You are on page 1of 9

Sociaal kapitaal: de ideologische discussie voorbij

Een analyse van het discours omtrent de sociale en maatschappelijke effecten van nieuwe mediatechnologien in het licht van sociaal kapitaal. Het debat Sinds jaar en dag worden nieuwe technologien instinctief gewaardeerd en afgemeten aan de (menselijke) lat van sociale impact: wat voor invloed hebben technologien op ons als mensen? Als het gaat om het discours rondom de sociale impact van nieuwe mediatechnologien, zien we hoe steeds dezelfde debatpartners een plaats tegenover elkaar innemen. De binaire splitsing tussen cyberoptimisten en cybersceptici wordt gedurende de jaren gecreerd door representaties van nieuwe mediatechnologien binnen het populair en academisch discours, die gepaard gaan met zowel utopische als dystopische uitspraken over de sociale effecten van technologie.
1

Over n ding lijken de debatpartners het eens te zijn: ons menselijk bestaan is intens verweven met technologien. Het cyberoptimistisch gedachtegoed draagt hierbij een sterk vooruitgangsgeloof uit, waarbij mensen wereldwijd verbonden zouden raken door middel van nieuwe communicatietechnologien. Zoals virtuele gemeenschappen in de jaren negentig, zorgen het concept web 2.0 en sociale media vanaf de jaren nul voor utopische uitspraken over connectiviteit en sociale vooruitgang, mede mogelijk gemaakt door het internet. Cybersceptici waarschuwen daarentegen dat het internet tot sociale vervreemding van het echte leven leidt, waarbij online vormen van communicatie de plaats zouden innemen van waardevolle face-to-face interactie, met als gevolg een verzwakking van de gemeenschap. Deze opvatting wordt ook wel de time displacement hypothesis genoemd en werd in 2002 gesteund door het onderzoek van Norman Nie en Lutz Erbring, die concluderen dat de tijd die men spendeert op het internet ten koste gaat van tijd gespendeerd met echte mensen.
2

Ondanks dat het debat zich voortzet met dezelfde debatpartners, zien we dat door het gebruik van nieuwe concepten en metaforen het debat een nieuwe vorm kan aannemen. Een voorbeeld van zon concept is sociaal kapitaal: een metafoor waarbinnen de sociale structuur wordt gepresenteerd als kapitaal dat voor bepaalde individuen, groepen en maatschappijen een competitief en/of productief voordeel kan opleveren in het nastreven van bepaalde doelen. Dit roept de vraag op in hoeverre het concept sociaal kapitaal handvaten biedt om de tegenstellingen binnen dit debat te analyseren en te begrijpen. Door het analyseren van dit discours zal ik dit concept daarom beoordelen op zijn werkzaamheid en vruchtbaarheid voor de analyse van de effecten van het internetgebruik op het maatschappelijke en sociale leven. Dit onderzoek geeft antwoord op vragen als: Waar liggen de aanknopingspunten met reeds bestaande opvattingen? en In hoeverre worden bestaande tegenstellingen bevestigd met het oog op vooraannames? Waar zijn nieuwe discussiepunten te erkennen en in hoeverre bieden deze nieuwe inzichten, waardoor er aan ideologische discussies voorbij kan worden gegaan? Het doel is om middels deze analyse een bepaald zwart-witdenken uit de weg te gaan, door de vooraannames van zowel cyberoptimisten als cybersceptici expliciet te maken

1 Schfer, 25-26. 2 Williams, 2007, 5; Nie en Ebring, 280.

en vervolgens ruimte te creren voor een analyse van nieuwe patronen van sociabiliteit binnen de transformerende gemeenschap, die voortvloeien uit het gebruik van het internet. Vervolgens zal ik een nieuw concept introduceren om deze nieuwe patronen van sociabiliteit als basis van de gemeenschap beter te kunnen begrijpen. Het concept: sociaal kapitaal Hoewel het concept sinds 1916 wordt getheoretiseerd door sociologen zoals Glenn Loury, Pierre Bourdieu en James Coleman, heeft Robert Putnam een belangrijke bijdrage geleverd aan de conceptualisering van het begrip sociaal kapitaal. Aan de hand van de verschillende definities en opvattingen concludeert Putnam dat sociaal kapitaal op zowel individueel als collectief niveau voordelen kan opleveren. Putnam en zijn voorgangers erkennen dat sociale netwerken, gekenmerkt door sterke normen van wederkerigheid en sociaal vertrouwen, leiden tot een individueel en gezamenlijk streven naar wederzijdse en collectieve voordelen. Daarnaast stelt Putnam dat de kwaliteit van het openbare leven en de prestatie van sociale instellingen binnen een maatschappij sterk worden bepaald door normen en netwerken van maatschappelijke betrokkenheid. Economische en politieke onderhandelingen binnen dichte netwerken van sociale interactie laten bijvoorbeeld weinig ruimte over voor opportunisme. Ook stimuleren netwerken cordinatie en communicatie, wat een voorwaarde vormt voor collectieve actie. De afname van sociaal kapitaal heeft daarentegen negatieve gevolgen op onder andere onze gezondheid, democratie en veiligheid.
5 4 3

Nieuwe mediatechnologien worden terecht, zowel op negatieve als op positieve wijze, geassocieerd met sociaal kapitaal. Ook binnen de discussie over de effecten van het internet op sociaal kapitaal zijn grofweg twee tegenstrijdige visies te onderscheiden. Aan de ene kant heerst de gedachte dat het internet een waardevolle aanvulling op het sociaal kapitaal vormt, waarbij Social Networking Sites (SNS) vaak worden genoemd als belangrijk aspect voor het genereren en behouden van sociaal kapitaal. Aan de andere kant leeft het idee dat het internet juist verantwoordelijk is voor de afname van sociaal kapitaal, aangezien mensen door gebruik van het internet minder betrokken raken bij en vervreemden van het maatschappelijke en sociale leven. De vooronderstellingen Middels een analyse van dit debat kan ik concluderen dat de zwart-witargumentatie van zowel cyberoptimisten als cybersceptici berust op ideologische vooraannames over de aard van de gemeenschap en de manier waarop gemeenschappen en relaties tussen mensen zijn georganiseerd. Hoewel ik het utopische en vooringenomen karakter van de argumentatie en de concepten van cyberoptimisten erken, zal ik binnen dit artikel voornamelijk ingaan op het cybersceptisch discours.
7 6

3 Putnam, 2000, 20. 4 Ibidem, 21. 5 Putnam, 1995, 65-67. 6 Resnick; Quan-Haase en Wellman; Hampton en Wellman; Donath en Boyd; Williams, 2007; Vitak, Ellison en Steinfield . 7 Kraut et al.; Nie en Ebring; Putnam, 1995; Bugeja; Turkle.

Aan de claims van cybersceptici liggen namelijk belangrijke vooronderstellingen ten grondslag. Ten eerste wordt de virtuele wereld over het algemeen niet beschouwd als een bron van waardevolle sociale interactie, en dus voor sociaal kapitaal. Ten tweede suggereren zij dat face to facecommunicatie superieur is ten opzichte van andere vormen van (online) communicatie, als het aankomt op het generen van sociaal kapitaal. Deze vooronderstellingen vinden hun oorsprong in de ideologische connotaties die ten grondslag liggen aan het begrip community. Volgens socioloog Manuel Castells, bekend om zijn uitvoerige studie naar de netwerkmaatschappij, is het begrip community opgebouwd rond ideologische opposities tussen the harmonious local community of an idealized past and the alienated existence of the lonely netizen, too often associated in the public image with the stereotype of a computer nerd.
8

Naarmate mensen meer tijd online doorbrengen, hebben mediawetenschappers zoals Sherry Turkle en Robert Putnam getracht om te begrijpen wat er gebeurt met offline sociale netwerken en traditionele vormen van face-to-face interactie die sociaal kapitaal genereren. Het probleem binnen dit soort onderzoek is echter dat er geen rekening wordt gehouden met andere vormen van sociale interactie die niet gericht zijn op face to face-activiteiten, maar wellicht wel sociaal kapitaal kunnen genereren. Thus, socializing online can never compensate for lost socializing offline, aldus Dimitri Williams, onderzoeker op het gebied van sociale effecten van nieuwe media en online communities. Daarnaast wordt zowel binnen het utopische als het dystopische discours de ideologische scheiding tussen de virtuele en echte wereld erkend. Door de jaren heen hebben academici echter beargumenteerd en aangetoond dat het internet geen afzonderlijke, virtuele wereld is: het maakt onafscheidelijk deel uit van die ene wereld die er is, zoals gellustreerd door de toenemende aanwezigheid van het internet in het dagelijks leven. Bovendien maken dit soort ideologische dichotomien het moeilijk om de nieuwe patronen van sociale interactie, die voortvloeien uit het gebruik van het internet, aan te wijzen en te beoordelen. Er is dan ook geen sprake van een simpele verplaatsing van de traditionele plaatsgebonden community naar een online omgeving, zoals sommige cyberoptimisten beweren, maar juist van een transformatie op het gebied van sociabiliteit. Dit nieuwe patroon van sociabiliteit wordt door academici aangeduid als networked individualism.
10 9

Dat er sprake is van een afname van traditionele sociale interactie binnen formele organisaties of publieke ruimtes ten opzichte van vroeger, zoals gemeten door Putnam, betekent niet automatisch dat het individu in een sociaal isolement leeft. Integendeel: individualisme is volgens Castells een sociaal patroon. Individualism is not social isolation or even alienation, as superficial observers or nostalgic commentators often suggest. It is a social pattern, it is a source of meaning, of meaning constructed round the project and desires of the individual
11

8 Castells, 2001, 117. 9 Williams, 2006, 596. 10 Castells, 2001; Wellman, Boase en Chen; Wellman et al. 11 Castells, 2002, xxx.

Individualisme wordt door cybersceptici vaak automatisch in verband gebracht met sociale isolatie en vervreemding, wat weer ten grondslag ligt aan de angst voor het afzwakken van het gemeenschapsgevoel en het verliezen van de authentieke community als gevolg van internetgebruik. Volgens William Galston staat deze angst in verband met het spanningsveld tussen ons verlangen naar autonomie en ons verlangen naar verbinding. Hij concludeert dat het internet als bron van sociale interactie heeft geleid tot een toename van de individuele keuzevrijheid omtrent de manier waarop gemeenschappen en relaties tussen mensen zijn georganiseerd. De toename van de individuele keuzevrijheid resulteert in de verzwakking van de banden die ons koppelen aan anderen en gaat daarom vaak gepaard met een tegenstrijdig gevoel van verlies van authenticiteit en angst voor het afzwakken van het gemeenschapsgevoel, dat wordt genterpreteerd als een verlangen naar gemeenschap (zie figuur 1).
12

Toename individuele keuzevrijheid Verzwakking van sociale banden Gevoel van verlies Verlangen naar gemeenschap
Figuur 1. Het verlangen naar gemeenschap Bonding en bridging kapitaal Binnen het huidige onderzoek bestaat een gebrek aan wetenschappelijk onderbouwde analyses en worden vaak verouderde modellen gebruikt om het sociale internetgebruik te meten, die slechts rekening houden met offline contexten en niet meten waar eventuele effecten vandaan komen en naartoe gaan.
13

Dit wil niet zeggen dat alle online activiteiten automatisch sociaal van aard zijn, maar

dit betekent wel dat online sociale activiteiten op een eerlijke manier moeten worden meegenomen in het onderzoek als eventuele bron van sociaal kapitaal. Gezien het gebrek aan effectieve meetmethoden, introduceerde Dimitri Williams een nieuw model genaamd the Internet Social Capital Scale (ISCS), waarmee hij belangrijke inzichten heeft geboden binnen het onderzoek naar de uitwerking van internetgebruik op het sociaal kapitaal. Deze onderzoeksmethode houdt wel rekening met het onderscheid tussen oude en nieuwe media en offline en online sociale contexten, om vast te kunnen stellen waar effecten vandaan komen en naartoe gaan.
14

Bovendien concludeert Williams dat de aard van relaties binnen sociale netwerken kan resulteren in verschillende soorten van sociaal kapitaal: bonding en bridging kapitaal, oftewel bindend

12 Galston,195. 13 Castells, 2001, 117; Williams, 2006, 594-596. 14 Williams, 2006.

versus overbruggend kapitaal.

15

Bonding kapitaal komt voort uit hechte persoonlijke relaties en sterke

banden zoals familierelaties en resulteert in normen van wederkerigheid die leiden tot emotionele steun. Deze vorm van sociaal kapitaal is exclusief en wordt geassocieerd met wat Mark Granovetter strong ties noemt: hechte homogene banden tussen mensen die gelijkwaardig zijn op basis van bijvoorbeeld leeftijd, ideologie, etniciteit, interesse of religie. Bridging kapitaal komt voort uit minder hechte, zwakke banden binnen wijdverspreide sociale netwerken en slaat bruggen tussen groepen mensen, waardoor individuen met verschillende achtergronden en visies met elkaar in contact komen. Bridging kapitaal wordt geassocieerd met Granovetters weak ties en slaat bruggen tussen verschillende (groepen) mensen, wat resulteert in het verbreden van de sociale en intellectuele horizon door wegen te openen naar nieuwe informatie, ideen en wereldvisies.
16

Uit het onderzoek gedaan met behulp van de ISCS blijkt dat de time displacement hypothese van cybersceptici wordt bevestigd en dat het internet inderdaad een displacing effect vertoont: tijd die online wordt gespendeerd leidt tot de afname van zowel offline bridging als bonding kapitaal. Het internet vormt daarentegen ook een bron voor een kwalitatief ander soort sociaal kapitaal: online bridging sociaal kapitaal.
17

Williams concludeert dus dat het internetgebruik resulteert in een toename

van bridging sociaal kapitaal, maar ook in een afname in bonding sociaal kapitaal. Hierbij nemen zwakke banden (weak ties) online toe en sterke banden (strong ties) offline af (zie figuur 2).

Figuur 2. De effecten van internetgebruik op sociaal kapitaal Dit betekent dat zowel de argumentatie van cyberoptimisten als cybersceptici in grote lijnen wordt bevestigd. Aan de ene kant blijkt het internet inderdaad geen ideale omgeving voor het ontwikkelen van hechte persoonlijke vriendschappen die sociale en psychologische steun geven. Aan de andere kant biedt het internet wel degelijk een waardevolle bron voor het ontstaan van bridging kapitaal en zwakkere, maar wijd verspreide sociale netwerken van wederkerigheid. Onderzoek gebaseerd op het onderscheid tussen bonding en bridging kapitaal legt bovendien nog een andere belangrijke vooronderstelling bloot. Hoewel beide soorten kapitaal niet exclusief zijn

15 Ibidem, 599. 16 Putnam, 2000, 22-24. 17 Williams, 2007, 9-10.

en het ene kapitaal niet superieur is ten opzichte van het andere, lijken cybersceptici dit wel te suggereren. Zo stelt Turkle bijvoorbeeld dat The ties that we form on the internet are not, in the end, the ties that bind. But they are ties that preoccupy. wereld.
19 18

Volgens Turkle bieden virtuele relaties in online

communities niet dezelfde emotionele steun en wederkerigheid als hechte sociale relaties in de echte Hoewel dit inderdaad het geval kan zijn, suggereert deze uitspraak onterecht dat bonding kapitaal en dus hechte sociale netwerken (zoals families) waardevoller zijn voor de maatschappij en het individu dan bridging kapitaal, dat voortkomt uit minder hechte maar wijd verspreide sociale netwerken. Turkle lijkt hier voorbij te gaan aan de waarde van weak ties. In The Strength of Weak Ties beargumenteert Granovetter echter dat juist de zwakke banden binnen de maatschappij zeer waardevol kunnen zijn. Het bridging karakter van weak ties speelt bijvoorbeeld een grote rol in de kansen die een individu in zijn leven geboden krijgt door de effectieve verspreiding van informatie en middelen tussen netwerken. In andere woorden: het uitblijven van een verband tussen internetgebruik en bonding kapitaal doet niet af aan de waarde van bridging kapitaal en de weak ties die hier onderdeel van zijn. Bovendien wordt hier wederom een onterechte ideologische scheiding gemaakt tussen de fysieke offline wereld en de virtuele online wereld. Williams en anderen signaleren echter een sterke relatie tussen online en offline sociaal gedrag waarbij factoren zoals persoonlijkheid, geslacht en vriendschap een significante invloed hebben op het wel of niet ontstaan van sociaal kapitaal. Online ervaringen van sociale, extraverte mensen met veel sociale contacten leiden eerder tot toename in beide typen van offline sociaal kapitaal dan bij verlegen, introverte mensen met weinig sociale contacten.
20

Deze stellinginname past bij de bevindingen van Hampton en Wellman, en

Wellman, Boase en Chen die ook een sterke relatie signaleren tussen online en offline sociaal gedrag. Sociale interactie middels het internet vormt dus pas een waardevolle aanvulling op bestaande sociale interactie wanneer de sociale relaties binnen het netwerk al in de offline wereld sterk zijn en worden bevestigd door internetgebruik. Community bubbles: het dualisme voorbij Het onderzoek gebaseerd op het onderscheid tussen bonding en bridging kapitaal leert ons hoe internetgebruik op verschillende manieren tot sociaal kapitaal kan leiden en wat de wisselwerking is tussen verschillende online en offline sociale contexten. Het verleent ons daarnaast echter ook nieuwe inzichten binnen de discussie over de effecten van internetgebruik op onze maatschappelijke en sociale betrokkenheid en de manier waarop de traditionele gemeenschap lijkt te zijn veranderd. Het internet faciliteert het ontstaan van een gefragmenteerde gemeenschap die is opgemaakt uit kleine bubbles die zich richten op individuele interesses.
21

Dit betekent noch een winst, noch een verlies voor

de gemeenschap, maar eerder een complexe, fundamentele verandering in de aard van de gemeenschap. Er heeft een verschuiving plaatgevonden van geografisch gebonden

18 Turkle, 313. 19 Ibidem, 268-269. 20 Williams, 2007, 9. 21 Castells, 2001, 129.

gemeenschappen, zoals wijken en dorpen, naar flexibel ingerichte gemeenschappen die uit netwerken en networked individuals bestaan (Wellman e.d. 2003).
22

Deze trend vraagt om nieuwe conceptuele

en theoretische ontwikkelingen binnen het onderzoek naar de effecten van internetgebruik en dus het meten van gemeenschap. In een poging hiertoe introduceer ik tot slot daarom de metafoor van de community bubble(s). Community bubbles kunnen worden genterpreteerd als een sociaal netwerk met de focus op het individu, dat kan schakelen tussen meerdere bubbles binnen zijn of haar netwerk. De afzonderlijke bubbles hebben deels een homogeen karakter, aangezien zoekmachines en informatiestromen de neiging hebben om internetgebruikers bloot te stellen aan persoonlijk toegesneden informatie en mensen met gedeelde belangen.
23

Deze community bubbles zijn echter niet het soort bubbles dat leidt

tot cyberbalkanization, zoals Eli Pariser en Brynjolfsson en van Alstyne lijken te suggereren. De metafoor van een bubble leent zich dan ook uitstekend voor de beschrijving van dit sociale fenomeen. Ten eerste zorgt het doorzichtige karakter van de bubble ervoor dat men niet afgesloten is voor mensen, kansen en middelen afkomstig uit andere bubbles. Ten tweede kleven de bubbles aan elkaar, zodat mensen binnen hun community-netwerk van de ene naar de andere bubble verschuiven, net zoals interesses dat ook doen. Het gehele netwerk van community bubbles van een individu zal daarom een heterogeen karakter hebben, aangezien elk persoon meerdere interesses en belangen heeft. Bovendien kunnen individuen hun tijd in verschillende bubbles investeren, omdat deze gekenmerkt zijn door zowel lage opportunity costs als lage entry en exit costs .
24

Opportunity costs

refereren hier naar het meten van effecten in termen van gemiste voordelen: voordelen die men zou kunnen hebben ontvangen door het kiezen van een alternatief. Entry en exit costs refereren naar de tijd, geld en/of energie die worden geassocieerd met het toetreden of verlaten van een community. Deze lage kosten hebben een tweevoudige uitwerking: enerzijds zorgt deze laagdrempeligheid voor een bepaalde mate van flexibiliteit, die vraagt om een laag niveau van engagement. De community bubbles bestaan daarom niet uit hechte sociale relaties, maar uit weak ties. Het fragiele karakter van de bubble betekent echter niet dat deze community bubbles geen sociale waarde hebben. Zo beargumenteert ook Castells: If the specific connections are not durable, the flow lasts, and many participants in the network use it as one of their social manifestations.
25

Anderzijds resulteert de

laagdrempeligheid in een grotere en gevarieerdere groep mensen binnen een community bubble. Bovendien leidt het overbruggende karakter tot het ontstaan van bridging sociaal kapitaal. Het doorzichtige karakter van community bubbles is immers niet alleen transparant richting andere online sociale netwerken, maar ook richting offline sociale netwerken. Zo concludeert Castells dat Individuals build their networks, online and off-line on the basis of their interests, values, affinities and projects.
26

De community bubbles vormen op deze manier een hybride tussen de fysieke offline

wereld en de virtuele online wereld.

22 Wellman et al. 23 Pariser. 24 Resnick; Galston. 25 Castells, 2001, 129. 26 Ibidem, 131.

Community bubbles zijn slechts een enkel concept, zoals de network society van Castells of de personal communities van Wellman, om de transformerende gemeenschap en de sociale structuren als gevolg van internetgebruik te analyseren. Het onderzoek naar de sociale effecten van het internet zal zich verder inhoudelijk en conceptueel moeten herpositioneren, om boven de ideologische discussie tussen cyberoptimisten en cybersceptici over de aard van de gemeenschap uit te stijgen. Er zou meer aandacht moeten komen voor de manier waarop het internet kan bijdragen aan nieuwe vormen van interactie en gemeenschap, die niet kunnen worden gemeten met behulp van de standaardindicatoren voor bijvoorbeeld sociaal kapitaal. Bibliografie Bourdieu, Pierre. 1983. Forms of Capital. Handbook of Theory and Research for the Sociology of Education. New York: Greenwood Press. Brynjolfsson, Erik en Marshall van Alstyne. 1996. Electronic Communities: Global Village or Cyberbalkans? http://www.mit.edu/people/marshall/papers/CyberBalkans.pdf. Bugeja, Michael. 2005. Interpersonal Divide: The Search for Community in a Technological Age. Oxford: Oxford University Press. Castells, Manuel. 2001. The Internet Galaxy. Oxford: Oxford University Press.


Castells, Manuel. 2002. Series Editors Preface: The Internet and the Networked Society. In The Internet and Everyday Life. Barry Wellman en Caroline Haythornthwaite, xxvii xxix. Oxford: Blackwell Publishers Ltd. Coleman, James.1988. Social Capital in the Creation of Human Capital. American Journal of Psychology. 94: 95-120. Donath, Judith en danah boyd. 2004. Public Displays of Connection. BT Technology Journal, 22 (4): 1-71. Galston, William. 1999. Does the Internet strengthen community? National Civic Review. 89 (3): 193202. Granovetter, Mark. 1973. The Strength of Weak Ties. American Journal of Sociology 87 (6): 13601380. Hampton, Keith en Barry Wellman. 2003. Neighboring in Netville: How the Internet Supports Community and Social Capital in a Wired Suburb. City and Community 2 (3). Kraut, Robbert, Vicki Lundmark, Michael Patterson, Sara Kiesler, Tridas Mukopadhyay, Wiliam Scherlis, 1998. Internet paradox: A social Technology That Reduces Social Involvement and Psychological Well-being? American Psychologist 53(9): 1017-1031. Loury, Glenn. (1977). A Dynamic Theory of Racial Income Differences. Women, Minorities, and Employment Discrimination. Lexington: Lexington Books. Nie, Norman en Lutz Erbring. 2002. Internet and Society: A Preliminary Report. IT&Society. 1 (1): 275283. Pariser, Eli. 2011. The Filter Bubble: What the Internet is Hiding From You. New York: The Penguin Press.

Putnam, Robert. 1995. Bowling Alone: America's Declining Social Capital. Interview in Journal of Democracy 6 (1): 65-78. Putnam, Robert. 2000. Bowling Alone: The Collapse and Revival of American Community. New York: Simon & Schuster.


Quan-Haase, Anabel en Barry Wellman. 2002. How Does the Internet Affect Social Capital. IT and Social Capital. 4.


Resnick, Paul. 2002. Beyond Bowling Together: SocioTechnical Capital. HCI in the New Millenium 3: 1-24. Schfer, Mirko Tobias. 2011. Bastard Culture! How User Participation Transforms Cultural Production. Amsterdam: Amsterdam University Press.


Turkle, Sherry. 2011. Alone Together: Why We Expect More from Technology and Less from Each Other. New York: Basic Books.


Vitak Jessica, Nicole Ellison, Charles Steinfield. 2011. The Ties That Bond: Re-examining the Relationship Between Facebook use and Bonding Social Capital. Computer Society Press. Wellman, Barry, Jeffrey Boase, Wenhong Chen. 2002. The networked nature of community: Online and offline. IT & Society 1(1): 151-165. Wellman, Barry, Anabel Quan-Haase, Jeffrey Boase, Wenhong Chen, Keith Hampton. 2003. The Social Affordances of the Internet for Networked Individualism. Journal of Computer-Mediated Communication 8(3). http://jcmc.indiana.edu/vol8/issue3/wellman.html Williams, Dimitri. 2006. Measuring Bridging and Bonding Online and off: The Development and Validation of a Social Capital Instrument. Journal of Computer-Mediated Communication 11(2). http://jcmc.indiana.edu/vol11/issue2/williams.html Williams, Dimitri, 2007. The Impact of Time Online: Social Capital and Cyberbalkanization. CyberPsychology & Behavior 8: 580584.

You might also like