You are on page 1of 3

Break-even-analyse

Break-even punt:
Zoals je weet reken je winst of verlies uit door de kosten af te trekken van de
opbrengsten. Nu zijn er drie mogelijke situaties:
1. Opbrengsten kosten < 0 ( zijn kleiner dan nul, dus heb je verlies)
2. Opbrengsten kosten = 0 ( is gelijk aan nul, dus geen winst of verlies)
3. Opbrengsten kosten > 0 (zijn groter dan nul, dus heb je winst)
In de tweede situatie heb je dus geen winst of verlies. Dit is de situatie dat je
het break-even punt hebt bereikt.
Ik zal dit grafisch laten zien:

Horizontaal zie je de aantallen die verkocht zijn. Verticaal zie je de kosten of


opbrengsten. De rode lijn stelt de totale kosten voor en de groene lijn de
totale opbrengsten. Links van de grafiek tot de break-evenomzet zie je dat er
verlies wordt geleden. De totale kosten (rode lijn) zit boven de totale
opbrengsten (groene lijn), dus je hebt te maken met een verlies. Dan krijg je
op de gele stip de break-even situatie. De groene en rode lijn kruisen elkaar
en dus zijn ze even groot. Na dit punt zie je dat de opbrengsten (groene lijn)
boven de totale kostenlijn (rode lijn) uitstijgt. Nu is er dus een situatie van
winst.

BIJ BREAK EVEN POINT GELDT: DEKKINGSBIJDRAGE = CONSTANTE


KOSTEN
De dekkingsbijdrage is dus een ander woord voor vaste kosten. Het is voor
een bedrijf van groot belang dat de vaste kosten worden terugverdiend door
de verkoop van zijn producten. Dit gebeurt als het break evenpunt wordt
bereikt. De dekkingsbijdrage is de bijdrage die een product levert voor de
dekking van de constante kosten en na het break-evenmpunt het aandeel in
de winst.
Hier een voorbeeldje:
Je hebt friettent en de verkoopprijs per frietje is 1,10. Je vaste kosten per
jaar zijn 13.000. Je variabele kosten zijn 0,50 per frietje.
Per frietje geldt:
Verkoopprijs Variabele kosten = Dekkingsbijdrage = 1,10 - 0,50 = 0,60
Als de Dekkingsbijdrage = Constante Kosten, dan draai je geen winst en geen
verlies.
Zijn de vaste kosten lager dan 0,60 dan heb je winst. Als de vaste kosten
gelijk zijn aan 0,60 per frietje, dan heb je geen winst en verlies. Zijn de
vaste kosten hoger dan 0,60 dan heb je verlies.
In 2008 heb je 10.000 frietjes verkocht.
De vaste kosten per frietje zijn dan: 13.000/10.000 = 1,30.
boven de kosten van 0,60 en dus draai je verlies.
In 2009 heb je 20.000 frietjes verkocht.
De vaste kosten per frietje zijn dan: 13.000/20.000 = 0,65.
kosten zijn nu net nog hoger dan 0,60; je draait nu verlies.
In 2010 heb je 30.000 frietjes verkocht.
De vaste kosten per frietje zijn dan: 13.000/30.000 = 0,43.
kosten lager dan 0,60 en dus draai je winst.
In 2011 heb je 40.000 frietjes verkocht.
De vaste kosten per frietje zijn dan: 13.000/40.000 = 0,33.
kosten veel lager dan 0,60 en dus draai je winst.

Je zit nu ver
De vaste
De vaste
De vaste

Je ziet dat je van jaar 2009 en 2010 van verlies naar winst gaat. Er is een
moment dat je geen winst en verlies draait.
Dit vindt plaats als: Dekkingsbijdrage = Constante kosten. Dit is bij de afzet
van ongeveer 21667 frietjes.
Dus bij het break even point heb je geen winst en geen verlies. De omzet is
dan gelijk aan de gemaakte kosten. De dekkingsbijdrage is gelijk aan de
constante kosten. Die hoeveelheid die dan geproduceerd wordt heet
breakeven afzet. En de omzet die dan gemaakt wordt heet dan breakeven
omzet.

De breakeven afzet = Constante kosten/ (prijs variabele kosten) =


C/ p - v
prijs - variabele kosten = dekkingsbijdrage per stuk
C = Constante kosten.
De break-even afzet grafisch bepalen.
Hoe teken je de lijnen van de omzet en de kosten?
Stappen:
1) Teken eerst de kostenlijn.
2) Begin op de verticale as en zet een punt bij de constante kosten
3) Kijk naar afzet van de totale verkoop en reken daar de totale kosten uit:
TK = VK + CK
4) Maak een punt bij de totale verkoop en de bijbehorende kosten.
5) Verbindt de twee punten.
6) Daarna teken je de omzetlijn.
7) Het eerste punt is bij de kruising van de verticale en de horizontale lijn.
8) Daarna neem je de afzet van de totale verkoop en dan reken je de omzet uit
door prijs x aantal.
9) Je verbindt beide punten met elkaar.
De veiligheidsmarge bepalen.
Een marge is een hoeveelheid. Een veiligheidsmarge is een hoeveelheid die je
hebt als je van de verwachte omzet naar de breakeven afzet gaat.
Je hebt twee soorten veiligheidsmarges: absolute en relatieve. Absoluut wil
zeggen dat het niet vergeleken wordt met iets. Dus stel je hebt een
verwachte afzet bij 15 en je hebt een breakeven afzet van 10, dan is de
absolute veiligheidsmarge 15-10 = 5.
De relatieve is de absolute veiligheidsmarge delen op de verwachte afzet. Dus
5/15 = 0,33333 en dus 33,33 % (x100). Je laat zien hoeveel er is
toegenomen ten opzichte van wat er al was.
Hoe reken je de veiligheidsmarge uit?
Om dit te kunnen bepalen heb je drie dingen nodig:
1) de break-even afzet
2) de verwachte afzet
3) de formule om dit te berekenen.
1) dit kan je berekenen door de formule : C/ p v
2) dit is het aantal producten die de producent denkt te verkopen.
3) de volgende formule leer je uit je hoofd:
Absolute veiligheidsmarge = Verwachte afzet Breakeven afzet.
Relatieve veiligheidsmarge = (Verwachte afzet Breakeven afzet) /
verwachte afzet x 100%

You might also like