Spreekwoorden Deel 3

De appel valt niet ver van de boom.

Kinderen aarden meestal naar hun ouders.

Belofte maakt schuld.

Wat je belooft, moet je doen.

De een zijn dood is de ander zijn brood.

Het ongeluk van iemand kan het geluk van de ander zijn.

Een ezel stoot zich in het gemeen niet tweemaal aan

dezelfde steen.

Wie slim is, maakt niet tweemaal dezelfde fout.

De ochtendstond heeft goud in de mond.

Door vroeg te beginnen, kan men meer werk verrichten.

Veel handen maken licht werk.

Het gaat makkelijker als je samenwerkt.

Jong geleerd, oud gedaan.

Wat je in je jeugd leert, gebruik je op oudere leeftijd.

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

Zonder toezicht doet iedereen wat hij wilt.

Wie het laatst lacht, lacht het best.

Na enige tijd is pas bekend wie de grootste aanleiding tot

lachen heeft.

Wie het eerst komt, het eerst maalt.

De eerste geniet voorrang en heeft de meeste rechten.

Nood breekt wet.

Je moet niet altijd de wet volgen in noodgevallen.

Oog om oog en tand om tand.

Wraak nemen.

Goede raad is goud waard.

Goede raad heeft veel waarde.

Haastige spoed is zelden goed.

Dingen die je snel doet, gaan vaak verkeerd.

Oost west, thuis best.

Thuis voelt men zich het meest op zn gemak.

Van uitstel komt afstel.

Als men een klus steeds uitstelt, komt er vaak niets van
terecht.

Beter n vogel in de hand dan tien in de lucht.

Je bent beter af met een kleinigheid waarvan je zeker

bent dan met een grote hoeveelheid waarvan je niet
zeker bent.

Wie niet waagt, die niet wint.

Risicos durven nemen kan tot succes leiden.

Men moet het ijzer smeden als het heet is.

Je moet op het juiste moment handelen.

Na regen komt zonneschijn.

Na tegenslag komt altijd weer een periode van

voorspoed.