Professional Documents
Culture Documents
HISTORISCH JAARBOEK
Bijdragen tot de Economische
Geschiedenis van Nederland
UITGEGEVEN DOOR DE VERENIGING
TWEE-EN-DERTIGSTE DEEL
's-ORAVENHAGE
MARTINUS NIJHOFF
1969
VII
DE PENNINGEN, LOODJES EN MUNTEN IN DE COLLECTIES
VAN RET
NEDERLANDSCH ECONOMISCH-HISTORISCH ARCHIEF
door
J. B. H. OTKER
Het opmaken van de numismatische inventaris is min of meer toevallig
ondemomen, voorzover het niet is toe te schrijven aan de uitnodiging en
aanmoedigingen van de Conservator van het archief, Mej. W. van der Burg.
Uit de door haar met zoveel goede zorg omringde verzamelingen wist zij
steeds weer nieuwe exemplaren tevoorschijn te brengen en naarmate haar
het terrein van de numismatiek duidelijker weed, wist zij nieuwe objecten
te vinden: Surinaams en Amerikaans kaartengeld, baokpapier, noodmunten
en noodgeld, keizerlijke en koninklijke lakzegels, penningen, loodjes, kaurischelpjes ... Tegelijkertijd handhaafde zij in het archief rust en gaven zij en
haar zuster rnij een haast moederlijke verzorging. Ben eeden tot grote erkentelijkheid.
Dr. H. Eono van Gelder en zijn medewerkees verleenden in het Koninklijk
Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Stenen meer steun en gastvrijheid dan een nieuwsgierige buitenstaander mocht verwachten.
De numisrnatische realia van het Economisch-Historisch Archief zijn van
zeer uiteenlopende aard. De hieronder gegeven rangschikking is in hoofdzaak bepaald door toewijzing aan een stad of land. Vanwege het betrekkelijk
kleine aantal leek ordening naar sooeten en typen minder noodzakelijk, al
werd per Iocatie natuurlijk weI datgene bijeengezet dat duidelijk bijeen behoorde.
Elk stuk is voorts op een afzonderlijke kaart aangetekend, welke voorzien
is van een foto van voor- en keerzijde en, waar nodig, van een sterk vergrote
afdruk of van detailopnamen. De heer F. A. van Dongen, student W. & W.
aan de T.H. te Delft, verzorgde het fotografisch werk. Het kaartsysteem
wordt verder toegankelijk gemaakt door kiappers en indices, die nog niet
voltooid zijn.
Onderstaande beschrijving beoogt niet meer te zijn dan een sleutel. In de
collecties van het archief zal nog veeder opzoekwerk gedaan moeten worden:
data van scheokingen en aankopen, namen van scheokers en verkopers,
veilingcatalogi etc. Vooral echter zal het de moeite waard zijn te onderzoeken of er verbanden te leggen zijn tussen de archivalia en de numismatische
voorwerpen. De documenten en penningen der gilden zouden mogelijk
interessante aansluitingen kunnen opleveren. Verder onderzoek zal evenwel
van meer belang kunnen zijn voor de samenstelling van een nieuwe "Dirks".
283
Dr. D. A. Wittop Koning, die de verzameling-Maschhaupt in het Rijksmuseum bewerkt, heeft al vroeger te kennen gegeven dat het wenselijk is
uitvoerig archiefonderzoek vooraf te doen gaan aan de samenstelling van
een vemieuwde uitgave van Mr. J. Dirks, De Noord-Nederlandsche Gildepenningen, wetenschappelijk en historisch beschreven en afgebeeld. Dit nog
steeds veel gehanteerde standaardwerk is als resultaat van een gehouden
prijsvraag in 1876 uitgegeven door Teyler's Tweede Genootschap.
Ook bij andere archivalia en realia dan die der gilden kunnen verbanden
worden nagezocht. Zo beschikt het Economisch-Historisch Archief over een
omvangrijk archief-Voombergh. Het kan nauwelijks toeval zijn dat deze
naam meermalen opduikt in de beschrijving der penningen, loden etc.
Aan de loodjes is wat uitvoeriger aandacht besteed dan bij de overige
stukken nodig was, omdat de loodjes een vrij onbekend aspekt van numismatiek en economische geschiedenis tonen. Het samengaan van overheidscontrole op kwaliteit en maat met de gepaste trots van de fabrikant, blijkende uit het ,gewichtig' lood van de een en het soms fraaie, naamvermeldende lood van de ander, is immers ook een verschijnsel van vandaag, al
lijkt het gewichtige wei het loodje te hebben gelegd.
De afkorting K.R. onder vele nummers is een dankbare verwijzing naar
de publikatie van Mevrouw O. N. Keuzenkamp-Roovers in het Jaarboek
voor Munt- en Penningkunde, 45 1 (1958), die goeddeels is nagevolgd qua
opzet. Vooral omdat deze publikatie nog gemakkelijk verkrijgbaar is, zal
het naslaan daarvan lichter vallen dan raadpleging van de schaarser wordende exemplaren van de oude "Dirks".
GERAADPLEEGDE WERKEN
Besier, L. W.A. = Catalogus der Verzameling van Medaille stempels aan 's-Rijks
Munt, Utrecht.
Cat. Utrecht = Catalogus van het Historisch Museum der Stad, Centraal Museum
Utrecht 1928.
Chalon, R. = Recherches sur les monnaies des comtes de Hainaut, Brussel 1848.
Chijs, P. O. van der = De munten van de voormaJige graafschappen Holland en
Zeeland, alsmede der heerlijkheden Vianen, Asperen en Heukelom ( ... ) tot
aan de Pacificatie van Gent, Haarlem 1858.
Dirks, Mr. J. = De Noord-Nederlandsche GiJdepenningen, wetenschappelijk en
historisch beschreven en afgebeeld, Haarlem 1876.
Dirks Penningen = Beschrijving der Nederlandsche of op Nederland en Nederlanders betrekking hebbende Penningen, geslagen tusschen November 1813
en November 1863, Haarlem 1888.
Dorren, Th. = "Maastrichtse Noodmunten en GiJdepenningen", Publications de
la Societe historique et arcMologique dans Ie Limbourg it Maestricht, 63
(1927).
Eeghen, I. H. van = Inventarissen der Archieven van de Gilden en van het Brouwerscollege van de stad Amsterdam, Amsterdam 1946.
Gelder en M. Hoc, Dr. H. Enno van = Les monnaies Bourguignons et Espagnols,
Amsterdam 1960; supplement Amsterdam 1964.
Heuvel, N. H. L. van den, De ambachtsgilden van 's-Hertogenbosch v66r 1629,
Utrecht 1946.
Jaeger, K. = Die deutschen Reichsmiinzen seit 1871, Basel 1965.
284
?
=
afgesl. =
B.
=
cg.
=
=
geg.
=
gegr.
=
gesl.
gest.
=
K.
=
=
kz.
L.
=
M.
=
n.1.
=
=
n.r.
omschr. =
=
T.
=
verg.
=
verz.
vz.
=
Z.
=
onzeker
afgesiepen, naam van de vorige bezitter is afgeslepen
Brons
cirkeigroef, buitenste rand op gegraveerde penningen
gegoten
gegraveerd
geslagen
gestempeld, meestal met losse poinr;oenen
koper
keerzijde
lood
messing
naar links gewend
naar rechts gewend
omschrift of randschrift
tin
verguld
verzilverd
voorzijde
zilver
AMSTERDAM
285
M. , geg., 35 mm.
Binnenschippers?
003 Vz.: gekroond stadswapen Amsterdam, in verdiept veld, dus hoge
opstaande rand.
Kz.: N/54/B, gegr., eg. , vlak veld.
M. , geg., 31 mm.
286
PENNlNOEN,
LOODJES
EN MUNTEN
011 Vz.: korendrager n.r., ongemerkte zak, 3 knopen op vest, vertieale band
over broeknaad, eg.
013 Vz.: Eijgen / maan van / het Kooren / meeters en / Setters gilt / den
14 maart / 1781; eg.
Kz.: Gerret / Meebelder / aangesteld als / kooren Zetter en meeter /
den 27 Feber = / 1776; eg.
Vgl. Dirks I, p. 66, 4, pI. XIII, 143.
K.R. DrS. 149-156.
287
Kz.: Jan / Courte / 1677; eg. (Dirks noemt een Jan Courten, p. 72, 9).
Vgl. Dirks I, p. 72,4, pI. V, 53.
KR. nr. 161.
Kz. : krans boven en onder gestrikt, evenals Vz. blad t.O. takje, ook
hier de bladeren omlaag gericht. Kroontje, daaronder droogscheerdersschaar, gefiankeerd door 2 wolkaarders of -schrabbers en 2 scheerhaken.
VgI. Dirks I, p. 78-69, pI. XIV, nr. 151.
Z., gegr., 36 mm'
Komt bij Dirks niet in zilver voor. Overmanspenning?
020 Vz.: krans boven gestrikt, onder gekruist, onregelmatige plaatsing
blaadjes en takjes n. boven. Gekroond stadswapen van Amsterdam,
gehouden door 2 leeuwen, daaronder geerlingh kops / .1.6 .8.9.
288
DIRK / SCHULZ /
Kz. : als nr. 024, doch onder afsnede afgeslepen en gegr. Arie / Mom.
M., geg., 32 rom.
289
Kz.: als or. 024, doch onder afsnede uitgeslepen veld met loham B /
M., geg., 32 mm.
Hubener.
027 Vz.: omschr. kroontje PASSEMENTENLINTWERCKERSGILT (kroontje scheidt
eerste en laatste letter), i. h. veld onder kroontje een klos, daaronder
v.l.n.r. een spoel (vert.), een rad en een sehaar (punten n. boven), parelrand.
M ., gegr. 36 mm.
029 Vz.: schuitje met 2 zitbanken, 2 opvliegende vogels, ea. 1/3 golvend
water, eg.
290
291
/ DRAGERS / GILDT,
opstaande rand.
037 Vz.: tussen gladde rand en parelrand als omschrift . TVRF . DRAGERS .
GILT; in h. veld: een emmer (ws. hengselmand of turfkorf) scheidende
16 en 39.
045 Vz.: een ton met 7 banden, scheidende Ten L. Mogelijk een heverton.
T en L zouden staan voor Tonhever Lood. Revue Beige de Numismatique, 1859, p. 89, nr. 64: "bewijs voor de turfschipper om de hever te
halen".
Kz. : 54 (gestoken?).
292
046 Vz. : parelrand, turfdrager n.r., linkerhand omhoog houdt gevulde turfmand vast. Ret veld opgevuld met ranken.
Kz. : parelrand,
048 Vz. : turfmand met 2 handvatten, 2 cirkelgroeven centreerpunt zichtbaar, boven de mand 2 punten ingeslagen.
Kz. : TVRF
zichtbaar.
/ DRAGERS / GILT,
Z., gesl., 37 mm 2
M. , geg., 27 mm.
293
I,
Kz.: lauwerkrans als 050; stadswapen etc. 1618, onder afsnede verdiept eompartiment waarin gegr. 32. Dit eompart. niet afgeslepen.
Vgl. : Dirks I, p. 131 d, pI. XVI, 172.
M., gesl., 33 mm
294
295
Kz.: onbewerkt.
Vgl. Dirks I, p. 117, pI. XV, 159 (steenzetter-teller).
M., 58 mm., gegr.
078 Vz.: ongekroond stadswapen Amsterdam zonder leeuwen, seheidende
N0 en 262. In halve boog daarboven TURF en idem eronder DRAGER,
4 x 2 keer genageld aan lederen armband met gesp en gespband.
Az. : een dunne messingplaat, waarin geperst een vijfbladige bloem, elk
296
IDID
gegr.
IDID.,
gegr.
L., gesI., 25
IDID.,
onregelm.
Waarborglood
082 Vz. : AMSTERDAMS . DUBBELT . SA . . . . E; grove parelrand, gladde binnenrand keizerskroon, daaronder 1607 tussen rozetten op een cartouche.
297
Vz. en Kz. zijn gescheiden delen, verbonden door een lip. De vz. werd
w.s. zodanig vervaardigd dat aan de gladde achterkant van de vz. twee
vlakke nokken zaten, die sloten in corresponderende gaten van de kz.
De gekeurde stof werd tussen vz. en kz. gelegd, waarbij de verbindingslip aan de rand van de stof kwam te liggen. De stof werd door de nokken ingeklemd in de gaten van de kz. Met een tang werden deze bewerkingen uitgevoerd, waarbij tevens de teksten en afbeeldingen in het
lood werden geperst. De verbinding is zeer hecht, ook wanneer het lood
zonder tussengeklemde stof in de tang genomen werd.
De keur- en waarmerkloodjes vormen een vrijwel onbekend gebied in
de numismatiek. Men kan zich ook afvragen of zij daar thuishoren. In
elk geval weI bij de Nederlandse economische geschiedenis.
L., 58 mm., gestempeld.
083 Waarschijnlijk identiek met 082, doch vrijwel onleesbaar; op de verbindingslip staat ~; de nokken zijn verdwenen, zodat vz. en kz. twee
L., 55 mm.
gaten tonen.
Gedenkpenningen
084 Vz.: in 3 gladde ringen het opschrift AMSTERDAMSE SAAY-HAL OPGERECHT, DEN 8 JANUARY 1641, binnen een ringvormige slang die zich
in de staart bijt en ornrankt is met rozen en bladeren, een schild, waarop
een lam dat met rechtervoorpoot een stok houdt, waaraan wimpel met
opschrift pax. Ret schild hangt aan een gestrikt lint.
Med.: M(ARTINUS) HOLTZHEY. FEe.
298
087 Vz. : vooraanzicht Paleis voor Volksvlijt, onder afsnede links J. E. (MED.
J. ELIAS); Opschrift onder afsnede PALEIS VOOR VOLKSVLIJT / TE / AMSTERDAM.
Kz. : gladde rand, opschrift GEOPEND / 16 AUGUSTUS / 1864.
089 Vz.: omschr. tussen gladde randen : BURGER WEESHUIS VAN AMSTERDAM; gestyleerd wapenschild van Amsterdam, de binnenrand doorbrekend. In het veld: vliegende duif (R. Geest), kop n.r. in stralenkrans.
Kz. : omschrift TER GEDACHTENIS VAN HET DRIE HONDERD JARIG BESTAAN
( . .. . ) (jaartal door tinpest onleesbaar).
299
537,
HOOGSTRAAT 4*.
093
Vz.:
A. D. VERSCHUUR,
BIJOU-
TIER.
Kz.:
095
Vz.: omschr.:
M., gesl.,
23,5
mm
300
Prijspenning
096 Vz. : omschr.: LoDEWIJK NAPOLEON KONING VAN HOLLAND BESCHERMER DER VOLKSVLIJT.
Mmt.: bijtje, mm. G. J. L. du Marchie Servaas.
Med.: i.d. kant gegraveerd H . DE HEUS FECIT AMSTERDAM.
lh. veld : gevierendeeld wapenschild van de koning, gedekt door een
helm en omhangen met de keten van de "ordre de I'Union", waaraan
dat teken is opgehangen; ter weerszijden een hand houdende de degen
van "Connetable de France". Daarachter de koninklijke insignia; het
geheel gedrapeerd met de koningsmantel, overdekt met bijtjes en gedekt
door koningskroon.
Zie: J. S. van Veen, Arnhemse Ambachtsgilden, Bijdragen en Mededelingen der Vereniging "Gelre", 27 (1924), p. 158; Revue Beige de
Numismatique 42 (1886), pI. VI, 1; J. Schulman, Cat. 1892, no. 909;
K.R., 28.
K., gest., 30 mm.
BRUSSEL
Jeton of rekenpenning
+ ILLA + 16.84
301
DEVENTER
Linnenweversgilde: Dumbar, p. 44, XI
100 Vz.: gekroonde vertic. spoel tussen .1 .6. en . 54 . ; cg.
DORDRECHT
Koopmans- of Kramersgilde : Van Vollenhoven p. 92, no. 12.
101 Vz. : kartelring, stadswapen van Dordrecht, omgeven door omamenten.
Kz.: kartelring, omschr. COOMANS GILDE, i.h. veld: weegschaal scheidende 17 en 45.
Vgl. Dirks I, p. 204, pI. XXXVII, Dordrecht 2.
K.R. 310, pI. VII.
Z., gesl., 28 mm., dik 2 mm.
102 Ais nr. 101, doch 3 mm dik.
Gedenkpenning
103 Vz.: omschr. tussen parelranden WILHELMINA KONINGIN DER NEDERLANDEN en heel klein: BEGEER UTRECHT.
I.h. veld: jeugdportret Koningin Wilhelmina.
Kz. : bovenomschr. STOOMKOFFIJBRANDERIJ / (horiz.) : N. BONTEN / THEEHANDEL OPGERICHT 1820 / DORDRECHT / bloeiende en vruchtdragende
tak / OP 31 AUG. 1893 VERPLAATST / en als benedenomschrift: NAAR
HET SCHEFFERSPLEIN.
B., gesl., 47 mm.
ENKHUIZEN
Loodje
104 Eenz.: eerste stempel: 94; tweede stempel: wapenschild m. 3 haringen
302
n.r., onderrand van het schild 5 it 6 maal naar binnen getand; de opstaande rand van het loodje is enigszins conisch.
Vgl. Dirks pI. IV, 29 en pI. XIX, 8; Revue Beige 1874, p. 17,8 wijst
dit lood toe aan Amsterdamse haringpakkers. Op grond van overeenkomst met wapen van Enkhuizen betwijfeIt Dirks die toewijzing.
GOES
Weversgilde
105 Vz. : twee gekruiste weversspoelen scheidende 16 en 33, kroontje erboven, eronder XIII ingekrast, doorboring boven het kroontje.
Kz.: sporen van een huisteken.
Vgl. Dirks I, p. 418, pI. LXXIX,5.
K .R. nr. 354.
'S-GRA VENHAGE
Kleermakersknechts: Timmer p. 108-115
106 Vz. : kabelrand, omschr. : . BEGONEN DEN . 14 . IANUARI 1710 .
Lh. veld : schaar, KNECHTS / VANDE KLE / MAKERSBOS; daaronder een
strijkbout.
Kz.: kabelrand, omschr. : . MEMENTO. MORI . ; i.h. veld: lijkstoet, baar
gedekt door lijkkleed, 7 dragers ten voeten uit, plaveisel; daarboven
gegr.: : 15 :
Vgl.: Dirks I, p . 261, pI. XLII,4.
K.R. Dr. 317.
Dr.
2.
M., geg., 51 mm.
HAARLEM
Waarborglood
108 Vz.: Stadswapen Haarlem scheidende 15 en 84 (4 is onzeker), daar-
303
onder een gestyleerde vuurslag, het geheel omgeven door een parelrand
binnen twee dunne gladde randen; daarbuiten een omschrift, waarvan
links van het wapen nog leesbaar STAEL.
Kz.: LEM(S) / IT.s.T. / 00.
De tekst van Kz. behoorde vermoedelijk bij een ontbrekende tweede
deel van het lood. Sporen van een verbindingslip niet gevonden. Mogelijk werd in Haarlem slechts een persing van het contralood met tussenliggende stof uitgevoerd. Geen resten van de stof aangetroffen.
Zie: Jhr. C. H. C. A. van Sypesteyn, Jbk. III,1916,p. 95,nr.488-9.
L., geperst, 52 mm.
Loodje
109 stadswapen Haarlem in haut-relief, gladde rand.
Kz.: 1722 in haut-relief, daarboven een klop: 8; onder het jaartal een
doorboring.
L., geg., 2-2,2 mm.
110 Vz. : stadswapen Haarlem in haut-relief binnen 2 gladde ringen.
Kz.: 1701 in haut-relief, daarboven een klop M. Op de achtergrond
fijne concentrische ringen, ws. ontstaan bij het vlakken van de gietmal.
L., geg., 2,2 mm.
Loodje
111 Vz.: Stadswapen Haarlem in haut-relief, gladde rand, rechts een doorboring.
Kz.: 1716 in haut-relief, daarboven klop
en klop
I.
HAERLEM(S) GOET
304
AB.
~Og),
IEPEREN
Waarborglood
118 Vz.: Parelrand grof, parelrand fijner, in het veld YPRE, gedekt door
2 ranken, eronder rozet van 8 punten en 7 stralen.
Kz.: Hallentoren met dak, geflankeerd door 2 wapensehilden, links
Vlaamse Leeuw, reehts stadswapen, gladde rand binnen, daaromheen
wijd uiteenliggende parels, daaromheen grove parelrand.
Vgl. Minard van Hoorebeeke II, p. 223,419; diens iets afwijkende
besehrijving lijkt veroorzaakt doordat hij een minder goed ex. in
handen had. Wat hij voor een gekanteelde stadsmuur hield, is op
305
ons ex. duidelijk de nok van het schuine dak der Halle, voorzien van
een rij pieken.
L., geg., 53 mm, dik 8 mm ..
Stoelendraaiers?
LEEUWARDEN?
119 Driepotige stoel met halfronde rugleuning, driekante zitting, gevat in
bladerranken.
M., gegr., 49 mm.
20
306
Kz.: een spanzaag, kist, bijl, een houtzagerskruk, een vijfde niet herkenbaar voorwerp. Omschr. tussen parelranden: WI . DRAGHEN . ENDE
. SLAVEN. OAT. MET . ZEER . GHROOTEN . PIN. / WEL . EEN . GEDUERICH. SCHRAVEN . DEUR . HET . GHELT . WI . VERSO(END) . ZI(N).
Vgl. Dirks J, p. 333-4, pI. LXIII, 13: Minard van Hoorebeke p. 205,
nr.380.
M., geg., 42 mm.
K.R. nr. 368.
Weversgilde
124 Vz.: gekroonde weversspoel (vert.) tussen twee bloeiende en bebladerde
takken, het geheel onder een boog, rustende op twee geschroefde zuilen
met voetstukken. Mogelijk moet in de schroefvorm een lintversiering
worden gezien. Eronder: 1621. Parelrand.
307
twee gekruiste voorwerpen, mogelijk een blaaspijp en soldeerbout, tenslotte nog een vaatachtig voorwerp.
Kz.: een drijfhamer en een tang gekruist, gestoken door een ring met
een scherpe punt die vaak als diamant wordt aangeduid. Het lijkt weinig
aannemelijk dat het een ring met diamant zou zijn. De verhouding met
de er doorheen gestoken gereedschappen is dan volkomen zoek. Er is
geen relatie met de ring als goudsmidsprodukt en de afgebeelde gereedschappen. De ring lijkt eerder ook een stuk gereedschap dat met de
scherpe punt b.v. in een blok hout bevestigd kon worden. Ret jaartal,
slecht leesbaar, vermoedelijk 1557 wijst evenmin op een combinatie van
ring met diamant. Pas na de Val van Antwerpen in 1589 trokken de
Antwerpse diamantairs naar het Noorden. Ofschoon de Jigging van
Middelburg een nauw contact mogelijk gemaakt zal hebben, zit daar
geen reden in voor de Middelburgse smeden om grof gereedschap dooreengestrengeld met een kleinood af te beelden.
Onder de centrale voorstelling 2 gekruiste gereedschappen, burijn en
pons? Voorts twee niet-herkenbare voorwerpen.
Vgl. Dirks I, p. 384-5, pI. LXXIII, 57.
Jbk. M. & P. 1 (1914), p. 83, pI. III, 1-la.
KR. 366, pI. IX en KR. 367.
MUIDEN
Waarborglood
126 Vz.: omschr. tussen lauwer- en parelkrans MVIDENS . OM . CASTOOR .
1661. I.h. veld: twee spitse torens (waterpoorten?), daartussen getuigde
I-master met geborgen grootzeil, kraaiennest, vlag in top.
K, gesl. , 27 mm.
308
St. Lucasgilde
128 Vz.: 1650 I Lucasschild.
G.
(glazenmaker?).
VgI.: K.R. 512. De naam Alberts komt voor in de Catalogus gedenkpenningen etc. nagelaten door A. Voombergh en A. H. Walter. (Veiling
G. Th. Bom &Zn., dec. 1888,Amsterdam.)Dedaarbeschrevenpenning
nr. 3128 verwijst naar Dirks PI. IX, 102. Daargaathetechteromeen
rijker bewerkt exemplaar.
K., gegr., 28 mm.
Timmerlieden?
129 Vz.: sierlijk geornamenteerde blokschaaf tussen de benen van een passer. Passerknop scheidende (1)6 en 62; kabelrand.
Kz. : man nJ. zwaait een bijl, rechterbeen op houtblok, boven de bijl: B,
onder de bijl: HG; kabelrand.
De atbeelding toont een treffende overeenkomst met een prent uit Jan
Luyken's "Ret Menselijk Bedrijf" (1694), Scheepstimmerlieden.
K., geg., 30 mm.
Touwslagers? 's-Hertogenbosch?
130 Vz.: gekroond monogram, bestaande uit de letters VR (?); links een
rozet (?).
Loodje
132 Eenzijdig, bolle rand, parelkrans, RP.
Loodje
309
133 Grove parelrand, monogram uit de letters D V W en G. (De vellenblooters en wolweversgilde??) (Goes?).
L., gesl. , 36 ffiffi.
133 Vz.: zeer afgesleten, parelrand, een onduidelijk ornament scheidt 16 en
21 ; eronder vermoedelijk een letter A.
M., geg. , 30
ffiffi.
ffiffi.
~ R / 5-puntige ster.
L., geg., 24
ffiffi.
Merk- en waarborglood
137 Vz.: gladde opstaande rand, glad veld en in het midden een opening
9 ffiffi 0 ODr.
Kz.: gladde opstaande rand, glad veld met aan de binnenkant een
tweetal vermoedelijk aangesoldeerde lippen die door de stof en door
de opening van de vz. heen gestoken werden. Daarna weer plat gebogen. Vervolgens met een tang geperst. De afdruk daarvan toont een
grove parelrand, een letter A, omgeven door tenminste 3 rondjes of
310
311
Herinneringsmedailie
142 Vz.: gladde rand, i.h. veld SOUVENIR / DE MON ASCENSION / DANS / LE
GRAND BALLON CAPTIF / A VAPEUR / DE MR HENRY GIFFARD / vignet.
312
NEDERLAND
Munten
144 Danarius Floris V, 1266-1296.
Vz.:
+:
P. O. v. d. Chijs, III, 9.
A. T. Puister, Jbk. M. & P. n. 44 (1957), p. 20-21.
QVI :
313
: HOL : ZEL';
i. h. veld
314
315
Kz. : verdiepte parelrand, omschr. in 3/4 bovenboog REICHSHElMSTATTENBUND, i benedenboog .OSTSACHSEN. In het veld 10 / M omsloten
door 2 gekruiste korenaren m. links 14 en rechts 12 korrels, ieder
7 haren.
316
P.F.
KRIEGSGEFANGENEN-
KRIEGSGEFANGENEN-
Kz.: gladde ring, buitenrand grovere parels dan binnenrand. I.h. veld 2.
Zink, gesl., 18 mm.
DES / GEFANGENEN- /
317
*0
+.
+ No.
7242
169 Vz.: gladde ring en kabelrand, omschr. DEUTSCHES REICH 1914 . PFENNIG.
Lh. veld 5.
met parelrand.
K. Jaeger, p. 30, nr. 12; zeer goed.
Penning
170 Reformatiepenning. Vz. : omschr. WORMS 18.4.1521, portretbuste van
Maarten Luther n .r., omschr. doorbrekend.
Kz.: gladde ring, fijne parelrand, 2 eikentakken a .d. voet gestrikt, i.h.
veld 10 / CENTIMES.
R . S. Yeoman, 6e ed., Luxemburg nr. 6.
OOSTENRlJK
172 Vz. : in rood en groen bedrukt. Randje met 8 denneappels. KASSENSCHEIN DER / GEMEINDE H ADERSFELD 1M WIENERWALD /; daaronder
hertebok n.r. tussen 2 dennetakken, scheidende 50 en 50 in vierkante
rode velden, daaronder cartouche HELLER. Linksonder : HADERSFELD /
AM 1. JUNI 1920. Rechtsonder : der Biirgemeister / (handtekening onleesbaar).
318