You are on page 1of 4

Centraal Bureau voor de Statistiek

CBS-Conjunctuurklok
Wat is de Conjunctuurklok? De Conjunctuurklok van het CBS is een hulpmiddel voor het bepalen van de stand en het verloop van de Nederlandse conjunctuur. Zoals een klok de actuele tijd laat zien, zo toont de Conjunctuurklok de actualiteit van de conjunctuur. Een belangrijk kenmerk van de conjunctuur is namelijk dat deze cyclisch verloopt. Perioden van hoge groei wisselen af met perioden van nauwelijks groei, of zelfs van krimp. De conjunctuur wordt bepaald aan de hand van een aantal conjunctuurrelevante indicatoren. In de Conjunctuurklok is daarom een selectie van belangrijke indicatoren opgenomen. Door de vijftien geselecteerde indicatoren gezamenlijk af te beelden, ontstaat een samenhangend beeld van de stand van de conjunctuur. De Conjunctuurklok beschrijft niet een bepaalde verslagperiode, maar geeft het conjunctuurbeeld op een bepaald moment (in de regel ultimo van de maand). Eventuele bijstellingen in de indicator leiden dan ook niet tot een bijstelling van het conjunctuurbeeld op een bepaald moment (de foto is al genomen), maar wel tot een nieuw conjunctuurbeeld op een later moment. Hoe ziet de Conjunctuurklok eruit?

Op de verticale as (de y-as) van de Conjunctuurklok is voor iedere indicator zijn afwijking tot de langetermijntrend uitgezet. Op de horizontale as (de x-as) van de klok is de periode-op-periodeontwikkeling geplaatst. Er zijn vier fasen te onderscheiden: - Boven trend en afgenomen (het kwadrant links boven, kleur oranje) - Onder trend en afgenomen (het kwadrant links onder, kleur rood) - Onder trend en toegenomen (het kwadrant rechts onder, kleur geel) - Boven trend en toegenomen (het kwadrant rechts boven, kleur groen)

Centraal Bureau voor de Statistiek

Pagina 1 van 4

Voor iedere indicator wordt de plaats in de Klok bepaald. Aan de hand van de verdeling van de verschillende indicatoren over de kwadranten in de Klok kan een beeld van de stand en het verloop van de conjunctuur worden verkregen. Het gaat om de plaats en de beweging van de puntenwolk. In een periode van hoogconjunctuur zal de meerderheid van de indicatoren zich boven de trend bevinden, in een periode van laagconjunctuur juist onder de trend. Tevens kan de actuele ontwikkeling van de afzonderlijke of een combinatie van geselecteerde indicatoren worden afgelezen. Hoe wordt de Conjunctuurklok gemaakt? Van iedere indicator is eerst zijn cyclus bepaald. Dit is de afwijking ten opzichte van zijn langetermijntrend (langjarig gemiddelde). Hieruit kan worden afgelezen of de ontwikkeling van de betreffende indicator in een bepaalde periode boven of onder zijn trend is. Tevens is af te lezen of de ontwikkeling in vergelijking met de voorgaande periode is toegenomen of is afgenomen. De vier kwadranten van de Klok komen overeen met de vier fasen van een conjunctuurcyclus.

Voorbeeld: cyclus van het bruto binnenlands product

B oven t re nd e n a fge no me n (o ran je) B o ve n t ren d e n t oe ge n omen (g ro en )

Tre n d

O n d er t re nd en a fge no me n (ro o d)

O n de r t ren d e n t o eg en omen (ge el)

1977

1979

1981

1983

1985

1987

1989

1991

1993

1995

1997

1999

2001

2003

2005

Stand van de Conjunctuurklok bij de verschillende fasen van de conjunctuur De indicatoren van de Klok zijn door de conjunctuur met elkaar verbonden. Dat betekent dat er een zekere clustering plaatsvindt, de indicatoren zijn niet willekeurig over de kwadranten verspreid. Er zijn duidelijke patronen waar te nemen in hun onderlinge bewegingen. In tijden dat de conjunctuur verbetert of verslechtert clusteren de meeste indicatoren samen in de bijbehorende kwadranten. Gebleken is dat de vertrouwensindicatoren (zoals het producenten- en het consumentenvertrouwen) binnen de puntenwolk voorlopen. De indicatoren over de arbeidsmarkt (de werkloosheid en het arbeidsvolume) lopen meer achteraan.

Centraal Bureau voor de Statistiek

Pagina 2 van 4

Conjuncturele top (b.v. medio 1990): De indicatoren zijn verdeeld over de twee bovenste kwadranten.

Conjuncturele neergang ( b.v. 1991-1992); De meeste indicatoren liggen in de linkerkwadranten

Centraal Bureau voor de Statistiek

Pagina 3 van 4

Conjunctureel dal (b.v. eind 1993): De indicatoren zijn verdeeld over de twee onderste kwadranten

Conjunctureel opgaande fase (b.v. 1997-2000): De meeste indicatoren liggen in de rechterkwadranten

Centraal Bureau voor de Statistiek

Pagina 4 van 4

You might also like