You are on page 1of 10

Hand-out

Bronvermelding
2009-2010

Auteurs:
Drs. C.G.M. Piqué
N. Esmeijer
M.Z. Keus, MScBA
Dr. H van Driel
INLEIDING

Deze hand-out is een korte samenvatting van de literatuur uit het B-gedeelte van
de Skill Sheets (Van Tulder, 2006) aangevuld met informatie het college
‘Probleemstellen’ (Van Wijk, 2003). De hand-out dient als aanvulling op de syllabus
en de skill sheets, raadpleeg voor een volledig overzicht de volledige
bronnen.

Refereren behoort tot de basisvaardigheden van wetenschappelijk schrijven. Met


een referentie geef je aan welke bron je hebt gebruikt voor een bepaald argument
of een bepaalde quote. Wanneer je bijvoorbeeld voor je adoptieverslag of een
bepaalde case informatie gebruikt, zul je moeten aangeven wat de bron hiervan is;
wie is de auteur van de informatie die je gebruikt hebt. In je tekst maak je
verwijzingen naar deze auteur. De literatuur waarna je verwezen hebt, neem je
vervolgens op in je bibliografie/ literatuurlijst. Aan het eind van je verslag wijd je
een speciaal hoofdstuk aan de bronnen, die je hebt gebruikt. Dit is dus een totaal
overzicht van de door jouw gebruikte literatuur. Refereren en het maken van een
bibliografie heet samen bronvermelding.

Bronvermelding heeft verschillende functies:


1. Door aan te geven van welke auteur(s) je bepaalde argumentatie of
voorbeelden hebt gebruikt, creëer je voor de lezer van je verslag de
mogelijkheid de bronnen na te gaan. Zo kan de lezer als hij/zij meer wil
weten over het argument meteen zien wie de bron is. Je schept als het ware
een feedback mogelijkheid voor de lezer en een onmiddellijke mogelijkheid
een bron op haar waarde te schatten.
2. Als student heb je nog geen wetenschappelijke status opgebouwd. Door
gebruik te maken van verschillende bronnen laat je de lezer van je verslag
zien dat je je argumentatie goed hebt onderbouwd met bestaand onderzoek.
Alleen door correcte bronnen te gebruiken kun je laten zien dat je je
argumentatie goed hebt overdacht en de juiste stukken hebt uitgekozen.
3. Voor jezelf is het ook uitermate handig om je bronnen in je verslag te
zetten. Mocht je je case nog een keer over moeten doen of willen gebruiken
voor een andere case dan kun je gemakkelijk de bronnen erbij halen die je
toen ook hebt gebruikt. Door je referenties na te gaan kun je de bronnen er
nog eens bijhalen en nakijken hoe je het toen hebt aangepakt. Verder kun je
met deze bronnen je fouten herstellen en andere informatie gebruiken voor
je vernieuwde case.
4. De laatste zeer belangrijke reden is voorkomen van beschuldiging van
plagiaat! Wanneer je geen referenties gebruikt terwijl je toch verschillende
bronnen gebruikt van andere auteurs dan pleeg je plagiaat. Hierover meer in
de paragraaf over plagiaat.

Door te refereren onthul je jouw bronnen en voorkom je plagiaat. Tijdens het


schrijven van een wetenschappelijke tekst dien je altijd je bronnen bekend te
maken. In combinatie met een bibliografie maakt refereren het ook mogelijk de
originele bronnen te raadplegen. Het gaat er om dat de lezer met minimale
inspanning jouw bronnen kan achterhalen.

1
WANNEER DIEN JE BRONVERMELDING TE GEBRUIKEN?

Wanneer je gebruik maakt van gegevens, inzichten of ideeën die je niet zelf hebt
vergaard, maar deze ontleend aan een ander, dien je te refereren. Je mag werk
van een ander gebruiken met de juiste bronvermelding. Houd er wel rekening mee
dat het werk van anderen dus alleen ter ondersteuning van jouw eigen werk
gebruikt mag worden. Dat betekent ten eerste dat er wel sprake moet zijn van
eigen werk. Een essay dat bestaat uit een aaneenschakeling van andermans
stukken, zelfs met correcte bronvermelding, kan worden afgekeurd omdat er geen
eigen werk in zit.

Er kan geen absolute regel gegeven worden omtrent de grootte van te gebruiken
stukken van anderen. Het gebruik van andermans werk moet in verhouding zijn
met je eigen werk.
Als richtlijn kan het volgende gesteld worden: Elke alinea waarin empirische
informatie en/of de inzichten en meningen van anderen (waaronder
wetenschappelijke auteurs uiteraard) worden gepresenteerd dient minstens één
bronvermelding te bevatten.

REFEREERSTIJL

Er zijn verschillende refereerstijlen, onder andere het Harvard Reference System en


het Note Reference System. Het Harvard Reference System (HRS) wordt
geprefereerd door bijna alle uitgevers en wetenschappelijke lezers. Met dit systeem
geef je een korte referentie in de tekst die direct informatie over je bron weergeeft.
De volledige referentie in de bibliografie complementeert de referentie in de tekst.
Je referentie in de tekst is dus altijd terug te vinden in de bibliografie. De basisregel
voor refereren is (Van Tulder, 1996):

Geen referentie in de tekst zonder een bibliografie;


geen bibliografie aan het eind zonder een referentie in de tekst!
Irene Cieraad, Sociologisch Instituut, Universiteit Amsterdam

Er zijn echter verschillende manieren om te refereren met een korte verwijzing in


de tekst en een complete verwijzing in de bibliografie. Het gaat hier met name om
verschillen in elementen in de bibliografie, volgorde van deze elementen en de
manier waarop deze elementen neergezet dienen te worden. Er bestaat hier geen
‘one best way’ voor. De enige voorwaarde is dat je consequent bent in je
referenties en bibliografie. Wanneer je voor een bepaalde stijl gekozen hebt, blijf
dan bij deze stijl en ga geen stijlen ‘mengen’.

In deze hand-out wordt één vorm van bronvermelding volledig uitgewerkt. Deze
vorm kun je gebruiken tijdens je studie Bedrijfskunde. Dit neemt niet weg dat
andere stijlen, mits correct en consequent toegepast, ook gebruikt kunnen worden.

REFEREREN

Als je refereert naar een algemene mededeling opgenomen in het schrijven van een
ander persoon, dan volstaat het met het noemen van de auteur en het jaar van

2
publicatie van de het geraadpleegde stuk tussen haakjes aan het eind van de zin,
gevolgd door een punt. Bijvoorbeeld: (Mintzberg, 1994).
Echter, als je refereert naar een gedeelte op een bepaalde bladzijde of bladzijdes
van een publicatie, (bijv. een argument) dien je de betreffende
paginanummer(s) te vermelden in de referentie.
Vermeld paginanummers na het jaar van publicatie en een dubbele punt plus
spatie. Bijvoorbeeld ‘(Powell, 1992: 34)’. Bevindt de argumentatie zich op
meerdere pagina’s dan wordt de referentie: ‘(Powell, 1992: 34-36)’.
Daarnaast dien je letterlijk geciteerde teksten altijd tussen aanhalingstekens te
plaatsen!

Hier vind je uitgebreidere regels voor refereren. De regels voor het letterlijk
overnemen van stukken tekst (quotes) staan in B-2 van de Skill Sheets (Van
Tulder, 1996).

 Refereer, indien mogelijk, naar de bron inclusief paginanummers : ‘(Powell,


1992: 34-36)’.
 Vermeld bij twee auteurs altijd beide namen. Bijv: ‘(Bass en Avolio, 1990).’
 Bij drie of meer auteurs: ‘(Volberda et al., 2001).’ In deze referentie staat ‘et
al’ voor et alii (en andere). Vermeld in de bibliografie wel de namen van alle
auteurs.
 Scheidt meerdere referenties door een puntkomma en een spatie:
‘(Inglehart, 1997; Porter, 1985).’
 Als je meerdere bronnen van dezelfde schrijver uit hetzelfde jaar hebt, geef
je dit aan door een letter achter het jaar van uitgave: Blake, R. (1964a) …..;
Blake, R. (1964b)…….. Dit geldt ook voor meerdere referenties van dezelfde
internetsites met hetzelfde hoofddomein. Bijv: (www.abn.nl, 2004a) en
(www.abn.nl, 2004b). In de bibliografie neem je de volledige URL op.
 Als de naam van de auteur al opgenomen is in je zin, vermeld je alleen het
publicatiejaar achter de bron. Bijv: ‘Volgens Weber (1947) is organisatie
gedrag…….’
 Als je de volledige titel van een boek of artikel gebruikt in je tekst, geef dit
dan schuin gedrukt weer gevolgd door het jaar van uitgave. Bijv: ‘Van Tulder
(1996) schrijft in Skill Sheets over …..’
 Als je meer bronnen van dezelfde schrijver uit hetzelfde jaar hebt geef je
dit aan met een letter achter het jaar van publicatie. Bijv: ‘(Blake, 1964a)’ en
‘(Blake, 1964b)’.
 In het geval dat je verschillende schrijvers met dezelfde achternaam uit
hetzelfde publicatiejaar hebt, voeg je de eerste letter van de voornaam toe na
de achternaam. Bijv: ‘(Jansen, P., 1998) en Jansen, K., 1998)’
 Achternamen worden geschreven met hoofdletters. Dit geld ook voor
voorvoegsels als ‘van’ of ‘de’. Bijv: ‘(Van Tulder, 1996)’. De voorvoegsels
komen dus altijd voor de normale achternaam. In de bibliografie gelden er
verschillende regels met betrekking tot voorvoegsels. Zie hiervoor het gedeelte
over het maken van een bibliografie.
 Bij refereren naar anonieme bronnen zoals:
- Kranten of tijdschriften: refereer naar de bron met volledige datum in
dezelfde volgorde als de oorspronkelijke bron. Bijv: ‘(Sunday Times,
4 april 1999).’
- Publicaties van instituten of organisaties (jaarverslagen): gebruik de
naam van het instituut of de organisatie. Bijv: ‘(WTO, 2002)’ of
‘(Philips, 2003)’.

 Gebruik readers met uittreksels van originele teksten voorzichtig: ga de


originele bron na en refereer naar deze.

3
 Soms kun je onnodige cijfers weglaten in de paginanummering bij een quote.
De notatie verandert alleen bij de tweede pagina indicatie:
- Minder dan 100: gebruik altijd alle getallen. Bijv: 1-3; 64-65.
- Meer dan 100 (behalve als het eerste getal een meervoud van 100
is): 107-8; 617-18; 1002-6; 200-205.
 Er zijn geen echte regels voor het refereren naar collegesheets, omdat dit
niet gebruikelijk is. Het is in principe altijd de bedoeling de bron te achterhalen
(het boek of artikel dat voor het college gebruikt is). Als je werkelijke bron echt
niet kan achterhalen dan zul je naar het college moeten verwijzen.
- In het college over Object Orientatie op 12 december 2002 geeft Jos
van Hillegersberg op sheet nr. 20 een aantal beloften, die je wilt
gaan gebruiken voor je paper, waarvan je dus geen bron weet. Dan
refereer je in de tekst: (Van Hillegersberg, 2002: 20). Hoe dit college
op te nemen in je bibliografie vind je in de volgende paragraaf.

 Refereren naar bronnen van het Internet doe je op de volgende manier:


- Indien de schrijver bekend is refereer je net zoals bij een referentie
naar een auteur van een boek of artikel: (Bos, 2002). Idem voor een
verwijzing naar een jaarverslag, wederom ook indien dit een
elektronische versie betreft die je van het internet hebt gehaald:
(Philips, 2003).
- Indien de schrijver onbekend is (anonieme bron), vermeld je als
referentie de URL en het jaartal van update. De URL dient zo
uitgebreid mogelijk vermeld te worden, voor zover dit
overzichtelijk is. Dat betekent dat de webpagina
http://www.philips.nl/about/news/section-13064/article-15230.html
ook als zodanig in de tekst wordt opgenomen:
(www.philips.nl/about/news/section-13064/article-15230.html,
2006). Een referentie naar www.philips.nl is dus niet voldoende.
Wanneer je echter wilt refereren naar de webpagina
http://proquest.umi.com/pqdweb?RQT=305&querySyntax=PQ&searc
hInterface=1&moreOptState=CLOSED&TS=1150273156&h_pubtitle=
&h_pmid=&clientId=5072&JSEnabled=1&SQ=%22corporate+govern
ance+executive+compensation%22&DBId=-
1&date=ALL&onDate=&beforeDate=&afterDate=&fromDate=&toDate
=&pubtitle=&author=&FT=0&AT=any&revType=review&revPos=all&
STYPE=all&sortby=REVERSE_CHRON&searchButtonImage.x=21&sear
chButtonImage.y=12 , raakt het overzicht verloren als je deze
webpagina in zijn geheel vermeldt in de referentie. In dat geval
refereer je als volgt: (proquest.umi.com/pgdweb, 2006, eventueel
gevolgd door een a of een b als je meerdere items uit hetzelfde jaar
uit deze bron hebt gehaald). In de bibliografie neem je wel de gehele
URL op.
Nogmaals, als het gaat om artikelen waarvan de auteur bekend is,
dan wel om een jaarverslag, maak dan gebruik van de referentie
(Bos, 2002) of (Philips, 2003), ook als de bron vanaf het internet is
gehaald, met een volledige beschrijving in de literatuurlijst.

BIBLIOGRAFIE

Neem altijd een overzicht van je literatuur bronnen op aan het einde van je tekst.
Zo’n bibliografie/literatuurlijst zorgt er dus voor dat je in de tekst korte referenties

4
kan gebruiken. Alle geschreven bronnen dienen te zijn alfabetisch gerangschikt op
één plaats. De bibliografie kan ook chronologisch gerangschikt worden, maar op
deze opleiding wordt alfabetische rangschikking geprefereerd! De belangrijkste
regel met betrekking tot het maken van een bibliografie is tevens: Geen referentie
in de tekst zonder een bibliografie; geen bibliografie aan het eind zonder een
referentie in de tekst!
De bibliografie ondersteunt dus de referenties die je in je tekst hebt gemaakt.

Een bibliografie bevat altijd de volgende informatie:


 Achternamen en voornaam van alle auteurs, in de volgorde gebruikt in de
bron zelf. Bij publicaties van bedrijven (jaarverslagen) of instituten gebruik je
de naam van de organisatie.
- Als je van enkele auteurs wel de voornamen hebt en van andere niet,
maak dan een keuze met betrekking tot de manier van vermelding
en wees hier dan consistent in. Gebruik van elke bron de voornaam
plus initialen, of van elke bron alleen de initialen.
 Datum van publicatie
- In het geval van een boek: het jaartal van publicatie;
- In het geval van een artikel/paper: specifiekere informatie zoals:
editie, nummer, maand.
 Volledige titel informatie van publicatie:
- In het geval van een boek: vermeld de volledige titel van het boek;
- In het geval van een artikel in een boek: vermeld de volledige titel
van het artikel en de volledige titel van het boek;
- In het geval van een artikel in een tijdschrift: vermeld de volledige
titel van het artikel en de volledige titel van het tijdschrift;
- In het geval van een interne tekst van een organisatie: vermeld de
volledige titel van de tekst en de naam van de organisatie.
 Volledige pagina referenties. Het noteren van de pagina’s bij een boek of
onderzoeksverslag is optioneel. De pagina referenties zijn wel verplicht bij
periodieke artikelen (artikelen in boek of tijdschrift)
 Essentiële informatie over de uitgever (vooral voor boeken). Vermeld de plaats
van uitgifte en de naam van de uitgever.
 De gebruikte sheets uit een college neem je op als een periodiek artikel.
Indien je meerdere sheets gebruikt uit hetzelfde college, neem je het college
als geheel op, waarbij je eventueel de gebruikte sheets weer kunt vermelden.
 Een jaarverslag neem je op dezelfde manier op als een periodiek artikel.

Internetsites worden op de volgende wijze in de bibliografie opgenomen:


 Indien de naam van de schrijver niet bekend is, beginnen met
‘http://www.’ etc.;
 Indien de naam van de schrijver wel bekend is, dan beginnen met de
naam;
 Vermeld het jaartal (Datum) – het jaartal waarop de pagina voor het laatst
geüpdate is – altijd op de tweede plaats en eindig met de exacte datum
waarop de site geraadpleegd is;
 Indien het jaartal (Datum) niet bekend is, gebruik dan het jaartal van
raadplegen en eindig met de exacte datum van raadplegen;

Hier volgt een voorbeeld van hoe de verschillende bronnen correct weer te geven
in je bibliografie. De leestekens (komma, punt, aanhalingstekens, schuingedrukt)
dienen precies gebruikt te worden als aangegeven.

5
Boeken Achternaam Auteur(s), Voornaam Resterende Initialen (editor in het
geval van aangepaste uitgave) (Jaartal van uitgifte) Naam van het
Boek, Editie (als dit anders is dan de 1e editie), Plaats van Uitgave:
Uitgever, ## pp. (= aantal pagina’s: optioneel)

Voorbeeld:
Tulder, R. van (1996) Skill Sheets, Den Haag: Delwel uitgeverij.

Artikelen Achternaam Auteur van Artikel, Voornaam Resterende Initialen


in boeken (Jaartal van uitgifte) ‘Titel van Artikel’, in: Naam Editor Boek (ed.)
Titel van het Boek, Editie, Plaats van Uitgave: Uitgever, pp. #-#.

Voorbeeld:
Mintzberg, H. (2001) ‘Thoughts on schools’, in: Volberda, H.W.,
Elfring, T. (ed.) Rethinking Strategy, London: Sage Publications, pp.
41-42.

Periodieke Achternaam Auteur(s), Voornaam Resterende Initialen (Jaartal) ‘Titel


artikelen van Artikel’, Titel van Tijdschrift, Jaargang, Issue: pp. #-#.

Voorbeeld:
Powell, T.C. (1992) ‘Strategic planning as competitive advantage’,
Strategic Management Journal, 13, 2: pp. 551-58.

Jaarverslag Voorbeeld:
Royal Philips Electronics (2003) ‘Message from the president’,
Annual Report 2002, pp. 4-9.
College Achternaam Spreker(s), Voornaam Resterende Initialen (Jaartal)
sheet ‘Titel van Sheet’, Titel van College, Plaats van Spreken (Datum +
Jaartal): sheet #.

Voorbeeld:
Hillegersberg, J. van (2002) 'OO: De 13 beloften', College Object
Oriëntatie, Erasmus Universiteit Rotterdam, 6 februari 2002: sheet
20.

Meerdere Voorbeeld:
sheets Hillegersberg, J. van (2002) College ObjectOrientatie, Erasmus
Universiteit Rotterdam, 6 februari 2002.

Artikelen Achternaam Auteur(s), Voornaam Resterende Initialen (Jaartal) ‘Titel


in krant/ van artikel’, Naam van de Krant, Datum + Jaartal: p. #.
tijdschrift
Voorbeeld:
Hall, W. (2002) ‘Credit Suisse loss worse than expected’, The
Financial Times, 14 augustus 2002: p. 1.

Artikelen Naam van de Krant (Jaartal) ‘Titel van Artikel’, Datum + Jaartal: p.
in krant/ #.
tijdschrift:
auteur Voorbeeld:

6
onbekend Sunday Times (1999) ‘Tax-free savings push’, 4 april 1999: p. 3.

Artikel Achternaam Auteur(s), Voornaam Resterende Initialen (Jaartal van


van laatste update) Titel van het Artikel, URL, Datum + Jaartal
Internet Raadpleging Website.

Voorbeeld:
Bos, H. (2002) Honden aan de lijn,
http://www.hondenvriend.nl/artikel/lijn1821.htm, 23 juni 2004.

 Vermeld geen anonieme bronnen in je bibliografie. Krantenartikelen met


een onbekende auteur neem je op in een aparte lijst. Hetzelfde geldt voor
internetbronnen met een onbekende auteur en jaarverslagen. Alle bronnen
waarvan de auteur onbekend is, dienen in een aparte lijst opgenomen te
worden.

Uitzonderingen op de regels hierboven zijn echter veelvoorkomend. Een bepaalde


uitgever kan bijvoorbeeld een bepaalde stijl hebben als zijn handelsmerk. Neem
echter altijd alle bovengenoemde gegevens op!

 Vermeld de literatuur in je bibliografie altijd in alfabetische en vervolgens


chronologische volgorde.
 Vermeld alle auteurs in je bibliografie. Gebruik dus nooit ‘et al.’.
 Bij referenties in de tekst worden voorvoegsels eerst genoemd, bijv. (Van
Tulder, 1996). In een Amerikaanse bibliografie dien je ook in de
bibliografie het voorvoegsel eerst te noemen: Van Tulder, R (1996). Dit
omdat het engels geen voorvoegsels kent met betrekking tot achternamen.
In een Europese bibliografie (Nederlands of Engelstalig) worden de
voorvoegsels echter achter de achternaam geplaatst: Tulder, R. van (1996).

BETROUWBAARHEID & INTERNET

Hoe weet je of een bron betrouwbaar is? Je kunt niet zomaar klakkeloos overal
informatie uit overnemen. Het belang van correct je bronnen vermelden ligt in het
feit dat je verslagen en argumenten op deze manier altijd controleerbaar zijn. Door
het controleren van bronnen kan de betrouwbaarheid ervan worden nagegaan.
Tevens maak je jezelf op deze manier niet verantwoordelijk voor argumenten van
iemand anders.
Vooral bij bronnen op het internet dien je extra voorzichtig te zijn, omdat iedereen
er in principe allerlei informatie op kan zetten. Kijk dus zeer kritisch naar deze
informatie en refereer op de juiste manier. Kijk altijd wat de intentie van de auteur
of organisatie is. Met websites is vaak het geval, dat de informatie na een tijdje niet
meer op hetzelfde internetadres te vinden is. Dit omdat de informatie gewijzigd of
verwijderd is. Dit kan voor moeilijkheden zorgen bij het nagaan van je bronnen.
Hierdoor moet je bij het refereren naar internetsites altijd de datum van
raadpleging vermelden.
Echter, door informatie van een website te gebruiken, kun je op geen enkele
manier nagaan of deze informatie correct en wetenschappelijk is. Probeer de
informatie van een website dan ook zo veel mogelijk te verifiëren door andere
wetenschappelijke bronnen, zoals gepubliceerde artikelen en boeken, erop na te

7
slaan. Van gepubliceerde bronnen kan namelijk ook de kwaliteit, en daarmee de
betrouwbaarheid, bepaald worden. In de Universiteitsbibliotheek zijn veel
verschillende collecties en zoekmogelijkheden, die je bij je zoektocht kunt
gebruiken.
Als je een artikel uit een tijdschrift of een krantenartikel gebruikt dat je op je het
Internet hebt gevonden, dan dien je te refereren naar het betreffende tijdschrift of
krantenartikel en niet naar de website.

PLAGIAAT

Zoals al eerder aangegeven is het gebruik maken van refereren en een bibliografie
noodzakelijk in het schrijven van wetenschappelijke teksten. Het niet of incorrect
vermelden van je bronnen staat bekend als plagiaat. Onder plagiaat valt (Van Wijk,
2003):
1. Het integraal of gedeeltelijk overnemen van andermans tekst en het als
eigen tekst inleveren (dat wil zeggen zonder bronvermelding;
aanhalingstekens als zodanig gelden uiteraard niet als bronvermelding).
2. Het letterlijk overnemen van een alinea of zin uit andermans tekst zonder
aanhalingstekens, zelfs met correcte bronvermelding.
3. Het overnemen van een zin of alinea maar enkele woorden veranderen,
zelfs met correcte bronvermelding.
4. Het schrijven van een zin of alinea waarbij niet duidelijk is of dit eigen of
andermans werk betreft (bijv. wel aanhalingstekens, maar slechts bij een
deel van de overgenomen tekst).
5. Het overnemen van andermans tekst met incorrecte bronvermelding (de
bron is niet traceerbaar of de bron is vals).
6. Een subjectieve weergave (bijvoorbeeld door delen weg te laten) van
kwantitatieve data.

Plagiaat is niet (Van Wijk, 2003):


1. Het opschrijven van common knowledge (kennis welke algemeen bekend
geacht mag worden).
2. Het correct overnemen van kwantitatieve data (grafieken, tabellen) mits de
bron er correct direct onder wordt vermeld. Een subjectieve weergave
(bijvoorbeeld door delen weg te laten) van kwantitatieve data is wel
plagiaat.
3. Het citeren van één of enkele zinnen van een andere auteur tussen
aanhalingstekens en direct gevolgd door een correcte bronvermelding.
4. parafraseren: Het in je eigen woorden opschrijven van het argument, de
opinie of de conclusie van een andere auteur gevolgd door een correcte
bronvermelding.

Zoals je kunt lezen moet je dus veel aandacht besteden aan het correct vermelden
van je bronnen. Wanneer er een vermoeden van plagiaat is, wordt een officieel
onderzoek ingesteld door de Examencommissie. Deze bepaalt ook de strafmaat
indien daadwerkelijk plagiaat geconstateerd is.

Besteed dus veel aandacht aan een correcte bronvermelding. Op deze manier
voorkom je vermoedens van plagiaat.

8
BIBLIOGRAFIE

Tulder, R. van (1996) Skill Sheets, Den Haag: Delwel uitgeverij.

Wijk, J.A.C. van (2003) College Probleemstellen (15 september 2003), Erasmus
Universiteit Rotterdam.

You might also like