You are on page 1of 36

Fotogra e Documentatie

03 Belichting
11 maart 2013

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1 Het licht zien 1.1 Gericht licht . . . . . 1.2 Richting van het licht 1.3 Gespreid licht . . . . 1.4 Kleurtonen . . . . . . 1.5 S TUDIOFOTOGRAFIE . 1.6 R EFLECTIES . . . . . . i 1 2 2 3 4 5 5 7 8 9 9 11 11 12 13 14 16 16 17 18 18 18 19 20 22 24 25 26 27 28 28 29 29 31 34

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

. . . . . .

Fotograferen met beschikbaar licht 2.1 ZONSONDERGANG en ZONSOPKOMST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2 Herfst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3 Experimenteer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fotograferen in hard, contrastrijk licht 3.1 Lichtbron . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Dynamisch bereik . . . . . . . . . . 3.3 Meten is weten . . . . . . . . . . . . 3.4 Composities . . . . . . . . . . . . . 3.5 Verminder het CONTRASTVERSCHIL 3.6 Licht omvormen . . . . . . . . . . . 3.7 I NVULFLITS . . . . . . . . . . . . . . 3.8 F ILTERS . . . . . . . . . . . . . . . . 3.9 Z WART- WIT . . . . . . . . . . . . . . 3.10 HDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fotograferen in de SCHEMERING 4.1 Burgerlijk . . . . . . . . . . . 4.2 Zeevaartkundig . . . . . . . 4.3 Astronomisch . . . . . . . . 4.4 WITBALANS en SLUITERTIJD .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . . . . . . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

. . . .

Break the rules: become a pro at using B ACK L IGHT to add drama to any photo 5.1 3 simple ways to achieve cool B ACK L IGHT effects in-camera . . . . . . . . . 5.2 Backlighting Portraits . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.3 Evaluative metering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.4 Spot metering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5.5 4 Crucial Backlighting Tips to Remember . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
WHITEBALANCE and Color Temperature in Digital Photography

. . . . .

. . . . .

. . . . .

. . . . .

. . . . .

. . . . .

. . . . .

. . . . .

. . . . .

Index

H OOFDSTUK

1
Het licht zien
Zonder licht is er geen fotograe. In technisch opzicht, zonder licht kan de SENSOR niets registeren, maar ook in artistiek opzicht. Naast ondersteunend is licht in bepaalde omstandigheden zelfs het hoofdonderwerp van je foto, de kwaliteit van het licht kan dan je foto maken of breken.

Figuur 1.1 Het zonlicht reecteert in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Kadering, COMPOSITIE, perspectief en het onderwerp moeten allemaal samenwerken om een succesvolle foto te maken. Maar zelfs als je al deze elementen samen perfect toepast MIST de foto toch nog steeds iets. De meeste niet-fotografen nemen het licht als een gegeven, zijn zich er niet van bewust dat de kwaliteit en het gedrag van het licht sfeerbepalend zijn voor een scne. Als fotograaf moet je de kwaliteit en het gedrag van licht goed kunnen begrijpen om controle uit te oefenen over de uiteindelijke foto. 1

HOOFDSTUK 1. HET LICHT ZIEN Licht heeft vele eigenschappen die een fotograaf kan uitbuiten om een bepaald effect te bereiken. Licht kan sterk of zwak zijn, het onderwerp van voren, van achteren of vanaf de zijkant belichten. Licht reecteert verschillend op verschillende oppervlakken. Licht kan binnenkomen in een hoge of lage hoek. Hard, met donkere en duidelijke SCHADUWEN of juist zacht, bijna schaduwloos of juist gespreid met SCHADUWEN die er wel zijn, maar niet overheersen. Door op een bepaalde manier het licht te gebruiken kun je een eigen stempel drukken op je beelden, doe je dit lang- en onderscheidend genoeg gekoppeld aan bepaalde onderwerpen dan ontstaat er een eigen stijl die mensen zullen gaan herkennen. Net zoals de beroemde schilders heb je als fotograaf de macht om te schilderen met het licht en een bepaalde sfeer neer te zetten. Als een beeldhouwer boetseer je met licht het uiteindelijke beeld. Dit beeld zegt meer dan de duizend woorden van de schrijver. Leren omgaan met licht is dus een enorm krachtig artistiek middel.

1.1 Gericht licht


Gericht licht afkomstig van een F LITSER of de zon wordt vaak omschreven als hard licht. De gerichte SCHADUWEN die deze lichtbronnen afgeven zijn donker met duidelijk gedenieerde randen. Hoewel bij zonlicht het gereecteerde licht in de atmosfeer nog wel een verzachtend effect heeft en een deel van de SCHADUWEN inkleurt. Bij itsers die binnen worden gebruikt zonder andere bron van verlichting is dit verzachtende effect niet aanwezig en krijg je erg donkere schaduwen. Het contrast in de scne neemt toe, het harde licht maakt de lichte delen nog lichter en de SCHADUWEN nog donkerder. Randen worden sterk afgetekend en geven een driedimensionaal gevoel, waardoor de illusie van diepte ontstaat. Tijdens hoogzomer midden op de dag, als de zon erg hoog aan de horizon staat, is het effect van het gerichte zonlicht minder duidelijk. Alle delen van de scne worden gelijk belicht, er is weinig CONTRASTVERSCHIL tussen de SCHADUWEN en de lichte delen waardoor de foto als saai wordt ervaren. Er is niets om het oog de scne in te trekken. Vormen en COMPOSITIE gaan dan een grotere rol spelen. Dit is het moment waarop veel toeristen fotograferen in de zomervakantie, tussen 10/11u en 16/17u. Vroeger of later op de dag, als de zon lager aan de horizon staat heb je meer mogelijkheden om met het licht te spelen. Door jezelf en je onderwerp in een bepaalde hoek met de zon te plaat-

Figuur 1.2 Weinig SCHADUWEN maken dat het LANDSCHAP er vlak uit ziet sen kun je verschillende effecten bereiken.

1.2 Richting van het licht

HOOFDSTUK 1. HET LICHT ZIEN Het minst mooie licht is als het licht direct over je schouder het onderwerp belicht (licht van voren). Hierdoor ontstaat een vlak, felverlicht onderwerp met weinig textuur en vorm. Geen SCHA DUWEN die de illusie van diepte kunnen geven of een SCHADUW direct achter het onderwerp. Dit licht zie je vaak als er met een its op volle kracht in iemands gezicht wordt gefotografeerd. Het kan echter wel interessant licht zijn als de (laagstaande) zon een gebouw of LANDSCHAP verlicht en er zit een grote donkere lucht achter. Het licht dat van voren op het onderwerp valt geeft dan een groot contrast tussen LANDSCHAP en lucht. We spreken van Z IJLICHT als de lichtbron in een hoek binnen komt vanaf de fotograaf gezien. Fel verlichte delen en donkere SCHADUWEN geven een sterk contrast, waardoor de vorm van het onderwerp goed uit komt. Z IJLICHT brengt textuur naar voren en geeft de illusie van diepte in landschappen. Kun je jezelf niet zo plaatsen dat je kunt proteren van Z IJLICHT, kies dan een ander moment van de dag om de foto te maken. Z IJLICHT komt in hoogzomer alleen vroeg of juist laat op de dag voor als de zon lager aan de horizon staat. Met Z IJLICHT is een LENS gevoeliger voor aring, maak dus gebruik van een zonnekap.
TEGENLICHT , de lichtbron is direct achter het onFiguur 1.3 Gebruikmaken van het TEGENLICHT, derwerp, geeft vaak een dramatisch effect aan een SLUITERTIJD van 1/2500s foto. Het zorgt er voor dat onderwerpen van achteren worden belicht, waardoor details verdwijnen, een sterker contrast ontstaat tussen licht en donker, silhouetten ontstaan, SCHADUWEN duidelijker zichtbaar worden en lijnen en vormen worden benadrukt. De lichtbron is in de foto vaak te zien als een heldere vlek of een sterke gloed rond het onderwerp, in mooi avondlicht kan TEGENLICHT het onderwerp helemaal omhullen. Doorzichtige onderwerpen zoals bladeren, kwallen, etc. krijgen bij TEGEN LICHT een prachtige glans. Je SLUITERTIJD moet langer worden om het onderwerp niet in een silhouet te veranderen.

Bij PORTRETFOTOGRAFIE laat licht direct van voren beter de kenmerken van de huid zien, TEGENLICHT laat beter de vormen van het onderwerp zien en met zijbelichting wordt de schoonheid benadrukt. Direct zonlicht wordt vaak als hard gezien bij portretten, vaak wil je juist zachter licht om imperfecties te verbloemen. Maar dit licht kan soms ook juist worden gebruikt om de doorleefdheid van een gezicht te tonen. Hard licht in een hoek geeft ook de beste indruk van scherpte en maakt texturen beter zichtbaar. Een goede manier om met gericht licht te werken is bij een raam. Het licht van buiten wordt omgebogen en komt als een spotlight de ruimte in.

1.3 Gespreid licht


Op bewolkte dagen lijkt het licht van alle kanten te komen. Alles is zichtbaar, de SENSOR kan veel details vastleggen, maar MIST diepte. Net zoals tijdens hoogzomer zie je eigenlijk geen SCHADUWEN, alles wordt vanuit alle kanten gelijkmatig verlicht. Hiermee wordt het licht als veel zachter ervaren. Dit licht geeft een heel ander effect dan het gerichte licht van de zon of een F LITSER en is het beste toe te passen als je subtiele details in kleur of vorm wilt vastleggen zoals bijvoorbeeld bij het fotograferen van BLOEMEN of detail in natte stenen. De eigen kleuren van het onderwerp komen beter naar voren en er is ook 3

HOOFDSTUK 1. HET LICHT ZIEN meer detail zichtbaar in de SCHADUWEN en lichte delen doordat er geen R EFLECTIES zijn die worden veroorzaakt door het felle zonlicht. Voor landschapsfotograe wordt het licht van een bewolkte lucht als slecht licht gezien. De algemene wijsheid is dat je dan beter later kunt terugkomen. Maar soms heb je geen andere keus, bijvoorbeeld als je op pad bent tijdens je welverdiende vakantie. Door je onderwerpen zorgvuldig te selecteren of door een andere aanpak te kiezen blijven er nog veel mogelijkheden over. Je kunt bijvoorbeeld op zoek gaan naar details in het landschap. Normaal gesproken is het contrast in een bos te hoog als de zon door de bladeren schijnt, juist op bewolkte dagen kun je dan op zoek gaan naar detail in het bos.

Figuur 1.4 In een bos is bewolking juist goed

1.4 Kleurtonen
Kleur heeft een grote invloed op het gevoel dat je bij een foto krijgt en geeft een emotionele reactie. Warmere kleuren (meer naar geel en rood neigend) geven een sterker emotioneel gevoel dan koelere kleuren als blauw en groen. Een goede fotograaf gebruikt dit gegeven en kiest het juiste moment om een bepaalde foto te maken. Midden op een warme zomerse dag heeft het licht meer een blauwe kleur dan later op de dag. Een uur voor en na de ZONSOPKOMST/zonsondergang speelt het licht een meer opvallende rol dan midden op de dag. De kleurkwaliteit van het licht verandert continu gedurende de dag. Het grootste deel van

HOOFDSTUK 1. HET LICHT ZIEN de dag ervaren mensen de felle koele kleur van het licht en zien dit als normaal licht. Voor en na een ZONSOPKOMST en ZONSONDERGANG lijkt het zonlicht veel warmer, bijna geel-oranje.

Figuur 1.5 Ochtendlicht geeft gele accenten Vaak is dan het licht zelf ook een reden om een foto te nemen. Dit moment van de dag heeft het licht echt een grote invloed op de uiteindelijke foto. Het is niet voor niets dat landschapsfotografen dagen achtereen vroeg opstaan en naar een plek toegaan in de hoop dat alle elementen goed samenvallen en er een gedenkwaardige foto ontstaat. Vooral als er wolkjes in de lucht zijn reecteert het zonlicht in de lucht en heb je grote kans op mooie warme kleuren in de lucht.

1.5 S TUDIOFOTOGRAFIE
Is het licht er niet, dan kun je het ook maken. Het verschil tussen S TUDIOFOTOGRAFIE en locatie fotograe is dat de fotograaf in een studio meestal met een wit vel papier begint (tenzij er grote ramen in de studio zijn die het licht van buiten naar binnen laten vallen) en alles nog moet bedenken. De fotograaf moet bijvoorbeeld bedenken hoe het onderwerp te belichten, wat het effect van het licht zal zijn op het onderwerp en vervolgens moet het lichtplan ook worden toegepast. En dan blijkt of het idee klopt of dat er nog aanpassingen nodig zijn. Een studiofotograaf moet het licht ontwikkelen in plaats van zien wat al bestaat. Dit vereist kennis, kunde, observatievermogen, organisatie en discipline. Goede S TUDIOFOTOGRAFIE vergt heel veel tijd, veel oefening en veel geduld.

1.6 R EFLECTIES
Verschillende voorwerpen zullen licht op een andere manier weerkaatsen of zelfs absorberen. Het deel van een object waar het licht op schijnt is lichter dan de delen van het objecten waar geen licht op schijnt. Sommige delen geven ook een SCHADUW te zien, omdat een deel van het licht wordt geblokkeerd. Het tegenovergestelde is aan de hand als een voorwerp het licht weerkaatst waardoor het ook op andere oppervlakken verschijnt waar het anders niet direct zou komen. Zo kan onder een object dat anders licht tegen zou houden toch licht komen, bijvoorbeeld bij een tafel. 5

HOOFDSTUK 1. HET LICHT ZIEN Het principe van REFLECTEREN wordt veel toegepast bij portretfotograe. Met een reector scherm wordt het licht zo omgebogen dat dit het model bereikt. Zo worden SCHADUWEN met licht ingekleurd die anders erg donker zouden zijn. Vaak kiest de fotograaf dan voor zijbelichting. Afhankelijk van de reector bereik je ook een ander effect. Een witte reector maakt het licht zacht en kleurt de SCHADU WEN zacht in. Een zilveren reector kaatst het licht meer waardoor het harder licht blijft. Een gouden reector geeft het licht een warmere kleur mee.

H OOFDSTUK

2
Fotograferen met beschikbaar licht
De beste fotos worden gemaakt door gebruik te maken van het beschikbare licht, in vaktaal vaak beschikbaar licht genoemd. Dit is een tegenhanger van kunstmatig licht, vaak itsers. En ik doel met beschikbaar licht niet of het zonlicht midden op de dag. Mooi strijklicht om de details door de schaduwwerking naar voren te halen, mooie kleuren in de lucht of die goudgele gloed op je onderwerp tijdens HET GOUDEN UURTJE aan het begin en eind van de dag.

Figuur 2.1 De avondzon geeft een mooie warme kleur aan de foto, de kat is aan het genieten

HOOFDSTUK 2. FOTOGRAFEREN MET BESCHIKBAAR LICHT

2.1 ZONSONDERGANG en ZONSOPKOMST


De beste tip die ik kan geven om interessant licht en dus waarschijnlijk ook interessante fotos te krijgen is dat je het beste kunt fotograferen rond ZONSOPKOMST en zonsondergang. Vooral voor landschapsfotograe is dat een goede keuze. Er zijn fotograferen die alleen maar dan schieten. De periode een uur voor ZONSONDERGANG noemen we het gouden uurtje. Het uur waarin de lucht op een mooie dag, met wat wolkjes in de lucht, constant van kleur verandert. Van het lichtblauw overdag naar meer geel en zelfs soms rood tijdens de ZONSONDERGANG en dan weer naar donkerblauw als de zon net onder is voordat de lucht zwart wordt. Stop de camera zeker niet weg als de zon onder is gegaan, een behoorlijke tijd is er nog een mooie blauwe gloed in de lucht die je fotos extra uitstraling geeft. Een van mijn meest favoriete dingen om te fotograferen. Vooral met wat langere sluitertijden (statief!) en snel bewegende WOLKEN in de lucht kan dat leuke effecten geven. Zelfs als je ogen het blauw niet echt meer zien kan door de langere SLUITERTIJD toch nog steeds het blauw door komen.

ZONSONDERGANG en ZONSOPKOMST dus. Dat betekent wel vroeg opstaan of gaan slapen, zeker in de zomer. Maar zeker in de zomer zijn dat juist de momenten dat je echt goede fotos kunt maken. Doordat in de zomer de zon al zo snel hoog aan de hemel staat en erg fel is verlies je na 10-11 uur s ochtends en voor een uur of 15-16 heel veel contrast in je foto, de zon staat dan recht van boven en maakt oppervlakken vlakker dan als je zonlicht hebt dat onder een hoek binnen komt. Probeer in de zomer iets vroeger op pad te gaan naar een locatie om fotos te maken met zonlicht onder een hoek en dan op het heetst van de dag de camera even op te bergen en/of juist de fotos te maken van de onderwerpen en locaties die je nooit meer tegen komt.

In de winter komt de zon pas rond 08.30-09.00u op, waardoor het de moeite loont om ook eens wat eerder op te staan en te kijken of de ZONSOPKOMST (en vergeet niet het uur ervoor als de lucht langzaam van donkerblauw naar paars naar rood naar geel overgaat) wil meewerken. ZONSOPKOMST en ZONSON DERGANG zitten ook maar 7-8 uur uit elkaar en omdat de zon al rond 12.30u op het hoogste punt staat (nog steeds erg laag in de winter) kun je bijna de hele dag door blijven fotograferen met mooi licht.

HOOFDSTUK 2. FOTOGRAFEREN MET BESCHIKBAAR LICHT

2.2 Herfst
Mijn favoriete seizoenen zijn de herfst en de lente. Niet alleen door het hele specieke gevoel dat beide seizoenen geven, de afwisselende onderwerpen die je kunt fotograferen en de aangenamere temperaturen, maar vooral ook door het feit dat de zon relatief laag staat vrijwel de gehele dag waardoor je veel langer zonlicht met een invalshoek hebt, je de zon soms ook in je fotos kunt verwerken en je veel meer contrast in je fotos krijgt dan op een superwarme zomerdag of een bewolkte Nederlandse winterdag.

Ook in situaties waar er helemaal geen licht lijkt te zijn ben je trouwens niet verloren. Door de sluiter veel langer open te houden, de camera op een STATIEF te plaatsen en geduld te hebben kun je toch fotos krijgen waar nog behoorlijk wat licht effecten in zitten. Hier kun je mooi creatief gebruik van maken door een plek op te zoeken met water. Als daar een beetje beweging in zit krijg je bij een langere SLUITERTIJD een soort mistachtig effect op het water.

2.3 Experimenteer
Natuurlijk is voorgaande allemaal wel leuk en aardig, maar als je niet de luxe hebt om een locatie op een gewenst tijdstip te bezoeken of te wachten tot de omstandigheden goed zijn dan moet je natuurlijk gewoon die foto maken. Door met het DIAFRAGMA te spelen en te experimenteren met de COMPOSITIE kom 9

HOOFDSTUK 2. FOTOGRAFEREN MET BESCHIKBAAR LICHT je ook zeker een heel eind. Een leuke manier om met licht om te gaan is door gebruik te maken van TE GENLICHT , of CONTRE - JOUR (Frans voor tegen daglicht). Dit refereert aan het nemen van fotos met de camera direct in de richting van een lichtbron. Dit zorgt er voor dat onderwerpen van achteren worden belicht, waardoor details verdwijnen, een sterker contrast ontstaat tussen licht en donker, silhouetten ontstaan, SCHADUWEN duidelijker zichtbaar worden en lijnen en vormen worden benadrukt. En met PHOTOSHOP of een ander beeldbewerkingsprogramma kun je er ook voor kiezen om het contrast in je foto te verhogen, met de kleuren te spelen of een foto een warmer of juist koeler uiterlijk te geven. Zoals altijd, tips en ezelsbruggetjes zijn handig, maar met techniek, de wil om te experimenteren, creativiteit en onderwerp keuze maak je toch het onderscheid. Een goede fotograaf kan overal iets van maken

10

H OOFDSTUK

3
Fotograferen in hard, contrastrijk licht
Een oude fotograe wijsheid luidt dat je het beste kunt fotograferen tijdens de GOUDEN UREN rond een ZONSOPKOMST en zonsondergang. Het zonlicht komt in een lage hoek binnen en is zachter waardoor de camera beter kan omgaan met de contrastverschillen in lichte en donkere delen. Maar werk, familie, reisschemas en andere aeidingen maken het vaak lastig om het GOUDEN LICHT op te zoeken. We moeten het doen met het licht later op de dag, soms ten onrechte slecht licht genoemd. Ook midden op de dag is er nog voldoende te fotograferen en kun je goede resultaten bereiken. Daarom een aantal tips voor fotograferen in hard, contrastrijk licht.

Op het moment dat ik dit schrijf hebben we fantastisch weer, een heldere blauwe lucht met een felle zon. Heerlijk voor een dagje uit. Maar voor fotograe is het minder, het licht midden op de dag kan hard en contrastrijk zijn waardoor SCHADUWEN donker zwart worden en de lichte delen wit worden uitgebeten. Er gaat veel detail verloren in de foto. Daarnaast kunnen lichtreecties of luchtvervuiling er voor zorgen dat de kleuren minder fel worden gedurende de dag, de kleurverzadiging neemt af, waardoor de fotos er soms ook vlak uitzien. Het gebruik van een ZONNEKAP op je LENS helpt daar meestal behoorlijk goed tegen.

3.1 Lichtbron
De zon staat midden op de dag ver weg van de aarde. Hoe verder een lichtbron van het onderwerp is verwijderd en hoe kleiner de lichtbron is, hoe harder het licht wordt. Vooral midden in de zomer bij een 11

HOOFDSTUK 3. FOTOGRAFEREN IN HARD, CONTRASTRIJK LICHT felblauwe hemel zonder WOLKEN is dit op zijn meest extreem en is het licht op zijn hardst. Je krijgt te maken met een groot CONTRASTVERSCHIL tussen de lichte en de donkere delen van een scne.

Dit is tegenstelling tot een dag waarop er WOLKEN zijn. De zon is dan niet de hoofd lichtbron van de scne, maar de WOLKEN zijn dit. Deze lichtbron is dichter bij de aarde waardoor het licht zachter is en zich meer spreidt. Een bewolkte dag hoeft dus niet een reden te zijn om je camera niet mee te nemen.

3.2 Dynamisch bereik


Je oog kan midden op de dag in zowel de lichte als donkere delen van een scne nog genoeg details ontwaren. De zwarte ets in de SCHADUW en de witte vlag in het belichte deel zijn prima te zien. De camerasensor heeft hier door een beperkt dynamisch bereik echter meer moeite mee. Het dynamische bereik is het verschil tussen de lichtste delen en de SCHADUWEN in een foto. Een digitale camera kan over het algemeen 7 F - STOPS (stappen naar links of rechts op de lichtmeter, elke stap wordt een stop genoemd) CONTRASTVERSCHIL aan, waar het menselijk oog makkelijk tot 10-14 F - STOPS CONTRASTVERSCHIL kan zien. Elke F - STOP betekent een halvering of verdubbeling van de hoeveelheid licht die op de LENS valt. Je kunt dit ook op je camera zien, de lichtmeter heeft vijf stappen van -2 (erg donker), -1 (donker) naar 0 (midden), +1 (licht) en +2 (erg licht). Door te fotograferen in RAW formaat kun je tot -3 en +3 detail terughalen in nabewerking. 12

HOOFDSTUK 3. FOTOGRAFEREN IN HARD, CONTRASTRIJK LICHT

In de echte wereld is het verschil tussen de lichtste en donkerste delen vrijwel altijd maximaal 10 F STOPS , je camera MIST dus nogal wat detail als je op pad gaat. Door het beperkte dynamische bereik worden SCHADUWEN sneller zwart weergeven op de foto, lichte delen worden sneller wit weergegeven. Helemaal wit betekent dat nog lichtere delen van de scne niet meer zichtbaar zijn, hetzelfde geldt voor de donkere delen. Die zwarte ets zal op de foto niet te zien zijn in het schaduwdeel, je verliest detail in de foto.

3.3 Meten is weten


Je kunt het effect tijdens het fotograferen zien in het HISTOGRAM op de camera. Hoe hoger de graek uiterst links (donkere delen van de foto) en uiterst rechts (lichte delen van de foto) het beeld uit gaat, hoe meer detail verloren gaat in de donkere en lichte delen. Detailverlies in de lichte delen kun je ook zien als je in het informatiescherm op je camera controleert of je geen rood knipperende delen ziet die de volledig witte delen aangeven.

Figuur 3.1 De SCHADUWEN zijn DICHTGELOPEN, het HISTOGRAM loopt links niet naar nul, maar verlaat vrij hoog het beeld Hetzelfde kun je bereiken door de camera in te stellen op spotmeting (check je handleiding) en de SLUITERTIJD te meten op het lichte deel en vervolgens ook op het donkere deel en daar het verschil in stops uit te rekenen. Is dit verschil groter dan 5 stops, dan moet je jezelf de volgende vragen gaan stellen: Is het mogelijk om de COMPOSITIE zo aan te passen dat het benodigde dynamische bereik in de scne wordt beperkt? Bijvoorbeeld door zo min mogelijk lucht of zo min mogelijk SCHADUW in de 13

HOOFDSTUK 3. FOTOGRAFEREN IN HARD, CONTRASTRIJK LICHT


COMPOSITIE op te nemen? SITIE

Hiervoor moet je dichter bij komen, wat als ander voordeel de COMPO -

ook simpeler maakt.

Wil ik juist detail blijven behouden in de lichte delen (de donkere delen worden zwart waardoor er een silhouet kan ontstaan) of wil ik juist detail blijven behouden in de donkere delen (juiste BELICHTING van het onderwerp, met een overbelichte -witte- ACHTERGROND )? Is de kleurverzadiging afgenomen? Als je de kleuren feller wilt maken kun je met 1/3 tot 2/3 stop ONDERBELICHTEN om de kleuren weer feller te maken. Je verliest detail in de donkere delen, maar de lichte delen zullen minder binnen het dynamisch bereik van de camerasensor passen. Je moet dan een keuze maken om de BELICHTING in te stellen op de donkere of juist op de lichte delen. Een bewuste keuze om bepaalde details niet op de foto te tonen. Veel fotografen kiezen er voor om te belichten voor de lichte delen, de hooglichten. Uit witte delen kan namelijk veel minder detail worden teruggehaald in de nabewerking dan uit de donkere (schaduw)delen.

3.4 Composities
Zoek naar onderwerpen die het goed doen midden op de dag. Als je te maken hebt met vlak licht waardoor er weinig dieptewerking in een LANDSCHAP is te zien of de skyline contrastloos oogt, ga dan op zoek

14

HOOFDSTUK 3. FOTOGRAFEREN IN HARD, CONTRASTRIJK LICHT naar details om te fotograferen. Fotografeer een bloem, architectonische details, ga mensen fotograferen, etc. Vooral waterpartijen geven vaak mooi licht te zien midden op de dag, de zon staat zo hoog dat je minder R EFLECTIES ziet en laat goed de kleur van het water zien. De zon staat vrijwel nooit recht van boven (tenzij je over de evenaar wandelt), de meeste onderwerpen worden daardoor ook deels van voren belicht. Dit kun je gebruiken om jezelf zo te positioneren dat de SCHADUW achter het onderwerp valt en niet zichtbaar is. Fotografeer je onderwerp schuin van boven. Wordt daardoor het beeld eendimensionaal, draai dan iets meer zodat er weer wat SCHADUW terug in het beeld komt waardoor meer diepte ontstaat. Unieke schaduwpatronen kunnen op zichzelf ook een interessant onderwerp vormen om te fotograferen.

Figuur 3.2 Door over te belichten worden de SCHADUWEN ingekleurd Of kies er juist voor om te werken met TEGENLICHT, door tegen de zon in te fotograferen valt er een witte rand langs je model en geef je extra accent aan de vorm. Werkt bijvoorbeeld goed bij haar, waardoor er bij vrouwen een bijna engel-achtig effect kan ontstaan. Een sterk verlichte contrastrijke ACHTERGROND is een enorme aeiding voor bijvoorbeeld M ACRO fotos. Probeer het beeld zo te draaien dat er zo min mogelijk aeidende elementen in de ACHTERGROND zitten. Staat je onderwerp in de zon en zit de ACHTERGROND in de SCHADUW dan kun je door de BELICHTING op je onderwerp in te stellen de ACHTERGROND zwart maken. Positioneer jezelf tussen de zon en het onderwerp in bij doorzichtige voorwerpen. Het voorwerp lijkt wel te gloeien, een heel apart effect. 15

HOOFDSTUK 3. FOTOGRAFEREN IN HARD, CONTRASTRIJK LICHT

Figuur 3.3 Gloeiende lavendel Maak gebruik van het CONTRASTVERSCHIL door sommige delen van de foto als silhouet weer te geven. Hiermee creer je diepte in je foto. Zorg er wel voor dat het silhouet een herkenbare vorm heeft en niet overlapt met andere elementen in de foto.

3.5 Verminder het CONTRASTVERSCHIL


Als het kan probeer je onderwerp volledig in de SCHADUW of volledig in het zonlicht te plaatsen zodat je een gelijke BELICHTING kunt toepassen voor de hele foto. Vooral voor portretfotos en macrofotos helpt dit het CONTRASTVERSCHIL terug te brengen.

3.6 Licht omvormen


Met een reector en een diffuser kun je het licht vormen. Een reector weerkaatst het licht dat er op valt, dit hulpmiddel kun je dus gebruiken om meer licht op de SCHADUWEN te laten vallen waardoor het contrast afneemt. Met een diffuser verzacht je het licht. Op het moment dat je deze tussen de zon en je onderwerp in plaatst neemt deze de rol van de zon als lichtbron over. Door de diffuser dicht bij het onderwerp te

16

HOOFDSTUK 3. FOTOGRAFEREN IN HARD, CONTRASTRIJK LICHT houden maak je de lichtbron ten opzichte van het onderwerp groter, waardoor er zachter licht op het onderwerp valt. Veel camerawinkels verkopen een combinatie van een reector en diffusor, met 3-in-1 of 5-in-1 constructies waarbij je met hoezen om een diffuser een reector maakt. Je kunt dan afhankelijk van het gewenste effect bepalen of je een reector of diffusor nodig hebt. Hoe groter de reector/diffuser, hoe zachter het licht wordt. Een alternatief voor een diffuser is een wit hoeslaken, alternatieven voor reectors zijn aluminiumfolie (voor kleine onderwerpen) en piepschuim. WOLKEN zijn trouwens ook een prima diffuser, als er wolkjes aan de hemel te zien zijn, wacht dan tot er eentje voor de zon schuift en druk dan af.

3.7 I NVULFLITS
Misschien niet meteen het eerste waar je aan denkt, maar je kunt ook je F LITSER gebruiken om de SCHA DUWEN in te vullen en ze hiermee te verzachten. Vooral bij het fotograferen van mensen krijg je midden op de dag donkere SCHADUWEN rond de ogen, bij de neus en de wangen. De kracht van de ingebouwde F LITSER van de camera is vaak al genoeg om op korte afstand de SCHADUWEN lichter te maken. Ook kan een F LITSER goed helpen als de zon van achter het onderwerp komt (tegenlicht). Zonder its krijg je een silhouet van je onderwerp op de foto, de F LITSER kan het silhouet invullen. Door de SLUI TERTIJD te versnellen (natuurlijk rekening houdend met de maximale synchronisatiesnelheid van 1/250s voor de meeste itsers) valt er minder omgevingslicht op de foto waardoor de F LITSER een groter deel van de BELICHTING van het onderwerp op zich kan nemen. Voordeel van TEGENLICHT is dat je model niet met dichtgeknepen ogen in de LENS kijkt.

Figuur 3.4 Hier heb ik een I NVULFLITS gebruikt om silhouetwerking tegen te gaan

17

HOOFDSTUK 3. FOTOGRAFEREN IN HARD, CONTRASTRIJK LICHT Met de moderne Through The LENS (TTL) meetsystemen kan de camera vaak zelf precies bepalen hoeveel licht er nodig is. Let wel op dat de SCHADUWEN niet verdwijnen waardoor een eendimensionaal beeld ontstaat. Ik geef er bij zonlicht van achter de camera vaak de voorkeur aan om de hoeveelheid licht uit de F LITSER te beperken door -1 stop in te stellen zodat het aanwezige licht nog overheerst en er wel SCHADUWEN zichtbaar zijn. Is er veel licht, dan is het soms nodig om het DIAFRAGMA op te schroeven om de SLUITERTIJD beneden de minimale SLUITERTIJD van de F LITSER te krijgen (de meeste itsers hebben een beperking tot 1/2001/250s). Dit heeft wel gevolgen voor de afstand waarop de F LITSER werkt, zorg er voor dat je dicht bij je onderwerp gaat staan.

3.8 F ILTERS
Een UV of haze F ILTER kan helpen om de kleurverzadiging midden op de dag op peil te brengen. De meeste camerawinkels proberen je zon F ILTER aan te smeren om je LENS te beschermen, een lenskap helpt daar vaak al voor, maar dit is een valide reden om zon F ILTER aan te schaffen. Een ander F ILTER dat erg behulpzaam is, is een Polarisatielter. Door het F ILTER te draaien kun je R E FLECTIES die de kleurverzadiging verminderen wegdraaien en daarnaast worden blauwe luchten ook sterker weergegeven. Deze F ILTERS werken enorm goed om het kleurcontrast te verbeteren. Veel gebruikt door landschapsfotografen is het grijsverlooplter. Dit rechthoekige F ILTER heeft een donker en doorzichtig deel, het donkere deel houdt licht tegen waardoor het CONTRASTVERSCHIL tussen de lichte delen (in dat geval vaak de lucht) en de donkere delen (het land) wordt verminderd waardoor de camerasensor meer detail kan vastleggen.

3.9 Z WART- WIT


Een andere manier om met het grote CONTRASTVERSCHIL om te gaan is door je fotos om te zetten naar Z WART- WIT (zorg er voor dat je camera wel gewoon de kleuren vastlegt, kies dus niet voor een Z WARTWIT stand als deze op je camera zit). In een fotobewerkingsprogramma kun je selectief bepaalde kleuren een hoger of lager contrast geven (het gaat dan vaak om rood, groen en blauw, RGB). Z WART- WIT met een hoog contrast levert vaak hele grasche fotos op.

3.10 HDR
Een andere optie is het maken van meerdere fotos. De camera kan ingesteld worden om een foto te nemen op -2 of -1, 0 en +1 of +2. De drie fotos kunnen vervolgens in bijvoorbeeld PHOTOSHOP of PhotoMatrix worden samengevoegd tot n foto. Deze techniek heet High Dynamic Range (HDR) en is erg populair geworden, hoewel het soms wat onnatuurlijke resultaten kan geven. Zoals je kunt zien hoeft een zonnige dag niet het einde te betekenen van mooie fotos. Door je onderwerpskeuze op het weer aan te passen en slim om te gaan met de beperkingen kun je op elk moment van de dag interessante fotos maken, dus ook midden op de dag

18

H OOFDSTUK

4
Fotograferen in de SCHEMERING
Een ZONSONDERGANG is een populair onderwerp om te fotograferen. Het warme licht van de ondergaande zon geeft toch altijd een speciaal gevoel, er is weer een dag ten einde. Veel fotografen pakken echter hun apparatuur in zodra de zon onder is gegaan, maar realiseren zich niet dat ze hiermee een aantal kansen missen om mooie fotos te maken in de schemering. Misschien ben je al bekend met de term HET GOUDEN UURTJE. In deze periode net voor de ZONSON DERGANG of na ZONSOPKOMST het licht erg mooi. Het licht heeft een mooie warme gloed (die s avonds vaak sterker is dan s ochtends door de hoeveelheid stof in de atmosfeer) en valt laag in, waardoor het LANDSCHAP mooi wordt geaccentueerd. Veel landschapsfotografen fotograferen exclusief in deze periode, maar ook zeker in de periode na de ZONSONDERGANG of voor de zonsopkomst.

Figuur 4.1 Eilean Donan Castle Canon EOS 5D, 40mm, 1,6s op f/4, ISO 100 De zon mag wel zijn onder gegaan, maar er is vaak nog genoeg licht en kleur aanwezig om nog tot een 1-1,5 uur na ZONSONDERGANG of voor de ZONSOPKOMST (door) te fotograferen. In de SCHEMERPERIODE kun je daardoor onderscheidende fotos maken. De SCHEMERING is onder te verdelen in drie stadia die elk verschillende eigenschappen hebben.

19

HOOFDSTUK 4. FOTOGRAFEREN IN DE SCHEMERING Deze onderverdeling komt oorspronkelijk uit de astronomie (wanneer kun je welke sterren zien) en krijgskunst (tot wanneer kun je je doel nog raken), maar is ook prima door fotografen toe te passen. Met kennis over deze eigenschappen kun je het optimale moment bepalen waarop je een foto moet maken. Als je wel eens gebruik hebt gemaakt van een (Engelstalige) applicatie of website die aangeeft hoe laat je de ZONSONDERGANG/-opkomst kunt verwachten, dan ben je misschien al eens de termen Civil twilight, Nautical twilight en Astronomical Figuur 4.2 Canon EOS 5DmkII, 105mm, 1/30s op twilight tegengekomen. f/4, ISO 100

4.1 Burgerlijk

Figuur 4.3 Canon EOS 5D, 85mm, 2s op f/22, ISO 100 Civil twilight, in het Nederlands burgerlijke SCHEMERING, is de periode tussen het moment waarop de zon net onder de horizon verdwijnt en het moment waarop het middelpunt van de zon op meer dan 6 graden onder de horizon staat. Deze periode duurt over het algemeen 30-50 minuten, dit hangt af van de tijd van het jaar en waar je je op aarde bevindt. Hoe noordelijker, hoe langer de SCHEMERING zal duren, hoe dichter bij de evenaar hoe korter. Tijdens deze SCHEMERPERIODE zou je al wat sterren kunnen zien. Objecten zijn duidelijk te onderscheiden, je kunt nog letters van papier lezen en je kunt nog fotos uit de hand nemen. Het licht neemt warme tonen aan, van goudgeel tot zachtroze, mede afhankelijk van de wolkenpatronen en de hoeveelheid stof in de lucht. Het licht wisselt deze periode relatief snel, langzaam neemt de lucht koelere kleurtonen aan en de overloop in warme kleuren afkomstig van de zon en koelere kleuren wordt steeds geleidelijker. Tijdens een workshop op het eiland Eigg in Schotland hadden we n ochtend een schitterende illustratie van het voorgaande. In een hele korte periode kreeg de lucht steeds een andere aanblik, mede geholpen door de aparte wolkenpatronen. De kleuren en vormen in de lucht dicteerden de COMPOSITIE die ik koos:

20

HOOFDSTUK 4. FOTOGRAFEREN IN DE SCHEMERING

Figuur 4.4 Canon EOS 5D, 35mm, 30s op f/10, ISO 100

Figuur 4.5 Canon EOS 5D, 32mm, 0,8s op f/10, ISO 100

Figuur 4.6 Canon EOS 5D, 28mm, 2,5s op f/18, ISO 100

Figuur 4.7 Canon EOS 5D, 24mm, 4s op f/18, ISO 100

21

HOOFDSTUK 4. FOTOGRAFEREN IN DE SCHEMERING

Figuur 4.8 Canon EOS 5D, 24mm, 0,5s op f/11, ISO 100 Je zou het misschien niet verwachten, maar tijdens deze periode kun je nog prima portretfotos nemen, met een kleine I NVULFLITS kun je proberen de (hopelijk) kleurrijke ACHTERGROND en je model in de voorgrond te balanceren. Bij gebrek aan een model heb ik zo vorig jaar BLOESEM vastgelegd:

4.2 Zeevaartkundig
Nautical twilight, in het Nederlandse zeevaartkundige of nautische SCHEMERING, is als het middelpunt van de zon tussen de 6 en 12 graden onder de horizon staat. Ook deze periode duurt 30 minuten. In deze periode zie je diepe blauwe kleuren met hier en daar oranje en gele accenten. 22

HOOFDSTUK 4. FOTOGRAFEREN IN DE SCHEMERING De lichthoeveelheid neemt snel af, het wordt lastiger details te onderscheiden en uit de hand te fotograferen. Onderwerpen zullen zonder extra verlichting snel in een silhouet veranderen, maar steken nog wel af tegen de lucht als ze boven de horizon komen.

Figuur 4.9 Canon 30D, 40mm, 0,5s op f/10, ISO 100 In deze periode kun je het beste A RCHITECTUURFOTO S maken. Het kunstmatige licht en het aanwezige licht zijn korte tijd met elkaar in balans, waarna het kunstmatige licht het overneemt. Daarnaast biedt het warme kunstlicht en het donkerblauwe natuurlijke licht een mooi contrast. Een STATIEF is in deze periode wel onontbeerlijk.

Figuur 4.10 Canon EOS 5DmkII, 24mm, 1/6s op f/4, ISO 1250

23

HOOFDSTUK 4. FOTOGRAFEREN IN DE SCHEMERING

Figuur 4.11 Canon EOS 5D, 17mm, 30s op f/20, ISO 100

4.3 Astronomisch
Astronomical twilight, in het Nederlands astronomische SCHEMERING, is als het middelpunt van de zon tussen de 12 en 18 graden onder de horizon staat. Nacht nadert nu snel, maar toch is er nog in een periode van een half uur kleur in de lucht aanwezig die je met lange sluitertijden er uit kunt halen. Dit is wel de lastigste periode om fotos te maken, je hebt waarschijnlijk kunstlicht of hele lange sluitertijden nodig om objecten vast te leggen.

Figuur 4.12 Canon EOS 5DmkII, 1/30s op f/4, ISO 640 Van half mei tot eind juli komt de zon in Nederland niet onder de 15 graden onder de horizon, de grijze nachten. Maar eigenlijk wordt het op veel plekken in Nederland nooit echt ofcieel nacht, de lichtver24

HOOFDSTUK 4. FOTOGRAFEREN IN DE SCHEMERING vuiling van steden zorgt er voor dat het nooit astronomisch donker wordt.

Figuur 4.13 Canon EOS 5D, 17mm, 30s op f/14, ISO 100 Eigenlijk zijn deze drie periodes nog te algemeen, Harald Edens heeft voor de genteresseerden op zijn weerfotograe website een nog uitgebreidere omschrijving met illustraties staan.

4.4 WITBALANS en SLUITERTIJD


Vaak wordt mij gevraagd wat nu de beste SLUITERTIJD en WITBALANS is voor zonsondergangen en de periode erna. Het is heel lastig hiervoor een vast ezelsbruggetje te geven. Het beste kun je verschillende belichtingen maken afhankelijk van de lichtmeter van de camera. Je kunt de kleuren bijvoorbeeld versterken door iets onder te belichten (je verliest dan wel detail in de SCHADUWEN en krijgt meer RUIS als je bij het bewerken beslist dat het beeld iets lichter moet). Als je in RAW F ORMAAT fotografeert is het achteraf nog relatief gemakkelijk zonder al te veel verlies in de kwaliteit van de foto de WITBALANS te wijzigen en tot op zekere hoogte ook de belichtingstijd. Als je bereid bent je diner nog wat uit te stellen of eerder op te staan dan de rest heb je de kans om in de SCHEMERPERIODE unieke plaatjes te maken, waar andere fotografen het dan al hebben opgegeven. Ben je van plan s ochtends te fotograferen, plan dan zeker een ruime periode in voor ZONSOPKOMST, anders heb je bijna het mooiste moment van de dag gemist.

25

H OOFDSTUK

5
Break the rules: become a pro at using B ACK L IGHT to add drama to any photo
All images by Mark Hamblin Read any guide to successful photography and it will invariably advise you to shoot with the sun behind you to illuminate your subject from the front. This is sound advice, and of course this will often produce very good, evenly lit images. However, rules are sometimes there to be broken what about shooting directly into the light to create dramatic backlit pictures? The prospect can be a bit scary and there are certainly a few common pitfalls to watch out for, but once mastered, backlighting or CONTRE - JOUR, as its also known can give your shots a little extra something and make all those front-lit shots look rather ordinary by comparison. Backlighting doesnt work in all situations, or with all subjects, so a cautionary approach is required as is an element of experimentation. Learning to recognise the kind of L IGHTING situations and subjects that can be backlit effectively is perhaps the initial key to success. In theory, any form of light can be used to B ACK L IGHT a subject, but the stronger the light source, the greater the backlighting effect will be (check out this cool B ACK L IGHT technique for still life photography ). The angle of the light is also very important. Midday sun, for example, can be used to B ACK L IGHT a subject, but the light will be coming from a high angle, creating a great top-lit, as well as slightly backlit, effect When the sun is positioned nearer the horizon, early and late in the day, the subject will be solely backlit, with a much more pronounced and therefore dramatic effect. For the same reason, the winter months are considerably better than the summer ones to take shots like this, because the arc of the sun is lower in the sky, which produces a much more pleasing backlit result. A host of subjects work well portraits, birds, animals, plants and owers, to name just a few. Backlighting is a very effective way to reveal the delicacy and texture of semi-transparent subjects. Similarly, hairy animals, or those with a distinctive shape, work really well, because the details at the edge of the subject are highlighted. Backlit subjects will also create a SHADOW that extends towards the camera, which instantly adds essential interest. But regardless of the subject or the form of backlighting, the picture will triumph or fail on one thing alone good exposure. Master this and youre almost guaranteed a successful shot. Importantly, you must expose for the subject and disregard the Background. For most subjects, its ne to shoot using a metering mode that takes an average meter reading from all areas of the frame, such as Evaluative or Matrix (check out our free metering mode cheat sheet on how your modes work and when to use them ). But back-lit images shot in this mode will often fail, because the light in the B ACKGROUND signicantly affects the reading and leads to an under-exposed (or even silhouetted) subject. To counter this, you need to switch to either Spot or Partial metering, which allows you to take a very specic meter reading directly from the subject.

26

HOOFDSTUK 5. BREAK THE RULES: BECOME A PRO AT USING BACK LIGHT TO ADD DRAMA TO ANY PHOTO

5.1 3 simple ways to achieve cool B ACK L IGHT effects in-camera

5.1.1 01 Suitable subjects


Choose a subject that lends itself well to a backlit approach. This could be a plant or ower with translucent leaves or petals, an animal with a furry coat, or a friend or model with attractive long Hair.

5.1.2 02 Condent COMPOSITION


Consider the L IGHTING and B ACKGROUND carefully; low sun works best for backlit shots. Try to shoot against a solid, dark-coloured B ACKGROUND to make the subject stand out and emphasise the rim Lighting. For more on composing images, see our guide to The 10 Rules of Photo COMPOSITION (and why they work ).

27

HOOFDSTUK 5. BREAK THE RULES: BECOME A PRO AT USING BACK LIGHT TO ADD DRAMA TO ANY PHOTO

5.1.3 03 Precise metering


Switch to Spot metering (nd out when to use spot metering ) and take a meter reading directly from the subject, excluding the Background. Metering this way will ensure that your subject is correctly exposed. If your SLR lacks a Spot metering mode, move in close to ll the frame with the subject, expose in Manual mode, then recompose.

5.2 Backlighting Portraits


Backlighting portraits, either in a studio or on location, can be particularly effective. When both the subject and B ACK L IGHT are positioned correctly, the latter will produce a striking rim-light around your subjects head, and will give H AIR a soft, wispy glow. Not only is this attering, it also helps the subject stand out against a darker Background.

5.3 Evaluative metering


In our rst shot (above), Evaluative metering has resulted in under-exposure, as the cameras light meter has exposed the shot so that the B ACKGROUND is correctly exposed.

28

HOOFDSTUK 5. BREAK THE RULES: BECOME A PRO AT USING BACK LIGHT TO ADD DRAMA TO ANY PHOTO

5.4 Spot metering


In the second shot (above), Spot metering on the subjects face has resulted in a better exposure. The B ACKGROUND is blown out, but in this case it doesnt really matter.

5.5 4 Crucial Backlighting Tips to Remember

5.5.1 01 Think about light


Shoot your subject against a dark Background. This will accentuate the backlit parts of your subject, helping them to stand out more dramatically and eliminating bright areas behind the subject that can overpower the shot.

29

HOOFDSTUK 5. BREAK THE RULES: BECOME A PRO AT USING BACK LIGHT TO ADD DRAMA TO ANY PHOTO

5.5.2 02 Experiment with the EXPOSURE


Bracket your exposures to alter the look of your images. Exposing for the highlights around your subject can create extremely dramatic effects, with just the outline of the subject visible. This can also be achieved later on by adjusting the EXPOSURE during RAW processing.

5.5.3 03 Reduce contrast


Soft backlighting when the sun is weak or low in the sky will lower the contrast levels and reduce the chance of blocked shadows and blown highlights.

5.5.4 04 A hoods good


Make sure you always shield the front element of your LENS in order to prevent are. This can be a major issue when shooting into the light, so always t a LENS HOOD, and if necessary cast a SHADOW over the LENS using your hand or a piece of card. Alternatively, you could try composing with the sun hidden behind the subject.

30

H OOFDSTUK

6
WHITEBALANCE and Color Temperature in

Digital Photography
By Jim Altengarten, One of the confusing aspects of switching to digital photography is the white balance setting on your camera. We will explain why that setting is necessary and provide tips on using WHITEBALANCE settings to add creativity to your photos. The three primary colors that form white light (Red, Green, and Blue) exist in various proportions in any L IGHTING situationdepending upon the color temperature of the light. When the color temperature is high, more blue light exists. When the color temperature is low, there is more red. Youve probably experienced photographing with D AYLIGHT F ILM indoors under incandescent light. The resulting image has a reddish-orange tint. This effect is due to the difference in the color temperature between D AYLIGHT and incandescent light. Your F ILM is optimized for a D AYLIGHT color temperature, but incandescent light has a lower color temperature. Our natural visual system easily adapts to changes in the color temperature of light. When we look at a subject under incandescent light, we perceive natural colors. However, F ILM and digital sensors are not as lenient. Photographic D AYLIGHT F ILM is designed to be exposed in light with a color temperature of 5500 K. Indoor F ILM is designed for light with a color temperature of 3400 K (3200 K for professional F ILM). Shooting indoors under incandescent light produces a reddish-orange tint to the image. Shooting outdoors under shade or an overcast sky produces a bluish tint. Fluorescent L IGHTING produces a greenish cast with D AYLIGHT F ILM or white balance setting. You can verify these results using your digital camera. Set the WHITEBALANCE to D AYLIGHT (usually a sun symbol) and photograph using the L IGHTING mentioned above. For better comparison, also shoot an indoor shot using your incandescent setting, an outdoor shot using the shade/overcast setting, and a uorescent L IGHTING shot using your uorescent setting. With a F ILM camera, you can compensate for the colorcast caused by the L IGHTING by selecting an appropriate color correction or light-balancing F ILTER to modify the light. Another option is to use tungsten F ILM if youre photographing indoors. Digital cameras allow you to compensate for the colorcast of the light digitally by using one of the cameras WHITEBALANCE settings. At this point, you may be scratching your head, wondering how light can be described by its color temperature. Imagine a clear incandescent light thats attached to a dimmer. When the light is initially turned on at low power, the laments have a red glow. As more power ows to the bulb, the laments grow hotter and the lamp becomes brighter with less red. As the color temperature of light increases from low to high temperatures, the COLOR CONTRAST changes in this sequence: red, orange, yellow, white, and blue (bluish white). The color temperature of light is measured on the Kelvin scale, which we may have used in our high school science classes, but have long forgotten. The scale is an extension of the Celsius scale. Its based on the color of the light as it is emitted from a hypothetical black body. The Kelvin scale (abbreviated as K is confusing, because it runs counter to the way in which we use some photographic terms. For example, when photographers talk about adding warmth to a scene, they usually mean to add some reddish tones. Conversely, when photographers talk about cooltones, theyre referring to the bluish side of the spectrum. This logic is just the opposite of the Kelvin scale of color temperature. Consider a Bunsen burner, or log re. When the re/ame is at a low temperature, the color of the ame

31

HOOFDSTUK 6. WHITEBALANCE AND COLOR TEMPERATURE IN DIGITAL PHOTOGRAPHY is red. At higher temperature, the ame changes to bluish tones. Hot Kelvin temperatures have a bluish tint to the light. Lets look at a chart of Kelvin temperatures for various L IGHTING conditions. Please note that the values are approximations because many factors affect color temperature. In outdoor conditions, the angle of the sun and condition of the sky (clouds, haze, dust particles, etc.) can raise or lower the color temperature. Indoor conditions such as lamp age, voltage, type of reectors, etc. affect the color temperature of light. SOURCE Articial Light Match Flame Candle Flame 40-Watt Incandescent Tungsten Lamp 75-Watt Incandescent Tungsten Lamp 100-Watt Incandescent Tungsten Lamp 500-Watt Incandescent Tungsten Lamp Professional Tungsten Photo Lamp Color Photography Studio Tungsten Lamp Photoood or Reector Flood Lamp D AYLIGHT Blue Photoood Lamp 1700 1850 2650 2820 2865 2960 3200 3350 3400 4800 DEGREES K

D AYLIGHT (Sunlight is the light of the sun only. D AYLIGHT combines S UNLIGHT and skylight.) S UNLIGHT: Sunrise of Sunset 2000 S UNLIGHT: One Hour After Sunrise 3500 S UNLIGHT: Early Morning or Late Afternoon 4300 Average Summer S UNLIGHT at Noon in the Mid-latitudes 5400 Direct Mid-Summer S UNLIGHT 5800 Overcast Sky 6000 D AYLIGHT Fluorescent Lamp (see note below) 6300 Average Summer S UNLIGHT (plus blue skylight) 6500 Light Summer Shade 7100 Average Summer Shade 8000 Summer Skylight (varies) 9500 30,000 Note: Fluorescent light does not operate in the same manner as the black body model of Kelvin temperatures. Additionally, there are six different types of uorescent lamps. White uorescent lamps, for example, have a color temperature of 5200 K. Thats why its difcult to photograph under uorescent L IGHTING, even using a uorescent F ILTER for your F ILM camera.
LANDSCAPE photographers often recommend shooting during the magic hours that surround sunrise or sunset. During these periods, the light is incredibly warm and attering to the subject. As we can see from the table above, the color temperature at sunrise (2000 K) changes rapidly as time elapses. Only an hour later, the color temperature has risen to 3500 K. By mid-morning, the color temperature is at 4300 K. The warmer light of sunrise rapidly yields to the cooler light of mid-morning.

All of this information about Kelvin temperatures is interesting, but why should you worry about it when you have an Auto WHITEBALANCE (AWB) mode on your camera? The AWB mode uses your SENSOR and an external WHITEBALANCE SENSOR to calculate the WHITEBALANCE for the image. Usually, the Kelvin temperature range for AWB is 3000 7000 K. Using AWB will normally provide a good image. HOWEVER, YOU WILL OBTAIN BETTER RESULTS BY USING THE APPROPRIATE WHITEBALANCE SETTING FOR THE CURRENT COLOR TEMPERATURE OF LIGHT. Try shooting the same scene with AWB and then with the appropriate WHITEBALANCE setting. In many cases, the differences will be obvious. In some situations, the differences will be subtler. If you decide to use settings other than the AWB, you should always switch the cameras WHITEBALANCE back to AWB when youre nished shooting. Why? Suppose youre shooting indoors using an incandescent setting. The next day, you look out your W INDOW and see a beautiful ve-point buck in your back

32

HOOFDSTUK 6. WHITEBALANCE AND COLOR TEMPERATURE IN DIGITAL PHOTOGRAPHY yard. You grab your camera to take the shot. At this point, youre not thinking about WHITEBALANCE or the fact that the WHITEBALANCE is set to incandescent. AWB is like the full-auto setting on your camera. You may not use it a lot, but its helpful in situations when quick shooting is necessary. For people shooting in RAW mode, WHITEBALANCE may not be as important, because when you convert your image, you can employ any WHITEBALANCE setting. However, if youre doing batch conversions, you need to select a specic WHITEBALANCE for all of the images or use an as shot mode. Therefore, using the appropriate WHITEBALANCE while shooting may save you quantities of post-processing time. My Canon EOS digital camera uses a shade color temperature of 7000 K (check your camera manual for the color temperature settings). Thats a good temperature for light shade but not for normal or heavy shade. In those situations, many cameras allow you to input a specic Kelvin temperature to use as a white balance. If your camera allows you to input Kelvin temperatures, you may want to copy the Kelvin chart in this article, laminate it, and carry it in your camera bag to obtain optimum results. If you use F ILTERS and AWB, you may be canceling out the effect of the Filter. An 81 series F ILTER, for example, is used to reduce the bluish light thats present when youre shooting in the shade. It makes the nal image appear in the same colors you see with your eye. The AWB setting, however, will neutralize the light balancing effect of the F ILTER, because its correcting the color temperature of the light within a specic range. The 81 series F ILTER will work as planned if you use a D AYLIGHT white balance setting. Note: a polarizer will still work properly with AWB, because the polarizer allows only specic rays of light to enter the lens. Heres a technique that allows you to add some creativity to your images and reduces the need for you to carry some F ILTERS: First, lets gure out what the camera is doing when you have a WHITEBALANCE setting of shade. We know that the color temperature of shade is hotter than D AYLIGHT and has a bluish tint to the light recorded on the SENSOR or lm. When we set the camera WHITEBALANCE to shade, we are telling the camera that were shooting under conditions where the light is bluish. The camera responds by adding more reddish (what photographers call warmth) to counteract the bluish light. This is what the 81 series F ILTER does for the F ILM camera. Now, lets assume that were shooting under normal D AYLIGHT conditions. If we set the camera to a shade WHITEBALANCE (while shooting in D AYLIGHT), we trick the camera into adding more photographic warmth into the scene. The camera thinks were shooting under shade conditions, even though were not. Therefore, it adds more reddish tones to the image. Using a shade or overcast WHITEBALANCE in D AYLIGHT conditions will eliminate the need for you to carry an 81 series Filter. Check the Kelvin temperature chart, and youll notice that overcast conditions are about 6000 K. Light shade conditions are about 7100 K. Therefore, setting your WHITEBALANCE to overcast will not add as much warmth as setting your camera to shade (while shooting under D AYLIGHT conditions) will. If you can enter a specic Kelvin temperature for your WHITEBALANCE, you have even more control over the amount of warmth that you add to the scene. You can also reverse the process. If you want to add coolness to the scene, change your WHITEBALANCE setting to incandescent while shooting under D AYLIGHT conditions. The camera thinks youre shooting indoors with reddish light, so it adds more blue to compensate. You always thought your camera was smarter than you. See how easy it is to trick it? Take some time and use your digital cameras WHITEBALANCE settings to add warmth or coolness when youre photographing in daylight. Youll need only a little while to determine your favorite settings to fool your camera. Knowledge of the color temperature of light and WHITEBALANCE settings can insure getting the optimum results. It also enables you to deceive your camera into giving you results that will enhance your images.

33

Index
A achtergrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 15, 22 Adobe Photoshop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 18 aperture f-stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 13 B Background . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2629 belichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1417 Onderbelicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 bloemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 bloesem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 C color contrast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 compositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1, 2, 9, 13, 14, 20 composition . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 contrastverschil . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2, 12, 16, 18 contre-jour . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 26 D Daylight . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3133 diafragma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 18 dichtgelopen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 E exposure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 F Film . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3133 Filter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 3133 Flash . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 17, 18 Fotograe Architectuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Macro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Portret . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 H Hair . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 HDR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 het gouden uurtje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7, 11, 19 histogram . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 I Invulits . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 22 ISO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1925 L landscape . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 landschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 14, 19 lens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3, 11, 12, 17, 18, 30 lens hood . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Licht Zij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Lighting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 27, 31, 32 Back . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2628 M mist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1, 3, 13 R RAW Formaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 25, 30, 33 Reecties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46, 15, 18 ruis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 S schaduw . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 1013, 1518, 25 schemering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19, 20, 22, 24, 25 sensor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1, 3, 32, 33 shadow . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 30 sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3, 8, 9, 13, 17, 18, 25 spiegelreexcamera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 statief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9, 23 Studiofotograe . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Sunlight . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 T tegenlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3, 10, 15, 17 W whitebalance . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3133 Window . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 wolk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8, 12, 17 Z zonnekap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 zonsondergang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5, 8, 19, 20 zonsopkomst . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4, 5, 8, 11, 19, 25 Zwart-wit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18

34

You might also like