You are on page 1of 11

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 9000 Gent

Bachelor in het ONDERWIJS: LAGER ONDERWIJS

Naam
student:
Naam
mentor:
School:
VRIJDAG

Delphine De Vylder
Klas

Leergroe
OLO 3A
p
Aantal
13
lln.:

20/05/16 Handtekening mentor + datum:

Va 8.30 uur
n
Leergebied(onderd
eel):
Lesonderwerp:

tot

9.20 uur

Godsdienst
Godly Play: De grote familie van Abraham

Leerinhoud: Feiten, begrippen, relaties, methodes, attitudes.

Luisteren naar en zich inleven in een Bijbelverhaal (De grote familie van
Abraham).
Reflecteren en nadenken over de boodschap die schuilt achter een
Bijbelverhaal.
Samen een gepaste manier vinden om God te danken.
Een Bijbelverhaal en de boodschap erachter op een persoonlijke manier
verwerken.

Leerplandoelen:

Onderwijs KOV
net:

Godsdienst
GO T 12.5 Ze brengen hun indrukken over een verhaal tot expressie: in
woord, drama, muzische expressie, enz.
GO T 12.7 Ze reflecteren op de betekenis van het verhaal voor mensen van
vroeger en nu en denken erover na hoe aspecten van de Bijbelse boodschap
een invloed kunnen hebben op hun eigen manier van denken, zijn en doen.
GO T 3.4 Kinderen waarderen elkaars wijze van bezinning of gebed.
3.4.f Dit houdt in dat ze enkele vormen van expressie uitproberen die kunnen
helpen bij bezinning of gebed: dans, muziek, zang, beeldende expressie...
Lesdoelen:
1. De boodschap achter een Bijbelverhaal verwoorden. (T 12.7)
2. Samen een dankmoment vieren (a.d.h.v. een gebed, liedje, gedicht,). (T
3.4.f)
3. De boodschap achter een Bijbelverhaal (parabel) persoonlijk verwerken
(creatief, tot rust komen, schrijven,) (T 12.5)

Delphine De Vylder

Beginsituatie specifiek voor deze les:


Situering in het
aanbreng
inoefening
herhaling
leerproces:
Voorkennis van de klasgroep:
De leerlingen kregen reeds enkele sessies Godly Play.

evaluatie

Leerling-specifieke gegevens:

Bronnen: volgens de APA-normen

Berryman, J.W., The Complete Guide to Godly Play: An Imaginative Method for
Presenting Scripture Stories to Children. 20 Presentations for Spring, Volume
4. Denver: Morehouse Education Resources, 2003.
http://www.scriptiebank.be/sites/default/files/webform/scriptie/Eindwerk_Evi_S
oeters_R0332612.pdf, geraadpleegd op 2/05/16.

Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten,

Materiaal/locatiewijziging:

We blijven in de klas, maar zitten achteraan op onze kussens.


Kussens
Materiaal om het verhaal te vertellen
Stukje fruit
Allerlei knutselmateriaal (papier, stiften, lijm, plakkaatverf, schaar,
crpepapier,)

LESOPBOUW
1. Verwelkoming en vormen van de kring
orintatie

instructie

5 min.

verwerking

afronding

Kussens

Kussens meebrengen (tijdig in agenda schrijven)


Organisatie
Op voorhand al eens in de klas zeggen dat we opnieuw een sessie Godly Play gaan doen.
We blijven in de klas.
De achterste banken worden wat naar voor geschoven en de groene matten worden
tegen elkaar geschoven.
De leerlingen brengen een kussen mee.
Verloop
Het binnenkomen
De verhaalverteller zit al in het lokaal.
De leerlingen wachten buiten het lokaal.
De deurwachter laat de leerlingen n voor n binnenkomen (in stilte en rust).
Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

De deurwachter zegt de naam van de leerling voor die binnengaat. Ze vraagt ook
regelmatig eens: Ben je er klaar voor?
Pas als de leerling een plekje gevonden heeft in de kring mag de volgende leerling binnen
komen.
Het plaatsnemen in de kring
De verhaalverteller begroet iedere leerling die binnenkomt.
De leerling zoekt een plaats in de kring en gaat op zijn/haar kussen zitten. Wie wil mag
zijn schoenen uitdoen en die onder zijn bank plaatsen.
In de kring blijft het rustig en stil tot iedereen een plekje gevonden heeft.
2. Het verhaal (luisteren naar het woord van God) De grote
familie van Abraham
orintatie

instructie

10 min.

verwerking

afronding

Materiaal om het verhaal te vertellen.

Op voorhand de afspraak maken dat ze stil moeten zijn terwijl ik het


verhaal vertel.

Organisatie
Het materiaal om het verhaal te vertellen wordt op voorhand klaargelegd.
Verloop
Vertellen van het verhaal
De leerkracht neemt het materiaal en begint te vertellen.
De leerlingen zijn stil en kijken goed.
Oogcontact maken met de leerlingen mag niet.
De deurwachter houdt een oogje in het zeil.
Instructie
Het woord van God
DE VOORBEREIDING OP HET VERHAAL
Kijk goed waar ik het materiaal voor dit verhaal ga halen. Voor dit verhaal hebben we de
zandzak nodig.
HET VERHAAL
Zie bijlage.
BEWEGINGEN
Zie filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=H9HDnUlF4VQ
Materiaal
- Woestijnzak met zand
- 4 figuren
- 2 houten blokjes
- Twee blauwe touwen
- 6 stenen
Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

3. Het vraaggesprek
orintatie

instructie

10 min.

verwerking

afronding

Het materiaal van het verhaal

duidelijk maken dat ze hun vinger moeten opsteken. Zo kan


Leerlingen
iedereen die wil eens aan bod komen.

Organisatie
Er mag terug oogcontact gemaakt worden.
Het antwoord van de leerlingen concreter maken door materiaal aan te wijzen.
Verloop
Richtvragen
Ik vraag me af
- Wat jij het mooiste vond aan dit verhaal?
- Wie jij bent in dit verhaal?
- Of er een stuk is van het verhaal dat we kunnen weglaten zonder het verhaal te
veranderen?
Materiaal opruimen
Rebeka en Isaak Sarah en Abraham De stenen tafels De dorpen, die steden
werden En de rivier, die iedereen water gaf En de woestijn

4. Het antwoord
orintatie

instructie

15 min.

verwerking

afronding

Allerlei knutselmateriaal, het materiaal van het verhaal

Organisatie
Er worden verschillende knutselmaterialen ter beschikking gesteld van de leerlingen.
Alle materialen al op voorhand klaarzetten.
Verloop
Kiesmoment
De leerlingen kiezen een manier om het verhaal op hun manier te verwerken.
Mogelijkheden: creatief werken, met het materiaal het verhaal naspelen, rusten, iets
schrijven,
De leerlingen duidelijk maken dat dit in stilte gaat gebeuren.
De kring afgaan en de leerlingen laten zeggen wat ze willen doen.
Ze kiezen een eigen plek in de ruimte.
De dingen die ze doen of de werkjes die ze maken moeten ze niet tonen op het einde
(duidelijk zeggen).
Verwerkingsmoment
De leerlingen gaan in stilte zelfstandig aan de slag met het materiaal.
Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

De verhaalverteller evalueert op geen enkele manier, ook niet zeggen dat het mooi is.
De deurwachter houdt een oogje in het zeil.
5. Het feest
orintatie

instructie

5 min.

verwerking

afronding

Een stukje fruit

Organisatie
Het stukje fruit klaarleggen.
Verloop
Dankmoment
De leerlingen kiezen samen een manier om te danken. (gebed, liedje,)
Dit voeren we samen uit.
Gezamenlijk eetmoment
Leerlingen duidelijk maken dat ze op elkaar moeten wachten om te eten.
Stuk fruit uitdelen.
Samen het stuk fruit opeten.

6. Afscheid nemen
orintatie

instructie

verwerking

afronding

5 min.

Kussen terug meenemen naar huis

Organisatie
We ruimen samen het materiaal op.
De leerlingen komen terug in de kring zitten. We nemen afscheid van elkaar. (De
leerlingen bedanken hun buur om er te zijn.)
Als we iedereen bedankt hebben, laten de leerlingen de kussens liggen en gaan ze op
hun plaats zitten.
Verloop
Afscheid nemen
De leerlingen kiezen zelf hoe ze afscheid nemen van hun buur.
En voor n gaan we de kring rond.
Als iedereen afscheid heeft kunnen nemen, gaan we samen terug naar onze plaats.
De leerlingen laten hun kussen liggen in de zithoek.

Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

Evaluatie: Evalueer hier je eigen handelen (did., ped. en/of org.). Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een
verbetervoorstel.

Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

Bijlage: Bijbelverhaal
De bewegingen die je moet maken.

De woorden die je zegt.

Breng de woestijnbak naar de kring, ga


terug naar de kast waar je het
materiaal nam en breng de vier figuren
van het volk van God mee.

Kijk goed waar ik het materiaal voor dit


verhaal ga halen.

Wanneer de kinderen klaar zijn, begin


je te vertellen over de woestijn.
Beweeg, terwijl je praat, je hand over
de woestijn. Strijk het zand glad om het
mysterie van de woestijn aan te tonen
en van wat daar gebeurt.

Dit is de woestijn. Niet heel de woestijn


maar een deel ervan. Er zijn heel wat
wonderlijke en belangrijke dingen
gebeurd in de woestijn, daarom
brengen we de woestijn naar de klas.
De woestijn is een gevaarlijke plaats.
De woestijn beweegt altijd, en daardoor
is het moeilijk om precies te weten
waar je bent.
Er is geen voedsel of water in de
woestijn.
Mensen kunnen sterven van honger en
dorst in de woestijn.
Als de wind waait, verandert de vorm
van de
woestijn. Je kunt er de weg kwijtraken.
Overdag is het erg warm in de woestijn
en de
zon brandt op je huid. s Nachts is het
er erg
koud.
Als de wind waait striemt het zand
tegen je
gezicht en je handen. Mensen hebben
bescherming nodig tegen het zand en
de wind. s Nachts is het koud, en dan
heb je kleren nodig om warm te blijven.
De woestijn is een gevaarlijke plaats.
Niemand gaat er naar toe, tenzij het
moet.

Plaats de twee blauwe draden en de


twee houten blokjes in het zand. Ur
bevindt zich uiterst links, Haran bevindt
zich onder Ur. De blauwe draden lopen
van de ene stad naar de anderen.
Uitgeprint op 25/05/2016

In de woestijn zijn er twee steden: Ur


en Haran.
In de woestijn zijn er twee rivieren. De
grootste rivier Euphraat loopt van Ur

Delphine De Vylder

naar Haran. Er is ook nog een andere.


De mensen die in Ur wonen geloven in
heel veel goden. Er is een God voor
elke boom, voor elke steen, voor elke
bloem,..
Ze geloven dat er ook een God is voor
de hemel, de kleren, het water en het
land. Heel de wereld was volgens hen
gevuld met goden.
Neem twee popjes van het volk van
God en plaats hen naast de houten
blokjes.

In Ur woonden er n familie die


geloofde dat God overal was. Ze
geloven dat God op elke plaats is waar
zij zijn. Ze wisten dit niet maar ze
geloofde het wel. Abram en Sarai
waren een deel van die familie.

Verplaats de twee popjes in het zand


naar de andere stad.

Wanneer het tijd werd om naar een


andere plaats te gaan, waren Abram en
Sarai niet zeker dat God ook daar zou
zijn. Ze waren nieuwsgierig hoe de
nieuwe plaats eruit zag en ze
vertrokken. Abram en Sarai vertrokken
samen met heel veel mensen, hun
schapen en hun ezels. Ze vertrokken
richting Haran. Heel de dag wandelden
ze en als het nacht werd zetten ze hun
tenten op en gingen ze slapen. Ze
wandelden langs de grote rivier
Euphraat. Deze rivier toonde hen de
weg. De Euphraat gaf de mensen en de
dieren te drinken. De reis duurde erg
lang. Eindelijk kwamen ze aan in Haran.

Verplaats Abram naar de woestijn.

Soms trok Abram de woestijn in om


naar het zand en de sterren te kijken.
Dan kwam God zo dicht bij Abram, en
Abram zo dicht bij God dat Abram wist
wat God wilde van hem. God wilde dat
Abram en Sarai naar een andere plaats
gingen.

Verplaats Abram en Sarai richting de


berg Canaan.

Abram en Sarai deden wat God zei. Ze


trokken de woestijn in. Ze vertrokken
naar de berg Canaan. Ze namen al hun
schapen, hun tenten en vele helpers
met zich mee. Nu was er geen rivier die
hen de weg wees of hen water gaf.

Bouw een altaar met drie stenen.

Eindelijk kwamen ze bij een berg. De


berg heet Shechem. Abram klom op de

Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

berg en bad tot God en God was daar.


Daarom bouwde Abram een altaar als
teken dat God daar was.
Bouw een altaar met drie stenen.

Abram ging terug naar beneden en ze


vertrokken weer. Toen kwamen ze weer
een berg tegen. Ze waren bij de berg
Bethel. Abram bad tot God en God was
daar. Daarom bouwde Abram opnieuw
een altaar als teken dat God daar was.

Toon met je hand dat God overal is.

God was niet alleen daar. God was in


de woestijn, op de berg Shechem en nu
ook hier. God was overal. Ze gingen
verder naar Hebron om daar te gaan
wonen.

Verplaats Abram in de woestijn.

Op een nacht trok Abram de woestijn in


om naar de sterren te kijken. God
kwam zo dicht bij Abram, en Abram zo
dicht bij God dat Abram wist wat God
zei. Hij zei: Je zal vader worden van een
grote familie en Sarai zal moeder
worden.
De leden van de familie zullen met zo
veel zijn zoals er sterren aan de hemel
zijn en zand in de woestijn is.
Abram lachte. Hij en Sarai zijn al zo
oud. Gods belofte was onmogelijk,
maar God zei om hun namen te
veranderen. Abram werd Abraham en
Sarai werd Sarah.

Toon met je handen dat er vreemden


uit de woestijn komen.

Op een dag kwamen er drie vreemden


uit de woestijn. Abraham zat voor zijn
tent. Hij begroette hen en zei tegen
Sarah dat ze voor hen wat te eten en te
drinken moest halen.
Sarah gaf hen brood en vlees te eten,
en water en melk te drinken. De drie
vreemden vertelden hen dat ze een
zoon zouden krijgen. Abraham en Sarah
lachten. Ze waren al zo oud.

Toon met je handen dat de vreemden


terug weggaan.

De drie vreemden trokken terug de


woestijn in.

Plaats een extra figuur van het volk van


God. Dit is Izak.

En Abraham en Sarah kregen een zoon.


Ze lachten opnieuw. Ze noemde hun
zoon Izak. Wat in hun taal lacher wil
zeggen.

Begraaf Sarah in het zand.

Als de jongen groot werd, stierf Sarah.


Ze werd begraven.

Zet voetstappen in het zand zodat het

Abraham was erg eenzaam. Hij miste

Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

lijkt dat de helper terugkeert.

Sarah erg hard. Hij had nog n ding te


doen. Hij stuurde zijn beste helper op
weg om een vrouw te zoeken voor
Izak.

Toon met je handen dat de helper en


Rebekah terugkeren.

Abrahams helper stopte bij een


waterput. Rebekah gaf hem en zijn
dieren meteen wat water te drinken.
Rebekah was een wondermooie vrouw.
Ze nodigde de trouwe helper uit om
naar haar huis te gaan. Hij vertelde de
familie over Abraham, Sarah en de
grote familie. Rebekah wilde deel uit
maken van die grote familie. Zo vertrok
de helper samen met Rebekah op weg
naar Shechem en Bethel om naar
Hebron te gaan.

Begraaf Abraham naast Sarah in het


zand.

Izak zag hen aankomen. Izak en


Rebekah trouwde meteen. Abraham
was erg oud en hij stierf. Hij werd naast
Sarah begraven.
Izak en Rebekah kregen kinderen, en
die kinderen kregen kinderen en die
kinderen kregen ook nog eens
kinderen. Dit gebeurde duizenden jaren
voor jullie grootouders kinderen kregen
en die kregen ook nog eens kinderen,
en jullie ouders kregen ook nog eens
kinderen. Nu zijn jullie deel van de
grote familie die bestaat uit zoveel
mensen als er sterren aan de hemel
zijn en zandkorrels in de woestijn.

Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

10

Bijlage: Informatie bij het verhaal


Het verhaal van Abraham vertelt over de belofte die God aan Abraham deed. Abraham
zou de vader worden van een grote familie. De leden van die grote familie zouden met
net zo veel zijn als er sterren in de lucht en zandkorrels in de woestijn zijn. En net zoals
God beloofde, gebeurde het. Abraham werd de stamvader van een groot volk. Hij werd de
vader van de gelovigen.
Bron: https://www.kuleuven.be/thomas/page/de-grote-familie/
Tijdens dit verhaal volgen we de zoektocht naar de verborgen aanwezigheid van God.
God was aanwezig tijdens de schepping en hij zegende alles wat hij gemaakt had. De
mensen die in de tijd van Abraham en Sarah leefden, geloofden dat er veel goden
bestonden die verbonden waren met de natuur. Dit betekende dat de goden of hier of
daar waren. Abraham en zijn familie geloofden dat God overal aanwezig is, maar was
dat wel echt waar? Zou God er zijn als ze naar een onbekende plaats zouden moeten
gaan, of als ze iets mee zouden maken wat ze nog nooit eerder hadden meegemaakt? Ze
waren daar niet zeker van, maar ze vertrouwden op de beloften van God en merkten dat
deze waar waren.
Bron: file:///C:/Users/Delphine/Downloads/lesfiche1_de_grote_familie.pdf

Uitgeprint op 25/05/2016

Delphine De Vylder

11

You might also like