Professional Documents
Culture Documents
Lesdoel(en):
(SLO, Nationaal Expertisecentrum voor leerplanontwikkeling, 2011)
Kerndoel 43 (tule.slo.nl)
De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van
temperatuur, neerslag en wind.
Dit kerndoel staat in het teken van het weer dat kinderen in hun eigen
omgeving kunnen waarnemen. Door eigen, zintuiglijke waarneming leren
kinderen over verschillende aspecten van het weer. Ze voelen hoe hard
(windkracht) en uit welke richting de wind waait (windrichting). Kinderen
voeren die waarnemingen ook uit met behulp van meetinstrumenten, die ze
eventueel zelf hebben ontworpen en gemaakt.
Projectdoel
Kinderen leren over veranderingen in het dagelijkse weer:
wind, regen, zon, wolken.
Procesdoel
De kinderen ontdekken wat wind is en hoe je wind kunt meten.
Ze bouwen een windmolentje van stevig papier meten buiten of er harde of
zachte wind staat
Aan het einde van de les weten de kinderen hoe je wind kunt meten en weten
ze wanneer een molentje snel of langzaam draait.
Lesverloop
Tijd/
Leerinhoud
3 min
inleiding
Didactische
Werkvorm
Waarom is het
koud
5 minuten
Lente / wind
Didactische handelingen
Leraar
Ik zeg in de kring: Het is nu bijna lente. En dan
is het niet meer heel koud uiten. Maar hoe kan
dat nou?
Ik zeg dat het minder koud kan zijn doordat de
wind niet meer zo hard die er waait.
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
Ze geven verschillende antwoorden
Ze luisteren
Materialen /
Organisatie
In de kring. Ik geef
meerdere kinderen de
beurt
In de kring.
3 minuten
Wat is een
windmolen
10
Vouwen en
knippen
In de kring. Ik geef
meerdere kinderen de
beurt.
Ze luisteren
Ze vouwen en knippen
Ze ontdekken
Ik vraag of ze aan hun windmolen kunnen zien Ze denken na en proberen dingen uit
hoe hard het nu waait. Waait het hard of
zacht?
Kunnen zij hun windmolen ook zelf laten
bewegen (als het niet hard waait) bijvoorbeeld
door te blazen of te lopen/rennen
Op het schoolplein
Evaluatie
In de kring
Reflectie Rick:
Ik vond het een erg leuke les. De kinderen waren erg betrokken en ze vonden het erg leuk om naar buiten te gaan met de zelfgemaakte windmolens.
Feedback Mentor:
Leuke opdracht, een pakkende inleiding waardoor de kinderen nieuwsgierig werden. Je had hun aandacht helemaal te pakken.
Je merkte dat de kinderen het niet leuk vonden om de molen niet zelf in elkaar te mogen zetten.
De kinderen hebben er wel wat van geleerd, zoals je kon merken in de kring.
Vijfstappenplan
Voor deze les heb ik gebruik gemaakt van het vijfstappenplan dat gebruikt wordt voor natuuronderwijs.
1. Introductie/confrontatie: Er komt iets binnen, er wordt iets geintroduceerd waarbij reacties worden opgeroepen en de nieuwsgierigheid van de leerlingen
wordt geprikkeld. Ik kies hiervoor een demonstratie opdracht om op deze manier de nieuwsgierigheid van de kinderen te prikkelen.
2. Spontante verkenning/aanrommelen: De leerlingen gaan hierbij zelf aan de slag met de materialen die zij krijgen.
Ik maak hier geen gebruik van tijdens mijn les. De materialen die ik gebruik zijn kruiden, water en zeep. De kinderen komen hier zeker mee in aanraking
en mogen zelf ook voelen. Maar ik start vrijwel direct met de proefjes en ik wil de tijd (45 minuten) gebruiken voor de proefjes. Deze tijd zullen de kinderen
hier ook zeker voor nodig hebben.
Als ik hier wel gebruik van had gemaakt, had ik de kinderen nog geen verwerkingsblad gegeven en ze zelf laten onderzoeken met welk materiaal zij te
werk gaan en wat zij hier eigenlijk mee kunnen doen. Ik zou de kinderen hier minimaal vijf tot maximaal tien minuten voor geven.
3. Onderzoeken en vastleggen van de resultaten: De leerlingen gaan nu aan de slag met gerichte vragen en proberen hier antwoorden op te vinden. Zij
werken hierbij samen met hun groepsgenoten en doen zelf onderzoek aan de hand van de werkbladen. De kinderen voeren in totaal drie proefjes uit en
krijgen hier ongeveer tien minuten voor. Hun resultaten leggen zij vast op het verwerkingsblad dat zij hebben gekregen.
4. Rapportage/communicatie over de resultaten: Vertel het elkaar -> In deze fase vertellen de leerlingen hun bevindingen aan elkaar. Deze fase vindt
plaats tijdens de afsluiting. Ieder groepje komt aan de beurt om kort iets over een van de proefjes te vertellen. Als iemand daarop wilt reageren, mag hij of