over wat wordt gelezen. Voor het hebben van meer geduld en tijd voor reflectie.

6. Leer informeel leren te waarderen en een plaats te geven.


Veel van het leren vindt informeel plaats, buiten gestructureerde leerprogramma's
om: je vraagt anderen om hulp, je zoekt op het internet, je leert door vallen en
opstaan bij het uitoefenen van een sport of hobby, zonder dat er een leraar of ouder
bij aanwezig is. Het zou een enorme winst betekenen als we goede methoden
zouden kunnen ontwikkelen om informeel en formeel leren bewust te integreren. Dat
is echter heel moeilijk, omdat erg gauw wordt geprobeerd structuren aan te brengen
bij informeel leren waarvan de kracht juist is dat het niet is gestructureerd, maar min
of meer toevallig plaatsvindt in iemands leven. Bij de integratie van informeel leren
en formeel leren zou dan vooral aandacht moeten worden geschonken aan de
ervaringen en ‘lessen’ die individuen informeel hebben opgedaan en die aansluiten
bij wat er binnen het formele leren op de agenda staat.

Voorbeelden
Het aantal websites dat leraren wil helpen in het nuttig gebruik van social
softwaretoepassingen in het onderwijs neemt gelukkig ook hand over hand toe. Een
overzicht geven is ondoenlijk. De literatuurlijst aan het eind van dit artikel noemt
websites met heel veel materiaal. Toch – vooral om een idee te krijgen van de
mogelijke variëteit en als aanvulling op de voorbeelden genoemd in de tekst - nog
enkele bijzondere voorbeelden die bovenstaande uitgangspunten in de praktijk
proberen te brengen.

Social software, zoals eJamming brengt leerlingen en docenten bij elkaars in online
groepen of solosessies om muziek op te nemen en te bewerken. Deze mogelijkheid
om samen ‘life’ muziek te spelen, te netwerken en andere geïnteresseerden te
vinden die mee willen doen, vormt een interessant hulpmiddel voor het
muziekonderwijs. Muzikanten kunnen hun digitale instrumenten, zoals keyboards,
gitaren en drums in de USB-poort van hun computer ‘pluggen’ en daardoor de
verbinding leggen met dit platform. Dit met maximaal zeven tegelijk.

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 15


WorkshopLive levert een soortgelijk platform, waar ook de hulp van online
instructeurs kan worden ingeroepen. Het Australische In the Chair heeft software
ontwikkeld dat de studenten het gevoel geeft dat ze meedoen met professionele
bands en orkesten. Er is sprake van een ware ‘onderdompeling’ in een muzikale
ervaring.

Binnen Google Earth is het mogelijk om allerlei lagen aan te brengen die helpen
bepaalde thema’s zichtbaar te maken. Het kan bijvoorbeeld gaan over vulkanen of
over belangrijke plaatsen uit de Tweede Wereldoorlog (zie
www.shambles.net/pages/learning/GeogP/gearthplan/).

Panoramio verbindt elke foto met de plaats waar die genomen is. Omdat er al
zoveel foto’s op het net zijn gezet, kan je al van enorm veel plaatsen foto's bekijken.
Die doe je via het zoekveld. Panoramio legt ook de link met Google Earth
(earth.google.com). De foto’s zijn dus ook te bekijken via dit programma.

Why let our students blog? is een YouTube-filmpje uit Nieuw-Zeeland dat de vele
voordelen van bloggen door leerlingen laat zien.
www.youtube.com/watch?v=OVK4dGNRdQY.

SniteCasts is een snel groeiend aantal podcasts dat door studenten zelf is opgezet.
Het geeft beschrijvingen van kunstwerken in het Snite Museum of Art
www.nd.edu/~sniteart/podcast/index.html.

Very Vocabulary helpt je om Engelse woordjes te leren (uitspreken)


veryvocabulary.blogspot.com/

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 16


Literatuur
Colley, H., Hodkinson, Ph. & Malcolm, J. 2003. Informality and formality in learning.
Leeds: Learning and Skills Research Centre.

Diepstraten, I.2006. De nieuwe leerder: trendsettende leerbiografieën in een


kennissamenleving. F&N Eigen beheer Department of Education, Faculty of Social
and Behavioural Sciences, Leiden University.

Florida, R. 2002. The rise of the creative class. New York: Basic Books.

Hargreaves, A. 2003. Teaching in the knowledge society. New York: Teachers


College Press.

Kuiper, E.J. 2007. Teaching web literacy in primary education. Amsterdam Vrije
Universiteit.

Owen, M, Grant, L., Sayers, S. & Facer, K. 2006. Opening education. Social
Software and Learning. Futurelab
www.futurelab.org.uk/resources/publications_reports_articles/opening_education_rep
orts/Opening_Education_Report199/ [accessed 7 July 2007]

(Putland, G.) 2007, Enabling Web 2.0, Opportunities and Challenges. Discussion

paper for the MCEETYA ICT in Schools Taskforce [education.au.limited]

Ringelestijn, T. van 2007. Web 2.0: Software wordt sociaal [www.bright.nl/06-web-2-


0-software-wordt-sociaal, accessed 24 december 2007]

Shirky, C. 2005. Ontology is Overrated: Categories, Links and Tags. [Available as


Clay Shirky’s Writing about the Internet www.shirky.com]

The social software weblog: Home of the Social Networking Services Meta List
Posted Feb 14th 2005 5:55PM by Judith Meskill
socialsoftware.weblogsinc.com/2005/02/14/home-of-the-social-networking-services-
meta-list/ [accessed 18 December 2007]

Surwiecki, J. 2004. The wisdom of crowds : why the many are smarter than the few
and how collective wisdom shapes business, economies, societies, and nations.
Doubleday.

Tapscott, D. & Williams, A. 2006. Wikinomics. How mass collaboration changes


everything.

Veranderblog. Over leren, (cultuur)veranderingen en ICT


weblog.leidenuniv.nl/iclon/veranderblog/archives/social_software/ [accessed 20
December 2007]

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 17


Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en technologisch Aspectenonderzoek
(viWTA 2007. Web 2.0, de nieuwe sociale ruimte? (dossier 11). Available at:
www.viwta.be/content/nl/doc_Dossiers.cfm [accessed 19 December 2007]

Walstijn,W. van, 2003. Naar een paradigmawisseling in het onderwijs? Den Haag:
NKSR.

Walstijn,W. van, 2003b Verwarring rond ‘de nieuwe leerling’. Den Haag: NKSR.

What is Web 2.0? Tim O’Reilly, O’Reilly, 2005


www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web-20.html
[accessed 10 December 2007]

What is Web 2.0? Paul Anderson, Joint Information Systems Committee (JISC),
2007. www.jisc.ac.uk/media/documents/techwatch/tsw0701b.pdf [accessed 7
December 2007]

Wijngaards, G. 2007. Innovatief leren met jongeren. In: Alternatieven voor de


school. Studie Onderwijsraad, p. 141-160.

Wijngaards, G, Jong, Jermo de, Rooijen, Olga van 2007, Profielsites, een onderzoek
naar jongeren en social networking sites
www.inholland.nl/NR/rdonlyres/B9171506-1BAA-4CAE-B276-
EFE3940FAB74/0/Profielsites.pdf

Interessante websites voor leraren


• digitaledidactiek.nl
• (eLearning themasite dossiers op onderwerp) http://e-learning.surf.nl/e-
learning/dossiers
• www.ictopschool.net/software/nieuws/web-2-voor-onderwijs
• www.shambles.net/pages/learning/ict/web2edu/
• www.web20opschool.be/
• www.youtube.com/watch?v=F1IRkqbUoXY
• Web 2.0: About "Coming of Age: An introduction to the NEW worldwide
web" www.terry-freedman.org.uk/db/web2/
• www.slideshare.net/annetsmith/social-software-in-de-klas-rocva-v2
• www.inholland.nl/elearning

INHOLLAND Lectoraat eLearning: Het Sociale Web en leren Pagina 18

You might also like