You are on page 1of 1

HERMAN TER MEER,

EEN MEESTER IN DE DERMOPLASTIEK,

DOOR OTTO ROMPELMAN.


De beschaving heeft in onzen tijd eene in den waren zin des woords te bespeuren
zoodanige trap van ontwikkeling bereikt, valt, een streven, dat alleszins aanspraak
dat alle voor- op waardeering
werpen, die de en aanmoediging
mensch noodig kan maken.
heeft voor zijn Intusschcnstoo-
werk en zijne ten wij nog veelal
levensbehoeften, op verwaarloo-
voor zijn genot zing en op ver-
en zijne studiën schillend gebied
niet meer alleen is d e ' h a n d van
te voldoen heb- den kunstenaar
ben aan de ci- zelfs dringend
schen van nut van noodc. Wij
en bruikbaar- denken hierbij
heid, maar ook mede in de eerste
dat zij het oog plaats aan de
strcelen door meeste musea
schoonheid van voor dierkunde,
uitvoering zoo- waar doorgaans
wel in kleur als de tentoongestel-
in lijnen. Het de dieren eene
schoonheidsge- parodie van de
voel hangt innig werkelijkheid ge-
samen met den ven. Wordt reeds
graad van ont- het doel, dat toch
wikkeling, dien den aanschouwer
de mensch in de het dier in zijne
kunst bezit. De natuurlijke vor-
kunst zoekt het men en zijne
schoone. Schoon- eigenaardigheden
heid veredelt. voor oogen voe-
Weldadig wer- ren wil, niet be-
HERMAN TER MEER IN ZIJN WERKPLAATS.
ken daarom de reikt, hoeveel te
uitingen van kunst in het dagelijksch leven minder is daar van den arbeid van een
op ons in, waar op velerlei gebied, zij het nu kunstenaar ook maar het geringste te
in de uitvoering onzer meubels of van ons ontdekken. En toch heeft op dit gebied
porcelein, in goud- en zilverwerken of in in een leven vol inspanning een kunste-
tapijtweverij, in bockbinderij of in reclame- naar gewerkt, wiens naam weliswaar bij
prenten, een ernstig streven naar schoonheid vaklieden en bevoegde beoordeelaars groo-

You might also like