You are on page 1of 1

Oefeningen serie- en parallelschakelingen

1. Twee weerstanden worden in serie geplaatst en aangesloten op een bron. De stroom in de kring bedraagt 1A. de twee weerstanden hebben een grootte van 20W en 30W . Hoe groot is de totale weerstand in de kring. Hoeveel spanning staat er over de weerstanden 2. Drie weerstanden van 4W , 8W en 10W zijn in serie geschakeld op een spanning van 110V. Bereken de vervangingsweerstand, de stroom in de keten en de deelspanningen 3. De vervangingsweerstand van drie seriegeschakelde weerstanden is 40W . De eerste twee weerstanden hebben dezelfde waarde en de derde weerstand meet 20W . De stroom in de kring bedraagt 5A. Bereken de waarde voor R1 en R2, de aangelegde spanning en de drie deelspanningen 4. We hebben 40 lampjes van 4,3V/0,3A in serie. We sluiten deze schakeling aan op 220V. bereken de stroom door ieder lampje en de spanning over ieder lampje 5. Drie weerstanden van respectievelijk 6W , 12W en 24W zijn aangesloten op een spanning van 12V. Bereken de totale stroom, de deelstromen en de vervangingsweerstand. 6. 10 gloeilampen met elk een weerstand van 200W worden parallel geschakeld op een spanning van 220V. Hoe groot is de stroom door iedere lamp en hoe groot is de totale stroom in de kring. Hoe groot is de vervangingsweerstand 7. Op een spanning van 60V zijn twee weerstanden parallel geschakeld. Door de eerste weerstand vloeit een stroom van 2A. de tweede weerstand heeft een waarde van 15W . Bereken R1 en R2, de stroom en de vervangingsweerstand

Oefeningen serie- en parallelschakelingen

2ME

You might also like