You are on page 1of 5

Kritische reflectie.

Naam en klas
student:
Finn
van Eck

Naam SLB:
Harry Litjes

PEH15VA

Naam
Werkplekbegeleid
er:
Astrid van de Hulst

Stagegroep:

Datum:

13-04-2016

Werkplek (naam
school):
De Hasselbraam

(kritische reflectie kwartaal 3)


(kritische reflectie OGP 3)
Wat wilde ik leren?
Ik ben tijdens kwartaal 3 bezig geweest met mijn persoonlijke
leerdoel.
Het sociale klimaat verbeteren tijdens verschillende lessen door
leerlingen te laten samenwerken in door mij samengestelde
groepen.
Ook orde houden tijdens deze verschillende samenwerkingslessen
stond deze periode bij mij centraal.
In kwartaal 3 heb ik voor OGP 3 aan de volgende doelen gewerkt:
A1. Bespreken van en omgaan met regels.
2.1 Fysiek en sociaal-emotionele veilige leeromgeving
A3. Leiding geven aan het groepsproces.
1.1 Zicht op groepjes leerlingen
1.3 effectieve leerkrachtcommunicatie
A4. Interactie aangaan met de groep.
3.12 Feedback aan leerlingen.
B1. Leerdoelen stellen.
3.4 Passende leerinhouden vanuit leerlijnen.
3.11 Leerprocessen observeren en registreren.
B2. Leeractiviteiten ontwerpen.
3.6 Werkvormen en groeperingsvormen.
4.5 Leeromgeving inrichten.
B3. Leeractiviteiten begeleiden.
2.6 Samenwerking, zelfredzaamheid.
Wat deed ik?

Om mijn persoonlijke leerdoelen te bereiken, heb ik gesprekken


gevoerd met mijn mentor over de klas en hoe de klas samenwerkt.
Ook heb ik letratuur geraadpleegd om mijn leerdoelen te
ondersteunen en te verbeteren. Hier wil ik de komende periode mee
door gaan zodat ik in staat ben om het sociale klimaat in de klas te
verbeteren d.m.v. samenwerken en hierbij ook orde kan houden.
Ik heb vooral de theorie uit het boek Kiezen voor het jonge kind
van Helma Brouwers en Ontwikkeling in de groep van Marianne
Luitjes gebruikt.

Ik heb deze theorie ook toegepast in praktijk.


Zoals: Jonge kinderen begeven zich het liefst in de veilige omgeving
van hun ouders en andere volwassenen. Ook als zij met andere
kinderen spelen/samenwerken, geef de aanwezigheid van een
bekende volwassene hun een gevoel van veiligheid (Luitjes, 2014).
Doordat ik (een bekende volwassene) aanwezig was bij het
samenwerken merkte ik dat de leerlingen zich veiliger voelden. De
samenwerking verliep soepeler door mijn aanwezigheid. De
leerlingen durfde meer tegen elkaar te zeggen en werkten goed
samen.
Ik ben tijdens het samenwerken duidelijk geweest tegen de
leerlingen. Als de leerkracht geen leiding geeft, kunnen de
leerlingen de leiding gaan overnemen (Brouwers, 2010). Doordat ik
duidelijk de leiding nam hield ik orde tijdens verschillende lessen.
A1. Bespreken van en omgaan met regels:
Ik had in het begin van mijn stageperiode moeite met de andere stijl
van lesgeven die je moet toepassen bij een groep 3. Ik was groep 8
gewend en daar kan je op een hele andere manier de regels
duidelijk maken aan de leerlingen dan in groep 3. Dit ging na een
tijdje al stukken beter. Ik merkte dat deze klas duidelijke regels
moest hebben voordat ze aan een les begonnen. Hier heb ik
rekening mee gehouden in mijn inleiding van de les. Ik heb bij alle
inleidingen van de verschillende lessen de regels nog een keer
duidelijk gemaakt aan de leerlingen. Als de leerlingen zich niet aan
de regels hielden sprak ik de leerlingen aan op hun gedrag. Dit deed
ik door gebruik te maken van een ik-boodschap. De ik-boodschap
gaat om een persoonlijke mening waarbij andere meningen mogelijk
zijn (Delfos, 2011).
Ook gaf ik de leerlingen complimenten wanneer zij zich wel aan de
regels hielden. Op deze manier houdt je ook de positieve sfeer in je
lessen.
A3. leiding geven aan het groepsproces:
Voor OGP 3 stonden lessen centraal waarbij leerlingen samen
zouden werken. Ik heb mijn lessen aangepast aan de kenmerken
van de klas. Ik ben tot deze kenmerken gekomen door een

sociogram af te nemen in de klas. Door deze sociogram had ik goed


zicht op groepjes die vaak samenwerken en ook groepjes leerlingen
die niet vaak met elkaar samenwerken. Door deze resultaten kon ik
uitdagende groepjes samenstellen van leerlingen die normaal niet
met elkaar samen zouden werken. Als ik tijdens een les zag dat
leerlingen goed samenwerkten gaf ik complimenten aan de
leerlingen. Ik gaf ondersteuning bij de groepjes waarbij de
samenwerking moeizamer verliep. Bij veel
samenwerkingsopdrachten heb ik de groepjes niet hoeven te
ondersteunen.
A4. Interactie aangaan met de groep:
Dit was een belangrijk punt omdat dit ook nadrukkelijk terug kwam
in mijn persoonlijke leerdoelen voor deze periode. Ik vind de
interactie tussen leraren en leerlingen belangrijk. Ik houd vaak bij
verschillende lessen een nabespreking. Op deze manier kom ik te
weten wat de leerlingen hebben geleerd tijdens de les en hoe de
leerlingen de les ervaren hebben. Door interactie aan te gaan met
de groep creer je het gevoel bij de leerlingen dat ze bij je terecht
kunnen als ze met iets zitten. Ik merkte na een tijdje dat de
leerlingen mij aan begonnen te spreken als er iets aan de hand was.
Ze vertelde bijvoorbeeld als ze een conflict in de pauze hadden
gehad of als ze last van iemand hadden tijdens de les. Ik merkte dat
de leerlingen mij accepteerde en daarom aan vertelde als er iets
aan de hand was, zodat ik kon helpen naar het zoeken van een
oplossing.
B1. Leerdoelen stellen:
Ik heb de kerndoelen en leerlijnen dit kwartaal vooral gehaald uit
www.tule.slo.nl. Op deze site staat het beste omschreven waar de
leerlingen mee bezig zijn in groep 3. Ik heb daarnaast ook tijdens de
verschillende lessen gekeken naar het niveau van de leerlingen en
de methodes. Daarnaast heb ik ook met mijn mentor overlegd over
passende leerdoelen bij verschillende lessen. Door mijn observaties,
naar de methodes te kijken en met mijn mentor te overleggen heb
ik lessen kunnen maken die aansluiten bij het niveau van de
leerlingen.
B2. Leeractiviteiten ontwerpen:
Ik heb dit kwartaal tijdens verschillende lessen veel gewerkt met
coperatieve werkvormen. Ik ontwerp mijn leeractiviteit altijd in
overleg met mijn mentor. Ik kwam vaak met ideen wat ik de
komende week wilde gaan doen en mijn mentor vulde deze ideen
aan. Nadat we onze ideen hadden uitgewisseld kwamen we tot een
les die ik de week erop zou geven. Daarna ging ik kerndoelen en
leerlijnen opstellen voor mijn les. Om vervolgens de les echt te gaan
ontwerpen en uiteindelijk de les ook uit te voeren met de klas.

Ik heb er voor gezorgd dat ik alle materialen voor de les al klaar heb
staan. In mijn lesvoorbereiding schrijf ik alle materialen op die ik
nodig denk te hebben. Dit doe ik omdat ik op deze manier de les
vlot kan starten. Het is ook voor de klas belangrijk omdat ze op deze
manier rustig aan de les kunnen beginnen. Ze hebben vaak moeite
om rustig aan de les te beginnen als alles nog klaargezet moet
worden. Ik heb me voor de lessen altijd goed ingelezen in de stof
van de leerlingen zodat ik goed voorbereid aan de les kon beginnen.
B3 Leeractiviteit begeleiden.
Ik heb me, als het nodig was, als begeleider opgesteld tijdens het
samenwerken. Wanneer er een begeleider is bij het samenwerken,
heeft deze een belangrijke functie, namelijk veiligheid creren voor
de kinderen (Gielis e.a., 2003). Wanneer de begeleider zich voor elk
kind persoonlijk interesseert, voelt elk kind in de groep zich
geaccepteerd (Luitjes 2014). Doordat de leerlingen zich
geaccepteerd voelen in de groep zal de samenwerking beter
verlopen. Ik heb gezien dat de leerlingen elkaar aanmoedigden om
door te gaan met de opdracht tijdens het samenwerken. Ze wisten
dat ze elkaar nodig hadden om de opdracht te kunnen maken.
Wanneer de leerlingen samen niet uit de opdracht kwamen konden
ze mij inschakelen om te helpen. Ik legde de opdracht vervolgens
duidelijker uit aan de leerlingen. Het was fijn om te zien dat de
leerlingen na mijn n op n uitleg vaak de opdrachten begrepen
en aan de slag konden.
Ik heb in totaal 7 lessen gegeven voor OGP 3 dit kwartaal. Voor al
deze lessen heb ik een toelichting en sterkte zwakte analyse
gemaakt. Hier heb ik ook literatuur bij gebruikt. De lessen staan op
mijn blog: www.meesterfinn.weebly.com
De lessen zijn beoordeeld door domeinexperts en medestudenten.
Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?
Ik heb een koppeling gemaakt tussen theorie en praktijk. Dit heb ik
vervolgens toegepast tijdens mijn stage.
Ik heb een aardig begin gemaakt met het sociale klimaat door
middel van samenwerken te verbeteren in mijn stageklas. Het orde
houden tijdens deze samenwerking ging mij goed af deze periode. Ik
was duidelijk naar de leerlingen toe en zij hielden zich vaak aan de
regels die ik met ze heb gemaakt. De leerlingen luisterde goed naar
me en ik ga elke dinsdag met veel plezier naar stage. Ik vond het
deze periode nog lastig om bij een aantal lessen de overloop van
individuele les naar coperatieve werkvorm les rustig te laten
verlopen. Het werd tijdens deze overloop af en toe wat onrustiger in
de klas en ik had meer tijd nodig om het stil te krijgen. Hier wil ik
volgend kwartaal aan gaan werken. Mijn mentor geef me goede
feedback na de les. Ze geeft af en toe nog wel tips waar ik de
volgende les op kan letten. Ze denkt goed mee over wat ik bij de
verschillende lessen zou kunnen doen en komt met creatieve

ideen. Ze laat me mijn lessen geven zonder dat ze zich ermee


bemoeit. Hierdoor kan ik het beste ervaren hoe de leerlingen
reageren op mij en mijn les.
Ik heb deze OGP 3 een goede koppeling gemaakt tussen theorie en
praktijk. Ik heb meer theorie gebruikt in mijn lesvoorbereidingen en
heb dit ook toegepast tijdens mijn stage.
Ik ben er trots op dat ik veel coperatieve werkvormen bij lessen
heb gebruikt. Ik heb op deze manier de leerlingen beter leren
samenwerken. Dit merkte ik doordat de leerlingen niet zo snel meer
naar mij toekomen voor vragen maar ook met hun klasgenoten
beginnen te overleggen, dit doen ze zelfs bij individuele lessen.
Door dit overleggen met klasgenoten had ik verwacht dat het
onrustiger zou worden in de klas maar dit gebeurde niet. Ik houd
ook tijdens de coperatieve werkvormen orde in mijn les. De
leerlingen luisteren goed naar mij als ik ze aanspreek.
Het orde houden tijdens de coperatieve werkvorm verliep dus goed
maar de overloop van individuele lessen naar deze werkvorm
verliep niet altijd soepel. Het werd af en toe onrustig in de klas en ik
had meer tijd nodig om de leerlingen stil te krijgen. Hier wil ik het
volgend kwartaal aan gaan werken.
Mijn mentor geef me goede feedback na de les. Ze geeft af en toe
nog wel tips waar ik de volgende les op kan letten. Ze denkt goed
mee over wat ik bij de verschillende lessen zou kunnen doen en
komt met creatieve ideen. Ze laat me mijn lessen geven zonder
dat ze zich ermee bemoeit. Hierdoor kan ik het beste ervaren hoe de
leerlingen reageren op mij en mijn les.
Hoe nu verder?
Ik wil het komend kwartaal meer gaan oefenen met een soepeler
overloop tussen verschillende werkvormen. Dit is ook belangrijk
voor mijn andere doel de volgende periode; het gaan oefenen met
dagdelen lesgeven omdat dit belangrijk is voor het vierde kwartaal.
Ik wil me de komende tijd nog meer ontwikkelen als leerkracht en
met net zoveel plezier lesgeven.

Bibliography
Luitjes, M., &Zeeuw-Jans, I. de (2014). Ontwikkeling in de groep. Bussum:
Uitgeverij Coutinho.
Brouwers, H. (2010). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Uitgeverij Coutinho
Delfos, M.F. (2011). Luister je wel naar mij? Amsterdam: Uitgeverij SWP.

You might also like