You are on page 1of 2

Soort spel:

Rollenspel

Aantal spelers:

4-meer

Taalfuncties:

- Vragen naar naam, leeftijd, woonplaats, en

hobbys.
- De leerlingen moeten goed naar elkaar luisteren,

Materiaal:

om de ontbrekende informatie te achterhalen.


(information gap)
- Leerlingenblad met invulschema en hulpzinnetjes.

Duur:

- Ongeveer 30 minuten.

Informatie docent: - Het materiaal kopiren: kopieer de opdrachtbladen voor de


leerlingen.
- De leerlingen kunnen vragen hoe iemand heet, hoe oud iemand is, waar

iemand woont, wat voor werk iemand doet en wat iemands hobbys zijn.
- Verdeel de leerlingen in koppels. Wanneer het aantal niet uitkomt n of meer
spelers twee rollen geven. - Leg het spel uit. In tweetallen wordt telkens
informatie uitgewisseld. Na ongeveer 5 minuten wordt er gerouleerd. - Mise en
commun op het bord. Gebruik daarbij de il/elle vorm, bijvoorbeeld: Il sappelle
Pierre, Il a 25 ans, Il habite Paris etc.
- Om de opdracht moeilijker te maken kun je de hulpzinnen weglaten.

Instructie leerling :
- Jij gaat medeleerlingen interviewen over hun woonplaats, naam,
leeftijd, werk en hobbys. Schrijf alleen drie andere leerlingen op waarmee je iets
overeenkomend hebt (nom, ge, domicile, hobby). Vul de informatie in op je
antwoordblad.
- Bereid je voor op wat je gaat zeggen en vragen. Eerst ga je dus opzoeken wat jij
zelf gaat antwoorden.
- Vervolgens ga je elkaar ondervragen. Als je klaar bent wissel je van
gesprekspartner net zolang tot je al je medespelers hebt gesproken.
- Noteer wat je te weten bent gekomen in het invulschema.
- Na afloop van dit gesprek moet je informatie kunnen geven over wat iemand doet,
waar iemand woont etc.
Situatie: Jij bent Jean en je probeert d.m.v. vragen te stellen erachter te komen
hoe de andere personen heten, hoe oud ze zijn, waar ze wonen, in welk land ze
wonen en wat hun hobbys zijn. Om je te helpen kun je onder het schema een
aantal vragen vinden met mogelijke antwoorden. Daaronder vind je voorbeeld
vragen en antwoorden. Begin altijd met groeten ("bonjour of "salut!)

Nom

Age

Domicile

Hobbies

Jean

12

Maarssen

Jouer au foot, jouer des jeux de


vidos

Nom :
- Comment tu tappelle ? / Quel est votre nom ?
Je mappelle / Mon nom est . Et vous, comment tu tappelle?
Age :
- Quel est ton ge ?
Jai ans. Et vous, quel est ton ge?
Domicile:
- O habite-tu? / Tu habite o ?
Jhabite Et toi, o tu habite?
Hobbies :
- Quel est ton hobby / Quels sont tes hobbies ?
Mon hobby, cest / Mes hobbies sont et Et toi ? Quel est ton hobby ? /
Quels sont vos hobbies ?

You might also like