You are on page 1of 3

DIRECTE EN INDIRECTE KOSTEN

IN DE OPSLAGMETHODE

Directe kosten zijn kosten die rechtstreeks worden gemaakt voor een
bepaald product.
Zoals grondstofkosten, machinekosten, machinepersoneel.
Indirecte kosten zijn kosten die niet rechtstreeks worden gemaakt voor een
bepaald product.
Zoals reclamekosten, loon van directeur, transportkosten.
Kostprijs per stuk berekenen zonder dat er onderscheid gemaakt wordt
tussen directe en indirecte kosten is te berekenen door de totale kosten te
delen door het aantal producten.
Kostprijs = totale kosten/ aantal stuks
Primitieve opslagmethode:
Uitleg aan de hand van een voorbeeld:
Directe kosten: 600.000
Indirecte kosten: 150.000
Kostprijs van directe kosten: 40
Kostprijs van indirecte kosten: ?
Hoeveel keer zo klein zijn de indirecte kosten ten opzichte van de directe
kosten? 4x kleiner.
Want: 600.000/ 4 = 150.000
Dit zijn de gehele kosten van het bedrijf om de producten te maken. Wat voor
alle producten geldt, is hetzelfde voor n product. Dus hoeveel is de
kostprijs van de indirecte kosten? Ook 4 x kleiner. Dus 40/4 = 10
Opslagpercentage = indirecte kosten / directe kosten * 100%
Vier keer kleiner is dus deel en dat is 25%.
Hoe heb je dit berekend? 150.000/600.000 *100% = 25%. Dus de indirecte
kosten zijn 25% of vier keer zo klein dan de directe kosten. Dit geldt voor alle
producten samen, maar ook voor n product.

Kostprijs indirecte kosten = opslagpercentage * kostprijs directe


kosten.
Als je de kostprijs van de indirecte kosten uitrekent dan weet je dus dat het
vier keer zo klein moet zijn dan de kostprijs van de directe kosten oftewel
maal of 25%, dat is hetzelfde. 40/100 * 25 = 10
Totale kostprijs = kostprijs directe kosten + kostprijs indirecte
kosten.
Nu weet je dat de kostprijs van de directe kosten 12 euro is en de kostprijs
van de indirecte kosten 10. De totale kostprijs is de directe kostprijs en de
indirecte kostprijs samen. Dus die is in dit geval 40 + 10 = 50
Winstopslag = totale kostprijs * winstopslagpercentage.
Als je winst wilt maken ga je je producten niet voor de kostprijs verkopen,
want dan maak je geen winst. Je wilt wat overhouden, je wilt winst maken.
Daarvoor stel je als producent een opslagpercentage voor de winst op. Stel je
wilt 35% winst maken op je product. Wat is dan de verkoopprijs? Je wilt ten
eerste de kostprijs terugverdienen en daarnaast wil je nog 35% extra
verdienen. Laten we eerst die 35% uitrekenen, want de kostprijs is al bekend.
50 * 0,35 = 17,50 . Dit is de winstopslag.

Verkoopprijs = kostprijs + winstopslag


Nu nog de hele verkoopprijs , daar moeten nog de kosten van het product bij.
Dus je verkoopt een product voor de kostprijs + de winst per product.
In dit geval 50 + 17,50 = 67,50
BTW = verkoopprijs * btw-percentage
De BTW moet een bedrijf afdragen aan de fiscus (belastingdienst). Dit moet
de consument betalen en niet het bedrijf zelf. Dus dit berekent de producent
door in het product. In de opgave in het boek is het btw percentage nog 19%.
Jullie weten dat dit nu 21% geworden is. Dus in dit voorbeeld is het 21%. We
rekenen dus de BTW in dit geval uit.
Dit is 67,50 * 0,21 = 14,18 (altijd in twee decimalen afronden bij geld)
Consumentenprijs = verkoopprijs + BTW
Om de consumentenprijs uit te rekenen moeten we de verkoopprijs optellen
bij de BTW.
In dit geval is het 67.50 + 14,18 = 81,68

Algemene formules:
Opslagpercentage
100%

= indirecte kosten / directe kosten *

Kostprijs indirecte kosten = opslagpercentage * kostprijs directe


kosten.
Totale kostprijs
indirecte kosten.

= kostprijs directe kosten + kostprijs

Winstopslag
winstopslagpercentage.

= totale kostprijs *

Verkoopprijs

= kostprijs + winstopslag.

BTW

= verkoopprijs * btw-percentage

Consumentenprijs

= verkoopprijs + BTW

Klik nu op het document hieronder. Dit is een


powerpoint over dezelfde opslag situatie.
Hierdoor kan je per stap nog eens de
opslagmethode nagaan. Daarna kan je eventueel
nog even naar het filmpje kijken op you tube die
ik voor jullie heb geselecteerd.

You might also like