You are on page 1of 3

Voorbeeldvragen diversiteit

1.

Het aantal niet-westerse-allochtonen in Nederland bedraagt: a. Circa 1.000.000 b. Circa 1.700.000 c. Circa 2.500.000 d. Circa 3.300.000 Koningin Beatrix is een: a. eerste generatie allochtoon b. tweede generatie allochtoon c. derde generatie allochtoon Een autoritatieve opvoedingsstijl ten aanzien van seksualiteit komt vooral voor bij: a. Turkse gezinnen b. Nederlandse gezinnen c. Marokkaanse gezinnen Het hoogste opvoedingsdoel van de meeste Marokkaanse ouders is: a. autonomie b. conformisme c. maatschappelijk presteren d. sociabiliteit

2.

3.

4.

Op deze school zijn 1.800 leerlingen. De verhouding autochtoon/niet-autochtoon is fifty-fifty. Er is bijvoorbeeld een klas met 18 nationaliteiten. Maar we zetten gn specifiek beleid in op specifieke groepen. Een tijd lang werd de school met opheffen bedreigd (als gevolg van het ontstaan van een multi-etnische leerlingenpopulatie). Sommige scholen gaan in dat geval zich speciaal richten op activiteiten voor bepaalde groepen (bijvoorbeeld de Nederlandse Marokkanen). Maar wij willen een school zijn voor iedereen. We zetten de prestatiekant voorop, niet de sociale kant. Er worden geen christelijke of andere religieuze feestdagen op school gevierd. Een gebedsruimte is vanuit deze optiek ook niet toegestaan in de school. 5. Bovenstaande school kenmerkt zich door een: a. culturalistische optiek b. mono-culturalistische optiek c. pluralistische optiek
6.

De ontwikkeling van een homoseksuele identiteit verloopt volgens Toiden in vier fasen. Zet de fasen in de juiste volgorde. Zet een 1 voor de eerste fase, een 2 voor de tweede fase, een 3 voor de derde fase en een vier voor de vierde fase. commitment sensisatie dissociatie identiteitsaanname

7.

Cultuur wordt op verschillende manieren zichtbaar in het doen en laten van mensen. Een veel gebruikte metafoor voor cultuur is de ui: de cultuurlagen liggen als uienschillen om elkaar heen. Vul onderstaande tabel in met een voorbeeld van een religie/geloofsovertuiging, etnische groep of jeugdcultuur. Gewoonten, rituelen en procedures

Mythen, helden en symbolen

Waarden en normen

Vooronderstellingen en basisaanname

8.

Het leren omgaan met diversiteit bereik je alleen maar ook door daadwerkelijk contact te komen met diversiteit. Pas dan wordt leerlingen een spiegel voorgehouden wie ze zijn in relatie tot de ander en kunnen vooroordelen, stereotypering en discriminatie veranderen. Allport formuleert vier condities waaraan het contact moet voldoen om te leiden tot vermindering van vooroordelen. Leg de vier condities uit met behulp van onderwijsactiviteit.

9.

Een leraar beoordeelt proefwerken. Hij kijkt niet alleen naar de inhoud van de antwoorden maar betrekt ook het taalgebruik van de leerlingen in de beoordeling. Is er in de volgende gevallen sprake van discriminatie. Beargumenteer je antwoord. In je antwoord verwijs je naar de definitie van discriminatie. a. Hij beoordeelt meisjes stelselmatiger gunstiger dan jongens. b. Hij beoordeelt dyslectische leerlingen alleen op de inhoudelijke kwaliteit van de antwoorden.

You might also like