You are on page 1of 2

Lesson 2

Kennisvragen:

1 – Wat is zijn variabelen?

2 – Welke waarden kan een variabele van het type bool hebben?

3 – Wat is het kenmerk van Integral type variabelen? Noem de 4 belangrijksten.

4 – Wat is het kenmerk van Floating point type variabelen? Noem de 2 belangrijksten.

5 – Wat kan je opslaan in een variabele van het type string?

6 – Wat zijn escape sequences? Noem een aantal escape sequences (minimaal 3) en benoem
hun functie.

7 – Wat is de functie van een verbatim literal?

8 – Wat is het verschil tussen PostIncrement en PreIncrement?

9 – Wat is de waarde van a,b en c na de volgende code?


int b = 7;
int a = 3;
c = ++a * b++;

10 – Wat is de waarde van a, b en c na de volgende code?


int b = 7;
int a = 3;
c = a-- * ++b;

11 – Wat is een variabele van het type Array?

12 – Maak een Array van integers, en vul de Array met de waarden 9, 14 en 3.


Doe dit op 2 verschillende manieren.

13 – Gegeven de volgende Array: string[] aTeksten = {“hallo’, “hoe”, “gaat”, “het”}


Wat is de lengte van deze array?
Welke waarde heeft aTeksten[0]?
Welke waarde heeft aTeksten[4]?

14 – Geef aan wat een tweedimensionale Array is. Je mag dit tekenen/

Practicumopdracht:

Schrijf een Console applicatie die daarin een Array die bestaat uit de letters van je naam.
Laat de eerste letter en laatste letter van je naam op het beeldscherm weergeven door gebruik
van de Array..

You might also like