Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Speeltje
Speeltje
Speeltje
Ebook292 pages4 hours

Speeltje

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Minister van Defensie Van Renterghem, van de Neo-Conservatieve Alliantie, heeft een relatie met het maffiameisje Pina Domenico. Politieke en andere schandalen doen hem het land ontvluchten, samen met zijn minnares. Maar dan worden zij ontvoerd, en leiden actie en suspense naar een onvoorstelbare ontknoping in deze keiharde psychologische thriller van het duo Patrick Bernauw & Guy Didelez.

Speeltje verscheen oorspronkelijk in 2003. Het was gebaseerd op de toneelthriller De Minister en het Maffia-Meisje van Patrick Bernauw, die in 1999 werd gecreëerd en prompt werd bekroond met de Sabam Prijs voor Toneel. Het toneelstuk werd ook gepubliceerd als ebook bij de Scriptomanen.

Patrick Bernauw en Guy Didelez schreven samen heel wat succesvolle jeugdromans. Deze zeer filmische hardboiled thriller, geïnspireerd door Reservoir Dogs van Quentin Tarantino, is een buitenbeentje in hun oeuvre. De bijzonder cynische misdaadroman wordt gekenmerkt door flitsende dialogen en - met een ommetje langs Nostradamus - magisch-realistische tot surrealistische situaties, waarin seks en geweld centraal staan, en de personages vaak niet eens een naam krijgen, maar symbolen zijn geworden.
LanguageNederlands
PublisherXinXii
Release dateNov 12, 2015
ISBN9783960280637
Speeltje

Read more from Patrick Bernauw

Related to Speeltje

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Speeltje

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Speeltje - Patrick Bernauw

    Nostradamus

    1.

    KABINET MINISTER VAN RENTERGHEM, BRUSSEL

    NAMIDDAG

    De man die daar staat, boezemt hij nog vertrouwen in? Zullen de mensen nog naar hem luisteren, straks? Vrienden, sympathisanten, partijgenoten. Zullen ze hem nog geloven?

    De dure dames en de hooggeachte heren die de bals van de ministers bevolken... zij wel natuurlijk. Zij zullen hem aandachtig beluisteren en zij zullen hem nog geloven ook. Of daar tenminste enige moeite voor doen. Maar de publieke opinie, die meeluistert, die altijd meeluistert...

    De minister kijkt in de spiegel. Vrienden, sympathisanten, partijgenoten... Staat hier een man uit één stuk, ongebroken? Een man die zijn toehoorders nog recht in de ogen durft kijken?

    Hij pulkt aan een puistje boven zijn rechterwenkbrauw. Het aangezicht geschonden. Het zorgvuldig gecultiveerde imago vertoont enige barstjes. Barsten. Het blazoen van de nieuwe fonkelende ster aan het politieke firmament is besmeurd.

    De komeet heeft gif in zijn staart, diep gedecolleteerde dames en hanige heren. De raket werd gestuwd door licht ontvlambare brandstoffen en is ontploft tijdens zijn eerste ambtstermijn.

    De minister denkt aan een televisiebeeld van enige jaren geleden: de kleurrijke brokstukken van de geëxplodeerde Challenger. En huivert. Vermant zich. Grijpt naar zijn onafscheidelijk geworden gezel: Johnnie Walker Red Label, Old Scotch Whisky. Klein flesje, grote troost in bange dagen.

    De minister kijkt in de spiegel. Vrienden, partijgenoten, sympathisanten... Kijk naar mij en zeg mij: wat ziet u?

    Van Renterghem Michel, 53.

    Rijzige knappe man, kalend - maar op een charmante manier, beweert Pina, heel sexy.

    Grijzend - maar uitsluitend aan de slapen, dat hindert niet volgens de jongens van het reclamebureau dat hij onder de arm heeft genomen: dat wijst op vaderlijke, gerijpte wijsheid en boezemt de kiezer vertrouwen in.

    Het sleutelwoord: vertrouwen.

    Gedistingeerd in het pak gestoken, zoals gewoonlijk. Elegant en modieus, maar niet té.

    Autoritaire blik... maar niet agressief, niet neerbuigend, veeleer in de zin van: hier ben ik, hier sta ik en het is te nemen of te laten.

    Recht door zee, dat zien de mensen graag. Een vent die weet wat hij wil. Echt een man voor defensie. Schreef niet ooit een journalist dat hij leek op een militair in burger? Een generaal in een pak van Versace?

    Ongelooflijke dossierkennis heeft hij, deze man. Gaat er prat op dat hij maar drie uur slaap nodig heeft en verwacht van zijn ondergeschikten hetzelfde. Intelligent en belezen, graad in geschiedenis. Eminent kenner van de Franse Revolutie.

    De fond van zijn zorgvuldig gecultiveerd imago. Daarop zal hij zich vanavond terugplooien, op het bal van de minister, zíjn bal, voor het oog van de camera.

    Want uiteraard zullen niet alleen de politieke groupies en de carrièristen van de partij zijn, vanavond. Ook het journaille zal niet ontbreken. Geschreven, gesproken, geteleviseerde pers.

    Hij bijt terug, de minister. Op zijn bal. De voorman van de Neo-Conservatieve Alliantie gaat niet, hij blijft. Groot nieuws, dezer dagen.

    Het is een ritueel, dames en heren. De nacht van 20 juni is altijd een kwade nacht geweest voor ministers en monarchen. Kunnen wij het bijvoorbeeld even hebben over Lodewijk XVI en Marie Antoinette? In de nacht van 20 op 21 juni, nu al meer dan twee eeuwen geleden, keren zij Parijs de rug toe en slaan op de vlucht voor het journaille... pardon, het canaille... het revolutionaire canaille van Parijs. Zij worden gesnapt in Varennes, vrienden, sympathisanten, partijgenoten. En uiteindelijk verliezen zij het hoofd onder de guillotine.

    Onze politieke tegenstanders eisen dezer dagen ook een hoofd. Het mijne. Maar zullen wij hen dat aanbieden? Op een schoteltje? Zal ik ze dat hoofd van mij zomaar in de schoot werpen, vrienden, sympathisanten, partijgenoten?

    Ik denk er niet aan!

    Ik denk er niet aan op de vlucht te slaan!

    Uw minister… hij blijft op post, dames en heren!

    Hij zwicht niet voor roddels en intimidatie, hij wijkt niet voor corruptie en verraad!

    Wij staan op de drempel van een nieuw tijdperk... zoals Lodewijk XVI en Marie Antoinette destijds. Ancien Régime, Moderne Tijden. Een nieuwe eeuw vangt aan, een nieuw millennium. En daar horen rituelen bij. De oeroude rituelen van de macht, de wissel van de wacht. De koning is dood, leve de koning, u weet wel. Koppen moeten rollen, dames en heren. Maar geven wij toe aan dat soort archaïsche driften!? Nee toch!

    De minister luistert met welbehagen naar het galmen van zijn eigen stem. Een mooie metafoor heeft hij daar gevonden. Het slaat nergens op, maar het klinkt wel goed. Híj klinkt goed. Hij zal het weer prima doen op de radio en de televisie. De Franstalige pers zal hem nog maar eens ‘de politieke Michel Piccoli’ noemen en in Vlaanderen zal men opnieuw wijzen op de fysieke gelijkenis met Sean Connery.

    Nee, hoogbejaarde dames en welbescheten heren, noemt u mij alstublieft geen acteur, want dat ben ik niet. Ik ben slechts een politicus, ik ben een man uit één stuk, ik ben geen windhaan.

    Ik speel geen spel met u, vrienden, sympathisanten, partijgenoten. Ik ben de Onkreukbare. Dat ben ik altijd geweest, dat weet u. En dat zal ik altijd blijven.

    Ik zal niet vluchten voor aantijgingen die nergens op slaan, ik blijf op post, het hoofd rechtop, de schouders geheven. De geruchten als zou ik al eerder een vluchtpoging ondernomen hebben, zijn volkomen uit de lucht gegrepen, vrienden, sympathisanten, partijgenoten. Door onze politieke tegenstrevers, jawel. Mijn vrouw, eveneens hier aanwezig, kan dat bevestigen.

    Is het niet zo, Alice?

    De minister glimlacht naar zijn spiegelbeeld. Mooie trouvaille, Alice erbij te betrekken. En Maarten en Jolien. Zo slaat hij twee vliegen in één klap.

    Als er koffers dienen gepakt te worden, dames en heren, dan is dat het werk van mijn onovertroffen echtgenote, want op dat gebied ben ik - de eerlijkheid gebiedt mij u dit mee te delen - een onovertroffen kluns... Nietwaar, Alice? Een echte kluns, hé?

    En heb jij de jongste dagen dan mijn koffers gepakt, Alice?

    Hebben mijn koffers de jongste dagen überhaupt klaargestaan, Alice?

    Alice, die goed weet wat van haar verwacht wordt, zal glimlachend het hoofd schudden, zodat de minister op een luchtige manier alvast met één hardnekkige roddel heeft afgerekend...

    En voor wie goed heeft opgelet in één moeite door ook met een tweede... Namelijk: dat hij er een passionele relatie zou op nahouden met niemand minder dan Pina Domenico - voormalig topmodel, huidig secretaresse van de minister, door de paparazzi ook wel eens ‘het maffiameisje’ genoemd, omdat zij nu eenmaal de dochter is van de Napolitaanse electronicatycoon Silvio Domenico, die naast een aantal min of meer legale activiteiten ook een boel ronduit illegale beoefent.

    Applaus om zijn kwinkslag-met-dubbele-bodem zal de minister op dit punt in zijn toespraak voor de opening van het bal ten deel vallen. En de minister zal dat applaus minzaam glimlachend in ontvangst nemen, samen met zijn echtgenote en zijn twee kinderen, Maarten en Jolien, arm rond schouders, hand in hand. Het knusse gezinnetje Van Renterghem gezellig verenigd op het podium, onder de brandende spots, voor het oog van de camera.

    En deze vent-uit-één-stuk-en-met-enig-gevoel-voor-humor-zelfs-in-omstandigheden-als-deze zou overwegen op de vlucht te slaan naar het buitenland en daar ergens onder te duiken, samen met zijn minnares?

    Kom nou!

    Nee, vrienden, sympathisanten, partijgenoten. Als de nacht van 20 op 21 juni ook vandaag nog een speciale betekenis heeft, dan is het wel deze: dat er een nieuwe zomer aanbreekt. En het zal ónze zomer zijn.

    Een nieuw tijdperk, dames en heren. En inderdaad: de oude symbolen zullen sneuvelen en vervangen worden door nieuwe... maar het zullen ónze symbolen zijn.

    Want uw minister, vrienden, sympathisanten, partijgenoten... uw minister is een man van de nieuwe tijd, hij is niet klein te krijgen door een monsterachtig complot van politieke vijanden en paparazzi, hij slaat niet op de vlucht en evenmin denkt hij eraan zijn ontslag in te dienen, om de eenvoudige reden dat hij niets te verbergen heeft, want hij heeft niets verkeerds gedaan...

    En dus blijft hij op post... bij u, dames en heren...

    En samen, sàmen zullen wij het tij keren... U zult wel zien.

    Ik dank u.

    2.

    LOBBY HILTON HOTEL, BRUSSEL

    LATE NAMIDDAG

    Eerst een vermoeden van parfum. Frivool en lichtzinnig wolkje. Fruitige combinatie van perzik en kers.

    Dan: Pina, 31. Van nature: zwartharig. Sinds enkele weken: geblondeerd. Adembenemende combinatie van rijpheid en jeugd.

    Met soepele en tegelijk kordate pas betreedt ze de lobby, klein zwart aktetasje onder de arm. En de wereld vernauwt zich tot Pina in het net niet te korte rokje, Pina met de net niet te lange benen, Pina die op net niet te hoge hakken door de hotelhal tikt. Met zelfverzekerde passen, zich maar al te wel bewust van het effect dat ze sorteert op een oudere heer die wat verder in een geur-, kleuren smaakloos pak en in een bruinlederen fauteuil de krant zit te lezen. Stilleven met Pina en Oudere Heer die verstrooid opkijkt van de beursberichten. Prestaties van chemiereuzen en softwarevedettes verzinken in het niet bij zoveel elegantie.

    Andere kant, balie: prille veertiger in trui met rolkraag vult formulier in. Hoort naaldhakken tikken, kijkt op, staart Wervelwind Pina na, verstand op nul, blik op oneindig. De vrouw die naast hem staat, zucht verveeld en ook wat afgunstig. Gewoon knappe vrouwen verschrompelen in het licht van zoveel schoonheid. Dat merkt ze ook aan de stijfgestreken hotelbediende, die haar geen blik meer waardig keurt en de blonde verschijning volgt met gulzige ogen.

    Al die aandacht laat Pina koud. Schijnbaar achteloos stapt ze naar een hoek van de lobby. Pina Domenico weet maar al te best dat alle mannen haar nastaren, waar ze ook komt en waar ze ook gaat. Jonge mannen die gefascineerd worden door het raffinement van jaren ervaring dat ze uitstraalt, oude mannen die vallen voor haar jeugd. Hunkerende blikken, weemoedige blikken. Vrouwelijke blikken, giftig van jaloezie. Mannelijke blikken, vervuld van nauwelijks onderdrukte geilheid.

    Pina weet het, en het stoort haar niet. Het is zoals het is, ze heeft het nooit anders geweten. Toen ze veertien was, floten de mannen van haar geboortestad haar al voortdurend na. Of ze riepen haar naam en maakten er obscene gebaren bij. Eerst dacht ze dat het te maken had met het temperament van de Napolitanen. Later leerde ze het als een universeel gegeven te beschouwen.

    In een hoek van de lobby wacht een man op haar. Hij is de enige die haar zijn rug heeft toegekeerd. Maar nu ze hem op een paar passen is genaderd, draait hij zich eensklaps om, gedreven door een vermoeden van parfum. Frivool en lichtzinnig wolkje. Fruitige combinatie van perzik en kers.

    ‘Pina…’

    ‘Papa…’

    Ze gooit zich in zijn armen en snuift zijn vertrouwde geur op. Muskus. Altijd weer muskus.

    ‘Zo lang geleden… Hoe was de trip? Geen last van jetlag?’

    Silvio Domenico houdt zijn dochter op een armlengte afstand en bewondert haar van kop tot teen, alsof hij zich op deze manier wil overtuigen dat zij het is die voor hem staat, zij en niemand anders, in levende lijve, Pina Domenico.

    ‘Je ziet er… verrukkelijk uit, Pina.’

    Pina glimlacht en geniet van de bewonderende blikken van haar vader.

    ‘Jij ziet er ook goed uit.’

    Daar zit een kern van waarheid in. Hoewel klein en kalend heeft de oude Silvio onmiskenbaar charisma. Misschien heeft het met zijn onberispelijke maatpak te maken. Of met zijn ogen die gloeien, donker en hartstochtelijk, alsof hij lijdt aan de hoge koorts die gepaard gaat met een hevige verliefdheid – een hartstochtelijke liefde voor het leven zelf, iedere minuut van elk uur van iedere dag.

    Hij werpt een blik op zijn Rolex. ‘Je bent vroeg… Ik had je niet zo vroeg verwacht.’

    ‘Ik kon niet langer wachten… Ik moest je zien.’

    Opgewonden knijpt Pina hem in de hand. Er breekt een stralende glimlach door op het anders zo strenge gezicht van Silvio Domenico.

    ‘Kom… Kom hier zitten. Wat wil je drinken? Ook een capucino?’

    Hij loodst haar naar de fauteuil naast de zijne en laat haar plaatsnemen. Vandaar kan ze het zwarte aktetasje naast zijn fauteuil goed zien staan. Het lijkt als twee druppels water op dat van haar.

    Silvio neemt het lege koffiekopje van het tafeltje voor hem en maakt een hotelbediende die onbeschaamd in hun richting staat te staren duidelijk dat hij twee capucino’s wenst. Geen opmerking over het staren van de man. Waar Pina opdaagt, wordt gekeken. Dat is een natuurwet.

    Silvio gaat zitten. Alsof hij nog steeds niet goed durft geloven dat ze tegenover hem zit, bekijkt hij zijn dochter nogmaals van kop tot teen.

    ‘Helemaal je mama…’ fluistert hij.

    Er valt een pijnlijke stilte. Pina’s moeder is ondertussen al vijf jaar dood, maar het onderwerp ligt nog steeds heel gevoelig. Pina weet dat hij haar mist. Een leven lang heeft hij zijn bed met zowel alle mogelijke als alle onmogelijke vrouwen gedeeld, en toch – hoe bizar het ook mag klinken – is hij altijd van zijn vrouw blijven houden. Altijd heeft hij zowel het mogelijke als het onmogelijke gedaan om zijn slippertjes voor haar verborgen te houden.

    Voor een buitenstaander moet dit spel van wolf en lam, van jager en prooi een wansmakelijke vaudeville geleken hebben, maar Pina - die hem kent als geen ander – meent er in de loop der jaren in geslaagd te zijn het geheim van haar vader althans ten dele te ontsluieren. Onooglijke knaapjes die in een Napolitaanse achterbuurt geboren worden, bezitten beter niet de mentaliteit van een winnaar. Bezitten ze die wel, dan blijven ze hun hele leven bezig met het veroveren van de wereld en van alle vrouwen die de wereld bevolken.

    Pina heeft medelijden gehad met de rusteloosheid van haar vader, met het vuur dat hem soms helemaal óp lijkt te branden en dat hem ertoe dwingt zich keer op keer te bewijzen. Vaak ook, vooral wanneer ze dacht aan het fortuin dat hij in de loop der jaren vergaarde, is ze trots op hem. Trots omdat de hele wereld aan zijn voeten ligt, en alle vrouwen die de wereld bevolken. Dan voelt ze zich hongerig worden en weet ze dat zij met dezelfde gretige gulzigheid geboren is als haar vader. Het stemt haar gelukkig en angstig tegelijk.

    ‘Nog nieuws over Van Renterghem?’

    De plotselinge en nogal directe vraag schrikt Pina op uit haar overpeinzingen. Ze kijkt haar vader verward aan. Wat weet hij al? Wat nog niet? Wat weet hij preciés?

    ‘Nieuws?’ Ze probeert tijd te winnen.

    ‘Je zult het toch ook al gehoord hebben, neem ik aan? Het gerucht gaat dat hij zijn ontslag wil indienen… Dat zou een echte ramp zijn. Net nu ik een afspraak met hem heb… Het contract zou morgen op zijn kabinet getekend worden…’

    Pina glimlacht haar vader geruststellend toe. ‘Zo een vaart zal het wel niet lopen. Ik heb hem daarstraks nog gesproken. Ik ben er zeker van dat hij zijn ontslag niet zal indienen. Integendeel, vanavond kondigt hij aan dat hij niet zal wijken voor politieke machinaties.’

    Silvio reageert niet meteen. Zoals gewoonlijk wanneer er iets belangrijks gezegd wordt, dwingt hij zichzelf eerst tot tien te tellen alvorens te reageren. Pina weet dat. De hotelbediende lijkt er ook van op de hoogte te zijn: hij maakt dankbaar gebruik van de korte pauze om de capucino’s te brengen.

    Wanneer hij verdwenen is, nipt Silvio eens zuinig van het kopje.

    ‘Niet slecht…’ mompelt hij, ‘maar toch niet zoals in Italië’.

    Pina blijft afwachtend naar haar vader kijken. ‘Heb je die twee miljoen…?’

    Silvio brengt zijn vinger quasi-achteloos naar zijn mond en kijkt met een schijnbaar belangstellende blik even om zich heen.

    Hoewel er zich niemand in de onmiddellijke omgeving bevindt, dempt Pina haar stem: ‘Werd Van Renterghem al betaald?’

    Silvio knikt. ‘Het geld is gestort op zijn Zwitserse bankrekening. Hij kan op zijn twee oren slapen. Als hij zijn belofte nakomt, is hij binnen voor de regen…’

    ‘En Brogno Electronics?’

    Silvio haalt minachtend de schouders op. ‘Sinds ik jou heb ingeschakeld, maken ze geen schijn van kans meer…’

    Hij kijkt zijn dochter glimlachend aan en geeft haar een waarderend kneepje in de hand. Pina weet dat hij zich bewust is van de stekende blikken in zijn rug, afkomstig van de heer met de beursberichten, van de man met de rolkraag, van de hotelbedienden… Ongetwijfeld denken ze nu dat er iets aan de hand is tussen die ouwe gedistingeerde heer en de oogverblindende jonge vrouw. Haar vader gloeit van trots, moet zich bedwingen om niet op te staan en haar een zoen te geven, herinnert zich waarschijnlijk dat echte mannen niet opstaan om vrouwen te kussen – echte mannen laten de vrouwen naar hen toe komen – en blijft zitten.

    ‘Zonder jou had ik over de hele affaire wel een kruis kunnen maken…’ zegt hij zachtjes.

    Pina knikt en kijkt hem ernstig aan, antwoordt niet. Haar vader weet meteen waar het schoentje knelt.

    ‘Wat mij betreft, mag het spelletje morgen stoppen. Zodra Van Renterghem het contract getekend heeft, is jouw rol uitgespeeld.’

    ‘Ik hoop maar dat morgen alles goed gaat…’

    ‘Hoezo?’

    ‘Normaal gesproken kan er niks verkeerd gaan, maar je weet nooit… Het is zo’n twijfelaar.’

    ‘Als hij morgen nog twijfelt, schakelen we Alex in. Die zal hem wel over de streep halen. Waar zit hij trouwens? Is hij al onderweg met Van Renterghem?’

    ‘Ik denk het,’ zegt Pina, en ze kijkt op haar horloge. ‘Hij zal vast niet voor de ochtend terug zijn. Zo een bal, hier in Vlaanderen, dat kan laat uitlopen.’

    ‘In Vlaanderen niet alleen…’ grijnst Silvio. ‘Hoe is het trouwens nog met Alex? Hij heeft toch goed voor je gezorgd?’

    ‘Ik mag niet klagen,’ antwoordt Pina; ze vermijdt oogcontact te maken met haar vader en probeert angstvallig haar stem zo neutraal mogelijk te laten klinken. ‘Maar ik ben wel blij dat hij er nu niet is. Toch niet nu wij elkaar na al die tijd nog eens ontmoeten. Dit is iets tussen jou en mij, nietwaar…’

    Ze wendt het hoofd opnieuw naar haar vader. Hij glimlacht vertederd. Gecharmeerd als hij is door wat ze vertelde, heeft hij niets van haar aarzeling bemerkt.

    ‘Ik ben zo blij je terug te zien…’ fluistert hij. ‘Ik heb je zo gemist, daar in het verre Italië. Ik word stilaan een eenzame ouwe man, Pina…’

    ‘Nonsens. Jij wordt niet ouder. Alleen maar rijker!’

    Silvio grijnst om het grapje dat niet helemaal een grapje is.

    ‘Kan ik Van Renterghem vanavond niet spreken?’ vraagt hij dan ineens. ‘Hoe vlugger de zaken afgehandeld zijn, hoe beter!’

    Pina heeft deze onverwachte wending niet verwacht. ‘Dat kan niet!’ antwoordt ze snel. ‘Toch niet op het jaarlijks bal van de minster. Alleen de genodigden hebben toegang…’

    ‘Maar als Alex hem zegt dat Silvio Domenico op hem wacht…?’

    ‘Het kan niet!’ herhaalt Pina. ‘Niet tijdens het bal. Ik ga er trouwens zelf ook niet naartoe. We moeten het lot niet uitdagen nu hij vanavond klaar en duidelijk aan het publiek zal verkondigen dat er helemaal niets is tussen ons…’

    ‘Morgen pas zal hij weten hoe dicht hij bij de waarheid staat…’ gromt Silvio – en zijn anders zo zalvende stem heeft nu iets sinisters gekregen.

    Maar dan is hij weer één en al glimlach voor Pina. En Pina glimlacht terug. Een beetje onzeker, dat wel. Zou hij het opmerken?

    3.

    BRUSSEL-HALLE

    LATE NAMIDDAG

    ‘En samen, sàmen zullen wij het tij keren!…’

    Klinkt aardig, vindt de minister. Uitgesproken op de juiste toon en met de gepaste bezieling legt iemand vroeg of laat nog een link met Martin Luther King’s ‘I have a dream!…’ Leven ook de historische woorden van Michel Van Renterghem verder in de annalen van de geschiedenis.

    Jammer alleen dat het niet in het Engels kan: ‘And together, together we’ll turn the tide!’

    Dat klinkt nog beter. De Amerikanen zouden een dergelijke, krachtige en tegelijk ook poëtische boodschap wel weten te appreciëren. Er zit een regelrecht stafrijm in, verdorie!

    ‘And together, together we’ll turn the tide!’

    An alliteration!

    Maar in dat harkerige Nederlands valt daar niks meer van te bespeuren. Jammer.

    Ach, misschien merken de journalisten het niet eens op. Paparazzi komen nu eenmaal niet klaar van een stafrijm meer of minder. Paparazzi zijn alleen maar geïnteresseerd in poëzie als ze, met behulp van een taalkundige spitsvondigheid, iemand nog dieper in de stront kunnen duwen.

    ‘De Minister en het MaffiaMeisje!’ Zoiets.

    Zo stond het enkele dagen geleden in een Vlaamse sensatiekrant. De Minister en het MaffiaMeisje. Ook een stafrijm. In koeien van blokletters.

    In een medium dat zich

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1