Professional Documents
Culture Documents
Inleiding
Inhoudsopgave
1. D
e Risicobeoordeling
Gegevens te
vermelden door
de gebruiker
Risicobeoordeling
(op basis van de gedefinierde grenzen en het
doelmatige (correcte) gebruik van de machine)
Risico
Door de bouwer te treffen
beschermmaatregelen:
Gegevens
verstrekt door de
machinebouwer
ISO 12100:
Risicobeoordeling
Stap 1:
Stap 2:
Technische beschermingsmaatregelen
en bijkomende beschermingsmaatregelen
Stap 3:
Gebruikersinformatie
aan de machine
- Waarschuwingsbord: signalen
- Waarschuwingssignalen/alarmen
in de gebruikershandleiding
Restrisico na
de maatregelen
getroffen door de
machinebouwer
De MRL en dus ook de wet (in Duitsland de 9de verordening bij de Wet op de Productveiligheid) verlangt van iedere machinebouwer, dat hij een risicobeoordeling uitvoert.
De risicobeoordeling bestaat uit de identificatie van de gevaren en de inschatting en de
evaluatie van de risico's
De risicobeoordeling houdt rekening met de volledige levensduur en alle bedrijfsmodi van
de machine
Tips voor het uitvoeren van een risicobeoordeling vindt u in de ISO 12100.
Pas nadat hij de risicobeoordeling uitgevoerd heeft, weet de machinebouwer op welke
plaatsen van zijn machine er risico's op verwonding bestaan EN of hij iets tegen deze
risico's moet ondernemen.
2. Inherente veiligheid
Minimumafstanden
Begrenzen van de
werkzame energie
Onderbreking van de
krachtstroom
Elastische vervorming
Machineonderdelen die
bewust zacht uitgevoerd
zijn, absorberen het
grootste gedeelte van de
vervormingsenergie.
Gevaarlijke bewegingen
stilzetten op een afstand,
zodat de ledematen niet
verwond kunnen worden
3. Technische beschermingsmaatregelen
I nput
Logic
bijvoorbeeld:
...of...
...of andere
Output
Met behulp van de risicografen van de ISO 13849-1, Bijlage A, kan het vereiste Performance
Level (=PLr) voor deze veiligheidsfunctie berekend worden.
Laag
risico
S1
F1
F2
S2
F1
P1
P2
P1
P2
F2
Vereiste
Performance
Level PLr
P1
P2
c
d
P1
P2
Hoog
risico
ISO 14119
Veiligheidsfunctie
U
itschakelen van de gevaarlijke machinefunctie bij het openen van de bewegende
scheidende beschermvoorziening
Bescherming tegen onverwachte (her-)start
E
ventueel gesloten houden van de veiligheidsdeur totdat de gevaarlijke machinefunctie
beindigd is
Eventueel ontgrendeling van een vergrendelvoorziening
De veiligheidsfunctie "ontgrendeling van een vergrendelvoorziening" is nieuw. De norm gaat er in
ieder geval van uit (cf. opmerkingen 1 en 2 van Hoofdstuk 8.4) dat de PL van de blokkeerfunctie
lager is dan de PL van de vergrendelfunctie. Reden: "De waarschijnlijkheid dat de blokkeerfunctie
uitvalt en tegelijkertijd een persoon zich toegang verschaft is zeer laag" (ISO 14119;
Hoofdstuk 8.4, Opm. 2). Ondanks dit gegeven moet het onopzettelijk ontgrendelen van de
blokkeervoorziening in de veiligheidsbeoordeling opgenomen worden.
ISO 14119 houdt in het bijzonder rekening met de eigenschappen en vereisten van de sensortechnologie (input) van de veiligheidsketen. Deze sensortechnologie is een onderdeel van de
vergrendelvoorziening van een veiligheidsdeur die in de norm beschreven wordt.
TE
Categorien B en 1
Ingangssignaal
Bewaking
Bewaking
ISO 13849-1:
Veiligheidsarchitectuur
Bewaking
Uitgangssignaal
Ingangssignaal
Ingangssignaal
Uitgangssignaal
I1
O
Tweede
uitschakel
circuit
OTE
of signaalcircuit
Categorie 2
I2
Dwarssluitingsherkenning
Bewaking
Ingangssignaal
Bewaking
L1
O1
Uitgangssignaal
Bewaking
L2
Uitgangssignaal
O2
Categorien 3 en 4
6. Scheidende beschermvoorzieningen
Het mechanische ontwerp van de beschermvoorziening wordt ook door vereisten in de volgende
normen beschreven:
ISO 14120: Bewegende afschermingen
Hoofdstuk 6.4.4.1 bevat een opmerking over de ingrijp- en inloopfrequentie, waarvoor een
bewegende afscherming of scheidende beschermvoorziening moet gebruikt worden.
Bij een frequentie van meer dan eenmaal per week moet een bewegende scheidende
afscherming/beschermvoorziening met een blokkeerinrichting volgens ISO 14119
gebruikt worden.
ISO 13857: Veiligheidsafstanden ter voorkoming van het bereiken van gevaarlijke zones
door bovenste en onderste ledematen. Deze norm beschrijft de afmetingen van de
ledematen en de daaruit voortvloeiende vereiste veiligheidsafstanden tot de gevaarlijke
zones. Zij zegt onder andere in Hoofdstuk 4.3 dat de vrije hoogte van beschermvoorzieningen niet meer dan 180 mm mag bedragen, omdat anders het volledige lichaam toegang
heeft tot de gevarenzone.
ISO 14120:
Scheidende
beschermvoorzieningen
ISO 13857:
Veiligheidsafstanden
Start
Neen
ISO 14119:
Vergrendelprincipe
Einde
Opmerkingen die een antwoord geven op de vraag of de naloop van het volledige systeem
ingrijp-/inlooptijd is, worden gegeven in Hoofdstuk 9 van de norm ISO 13855.
D
aar wordt met een inloopsnelheid van 1600 mm/s of ingrijpsnelheid van 2000 mm/s de
veiligheidsafstand tot de gevaarlijke plaats achter de veiligheidsdeur berekend.
D
e veiligheidsafstand is ook afhankelijk van de afmetingen van de lichaamsdelen die door
het openen van de veiligheidsdeur toegang tot de gevaarlijke plaats krijgen. Daarom moet
bij het berekenen van de nalooptijd ook de norm ISO 13857 in acht genomen worden.
ISO 13855:
Ingrijp- en
inloopsnelheid
8. Manipulatiedrijfveren evalueren
Uit een onderzoek blijkt dat ongevallen aan machines vaak te wijten zijn aan de manipulatie
van beschermvoorzieningen en afschermingen. Daarom legt de ISO 14119 grote nadruk op
het verhinderen van manipulatie en het omzeilen van blokkeerinrichtingen.
Om dit te vermijden stelt de norm een bepaalde procedure voor in de vorm van een flowchart:
Start
ISO 14119:
Drijfveren om te
manipuleren
Neen
Neen
Gebruik van maatregelen
tegen het "omzeilen op een
redelijkerwijs te voorziene
manier" volgens Tabel 3
vereist (zie 7.1c)
Ja
Elimineren of minimaliseren
van de behoefte om te omzeilen door het toepassen van
ontwerpmaatregelen of door
het invoeren van alternatieve
bedrijfsmodi (zie 7.1c)
Einde
10
Op die manier wordt het snel duidelijk op welke plaats en bij welke taak of in welke bedrijfsmodus
van de machine de kans op manipulatie bestaat.
Betere bewegingsstroomb
Grotere bewegingsvrijheidb
Kleinere arbeidswegb
Beter hoorbaar b
Betere zichtbaarheidb
Grotere precisieb
Snellere/hogere productiviteit b
Gemakkelijker/eenvoudiger b
Bedrijfsmodus 5a
Bedrijfsmodus 4 a
Bedrijfsmodus 3a
Bedrijfsmodus 2a
Bedrijfsmodus 1a
Taak
Inbedrijfname
Programmatest/proefrun
Opstelling/instelling/afstelling/
ombouw/opknappen
Bewerking
Manueel ingrijpen om spanen te
verwijderen
Manuele vervanging van onderdelen
Mnaueel ingrijpen bij fouteliminatie
Test/steekproef
Manueel ingrijpen bij meting/
fijninstelling
Manuele vervanging van werktuigen
Onderhoud
Foutoplossing machine
Reiniging, bijv. verwijderen
van spanen
11
primaire
Gevarenzone
Als men vastgesteld heeft dat er manipulatiedrijfveren bestaan, dan moeten deze in de eerste
plaats constructief gelimineerd worden, zie ISO 14119, Hoofdstuk 7.1 c. Voorbeelden van puur
constructieve maatregelen zijn:
A) Ergonomie:
- Hoogteverstelling van het bedienpaneel
- Opstelling en ontwerp van de display en de bedienelementen
- Positie van de noodstopschakelaar
- Overzichtelijkheid van de werkzone
- Afmetingen en plaats van de handgrepen
- Uit te oefenen manuele krachten voor het verplaatsen
B) Kijkvenster:
Vensteropbouw: policarbonaatvensters moeten aan de binnenkant met veiligheidsglas en
aan de buitenkant met niet-versplinterend kunststofglas of speciale antisplinterfilm tegen
chemische en abrasieve invloeden beschermd worden.
Bevestiging van het venster: de bevestiging moeten de hoge reactiekrachten bij schokken
absorberen, grote vervormingen toelaten en tegelijkertijd de voorzijden van de policarbonaatvensters hermetisch afsluiten tegen chemische invloeden.
C) Beschermkap:
Opbouw/structuur van de beschermkap: bij "sandwichbouw" moet de binnenlaag uiterst
vervormbaar en de buitenlaag uiterst resistent en stijf opgebouwd en ontworpen zijn.
Hoofdsluitranden: bij mechanisch aangedreven veiligheidsdeuren moeten de bewegingsenergie en de snelheid tijdens het sluiten zodanig begrensd worden dat er geen gevaarlijke
klempunten ontstaan aan de hoofdsluitranden. De effectieve sluitkracht mag niet hoger zijn
dan 150N.
Bevestiging van de beschermkap: geleiding over rollen in vormgesloten aangepaste
looprails. Voorzieningen verhinderen het uitwerpen van de beschermkap in geval van schade.
De onderste zone van de beschermkap moet zodanig ontworpen worden dat spanen noch
koelsmeermiddelen naar buiten kunnen slingeren.
D) Besturingen:
Functionele veiligheid: betrouwbare vervulling van de veiligheidsfuncties binnen een gedefinieerde tijdspanne door de onderdelen van het besturingssysteem met een veiligheidsfunctie
Manipulatieveiligheid: vergrendelingelementen op ontoegankelijke manier gemonteerd met
eenwegschroeven. Veiligheidsconcept geharmoniseerd met activiteiten tijdens alle levensfasen
van de machine.
12
Blokkeerinrichting design 1
(uitsluitend bediend met scharnier)
Blokkeerinrichting design 1
(uitgezonderd blokkeerinrichtingen met bediening via
scharnier) en blokkeerinrichting design 3
Basisprincipes en maatregelen
ISO 14119:
Tabel 3
M
M
13
ISO 14119:
Bevestiging
In ISO 14119 Hoofdstuk 5 worden zeer algemene eisen voor de montage en de bevestiging
van blokkeerinrichtingen beschreven, die essentieel en onafhankelijk van de maatregelen die
hierboven in Tabel 3 beschreven worden, nageleefd moeten worden:
Hoofdstuk 5.2, Opstelling en bevestiging van positieschakelaars
Positieschakelaars moeten zo opgesteld zijn dat zij voldoende geborgd zijn tegen iedere
verandering van hun positie. Om dit te realiseren moeten de volgende vereisten vervuld zijn:
De bevestigingselementen van de positieschakelaars moeten stevig en robuust zijn en
er is gereedschap nodig om ze los te maken.
Type 1 positieschakelaars moeten uitgerust zijn met voorzieningen voor een permanente
beveiliging van hun positie na het instellen (bijv. door bouten of passtiften).
De vereiste mogelijkheden voor toegang tot de positieschakelaars met het oog op het
onderhoud en het testen van hun correcte werking moeten gegarandeerd zijn.
Het vermijden van het omzeilen op een redelijkerwijs voorzienbare manier moet bij het
ontwerp van de toegangsmogelijkheden eveneens in acht genomen worden.
Het zelf loskomen moet verhinderd worden.
Het omzeilen van de positieschakelaar op een redelijkerwijs voorzienbare manier moet
verhinderd worden (zie paragraaf 7).
De positieschakelaar moet zo genstalleerd en, indien nodig, beschermd zijn, dat
beschadiging door voorzienbare externe invloeden vermeden wordt.
De beweging die door de mechanische bediening veroorzaakt wordt of de afstand tot
het bedieningssysteem van een aanrakingsvrije positieschakelaar moet binnen het door
de fabrikant van de schakelaar opgegeven bedieningsbereik van de positieschakelaar of
het bedieningssysteem blijven, om een correcte werking te garanderen en/of het
overheenvaren te verhinderen.
Een positieschakelaar mag niet als mechanische aanslag dienen, tenzij dit overeenstemt met
het doelmatige gebruik van de positieschakelaar volgens de specificaties van de fabrikant.
Uitlijningsfouten van de scheidende beschermvoorziening, waardoor een opening ontstaat
voor de toestand van de positieschakelaar wijzigt, mogen de beschermende werking van
de scheidende beschermvoorziening niet benvloeden (met betrekking tot de toegang tot
gevarenzones, zie ISO 13855 en ISO 13857).
De bevestiging van de positieschakelaar moet voldoende stabiel zijn om de correcte
werking van de positieschakelaar te garanderen en te behouden.
Hoofdstuk 5.3, Opstelling en bevestiging van bediensleutels
Bediensleutels moeten zodanig bevestigd worden dat de mogelijkheid dat zij loskomen of de
mogelijkheid dat hun doelmatige positie in verhouding tot het bedieningssysteem tijdens de
voorziene levensduur verandert, tot een absoluut minimum beperkt wordt.
D
e bevestigingselementen van de bediensleutels moeten stevig en robuust zijn en er is
gereedschap nodig om ze los te maken.
Het zelf loskomen moet verhinderd worden.
D
e bediensleutel moet zo genstalleerd en, indien nodig, beschermd zijn, dat
beschadiging door voorzienbare externe invloeden verhinderd wordt.
E
en bediensleutel mag niet als mechanische aanslag dienen, tenzij dit overeenstemt met
het doelmatige gebruik van de bediensleutel volgens de specificaties van de fabrikant.
D
e bevestiging van de bediensleutel moet voldoende stabiel zijn om de correcte
werking van de bediensleutel te garanderen en te behouden.
14
Wij zijn van mening dat uit de hiervoor beschreven procedure en het beschermdoel van de norm
afgeleid kan worden dat een positieschakelaar niet met standaard schroeven mag bevestigd worden noch mag de schroevendraaier tot de normale bedieningsuitrusting van de machine behoren,
als er aan de machine een drijfveer om te manipuleren bestaat.
9. Blokkeerinrichtingen
met en zonder vergrendelvoorziening
De norm onderscheidt vier verschillende types blokkeerinrichtingen:
Design 1
niet-gecodeerd
Design 2
gecodeerd
Design 3
niet-gecodeerd
Design 4
gecodeerd
Het codeerniveau speelt hierbij geen rol. Bij de designs gaat het er in eerste instantie alleen erom
of de blokkeerinrichting in wezen al dan niet gecodeerd is.
De volgende codeerniveaus worden in de norm gedefinieerd (zie Hoofdstuk 3.13.1 tot 3.13.3)
Codeermogelijkheden: 1...9
laag:
gemiddeld: Codeermogelijkheden: 10...1.000
Codeermogelijkheden: > 1.000
hoog:
Deze definitie is onafhankelijk van de vergrendelfunctie van de blokkeerinrichting.
15
10. Productkeuze
De keuze van het geschikte product hangt uiteraard altijd af van de daadwerkelijke gebruiks- of
toepassingsvoorwaarden, zoals:
Temperatuur
Vocht
Stof en vuil
Schok/vibraties
Explosieve atmosferen
Benodigde blokkeekrachten
In de bijlagen A-F van de norm worden meer details en toepassingstips gegeven voor de
individuele designs.
ISO 14119 /
ISO 13849-2:
Redundantie
De keuze van een product hangt ook af van het te bereiken PLr (zie verder hierboven,
pagina 7). De normen ISO 14119 en ISO 13849-2 schrijven een redundantie voor de design 1
of design 2 schakelaars voor, als het te bereiken PLr = PL e (zie ISO 14119 Hoofdstuk 8.2
en ISO 13849-2, Tabel D.8).
1121
1222
1121
IEC 60947-5-3:
Productnorm
veiligheidssensoren
16
1222
Als de keuze op een veiligheidssensor (design 3 of design 4) valt, waarmee ook met slechts een
sensor in plaats van twee - zoals hiervoor beschreven - een PL e bereikt kan worden, dan moet
men er op letten dat deze voldoet aan de eisen van de productnorm IEC 60947-5-3
(zie ISO 14119 Hoofdstuk 5.4).
(3) GY S11
(1) GN S21
(5) WH S31
S12 PK (4)
S22 YE (2)
S32 BN (6)
Als op basis van de hiervoor beschreven nalooptijd een blokkeerinrichting met vergrendelvoorziening vereist is, moet in het bijzonder Bijlage I van de norm in acht genomen worden. Deze geeft
informatie over de maximaal mogelijke statische inwerkingskrachten op blokkeerinrichtingen met
vergrendelvoorziening. Als informatieve bijlage en als voorbeeldlijst is het echter zo dat hierin
alleen richtpunten voor de mogelijke intensiteit (lees: grootteordes) van krachten weergegeven
worden. De daadwerkelijk vereiste blokkeerkrachten in een echte toepassing kan en wil de norm
vanzelfsprekend niet "voorschrijven". Hier moet men een beroep doen op de machinebouwer of
een type C norm (zie hiertoe ook Hoofdstuk 6.2.2opmerking 2).
Als een blokkeerinrichting met vergrendelvoorziening gebruikt moet worden, moet er ook rekening
gehouden worden met een mogelijke bewuste manuele ontgrendeling van de vergrendeling, bijv.
bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerken aan de machine.
Dergelijke types ontgrendeling worden in de norm ISO 14119 Hoofdstuk 3.25 tot Hoofdstuk 3.27
gedefinierd:
Noodontgrendeling:
Hulpongrendeling: voor het
ontgrendelen tijdens instelwordt buiten de gevarenzone
genstalleerd voor gebruik in
werken, geen noodgeval
geval van nood
Paniekontgrendeling: wordt
aan de binnenkant van
de gevarenzone aangebracht, zodat de ingesloten
persoon de gevarenzone
zelfstandig kan verlaten in
geval van gevaar.
17
Veerkracht bediend
Vergrendeld
Ontgrendeld
Vergrendeld
Veerkracht ontgrendeld
Ontgrendeld
Vergrendeld
Ontgrendeld
Vergrendeld
A)
B)
C)
D)
18
12. Foutuitsluitingen
In de veiligheidstechnologie moet de correcte functie van het veiligheidscircuit gegarandeerd zijn.
Daarom is het van het allergrootste belang dat mogelijke fouten die zich kunnen voordoen en tot
een verlies van veiligheid zouden kunnen leiden, uitgesloten worden.
De centrale norm die mogelijke fouten in de componenten van een veiligheidscircuit bespreekt,
is de ISO 13849-2.
De bijlagen van deze norm bevatten tabellen, die mogelijke fouten en ook mogelijke foutuitsluitingen door het gebruik van bepaalde technieken beschrijven. Een voorbeeld: het niet-openen
van een elektromechanisch contact kan door het gebruik van een schakelaar met gedwongen
verbrekende contacten uitgesloten worden.
Dit betekent dus dat de van toepassing zijnde tabellen (in het bijzonder in Bijlage D: Validatiehulpmiddelen voor elektrische systemen) van de norm bestudeerd moeten worden en mogelijke
foutuitsluitingen gedocumenteerd moeten worden.
ISO 13849-2:
Foutuitsluitingen
19
13. Verificatie
De verificatie dient als bewijs dat de geselecteerde componenten en hun onderlinge verbindingen/
aansluitingen voldoende bestand zijn tegen systematische en toevallige fouten, die tot het verlies
van de veiligheidsfunctie zouden leiden. Dit wordt gerealiseerd met behulp van een PL-berekening, waarin verplicht ook de bijbehorende logicamodules en actuatoren gentegreerd zijn.
In ISO 13849-1 wordt deze berekeningsmethode beschreven.
ISO 13849-1:
Verificatie
Logic
Structuur = Categorie 3
= 2.000.000 (ISO 13849-1)
B10d
F
= 1/h
MTTFd = 2.283 a
MTTFd > 100 a = hoog
DC
= 90% = laag
CCF
= 80 punten > 65
PL d
Output
DC = 99%
CCF = 80 punten
PFHd = 5,0x109/h
PL e
Structuur = Categorie 4
= 2.000.000 (ISO 13849-1 norm. Last)
B10d
F
= 1/h
MTTFd = 2.283 a
MTTFd > 100 a = hoog
DC
= 60% = laag
CCF
= 80 punten > 65
PL e
Deze berekeningen kunnen ook via de computer uitgevoerd worden met SISTEMA,
de softwaretool die gratis door de BIA ter beschikking gesteld wordt.
De software kan gedownload worden op: http://sistema.schmersal.net
Vele fabrikanten van veiligheidsmodules stellen de gegevens van hun componenten
ter beschikking in zogeheten SISTEMA bibliotheken.
De Schmersal bibliotheek vindt u op: www.schmersal.net
Meer informatie en berekeningsvoorbeelden vindt u in:
1)
20
2)
3)
14. Validering
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen en zorgvuldigheid wordt een afsluitende controle van alle
randvoorwaarden en parameters aanbevolen, zie ISO 13849-1, Afb. 3. Hoe men bij de validatie
moet tewerk gaan, wordt in de norm ISO 13849-2 beschreven. De procedure wordt daar als
volgt weergegeven:
Start
Foutlijsten
Documenten
Validatieplan
Validatieprincipes
ISO 13849-2:
Validering
Analyse
Specificaties van de
veiligheidsfuncties
Is de analyse
toereikend?
Neen
Controle
Veiligheidsfuncties
PL en categorien:
Berekening van
de categorie
MTTF, DC, CCF
systematische fouten
Software
Verificatie van de PL
voor de SRP/CS
Combinatie van SRP/CS
Randvoorwaarden
Vereisten met betrekking
tot het onderhoud
Ja
Neen
Ja
Test doorstaan?
Categorie 2, 3, 4
Ja
Neen
Wijzigingen in
het ontwerp
Validatierapport
Technische specificatie/
gebruikersinformatie
Werden alle veiligheidsfuncties gevalideerd?
Neen
Ja
Einde
21
Er moet dus niet alleen een theoretische analyse uitgevoerd worden, de veiligheidsfunctie moet
ook in de praktijk getest worden, afhankelijk van de complexiteit van de machine.
Voor de praktische test van een tweekanalig veiligheidscircuit bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid om een kanaal bewust af te klemmen en de reactie van het systeem te testen.
Belangrijk is hier ook weer de documentatie van de resultaten (validatierapport).
15. Gebruikersinformatie
Als ondanks alle beschermmaatregelen er nog altijd minimale restrisico's aan de veiligheidsdeur
overblijven (bijv. in bepaalde bedrijfsmodi zoals onderhoud, instelmodus) dan moet de gebruiker
hierover ingelicht worden.
Dit gebeurt op twee verschillende manieren: aan de veiligheidsdeur zelf en in de bedieningshandleiding van de machine.
ISO 12100:
Bedieningshandleiding
22
Er moet echter nogmaals duidelijk op gewezen worden dat dit de laatste mogelijkheid tot risicovermindering is, die alleen gebruikt mag worden, als zowel de inherente constructie (zie pagina
5 van deze brochure) als ook de technische beschermmaatregelen (lees: vergrendeling van de
veiligheidsdeur) uitgeput zijn.
IEC 82079-1
Tips en informatie over het opstellen van een normconforme bedieningshandleiding vindt u in
ISO 12100 Hoofdstuk 6.4 en in IEC 82079-1.
ISO 12100:2010
ISO 13849-1:2006
ISO 13849-2:2012
ISO 13855:2010
ISO 13857:2008
ISO 14119:2013
ISO/DIS 14120:2013
ISO/DTR 24119
IEC 60947-5-1:2003
IEC 60947-5-3:2013
IEC 82079-1:2012
Tot slot hopen wij dat wij u in deze brochure nuttige tips gegeven hebben voor de normconforme
constructie van beschermvoorzieningen. Hoewel wij de inhoud van de brochure en van de poster
naar eer en geweten samengesteld hebben, aanvaarden wij geen enkele aansprakelijkheid voor
hun inhoud. Daarnaast wijzen wij u er op dat het normeringsproces op Europees en internationaal
gebied constant aan wijzigingen onderhevig is, dit om de normen en richtlijnen te allen tijde up-todate te houden met de technische vooruitgang en nieuwe technologien.
Indien u vragen of opmerkingen heeft, mag u altijd contact met ons opnemen.
Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar ons opleidings- en evenementenprogramma,
dat u op www.tecnicum.schmersal.com kunt raadplegen. Bovendien verstrekken onze medewerkers u graag meer uitleg over het onderwerp.
23
De Schmersal Groep
De producten van het door haar eigenaars geleide concern Schmersal worden al jaren gebruikt
om de veiligheid op de werkplek te garanderen. Uit de meest uiteenlopende mechanische en
aanrakingsvrij werkende schakelcomponenten ontstond het grootste programma veiligheidsschakelsystemen en oplossingen voor de veiligheid van mens en machine ter wereld. Meer dan
1.500 medewerkers ontwikkelen in meer dan 50 landen samen met onze klanten trendsettende
veiligheidstechnische oplossingen om deze wereld een beetje veiliger te maken.
Genspireerd door de visie van een veilige werkwereld ontwikkelen de ontwerpingenieurs van
de Schmersal Groep telkens weer nieuwe componenten en systemen voor alle mogelijke toepassingen, situaties en vereisten van de branche in kwestie. Nieuwe veiligheidsconcepten vragen
nieuwe systeemoplossingen; innovatieve detectieprincipes moeten gentegreerd worden en er
moeten nieuwe paden voor de informatieoverdracht en de evaluatie van deze informatie bewandeld worden. Tot slot zorgt het toenemende geheel van normen en richtlijnen op het gebied
van machineveiligheid er ook voor dat machinefabrikanten en -gebruikers anders moeten gaan
denken.
Dat zijn de uitdagingen die het Schmersal concern bereid is op te nemen - vandaag en in de
toekomst - als partner van de machine- en installatiebouw.
Productengammas
Branches
Dienstenaanbod
Competenties
Liften en roltrappen
Verpakking
Voedingsmiddelen
Werktuigmachines
Zware industrie
Consultancy
EG-conformiteitsbeoordeling
Risicobeoordeling volgens
de Machinerichtlijn
Nalooptijdmetingen
Opleidingen
Machineveiligheid
Automatisering
Explosiebeveiliging
Hyginisch Design
Veilige signaalverwerking..
Veiligheidsmodules
Veiligheidsbesturingen
Veiligheidsbussystemen
Automatisering
Positiedetectie
Bedienorganen en signalerings-elementen
www.schmersal.com
*103008194#
Risicobeoordeling
volgens ISO 12100
Pagina 4
Inherente veiligheid
Pagina 5
Technische beschermingsmaatregelen
Pagina 5
Bepalen van de
veiligheidsfunctie
Ontwerp van het
veiligheidscircuit
Pagina 6
Pagina 8
Pagina 8
Scheidende
beschermvoorzieningen
Pagina 9
Pagina 9
Naderingssnelheiden
ISO 13855
Vergrendelvoorzieningen
ISO 14119
Pagina 9
Pagina 9
Pagina 10
Pagina 10
zonder veiligheidsvergrendeling
Pagina 15
Productkeuze
met veiligheidsvergrendeling
Productkeuze
Design 1
Design 2
Design 3
Pagina 15
Pagina 16
Design 4
Design 2
Pagina 19
Validering
Pagina 21
Gebruikersinformatie
Pagina 22
In onze brochure "Ontwerp van scheidende beschermvoorzieningen" vindt u meer informatie op de aangegeven pagina's.
Disclaimer: Er wordt geen aanspraak gemaakt op volledigheid. Interpretatie van K.A. Schmersal GmbH & Co. KG.
Vervangt niet de inhoud van de relevante normen.
Pagina 16
Design 4
Verificatie
Krachten en werkingsprincipes
ISO 14119