You are on page 1of 2

Luisteropdracht voor de bovenbouw

Grandma, grandma
1. Het muziekstuk wat ik gebruik voor mijn luisteropdracht heet: Grandma, grandma. Ik vind dit
een erg leuk muziekstuk, omdat het een stoer en grappig lied is. Er zit een lekker tempo in en
de tekst wordt gezongen, maar ook gerapt. Ik denk dat dit leerlingen in de bovenbouw
aanspreekt, omdat er veel rap wordt gebruikt in deze tijd. Zowel Nederlandse als
buitenlandse rappers krijgen in deze tijd veel aandacht en hebben invloed op het straatbeeld
van tegenwoordig. De tekst van het liedje is in het Engels gezongen. Dit is weer eens wat
anders dan in het Nederlands zingen. Ik vind het in het Engels ook wat stoerder klinken, dus
zal het meer aanspreken bij de leerlingen.
De leerlingen gaan aan de slag met de analytische luisterstijl. Ze gaan letten op bijvoorbeeld
herhaling en variatie. Leerlingen krijgen vragen over de vorm. Ze beantwoorden vragen als:
worden er meer lange of meer korte klanken gebruikt? Dit wordt klassikaal nabesproken.
Na afloop gaan leerlingen aan de slag met een tekening. Welke beeld hebben ze voor zich bij
dit liedje. Hoe ziet het verhaal eruit volgens de leerling? Deze tekening maken ze zelfstandig
en wordt daarna besproken in tweetallen.

2. Leerlingen ontdekken in dit muziekstuk
- Herkennen korte en lange klanken
- Herkennen herhaling
- Herkennen variatie
- Gaan een eigen beeld schetsen van het verhaal dat het liedje
verteld

3. De leerlingen beantwoorden vragen:
- Luister eens goed naar het liedje, hoor je stukjes die hetzelfde zijn? Bij het tweede keer
beluisteren gaan de leerlingen het noteren in de vorm: AA.
- Luister nog eens naar het liedje, hoor je stukjes die bijna het zelfde zijn, maar net iets
anders klinken? Leerlingen noteren dit als: AA .
- Worden er tijdens dit liedje meer gebruik gemaakt van lange of van korte klanken?
- Hoe heet deze vorm van zingen?

4. Leerlingen gaan deze les:
- Analyseren en noteren en dit klassikaal bespreken
- Het beeld dat ze voor zich hebben tekenen
- De tekening in een coperatieve werkvorm bespreken

5. De didactische werkvormen waar ik voor heb gekozen zijn: zelfstandig en coperatief.
6. De leerlingen gaan eerst zelfstandig aan de slag. Daarna wordt dit klassikaal besproken. Na
afloop gaan de leerlingen een tekening maken om het beeld wat ze hebben bij het liedje, op
papier te zetten. Dit wordt besproken in tweetallen (coperatief).

7. Als inleiding zit in verkleed als oma aan het bureau. Als attributen heb ik een grote bril, pruik,
kleding en een wandelstok bij me. Ik zet het liedje op en beeld uit wat er gezongen wordt. Ik
pak mijn wandelstok bijvoorbeeld op wanneer er gezongen wordt dat ik deze nodig heb. Op
deze manier ben ik al bezig het liedje te vertalen voor de leerlingen. Het is namelijk de
bedoeling dat de leerlingen wel weten waar ze over zingen.


8. De eerste opdracht (het beantwoorden van bovenstaande vragen) wordt klassikaal
besproken. Dit doe ik zodat we met de hele klas de antwoorden kunnen controleren door het
liedje nog eens af te spelen en gedeeltes te benadrukken. De tekenopdracht gaan de
leerlingen samen nabespreken. Dit doen zijn in tweetallen.

You might also like