Kritische analyse en reflectie spelling 17-043-2014 Sterkte/Zwakte analyse: + - Rustig in de klas. De kinderen waren rustig aan het werk.

- Je bent duidelijk, de kinderen weten wat er van ze verwachtte. - Uiteindelijk wat ze moesten doen op het bord gezet. - Als je de kinderen laat reflecteren, probeer er dan meer uit te halen, dan alleen goed. - Niet op het bord geschreven wat er precies moest gebeuren. Doelen die veel aandacht hebben gehad in mijn les: - E: Je bent in staat leiding te geven aan groepsprocessen en deze, waar nodig, op een correcte manier bij te sturen. Ik heb duidelijk aangegeven wat ik van de kinderen verwachtte, dat ze goed samenwerkte en niet verklapte wat het woord echt is, en dat is super gelukt! - M: Je bent in staat te rapporteren over eigen ontwikkeling. Deze les ging voor mij wat minder, ik had hem beter moeten voorbereiden. Daar heb ik van geleerd en dat zal ik de volgende keer zeker wel doen. Ik heb duidelijke leerpunten gehad in deze les en ik kan deze ook goed ontdekken. Doelen die minder aandacht hebben gehad in mijn les: - K: Je bent in staat om ontwikkelingsgerichte feedback te geven, te ontvangen en te waarderen. Bij deze les heb ik aantal kinderen complimenteert, omdat ze zo lekker aan het werk waren. Dit zorgde ervoor dat kinderen die wat minder hun best deden, toch aan het werk kreeg. Ik heb bij deze les de kinderen om feedback gevraagd, maar de kinderen vinden het nog moeilijk om hun mening te formuleren met een goed onderbouwde reden. Dit kan aan de leeftijd liggen, maar ik moet zelf ook proberen om er meer uit te halen. De feedback die ik kreeg, heb ik wel gewaardeerd. Je mag gewoon eerlijk zijn, dan kan ik alleen maar leren van jullie. -D: Je bent in staat leeractiviteiten goed te organiseren en te begeleiden. Dat had beter gekund, het organisatiegedeelte. Ik had beter moeten kijken wat er van mij werd verwacht en van te voren de uitspraak van de woorden door moeten nemen. Reflectie Ik vertelde eerst dat we een soort lingo gaan spelen. Maar dan in het thema Oorlog & Vrede. Ik had op mijn blaadje 10 omschrijvingen staan van woorden uit het thema. De kinderen gingen in tweetallen om de beurt 1 letter van het woord spellen. Werd er een fout gemaakt dan mag een ander groepje het proberen. Ik las elke omschrijving voor en het groepje wat het woord als eerste weet mag het woord proberen te spellen. Gaat dit goed? punt voor het groepje. Anders mocht een ander groepje het proberen. Dit gaat zo door tot dat alle omschrijvingen waren opgenoemd.

We bekijken de score wie heeft er gewonnen? En wie vond het spellen nog lastig? En vraag vervolgens aan de leerlingen wat er goed ging, en wat er minder goed ging.