You are on page 1of 2

Persoonlijke ontwikkeling Gea

Toen ik voor het eerst op de pabo kwam vond ik het best lastig om kwaliteiten
van mijzelf te benoemen. In de stages heb ik daar veel over geleerd. Ik ben van
mijzelf een redelijke flapuit en heb vaak niet veel geduld. Wat mij in de stages
opviel was dat ik bij de kinderen veel geduld heb. Juist bij kinderen die het
moeilijk hebben of opdrachten moeilijk vinden kan ik het geduld opbrengen om
bijvoorbeeld de opdracht een aantal keren uit te leggen. Kinderen vinden het
prettig, omdat ze zo de tijd krijgen om dingen te gaan snappen en krijgen ze ook
succeservaringen. Eerder vond ik het nog wel eens lastig, want als ik het twee
keer had uitgelegd wist ik niet meer hoe ik het nog anders kon uitleggen, maar
door ervaring en meer verdiepen in de stof kan ik nu de lesstof op verschillende
manieren uitleggen als dat nodig is en kan ik meer geduld houden.
Wat daarbij bij mij nog wel eens de valkuil is dat ik bij het waarschuwen soms te
veel geduld heb. Ik had dan eigenlijk allang in moeten grijpen, zodat het foute
gedrag ingedamd werd. Afgelopen periode heb ik extra aandacht besteedt aan
het consequent zijn en het duidelijk aangeven van mij grenzen, zodat de kinderen
ook van mij weten wanneer mijn geduld op is. Ik waarschuwde altijd wel duidelijk,
maar echt straf geven kon ik niet echt. Vooral omdat ik niet wist welke straf ik
hierbij moest aanpakken. Nu heb ik eerst goed nagedacht welke straffen ik goed
vind. Zo kan ik ook echt straf geven als dat nodig is na de laatste waarschuwing.
Anders weten ze dat je het toch niet echt doet en gaan de kinderen met je aan
de loop. Ik wil hierin verder ontwikkelen door zelf een beloningssysteem op te
zetten wat bij mij past, zodat ik de kinderen op een positieve manier kan
motiveren om mee te doen met de les.
Ook heb ik geleerd dat ik het fijn vind om een uitgebreide les te geven, wat
vooral te maken heeft met een rijke leeromgeving. Ik vind het altijd zo jammer
dat leraren alleen maar de methode lessen afdraaien. Ik vind het erg fijn om een
stukje van mijzelf in de les te leggen. Vaak pas ik methode lessen dan ook aan en
neem ik meestal iets concreets mee in de les. Ook vind ik het leuk om zelf lessen
te bedenken en te maken. Mijn talent daarbij is: ontwerpen. Laats heb ik een
geschiedenis les gemaakt waarbij ik een heel toneelstukje heb opgevoerd. Ik was
de wasvrouw van vroeger en deed voor hoe ze vroeger wasten. De kinderen
vonden het heel interessant en hebben er veel van kunnen leren. Zo spreek je
ook de kinderen aan die het leuk vinden om dingen te doen. Zo konden ze me
ook helpen en dingen zelf ervaren. Ik vond dat vroeger zelf altijd erg leuk en
leerzaam, daarom pas ik het zelf ook graag toe in mijn eigen lessen.
Het communiceren met de kinderen gaat goed, ik laat ook veel zien met mijn
lichaamstaal waardoor ik niet altijd het uit hoef te spreken. Zowel positieve
dingen zoals duim opsteken, even lichlachen of knikken of even streng aan kijken
of ergens heen wijzen. Ik heb vaak ook plezier met de kinderen, ik vind het
belangrijk om ook buiten de les tijden dus in de pauze o.i.d. naar de kinderen te
luisteren en met ze in contact te zijn om zo ook persoonlijk contact met hen op te
bouwen. Ik heb gemerkt dat als je buiten de klas om goed met de kinderen
communiceert en vooral luistert, dan willen de kinderen ook harder voor je
werken. Je bouwt een vertrouwensband op. Wat ik nog wel lastig vind is om niet
direct te zeggen of een antwoord goed is of fout. Waar ik aan moet werken is dat
ik doorvraag en ook kinderen laat nadenken over het antwoord, zodat iedereen
tijd heeft om er over na te denken. Ik ben een doener en stap dan ook wel snel

op mensen af, in stages maak ik vaak ook even een praatje met de ouders. Het is
fijn om te zien uit wat voor gezin de kinderen komen.
Zoals ik al eerder zei vind ik een rijke leeromgeving belangrijk, zo kunnen alle
kinderen op hun eigen manier leren. Kinderen krijgen dan de mogelijkheid om
dingen te doen, om er over na te denken en op hun eigen manier te verwerken.
Kinderen leren allemaal weer anders, geen een kind is het zelfde. Het is goed om
voor ieder kind aandacht te hebben en ze op hun eigen niveau les te kunnen
geven. Bij rekenen geef ik vaak de gelegenheid aan kinderen die het nog niet
snappen om bij mijn tafel te komen, voor verder uitleg. Kinderen die het dan al
wel snappen kunnen aan de slag gaan en eventueel verder met plus werk.
Orde houden vind ik nog wel een lastig punt, van mijzelf ben ik best duidelijk
maar toch ben ik in de klas nog niet kordaat genoeg. Ik heb wel orde in de les,
maar ik moet er erg voor zweten om sommige klassen in het gareel te houden.
Daar wil ik erg graag aan werken door duidelijk aan te geven wat ik wil en wat ik
niet wil. Stap voor stap benoemen wat we gaan doen helpt hierbij ook, zo is er
geen gelegenheid dat kinderen zeggen dat ze het niet hebben gehoord.
Interessant is het om te zien bij het werken in groepen wie welke taak zichzelf
toe-eigent. Zo leer je de kinderen ook weer beter kennen.
Ik probeer vaak om naast de kinderen te staan en er toch boven, om ze zo op een
positieve manier te kunnen begeleiden. Ook houdt ik erg van vertellen, niet van
uitgebreide instructies maar hier gaat het over verhalen vertellen bij
geschiedenis of dergelijke. Het is mooi om te zien hoeveel de kinderen hier van
kunnen genieten en tegelijk van kunnen leren. Eigenlijk denk ik niet zo na bij
welke eerkrachtrollen ik in mijn stage lessen gebruik. Vaak gaat dat vanzelf, de
ene keer ben ik een leider, maar een andere keer een begeleider. Bij het verhalen
vertellen ben ik de verteller en hoef ik niet echt te begeleiden maar laat ik wel
zien dat ik de leiding heb. Je kunt niet echt zeggen nu ben ik dit en dan ben ik
dat, deze rollen lopen bij mij in de lessen wel in elkaar over.

You might also like