You are on page 1of 33

De Afknoedeling

Graaf van Medwert

Graaf van Medwert

Graaf van Medwert De Graaf van Medwert (Amsterdam, 1968) is schrijver, dichter, gitarist, romancier, schilder, radiopresentator, installatiebouwer, performer, herosche tochtenmaker en levenskunstenaar. Zijn kunst is te zien, te horen en/of te lezen in zijn theaterprogrammas, op pozie- en popfestivals, in zijn radioprogramma de SmachtWacht, workshops, in bundels en romans, op cds en in videoclips, in zijn beeldentuin en op andere belangwekkende plekken in het heelal. In 2009 werd hij in Dokkum voor twee jaar officieel benoemd tot DongeraDichter, de Stads- en streekdichter van Dongeradeel. In 2010 werd hij genomineerd voor de Cultuurprijs 2010 en voor de OLON Awards. Won in 2011 de Lyrisch Melancholisme Oeuvre Trofee. In al zijn kunstvormen, zo ook in zijn romans, weet hij telkens weer een andere vorm te hanteren. Van lief, melancholisch en serieus tot bijtend cynisch, humoristisch en absurdistisch. Kortom, wie de Graaf van Medwert wil duiden: begin met te zien dat hij niet te duiden is.

De Afknoedeling Graaf van Medwert

ISBN/EAN: 978-90-807180-7-4 NUR-code 301 Uitgeverij: Graaf van Medwert Omslag + Foto Womens World Design 14 oktober 2012

Iedereen werd stil terwijl het feest vlak voor haar binnenkomst nog in volle gang was. 'Drommelse, donderse, duivelse, domme, dwaze, dankloze, doorgehaalde Drummel!' brieste Eninja. Nu kwamen toch de tranen uit Drummels ogen, tot zelfs een straaltje op zijn wang. Eninja meende het misschien niet zo. Misschien zei ze het alleen maar, omdat ze nog nooit een zin had gezegd die louter bestond uit woorden beginnend met een d. Dat had ze altijd al eens willen doen...

Hoofdstuk 1

Ver daarvoor... Drummel keek naar het water en bezong daarna zijn schaduw. Altijd die twijfel: beweegt mijn schaduw door mij, of beweeg ik door mijn schaduw? Hij meende een keer gezien te hebben dat zijn schaduw een duizendste van een seconde eerder bewoog dan hijzelf, toen de zon een keer laag stond. Het zou in ieder geval verklaren, waarom hij zich dikwijls bewoog naar plaatsen en mensen waar, hij eigenlijk helemaal niet hoefde te zijn. Drummel rende naar zee en danste op de melodie van zijn net verzonnen lied. Nooit op het ritme, omdat dat maar hinderlijk zou doen denken aan plicht en orde. Hij proefde het zoute water, zodat hij dat kon begrijpen en vervolgens begreep hij ook het zand en de schelpjes. Het zeewier nog niet helemaal, maar dat kwam ook van veel verder. Van een aangespoelde kist en een ontsnapt visnet maakte hij een muziekinstrument. Hij bezong 6

opnieuw zijn schaduw en begeleidde zichzelf op het naamloze instrument. Het behoefde ook geen naam. Drummel vond niet dat iets een naam hoeft te hebben om bestaansrecht te krijgen. De zon glimlachte. Drummel zong en speelde zo mooi, dat geen mens het kon horen, ook al waren die er geweest. De schaduw danste ditmaal volgzaam mee. Het verleden lachte lief en teder om dit warme tafereeltje, totdat de zee ongenadig als een wachtende geseling op Drummel afkwam. Een golf van vijf meter hoog spoelde over het tafereeltje heen. Toen Drummel door de zeedruppels heen weer kon zien, zag hij dat zijn instrument kilometers ver in zee was gedreven. Tot voorbij het wier, dat het zou begrijpen, en daar waar de aarde begint te bollen. Tevreden ging Drummel naar huis.

Hoofdstuk 2

Er lag een brief op de mat van Drummel zijn huisje. Hij bekeek de enveloppe en wist al hoe de brief zou beginnen en eindigen: Lieve en Liefs. Daartussenin alle woorden die daar blijk van gaven. De naam eronder was gelijk aan de woorden voor een schier onbereikbare overkant. Hij wist dit. En toch las hij de brief minstens twaalf keer en de zinnen die hem het meest bevielen wel zevenentwintig keer. De woorden in een brief zijn altijd en voor eeuwig waar, ook al zou dat later toch anders blijken te zijn. Alles anders, maar niet voor Drummel. Hij geloofde in de beloftes van de nieuwe dag, echter zonder die van gisteren te vergeten. Hoe eenzaam was hij hierin gebleken. Wie grenzeloos is, loopt constant tegen de grenzen van anderen aan. Drummel liep om zijn huisje en klom via de ton op het dak. Hij keek naar de boterbloemen in het gras beneden hem. Ondertussen was Zele aan komen lopen. Zele kwam niet vaak langs, alleen als hij het 8

echt nodig vond om de taak van extern geweten te vervullen. Dat gebeurde de laatste tijd wel steeds vaker, was Drummel opgevallen. Met een grote houterige sprong kwam Zele naast hem op het dak zitten. Aan externe gewetens had Drummel nooit gebrek gehad. In ruil voor schamel brood, maar meer nog voor de lieve vrede had Drummel altijd gezwegen. Als jullie liefde voor mij slechts kan bestaan als ik aan de door jullie gestelde verwachtingen voldoe, is dat geen liefde! had hij vaak geschreeuwd. Geschreeuwd aan zee, daar waar niemand hem kon horen. Heb je een brief gehad?, vroeg Zele. Het is niet goed dat je haar zulke brieven laat schrijven. Hij vertrok door de regenpijp en spoelde met de rivier mee. Drummel riep hem nog na door de regenpijp: Als het goed voelt, zal het wel goed zijn! De regenpijp vervormde de stem van Drummel en hij moest daar zelf erg om lachen. De merel kwam uit zijn nest in de oude gieter gekropen en begon een vrolijk wijsje te fluiten. 'Drummel schilderde het wijsje op perkament, stopte deze in een enveloppe en gaf het mee aan de duif, die vanuit de hoge boomtoppen had gezien 9

hoe het leven zich voor hem afspeelde. 's Nachts kon Drummel niet slapen. Hij moest steeds denken aan de woorden van Zele. De merel vertelde later zelfs, dat hij had gezien dat Drummel even moest huilen.

10

Hoofdstuk 3

Drummel stond die morgen vroeg op en nam als ontbijt een glaasje klessebeslikeur. Hij voelde zich hierdoor nog beter dan hij, tegen de verwachting in, eigenlijk al deed. Hij beloofde zichzelf deze dag alleen maar in lyriek te spreken. Niet toevallig, omdat hij wist dat Eninja vandaag langs zou komen. Dan zou de hemel blauw zijn en de drank in de glazen rood. Rood als robijn. Drummel hield in elke hand meerdere robijnen vast. Hij hield niet van handen die de robijnen vasthielden tot een andere die zou verstoten. De tragiek van de liefde, noemde Drummel dat, die alleen bestaat zolang beide geliefden ze verzint. Met dit als gegeven besloot hij, gesterkt door de klessebeslikeur, de liefde te proeven zolang ze nog voorradig was. Hij wilde niet weten dat hij achter zou blijven met een hand vol vergeten robijnen. Drummel liep het grasveld op met haar ontelbare 11

bloemen. Niet dat iemand ooit geprobeerd had om ze te tellen. Wat mooi is laat zich immers niet tellen. De duif vloog lachend drie rondjes om Drummel zijn hoofd en vertelde hem daarmee, dat Eninja in aantocht was. Samen dansten ze om de oude eik die vrolijk meebewoog. Even later zaten Eninja en Drummel op het terras. De plataan verzag ze van koelte en trakteerde op een drankje. De merel en de duif verdwenen stilletjes tussen de bladeren. Drummel vertelde over zijn gedachten en over het kleine geluk. Eninja keek stralend in zijn ogen. Zon en maan passeerden elkaar beurtelings om het etmaal te ontkennen. Pratend en lachend volbrachten Eninja en Drummel een laatste omhelzing. Door de blijvende stroom van klessebeslikeur vergat Drummel er aan te denken dat hij haar nog niet missen kon. Een warm gevoel liet hem in slaap vallen tussen het gouden koren. De kilte van de vroege ochtend deed hem plots weer denken aan de woorden van Zele. Drummel wist niet beter, of warmte en tederheid zouden nooit een gevaar kunnen zijn. Zoveel robijnen zouden toch in zoveel handen moeten passen. Op de muren schilderde Drummel bloemen. Eerst 12

alleen aan de buitenkant, maar later ook binnen. Op de vloer strooide hij zand. Terwijl het konijn gezellig een holletje maakte en de bijen de honing snoepte van de vers geschilderde bloemen, maakte Drummel wolkjes zonder regen van betekenis in zich dragend op het plafond. Af en toe zou er een zacht buitje vallen, precies genoeg voor de bloemen.

13

Hoofdstuk 4

Het waren de maanden van Drummel, het lentekind dat geboren was in de voorjaarswind. De avond was zacht en nauwelijks vochtig. De jonge blaadjes kleurde oranje in de over de horizon glurende zon. Wat was er eigenlijk weinig nodig om gelukkig te zijn. Van de waslijn en de ton maakte hij opnieuw een muziekinstrument. Onbekende klanken deden de merel en de duif even omkijken. Het beviel hen goed en ze genoten van de avondklanken. Drummel voelde zich echt bestaan. Honderden gedachten bevolkten zijn hoofd, zonder dat hij zich later er nog n van zou kunnen herinneren. Gedachten als happen lucht, die je nooit meer terug zou kunnen herkennen. De ladder opende de deur van het dakraam. Noena was weer thuis, zonder eigenlijk ooit weg te zijn geweest. Ze zwaaide vanachter het venster. Een briesje wind bracht haar naar beneden. Drummel deed of hij verrast was, maar de merel had haar komst al voorspeld. Noena zong zachtjes het melodietje mee 14

en Drummel was nauwelijks verbaasd dat zij de woorden van het niet bestaande lied kende. Ze dronken de liefde van elkaars lippen en ontdekten dat robijnen in hun handen niet gegeven waren, maar dat ze er mee waren geboren. Noena herkende de robijnen en zei er allemaal lieve woorden over. Drummel vroeg terloops of Noena ook de robijn van Zele nog bij zich droeg, maar deze had de robijn een paar weken geleden al teruggevraagd. Bovendien had Noena de robijn al als vals ontmaskerd. De fles klessebeslikeur moest daar eigenlijk wel om lachen en vulde nogmaals spontaan de glazen. De merel en de duif maakte een dansje op het damast.

15

Hoofdstuk 5

De zee golfde rustig mee met Drummel. Er waren vannacht weer veel herinneringen aangespoeld. Drummel beschreef ze in een oude krant, dronk het laatste restje klessebeslikeur uit de fles op en postte de krant in de fles in zee. De zee wuifde toen Drummel terugging. De zeewind vertelde het verhaal van de handen en de robijnen, beter dan Drummel het ooit zou kunnen uitleggen. Dat kwam ook, omdat de meeuwen er de plaatjes bij verzonnen. Eninja hield Drummels hand vast. Zijn hand trilde zachtjes en ze opende deze. Ze zagen de robijnen die ze hem al zo lang had willen geven. Oneindig als de zee, het bezit van de robijn, sprak Drummel. Vanuit de schaduw had Zele Drummel gehoord en hij moest hard lachen. Tussen zijn hese snikkende lach door riep hij Drummel toe: Elke robijn is oneindig als het verraad. Elke robijn is een verraad! Opeens keek hij heel serieus, zelfs zo dat het leek of 16

hij kwaad keek. Met zijn vinger wees hij naar Drummel en herhaalde woest zijn laatste woorden. Noena werd wakker van het lawaai en opende haar schelp. Natuurlijk had ze genoeg woorden om Drummel te verdedigen. Maar omdat de zin daarvan haar niet geheel duidelijk was, begon ze een liedje te neurin. Drummel stond tot zijn middel in de zee om zijn tranen te delen, die lief meedeinden, op de golven en als parels aanspoelden op het strand. De wind maakte er een halssnoer van. Drummel hing de ketting teder om de slanke hals van Noena. Ze liepen samen terug langs het schelpenpaadje naar het oude huisje, waar de hoge bomen de serene rust als van een klooster koesterde. Wat was het fijn om nu haar hand te mogen vasthouden, dacht Drummel. Ondanks de schaduw van de bomen bloeide er toch overal bloemen. Het verbaasde Drummel niet.

17

Hoofdstuk 6

De nacht was nog nooit zo donker geweest en de ochtend zo laat. Weer brachten de wolken post mee. Daar waar Drummel vroeger ging zweven tussen de letters door, ging hij nu eerst kijken of er wel 'liefs' onder stond. Dat was nog net het geval. De rest van de woorden getuigden daar niet van en leken niet voor hem bedoeld. Woorden, zo scheen het, met toeval zijn naam erboven. Vanaf dat moment begonnen alle brieven, zoals ze ook eindigden. Met iets als: ik heb geen tijd om te schrijven, ik schrijf je later verder. Maar ook in het nieuwe schrijven stond dan weer hetzelfde te lezen. Geen tijd? Geen tijd voor over schreeuwde Drummel door zijn tranen over zee, waar hij intussen stilletjes naar toe was gedreven. Drummel besefte dat hij hier het eind van de Muze in handen had. Hoe klein kan je denken als je voelt dat je hart verraden is? En hoe weinig is dat te verwijten? Er spoelde een vlonder aan en hij maakte er een mast op en voer de zee op. 18

De meeuw aan het roer begreep dat het hier om een belangrijke reis ging en had zich terdege voorbereid. De noordenwind, de zuiverste van allen, blies de tranen van Drummels wangen en uit zijn ogen. Zo helder had Drummel nog nooit gezien en zoveel liefde nog nooit gevoeld. Het schip sloeg doelbewust lek op de lichtboei en op de rug van de meeuw vloog Drummel weer naar huis. Hij wist dat hij zojuist nabij een niet bestaande waarheid was geweest. Dat was hem eerst voldoende en hij schilderde alle bomen in bloei en ' s avonds nog in het karmijnlicht van de avond een lief eilandje in de oceaan. Zele had vanachter het huisvuil van die week zijn gelijk gehaald. Het vulde zijn leegte met trots en hij spelde zichzelf diverse decoraties op. Hij riep nog enkele vervelende woorden naar Drummel, die deze echter niet hoorde. Ze werden overstemd door een nieuwe liefde die zwoel en zachtjes fluisterde van over zee. Zele richtte zijn dubbelloops geweer en haalde de trekker over. Het schot was natuurlijk mis. Het was Zele immers nog nooit gelukt om een hart te raken.

19

Hoofdstuk 7

In de holle eik vond Drummel weer brieven van Eninja. Ditmaal beschreven ze wel robijnen, maar nooit de tederste. Achter elke zin kon hij: en ik dan? plaatsen, wat hij dan ook deed. Hij vouwde van de brieven bootjes en vliegtuigjes. En van de brief die hem het hardst deed huilen, maakte hij een helikoptertje. Drummel hinkelde naar huis, schonk zichzelf klessebeslikeur in en dacht na over de nachten, het licht dat alleen hij leek te herkennen en hij besloot dat lief een equivalent van eenzaam zou blijken te zijn. Uit de ton klonk een vrolijk deuntje en er verrees een danige gestalte uit Drummels herinneringen. En uit de tijd dat alles nog mogelijk kon zijn, tot het moment iemand dat zou tegenspreken. Ze gingen bij het konijn nog wat dozen klessebeslikeur lenen. Deze stelde graag zijn voorraad ter 20

beschikking omwille van dit weerzien. Er werd gepraat over de stad en haar gedachten, het plein en het veldje in de zon. Over samen drinken op een bankje in het spelende park. Er werd gezwegen over pijn en angst, een ware overwinning, omdat dit niet bewust gebeurde. Het licht bereikte alleen de vrienden van vroeger. Een oude vrouw herkende in hun ogen de jeugd en trok haar kleren uit om een dansje te maken met het standbeeld van de salonschilder, die leefde van het exploiteren van status. De stad lachte, zoals alleen deze stad kan doen. Ver van hier keek de van dictatoriale pracht voorziene stad jaloers toe. Haar groene rivier gniffelde om het verzonnen geluk dat zich boven haar op bruggen afspeelde. Drummel en de danige gestalte dronken tot ze op de bodem van hun glazen het verhaal konden lezen vanwaar zij dan wel zouden komen. Ze begrepen de merkwaardige letters niet en vielen in elkaars armen in slaap. Toen Drummel de volgende dag, of was het al vele tijdsstonden verder, wakker werd keek hij in de mooie ogen van Noena, die de hele nacht zijn dromen had geobserveerd.

21

Hoofdstuk 8

Het was markt in het stadje en Drummel ruilde zijn schilderijen voor brood en kaas. Hij droeg een gedicht voor aan een vrouw die op de kade stil schoon zat te wezen. Het terras nodigde hem uit en de platanen hielden de mousserende dranken koel. Tevreden liep hij weer naar huis. De rook aan de horizon was een vermomd bericht. De duif vertaalde de pluimen in gekoer en de merel verzon er een gedicht bij. De berk vroeg of hij de boodschap voor mocht dragen aan Drummel, omdat hij begreep dat het hier niet zomaar een bericht betrof. Het ging hier om meer, veel meer, dan een chronologische opsomming van handelingen. Niemand had bezwaar tegen het verzoek van de berk. Sterker men verheugde zich op het horen van zijn sonore geluid. Drummel nam plaats op een wolk en luisterde naar het relaas van de berk. De klanken kwamen als geel licht over de tedere ogen van Drummel. Hij begreep dat het de liefde was 22

van de vrouw op het eiland dat hij onlangs nog had geschilderd. Hij begon te dansen en iedereen danste mee. De duif haalde trompetten te voorschijn en de bijen kwamen met enorme sombrero's aanzetten. Het feest begon in slierten avondmist aan de horizon en eindigde met de eerste druppels dauw die langzaam van de bladeren afrolde. Noena lag in de armen van Drummel, de duif en de merel in die van de berk, die het bericht nog zevenmaal had voorgedragen. Zele was van schrik van zijn stoel gevallen in zijn gebakje. Hij had deze nacht maar gezwegen en zou er ook over zwijgen. Hij wist dat er nu heel even iets sterkers aanwezig was. Hij wist ook dat hij Drummel spoedig zou treffen aan het strand en hij wist ook wat Drummel in zijn handen zou hebben.

23

Hoofdstuk 9

De vlinders wekten Noena en Drummel. Drummel zei: Ik moet vandaag een brief schrijven. Een belangrijke brief. Noena had dat al begrepen en ze had al inkt en papier klaargelegd evenals een fles klessebeslikeur en warme broodjes. Ze deed alles bedachtzaam in de rieten mand. De vlinders vlogen de mand naar het strand, waar Drummel al begonnen was aan het oneindig bericht. Voor de woorden die hij niet kende, of niet kon verzinnen schreef hij enkele sonates. Met de lippen nog nat van de klessebeslikeur gaf hij de naam boven aan de brief een kus en stopte de brief zachtjes in een fles en deed de kurk er stevig op. Deze brief mag je niet posten! Drummel keek versteend op. Het waren de woorden van Zele, die wees naar de fles. Plotseling knapte de fles in miljoenen stukjes uiteen. De vlinders moesten van schrik huilen en gingen elkaar troosten bij de sparren. Ze zagen al niet meer dat de brief in brand 24

vloog. Drummel lag huilend op zijn knien in het zand. Zele ging voor hem staan. De Tirade van de waarheid, noemde hij de woorden die hij over Drummel uitspuwde. De regels van de angst, had Drummel zachtjes huilend tegengeworpen, maar Zele was al weer vertrokken. Zijn voetsporen waren dieper dan nodig. De vlinders waren weer bij zinnen en zochten gelijk de verloren Drummel op. Uit de code van zijn tranen begrepen ze wat er was gebeurd en ze beloofden om alsnog het bericht over te brengen. Ze kenden de fragiele woorden al nog voor Drummel ze had geschreven. 's Nachts droomde Drummel van een teveel aan prikkeldraad en helmen met vreemde punten. Zelfs zo, dat hij koorts kreeg en zich bevend naar het stille beekje begaf om verkoeling te zoeken. Het beekje omhelsde hem lieflijk en op haar zachte wiegen viel Drummel eindelijk in slaap. Nog eenmaal was Drummel uit een nare droom wakker geworden, maar de maan kuste hem op zijn voorhoofd en zei dat hij weer moest gaan slapen.

25

Hoofdstuk 10

Noena had een boeket bloemen uit het veld gehaald, de bijen kwamen uit de kamer en bonden er een lichtblauw lintje omheen. De zoete geur maakte Drummel verliefd wakker. De koorts was verdwenen dankzij de goede zorgen van de nacht. De ziektekiemen waren schuldig bevonden en dropen langzaam af over het grindpad. Noena smeerde de broodjes met een dikke laag liefde en schonk bloesemthee rechtstreeks uit de appelboom. Er viel niets te begrijpen en dat wisten ze. Dus spraken ze over de wilgen hoe die buiten stonden te gesticuleren. De merel en de duif speelden biljart op het mos. Drummel riep iedereen om zich heen en vertelde dat ze een groot feest zouden gaan geven. Uitnodigingen werden geschreven. Deze dag zou goed worden, dat vertelden de wolken vlak voor zij vertrokken. Drummel en Noena liepen verstrengeld op de weg 26

door de duinen naar de zee. Alleen op een dag als vandaag is deze hitte dragelijk. Noena ging op in een laatste omhelzing. Het is over ons gekomen, zei Noena toen de nacht over het land aan kwam zetten. Met de golven viel Drummel in slaap. Een lange reis bracht hem terug langs warme herinneringen. De volgende morgen liep Drummel alleen naar huis en aan het lied van de duif hoorde hij dat er een zwarte brief op de tafel op hem lag te wachten. Zonder de enveloppe te openen hoorde Drummel de inhoud die als een gure wind om het kleine huisje heensloeg. Noena was verdwenen en dat was Drummels schuld, zo wist Zele te schrijven. Samen met de krekel zat Drummel aan de tafel eenzaam te zijn. Is een herinnering dan niet meer waar, vroeg hij de krekel. Alleen als je hemzelf hebt verzonnen, sprak de krekel op wijze toon. Ze bracht Drummel naar bed. De merel en de duif hadden er alvast een warme kruik ingelegd.

27

Hoofdstuk 11

De duif vroeg zich hardop af of de uitnodigingen nog wel verstuurd moesten worden. Samen met de duif vloog hij over de ontbijttafel en ze vroegen Drummel om raad. De Merel zong een aria, terwijl de bijen piano speelden. De schilderijen aan de muren waren aandachtige toeschouwers. Hun warme applaus stroomde over het kleine tafeltje en nam de kleur aan van de rozen. Er werd gesproken over het belang van de vroege ochtend in de stad, over koffie met likeur op een terras en over croissantjes. En ook over de geur van aarde en zee en hoe je die zou kunnen omschrijven. Ze lachten om de vreemde wereld, omdat dat hen beter scheen dan de tranen te laten spreken. De duif vertelde over hoe het was en hoe het zou kunnen zijn. Gezamenlijk besloten ze om de uitnodigingen toch te versturen. Drummel keek uit over het gerst dat als een wolk voor zijn 28

raam danste. Ondanks dat het besluit unaniem was, leek het daarmee voor Drummel niet vanzelfsprekend dat het daarmee een goed besluit zou zijn. De valse gedachten dat een feest altijd goed is, kwam als een troostende echo over Drummels twijfel heen. De klessebeslikeur bleek wederom een goede vriend en bewoog zich als een nieuwgeboren hemellichaam door het kristal. Hij keek nogmaals over de velden en zag de schaduwen van de wolken aan voor het einde van deze dag. De uitnodigingen waren onderweg.

29

Hoofdstuk 12

Zele had zichzelf een uitnodiging geschreven met zwarte inkt op zwart papier. Hier had hij al maanden, misschien wel jaren op gewacht. Gewacht op de kans om zijn waarheid als een besmettelijke ziekte te verspreiden over de sprookjes van Drummel. Een ongeneselijke besmetting voor hen die in deze sprookjes geloofden. Hij richtte zich op uit zijn van takken gebouwde nest in de hoogste boom en kraaide zijn trieste belevingswereld over de lage polder. Hij wist hoe het zat, hoe het met hem zat en hoe het met anderen zat. De bomen zwegen, zoals hij wist dat bomen zwijgen. Minutenlang stond hij hoog boven het dak van de bladeren door zijn verstopte angst te bewijzen. Hij zag niet de ontstemde zee, het huilende schors en het gebogen riet. Hij zag niet dat de schaduwen voor het moment te lang waren en reikten tot over de bloemen, waar anders de bijen de honing deelden. 30

Gezeten in zijn nest gooide Zele wat afval uit zijn hoofd en vervloekte hen die oneindig lief konden hebben, die zonder pijn scherven konden lijmen, konden houden van de trillende horizon en van de wind door het vrije haar. Zijn vervloeking nam de vorm van een lach aan. Hij wist welk scenario hij geschreven had en welke overwinning de schaduwzijde van zijn handen in zich droegen. Niet toevallig liep hij nog diezelfde dag langs het huisje van Drummel. Hij bleef er net zolang rondhangen tot Drummel naar buiten kwam. Het is een mooie dag Drummel, het is een mooie dag! , riep Zele hem toe. Zele vloog mee met de kraaien, Drummel verbaasd achterlatend. De volgende dag zou het feest zijn. En iedereen zou aanwezig zijn.

31

Hoofdstuk 13

En toen was het feest! Zele had bedacht dat iedereen Drummel tien verwijten moest maken. Sommigen maakten er elf of twaalf, zoals Zele zelf, maar de jury besloot dan, dat de minst erge niet meetelden. Er kwamen ook nog enkele verwijten per brief, waaronder die van Noena. Drummel had zoveel klessebeslikeur op dat hij zichzelf ook nog tien verwijten ging maken. Het feest dreigde in extase zijn climax te bereiken. Er werd geklopt aan de wilg. Eninja kwam binnen. Ze had haar mooiste kleren aangedaan en verleidelijk was haar make-up. De laatste robijnen gleden uit Drummels hand toen Eninja het podium betrad...

32

Drummel was helemaal afgeknoedeld en verdween stilletjes. Door de velden en het droge gras van de duinen rende hij naar zee. Op het feest zou niemand hem meer missen, men danste als nooit tevoren. Drummel zweefde intussen door de zee met de schelpen, voorbij het wier, dat hij eindelijk begreep en waar hij het muziekinstrument weer vond dat hij bespeelde vlakbij een verzonnen eiland, daar waar de aarde begint te bollen.

33

You might also like