You are on page 1of 2

inzicht krijge ninje ze lf .nl http://inzichtkrijgeninjezelf.

nl/psycho lo gie/ho e-wij-leren-wat-go ed-en-wat-slecht-is-de-mo rele-o ntwikkeling/

Hoe wij leren wat goed en wat slecht is (de morele ontwikkeling)
admin

Jonge kinderen hebben al snel in de gaten wat ze mogen doen en wat verkeerd is. Dit komt door de reactie van anderen op hun gedrag. In het eerste levensjaar hebben kinderen nog geen besef van goed en kwaad. Er is dan nog geen moreel besef om het zo maar even te noemen. Z odra kinderen twee jaar oud zijn en ook leren praten, kunnen ze door hun opvoeder worden toegesproken met woorden als: niet doen, mag niet, goed zo, vies en stout. Doordat ze nu al een beetje kunnen praten met twee letterzinnen kunnen ze deze morele woorden beter begrijpen. In het tweede levensjaar ontwikkelt zich het ook begin van een gevoel van trots of schaamte. Dan kunnen ze als peuter ook zichzelf gaan toespreken als ze iets willen doen wat niet mag door mag niet te roepen. In de loop van het derde en vierde levensjaar komen er ook gevoelens van schuld tot stand. Dan besef f en ze een beetje wat goed is en wat slecht en hebben ze het vermogen om hun eigen gedrag hierop te beoordelen. De algemene regels van goed en slecht is kennen ze dan nog niet. Dat leren ze pas als ze zeven jaar zijn. Deze regels van goed en slecht worden in eerste instantie bepaald door anderen. Het kind zal zich hieraan aanpassen, omdat het weet dat anderen zijn of haar gedrag kunnen waarnemen. Het kind leert ook dat het gedrag niet alleen moet worden beoordeeld op de gevolgen, maar ook op de bedoeling achter het gedrag. Voor een kind is het belangrijk dat de bedoeling van zijn gedrag goed is. Het maakt voor hem of haar nog niet uit of de gevolgen van zijn gedrag negatief zijn. Leren wat goed of slecht is komt geleidelijk tot stand. De mate waarin je als kind de morele regels leert is verschillend van persoon tot persoon. De Amerikaanse psycholoog Lawrence Kohlberg ontwikkelde in 1976 een model voor de morele ontwikkeling van kinderen. Hierbij werd hij genspireerd door het genetisch structuralisme van Jean Piaget. Gedurende de morele ontwikkeling doorloopt een mens verschillende niveaus in een vaste volgorde. Conventioneel betekent wat door de gewoonte is voorgeschreven. 1. Preconventioneel Het eerste niveau is het gedrag gebaseerd op het voorkomen van straf en het krijgen van complimenten. De regels worden hier door anderen bepaald en er is nog geen sprake van moreel besef . 2. Conventioneel

In het tweede niveau ontstaat er een duidelijk besef van de regels en het belang van de regels in de sociale omgang met anderen. Hiermee wordt er boven het eigen belang uit gestegen. Doordat er rekening gehouden moet worden met anderen, ontstaat er een eerste vorm van moreel besef . 3. Postconventioneel In het derde niveau (zo rond het dertiende levensjaar) ontstaat er inzicht in de manier waarop de regels tot stand komen en waarvoor ze dienen. Ook worden er nu eigen standpunten ingenomen ten aanzien van de waarde en de geldigheid van die regels. Dit standpunt wordt verinnerlijkt en er ontstaat een geloof in universele morele principes. Waarom gaat het ondanks het moreel plichtsbesef toch vaak mis? Het is opmerkelijk dat hoewel de morele ontwikkeling bij de meeste mensen toch zeker niveau 2 haalt het toch nog zo vaak misgaat in de maatschappij. Er wordt gestolen, mensen bedreigen elkaar, maken spullen stuk, ontduiken de belasting, houden geen rekening met elkaar en ga zo maar door. Dit betekent dat de morele ontwikkeling niet in dezelf de pas loopt als het vertoonde morele gedrag. We hebben toch allemaal geleerd hoe het wel en niet moet, maar in ons gedrag is dit niet altijd terug te vinden. Vaak weten we wel wat we zouden moeten doen, maar als het ons beter uitkomt willen we het nog weleens anders doen. Het kunnen weerstaan van slecht gedrag is van een aantal zaken af hankelijk. Uiteraard speelt het niveau van de morele ontwikkeling een rol, maar ook de mogelijkheid om de gevolgen van ons gedrag op langere termijn te kunnen overzien. Net zo belangrijk is de mogelijkheid om zich te kunnen verplaatsen in een ander. De betrokkenheid bij anderen en het begrip hebben voor de gevoelens van anderen dragen bij aan het morele gedrag. Als je bijvoorbeeld weet dat je een ander zult kwetsen met bepaald gedrag, is het veel moeilijker dit gedrag te vertonen dan wanneer je niet weet wat de ander ervaart. Wat is jou mening over dit artikel? Geef gerust je reactie, maakt niet uit wat je te zeggen hebt.

You might also like