You are on page 1of 11

Venijnig vraagstuk 3:

Multi…..……………….
Periode 2 LC 2

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 1


Studiejaar 2009 - 2010

Inhoudsopgave

Voorwoord ..................................................................................................................... 3
1. Verbindingsopdracht week 5 ..................................................................................... 4
2. Aanleiding: Casuïstiek uit de praktijk ......................................................................... 5
3. De leervragen (opdrachten) ....................................................................................... 6
4. De 10 weken in data .................................................................................................. 8
5. Criteria feedback en Feedforward: ............................................................................ 9
6. Competentiematrix .................................................................................................. 11
7. Richtinggevende leeractiviteiten: ............................................................................ 11

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 2


Voorwoord

Mede op jullie verzoek beslaat het volgende venijnige vraagstuk 10 weken. We


hebben gekozen voor een generieke casuïstiek uit de praktijk met als thema
“multiproblem”.

Vanuit de invalshoek van de drie profielen en het multidisciplinaire karakter hiervan


gaan jullie hiermee aan de slag. Dit betekent dat de groepsindeling verandert:
Binnen de basisgroep gaan de studenten met hetzelfde profiel samenwerken. Voor
CMV betekent dit dat ze met de andere cmv-ers uit de andere basisgroepen gaan
samenwerken. De precieze indeling hangt af van het aantal studenten binnen een
profiel. Maak binnen de basisgroep en met de basisgroepbegeleider afspraken over de
indeling.

Naast een groepswerkstuk maken jullie ook een individuele opdracht.

Succes!

Team LC 2

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 3


1. Verbindingsopdracht week 5

Deze week (9 november 2009) is docentextensief. Om vroegtijdig te gaan verbinden


hebben we voor deze week de volgende opdracht geformuleerd:

Oriënteer je op venijnig vraagstuk 3.


Maak een mindmap van alle vragen die dit venijnig vraagstuk bij je oproept.
Maak een selectie van 5 verdiepende complexe vragen (waar het antwoord dus
niet eenduidig en eenvoudig op te geven is) die je leerproces kleuring kunnen
gaan geven. Tip: maak een opsomming van de vragen die je hebt, kijk of er
gemeenschappelijkheid in bepaalde vragen zitten, zijn er hoofdvragen te
bedenken?
Op drie vragen daarvan maak je een serieuze aanzet met behulp van literatuur om
deze te beantwoorden. Deze presenteer je in de eerste actieve verbinding aan elkaar.
De verbindingsopdracht hangt samen met de individuele opdracht (zie verderop), dus
alle vijf de vragen zijn belangrijk.

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 4


2. Aanleiding: Casuïstiek uit de praktijk

Mevr. K. trouwt met haar stiefvader, van Marokkaanse afkomst, op de leeftijd van 18
jaar. Zij is in haar jeugd gedurende 5 jaar door hem sexueel misbruikt
(Stockholmsyndroom). Mevr. K. heeft vanaf dan geen contact meer met haar moeder.
Ze krijgen samen 5 kinderen.
- Zineb: 1 jaar
- Toufik: 6 jaar
- Fouad: 10 jaar
- Mohamed: 13 jaar
- Anissa: 14 jaar
Van de een op andere dag is vader vertrokken naar Marokko. Ze blijft achter met de
kinderen. Moeder heeft problemen met het verkrijgen van een inkomen. Haar
schulden lopen op. Uiteindelijk wordt moeder op straat gezet. De wijkbrigadier
schakelt Jeugdzorg in. De kinderen en moeder hebben onderdak nodig. Na een
observatieperiode van drie maanden op de leefgroepen worden 2 van de 5 kinderen
geplaatst in pleeggezinnen (hetzelfde pleeggezin) de andere 3 kinderen (Fouad,
Anissa en Toufik) in leefgroepen van „de Combinatie‟. Pleegzorg valt onder De
Combinatie. Moeder woont tijdelijk in opvang voor daklozen. De kinderen worden
voor de duur van een jaar ondertoezicht (OTS) gesteld van de Kinderrechter.

Huidige situatie (3 jaar later)


Moeder heeft een hechte band met haar kinderen. Ze wordt ondersteund door een
maatschappelijk werker, sociaal pedagogische hulpverlener en de gezinsvoogd. Na
omzwervingen krijgt moeder een huis in een reguliere woonwijk aangeboden waar ze
haar leven weer kan oppakken. Tot die tijd kwam ze eens per week naar de groepen
om haar kinderen te bezoeken. Na 3 jaar komen de kinderen in het weekend om de
week naar huis. In de ene week komen de oudere kinderen, in de andere week de
jongere kinderen. Eens per maand zijn alle kinderen een dagje thuis.

Uit de gegevens vanuit de leefgroepen blijkt:


o Fouad heeft PDD-NOS met ADHD (inmiddels 13 jaar)
o Anissa is licht verstandelijk gehandicapt (TIQ 75, PIQ 80 en VIQ 70).
(inmiddels 17 jaar).
o Toufik heeft een hechtingsstoornis (inmiddels 9 jaar)
o Daarnaast is bij alle kinderen sprake van hospitalisatie.

Uit de gegevens van Pleegzorg blijkt:


o Met Zineb en Mohamed verloopt het naar wens.

Er zijn problemen tussen de buurtbewoners en moeder met haar kinderen. Vooral in


de zomer loopt het uit de hand. Tot diep in de nacht is er herrie in de buurt i.v.m.
rondscheurende auto‟s, drank en -drugsgebruik van de oudere kinderen en hun
vrienden, ruzies die ontstaan vanuit drankmisbruik en geluidsoverlast door harde
muziek. Bovendien zwerven de jonge kinderen tot laat in de avond over straat.
Moeder is de regie kwijt en de kinderen doen wat ze zelf willen. Wat de emmer doet
overlopen is dat 2 dochters van Mevr. K met blote borsten voor het raam zijn gaan
staan om de buurt te shockeren.
Moeder zit binnen in haar rolstoel. Haar gezondheid gaat steeds verder achteruit Ze
heeft een ernstige vorm van obesitas en voelt zich fysiek en psychisch erg slecht.

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 5


Na het „borstincident‟ heeft een van de buurtbewoners contact opgenomen met de
buurtbrigadier die op zijn beurt weer contact heeft gezocht met de buurtwerker.

Er zijn dermate veel “partijen” in beeld dat men niet meer weet, wie wat aan het doen
is. Als er niet snel iets gebeurt, gaat het escaleren (zowel bij moeder thuis als in de
buurt). De gevolgen zijn dan niet te overzien. Kortom: Actie voor het
multidisciplinaire team!!

3. De leervragen (opdrachten)

Op basis van een integraal plan (CMV / SPH /MWD) maken jullie profielplannen.
Deze profielplannen leggen jullie uit in het multidisciplinair overleg binnen de
expeditiegroep.

Groepsopdracht
o In week 4 van deze periode volgt binnen de Expeditiegroep een
Multidisciplinair Overleg (MDO).
Afvaardiging:
- 1 maatschappelijk werker (gezinsvoogd, voorzitter)
- 1 maatschappelijk werker (ouderbegeleider)
- 3 sph-ers (mentoren en pleegzorgwerker van de kinderen)
- 1 cmv-er (buurtwerker)
- Moeder
Doel: Komen tot een integraal plan (op hoofdzaken). Jullie dragen onderling
zorg voor dat dit plan op papier komt te staan.

o Op basis van het integrale plan, worden de profielspecifieke plannen gemaakt


binnen de basisgroep.
- MWD maakt hulpverleningsplan (gericht op moeder).
- SPH maakt hulpverleningsplannen (gericht op Fouad, Anissa en Toufik).
- CMV maakt plan van aanpak gericht op de buurt en het gezin.

o De profielspecifieke plannen van de basisgroepen worden in week 9


teruggekoppeld in het multidisciplinair overleg waarbij eenzelfde afvaardiging
is als in week 4.

Groepsproducten:
1. Integraal plan binnen Expeditiegroep: Maximaal 2 pagina‟s.
- Er is op hoofdzaken een taakverdeling gemaakt tussen de profielen

2. Profielspecifiek plan binnen de profielspecifieke werkgroepen: Maximaal 4


pagina‟s.
- Er zijn minimaal 2 methodieken / methoden gebruikt / verwerkt. Maximaal
één daarvan komt uit de lessen.
- De plannen zijn opgesteld op operationeel niveau.
- Het plan beslaat 3 maanden of half jaar.
- Het plan is overzichtelijk en logisch opgezet.

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 6


3. Groepsverslag: Maximaal 5 pagina‟s
- Analyse van items die in het plan moeten staan
- Gemaakte keuzes van het profielspecifieke plan worden theoretische verantwoord.
Minimaal 5 verschillende bronnen zijn gebruikt.
- De uitwerking van het profielspecifieke plan wordt geëvalueerd op basis van de
laatste MDO-bespreking.
- Tegen welke inhoudelijke (ethische) dilemma‟s zijn jullie aangelopen?
- Jullie visie op: Hoe kan versnippering in het hulpaanbod voorkomen
worden?

Individuele opdrachten:
1. Individuele reflectie: Maximaal 5 pagina‟s.
- Beschrijving van de eigen bijdrage en de reflectie hierop (successen en
aandachtspunten)
- Evaluatie van de samenwerking en conclusies.
- Evaluatie van de gestelde ontwikkeldoelen voor dit venijnig vraagstuk
- Bepaling vervolgdoelen voor VV4
- Deze reflectie wordt voorzien van feedback en feedforward van de leden van
de werkgroep (dit wordt opgenomen in de bijlagen van het verslag)
- Reflectie op de gekregen feedback en feedforward.

2. Essay: Maximaal 10 pagina‟s.


- Schrijf een essay over een zelfgekozen onderwerp gerelateerd aan dit
venijnige vraagstuk. De vooropdracht (waarbij 5 vragen bedacht zijn en deels
uitgewerkt zijn) kan hierbij leidend zijn.
- Werk dit onderwerp theoretisch vanuit meerdere invalshoeken uit en geef hier
een gefundeerde mening over. De werklessen / gastlessen / colleges zijn
hierbij helpend!
- Het werkveld gaat betrokken worden bij de uiteindelijke bespreking van de
essays.
o Gebruik minimaal 5 bronnen
o Verwerk minimaal 3 invalshoeken
o De mening is gebaseerd op de theoretische uitwerking van het onderwerp
o APA-stijl wordt gehanteerd

Inleverdatum Maandag 1 februari 2010

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 7


4. De 10 weken in data

Week 5 en week 10 zijn docentextensief

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 8


5. Criteria feedback en Feedforward:

Groepsverslag + plannen
Competenties Punten waar feedback en feedforward op gegeven wordt
Methodisch werken 1. De analyse heeft voldoende informatie opgeleverd voor
de criteria van het profielspecifieke plan.
2. In het product zijn de criteria te herleiden.
3. Het plan sluit aan bij de doelstelling.

Communiceren 4. Het plan is overzichtelijk en logisch opgezet.


5. Het plan is strategisch afgestemd op de doelgroep.
Bijdragen aan de org. 6. Het plan is realistisch genoeg om uitgevoerd te worden in
de praktijk .
Verantwoorden 7. Het plan is theoretisch verantwoord vanuit de (totale)
analyse
8. Er is een heldere verwijzing naar de bronnen te herleiden
(APA).
Analyseren 9. De analyse leidt tot een bruikbaar plan.
10. Het resultaat is geëvalueerd (plan op basis van laatste
MDO)

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 9


Individueel: Reflectie

Competenties Punten waar feedback en feedforward op gegeven wordt


Samenwerken 1. In de individuele reflectie komt de samenwerking
en de reflectie hierop tot uitdrukking.

Professionaliseren 2. Je hebt het gelopen groepsproces geëvalueerd en


jouw aandeel hierin beschreven (mbv de gekregen
feedback en feedforward).
3. Je geeft een onderbouwde mening over het
expeditieonderwijs en je geeft de docenten
feedback en feedforward.
4. Je beschrijft je successen en aandachtspunten
5. Je hebt de gestelde vervolgdoelen logisch afgeleid
uit je reflectieverslag.
6. Je uitgezette acties geven duidelijke handvatten
voor het volgende venijnige vraagstuk.

Individueel: Essay

Competenties Punten waar feedback en feedforward op gegeven wordt

Analyseren 1. Het onderwerp is vanuit meerdere invalshoeken


benaderd.
2. Er zijn minimaal 5 verschillende bronnen
gehanteerd.

Verantwoorden 3. De mening is gebaseerd op het eigen aangebrachte


theoretisch fundament.
4. De uitwerking van het essay geeft antwoord op de
vraagstelling.

Communiceren 5. Het essay is opgesteld is correct Nederlands.


6. APA-stijl is correct gehanteerd.

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 10


6. Competentiematrix

1.MW 2.Ag. R. 3. SW 4. 5. 6. 7.Leiding 8. 9.


Com Bijd.org Prof. Verant Anal.
. .
X X X X X X X X X

7. Richtinggevende leeractiviteiten:

1. Verkennen, onderzoeken, analyseren en leren onderlinge verbanden te zien


2. Probeer vanuit je krachten te werken
3. Werk projectmatig
4. Omgaan met (literatuur) bronnen en het beoordelen ervan op kwaliteit
5. Construeer en voer uit
6. Uitvoering reflecteren- vervolgdoelen formuleren en benoem je successen

Venijnig vraagstuk 3 LC 2 Voltijd studiejaar 2009 - 2010 11

You might also like