Er is iets dat me buitengewoon verbaast, ik zou zelfs durven zeggen dat
het me met stomheid slaat. Er kunnen namelijk in deze kennismaatschappij na al die pijnlijke ervaringen en dagelijkse schandalen nog steeds kiezers gevonden worden. De kiezer, dat verbijsterende beest zonder hersens en zonder ballen dat zich laat storen in zijn bezigheden, zijn dromen en pleziertjes om te gaan stemmen voor iets of iemand. Wie er even bij stilstaat, zal merken dat dit verbazingwekkende fenomeen de subtielste filosofieën kan kortsluiten en de rede logenstraffen. Waar is de Elsschot die ons de fysiologie van de moderne kiezer openbaart? En welke Nobelprijs Geneeskunde legt het leven en lijden van deze ongeneeslijke krankzinnige voor ons bloot? We wachten er op.
Ik begrijp dat de reclamelullo's hun gebakken lucht verkocht krijgen. Dat
de politie rekruten en 'Dag Allemaal' lezers vindt. Dat Van het Groenewoud komt zingen op het trouwfeest van de kroonprins. Ik begrijp zelfs dat de mensen 'Flikken' schoon vinden. Ik begrijp alles. Maar dat een parlementslid of een senator of om het even wie van die vreemde grappenmakers die een verkozen ambt nastreven, er in slaagt een kiezer te vinden. D.w.z. de onverhoopte creatuur, de zeldzame martelaar die hem vet voert met zijn voedsel, hem kleedt uit zijn garderobe, hem verrijkt uit de eigen zak. Het enige vooruitzicht in ruil voor al deze overvloed zijn matrakslagen in de nek of schoppen in het achterste, als het al geen schot in de borst is... Nee, dat overtreft mijn toch al erg pessimistische opvattingen over de menselijke domheid in het algemeen en over onze nationale domheid in het bijzonder. O dierbare domheid, o heilige dwazekloterij der vaderen ! Het spreekt vanzelf dat ik hier enkel spreek over de bewuste en overtuigde kiezer: over de goedgelovige sul die zich inbeeldt - de domme sukkel! - dat hij als vrije burger handelt, zijn soevereiniteit laat gelden, zijn mening uit, en ja, zelfs (hoe rein en verontrustend kan de dwaasheid zijn?) dat hij een politieke programma of een sociale eisenbundel steunt als hij zijn stem uitbrengt. Ik heb het niet over de kiezer die weet wat het allemaal maar waard is en ermee lacht. Die in de 'hoogmis van de democratie' hoogstens een kans ziet om zich wat electorale snoepjes te laten toewerpen of om een dossiertje wat hoger in de stapel te laten schuiven door een ijverige kandidaat. Voor zo iemand is een stembiljet een entreekaartje voor een pensenkermis en verder trekt hij zich niets aan. Gelijk heeft hij, want een ander voordeel zal het hem niet opleveren. Hij weet tenminste wat hij doet. Maar de anderen ? Ach ja, de anderen ! De ernstigen, de droogstoppels, de zeveraars met hun « soevereine volk ». Zij die zich bevangen voelen door een dronken tinteling wanneer ze zichzelf aanschouwen en zeggen : « Ik ben Kiezer! Gans het raderwerk staat stil wanneer mijn machtige arm het wil! Ik ben de basis van de moderne samenleving. Door mijn wil maakt Verhofstadt wetten waaraan 10 miljoen mensen onderworpen worden, en Michel eveneens, en ook nog eens Van de Lanotte. » Hoe komt het dat er nog van dat soort zijn ? Al zijn ze nog zo koppig, verwaand of verward, hoe is het mogelijk dat je nog steeds stumperds vindt, en niet alleen op karrensporen in Kuttekoven of bij dampende mesthopen in Lotenhulle of Reet-Peutie, die zo stom, redeloos, ziende blind en horende doof zijn dat ze zwart, geel of rood stemmen zonder er voor betaald, gedrogeerd of gedwongen te zijn ? Welk barok zieleroersel, welke mysterieuze beïnvloeding heeft die – naar verluidt – denkende en met een eigen wil begiftigde tweevoeter in zijn macht dat hij op stap gaat met de fiere blik van iemand die denkt dat hij een gewichtige taak vervult, om in het stemhokje om het even welk bolletje rood te kleuren ?... Wat zou hij bij zichzelf denken om zijn buitenissige daad te rechtvaardigen, of zelfs alleen maar te verklaren ? Wat hoopt hij te bereiken? Want iemand die er mee instemt om meesters te krijgen die staan te springen om hem uit te zuigen en te kwellen, moet toch buitengewone dingen denken en op een toekomst hopen waarvan wij niet eens het bestaan kunnen bevroeden. Blijkbaar zorgt een krachtige hersenafwijking ervoor dat de ideeën van volksvertegenwoordigers hem toeschijnen als uitingen van geleerdheid, rechtvaardigheid, toewijding, werklust en nobele inborst. Blijkbaar proeft hij alleen al in de namen Stevaert, Dehaene of De Winter een speciale magie en krijgt hij visioenen over De Wever of Dua of Abou Jahjah als de voorboden van snelle verlichting en toekomstige gelukzaligheid. En dat is nu werkelijk angstaanjagend. Uit niets trekt hij lering, niet uit de meest burleske komedies, noch uit de meest sinistere tragedies. Hoewel deze aarde al vele eeuwen om haar as draait en verschillende maatschappijvormen elkaar opgevolgd zijn, loopt er nochtans een rode draad door de geschiedenis : de groten wordt de hand boven het hoofd gehouden en de kleinen wordt de laars in de nek gedrukt. En hij wil maar niet begrijpen dat zijn enige rol in de geschiedenis is te betalen voor een hoop zaken waarvan hij nooit zal genieten en te sneuvelen voor politieke combines die hem niet aanbelangen. Als zijn geld wordt opgeëist of als hij de dood wordt ingejaagd, wat maakt het hem dan uit of het Jan of Piet is die hem doet afdokken of creperen? Niets toch! Maar in de keuze van zijn berovers en beulen heeft hij zijn voorkeuren en hij stemt voor de meest grijpgrage en de meest woeste. Hij heeft gisteren gestemd, hij zal morgen stemmen, hij zal altijd stemmen. Schapen gaan naar het slachthuis. Ze zeggen niets, ze hopen niets. Maar ze stemmen tenminste niet voor de slachter die hen zal kelen noch voor de bourgeois die hen zal opvreten. Nog dommer dan de beesten, nog schaapachtiger dan de schapen, duidt de kiezer zijn slachter aan en kiest hij zijn bourgeois. Hij heeft verdomme Revoluties ten tonele gevoerd om dat recht te verwerven. O brave kiezer, onnoemelijke imbeciel, dwaze kloot, als je je nu eens niet liet vangen door de afgezaagde absurditeiten die de dagbladen je doen lezen (of ze nu pulp of 'kwaliteit' bieden, gebeten om te weten of niet toevallig de standaard zijn; ze willen je allemaal bij je pietje nemen). Als je nu eens ophield geloof te hechten aan dat doorzichtige gevlei waarmee men je ijdelheid streelt en je deerniswekkende soevereiniteit opvrijt. Als je nu eens, in een hoekje bij de haard, Schopenhauer en Chomsky las, twee schrijvers die je veel zouden kunnen vertellen over je meesters en over jezelf. Dat zou wel eens een openbaring kunnen zijn. Misschien zou je na deze lectuur minder geneigd zijn om je in vol ornaat en met gewichtige blik naar het stemhokje te begeven om op je grootste vijand te stemmen, welk bolletje je ook kleurt. Ze zouden je, als kenners van de mensheid, kunnen vertellen dat de politiek een verfoeilijke leugen is, volledig in strijd met het gezond verstand, het recht en de rechtvaardigheid. Je hebt er niets te zoeken. Jouw rol is al lang vastgelegd in het grote boek van de wereldgeschiedenis. En droom daarna, als je dat wil, van paradijzen van licht en parfum, van onmogelijke broederlijkheid en irreëel geluk. Maar betrek nooit de mens in je droom, want waar de mens is, vind je smart, haat en moord. En vooral, gedenk dat die man die naar je stem hengelt - alleen al daarom - een oneerlijk man is. Hij belooft je in ruil voor de positie en het fortuin dat je hem bezorgt, een hoop schitterende dingen die hij je niet zal geven en die hij je trouwens niet zou kunnen geven. De man die je een hoge positie geeft, vertegenwoordigt noch je ellende, noch je verlangens. Hij vertegenwoordigt niets van jou, hij streeft enkel zijn eigen passies en belangen na en die zijn tegengesteld aan de jouwe. Zoek geen troost en ijdele hoop in de gedachte dat het pijnlijke spektakel dat je vandaag aanschouwt enkel eigen is aan een bepaald tijdperk of regime en dat het ooit anders zal zijn. Alle tijdperken zijn aan elkaar gewaagd en ook alle regimes zijn evenveel waard. Dat wil zeggen: niets. Blijf dus thuis, makker, en staak tijdens de verkiezingen. Je hebt er niets bij te verliezen, ik verzeker het je. En er valt misschien wat te lachen als je van op de stoep van je deur - die je stevig gesloten laat voor stemmenronselaars - het kiesvee ziet voorbij defileren terwijl jij in stilte je pijp rookt. En mocht er ergens, in een vergeten negorij, een eerlijke man leven die bekwaam is om je te besturen en te beminnen, heb dan ook geen spijt. Hij zou toch teveel gehecht zijn aan zijn waardigheid om zich te willen mengen in het moddergevecht van de partijpolitiek. Hij zou te trots zijn om van jou een mandaat te aanvaarden dat je in de regel enkel toekent aan cynische lefgozers, bruten en leugenaars. Ik heb het je gezegd, makker, blijf thuis en staak. Octave Mirbeau, 1888 Corto Maltese, 2004