You are on page 1of 42

Innovatie in communicatie

Opstellen over de impact van


digitalisering op Communicatie
en veranderingen in (communicatie)gedrag

Luc de Ruijter

ISBN/EAN 9789490328054
NUR 811

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


1
Innovatie in Inhoud Voorwoord
communicatie
Opstellen over de impact van
digitalisering op Communicatie
Observaties van een branche-immigrant
Lessen voor brochuredenkers
2
3
A ls professie-immigrant, die zijn opleiding buiten de com-
municatibranche heeft genoten, verbaas ik mij dikwijls over hoe
en veranderingen in (communicatie)gedrag Intranet werkt niet! 5 het vak ontwikkelt. Al jaren schrijf ik zo nu en dan een artikel voor
Corporate bloggen: innovatief compensatiegedrag 7 tijdschriften en websites over communicatie, en dan wel over in-
Blogs, podcasts en digitale magazines op intranet 10 novatie binnen deze branche.
(c) Luc de Ruijter/intranetworks, 2011 Van het digitale kastje naar de dig Maar eenmaal geschreven - en gelezen - verdwijnen deze bijdragen
itale muur 13 in het ronde of digitale archief en in de vergetelheid. Terwijl mijn
Waarom veel Web 2.0-gedoe niet werkt 15 visie op het vakgebied, en hoe dit zich ontwikkelt, onverminderd
De impact van websites op media- en contentproductie 16 actueel is. Het betoog in de aftrap, “Lessen voor brochuredenkers”
Oude Wijn 2.0 of Nieuwe Wijn 1.0? 17 gaat bijvoorbeeld nog steeds op. En dit stukje is alweer bijna 10(!)
(Hoe) Werkt het communicatievak nou eigenlijk? 20 jaar oud.
Dit is een gratis digitale uitgave. Het communicatievak en de definitie van social media 21 Ik heb daarom besloten een aantal van mijn bijdragen te bundelen
Innovatie in communicatie van Luc de Ruijter is in licentie gegeven Communicatie: van persona naar persoonlijk 23 in dit eboek.
volgens een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommer– Van contentwerk naar werkende content 25
cieel-GeenAfgeleideWerken 3.0 Nederland licentie. Wat als sociale media telefoons zouden zijn? 27 De hieronder volgende artikelen zijn kritisch en veelal probleem-
De rol van communicatie op de Werkplek voor stellend van aard. Ze bevatten terugkerende thema’s, zoals vraag-
Gebaseerd op een werk op www.lucderuijter.nl (Digitale interne Willekeurige Werkstukken 29 gerichtheid, usability, de etalages en het magazijn, interactiepro-
communicatie 2 1/2). Interactie heeft de toekomst 31 cessen en communicatieproducten. Het aanreiken van oplossingen
Handreikingen voor digitaal (intern) communicatiebeleid 33 doe ik in mijn boek Digitale interne communicatie 2 1/2.
De Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 Over de anachronismen “zenders en ontvangers”
Netherlands Licentie is van toepassing op dit werk. Ga naar http:// na de Digitale Volksverhuizing 35
creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl/ of stuur een brief Over de oppervlakkigheid van de sociale media-discussies 38
naar Creative Commons, 171 Second Street, Suite 300, San Fran- Luc de Ruijter 40
cisco, California, 94105, VS om deze licentie te bekijken. Het boek 41
Inhoudsopgave Digitale interne communicatie 2 1/2 42

ISBN/EAN 9789490328054

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


2
is alleen al om die reden zinnig de vraag te stellen in welke mate
communicatie zich zou moeten bemoeien met kennismanagement.

Kennismanagement heeft als nadeel dat men in de besluitvorming


niet kan terugvallen op veel voorbeelden. Dit was tijdens de in-
ternethype niet anders. Er waren geen best practices, bewezen

Lessen voor brochuredenkers producten of getoetste groeimodellen. Men deed maar wat. En dit
‘wat’ was vrijwel altijd gefocust op technologische innovatie. De
mogelijkheid van een innovatie woog zwaarder dan de noodza-
kelijkheid ervan. Techniek had de lead. Juist omdat ICT een sterk
Wissel informatie uit en kennis gaat vanzelf mee stuwende kracht is in kennismanagement, is het risico reëel dat het
aan ICT ten prooi zal vallen. Een andere parallel die kan worden
getrokken tussen kennismanagement en de opkomst van internet
Interne communicatie, 2003/4 internetellende voortkomt uit de dominante rol van ICT leidt im- als communicatiemedium is de onbekendheid bij menig (midden)

K
mers niet altijd tot een grotere vinger van communicatie in de in- management met de toegevoegde waarde.
ternetpap. Integendeel, sommige communicatiemanagers betrap
ennismanagement maakt van het medium intranet een je zelfs op reactionair brochuredenken. ‘Communicatie doe je op Een groot probleem, zo niet het grootste probleem, met kennisma-
uitwisselplatform van informatie en kennis. Dit levert discus- papier.’ Zodra bij dergelijke managers de term internetcommuni- nagement is de term zelf. Kennismanagers onderling kunnen het
sie op. Want waar begint kennismanagement en waar eindigt catie valt, kaatst de term ICT als een echo terug. Alles wat iets doet al niet eens worden over wat het is, laat staan dat degenen die het
communicatie? En wat zegt dit over de verantwoordelijkheden? met een beeldscherm, hoort voor hen automatisch bij automatise- moeten doen, weten wat er van hen wordt verlangd. Kennis is ab-
Wijze lessen voor de afdeling communicatie, want zodra ICT ring. Ook al gaat het om communicatie. Juist het afschuiven van stract, en kennismanagement een abstracte term, die bijna dwingt
aan het werk gaat, verliezen organisatie en techniek elkaar uit digitale communicatie naar ICT vind je bij brochuredenkers. Hier- tot een schematische en theoretische denkwijze. Het is geen uit-
het oog. mee houden zij hun eigen weerstand tegen nieuwe media zelf in zondering kennismanagers tegen te komen die leven op schema-
stand. Een dergelijke houding is dan ook geen reëel antwoord op tische powerpoints, waarin de kennisverbanden en -processen
Anno 2003 is internet een wijd omarmd medium. In wervingscom- de vraag ‘hoe maak ik internet en intranet tot een succes?’. Alleen helder en overzichtelijk zijn uitgezet. De oorsprong van kennisma-
municatie heeft het de eerste plaats van de gedrukte media reeds betrokkenheid met het medium biedt enige garantie voor dege- nagement ligt nu eenmaal bij kennisintensieve organisaties en die
overgenomen. Niet voor niets: internet is sneller, beter te door- lijk beleid. Communicatie heeft een actieve rol in het uitzetten van hebben van huis uit een theoretisch denkkader. Tegelijkertijd is het
zoeken en vrijwel overal en altijd beschikbaar. Hele doelgroepen internet- en intranetbeleid. Communicatie zet de lijnen uit, stelt delen van informatie ‘op de werkvloer’ een praktijk van alledag,
worden online benaderd. Wie als communicatieman/vrouw nog doelen, formuleert randvoorwaarden, schetst groeiscenario’s. Dit die zeker niet beperkt blijft tot het uitwisselen van powerpoints. Er
beweert dat internet een hype is, kan zich beter laten omscholen. zijn dus geen taken van ICT. Voor sommigen is dit een open deur. gaapt kortom een flink gat tussen wat in theorie op de tekentafel
Toch is er aanleiding voor scepsis. De wijze waarop achteraf wordt Maar nu het digitale werkterrein intranet zich verbreedt van com- wordt bedacht en wat er in de praktijk mee wordt gedaan.
geoordeeld over de internethype, is voor een groot deel te wijten municatieplatform naar informatie-uitwisselplatvorm, dienen we
aan de rol die internetbureaus hebben gespeeld. Tijdens de inter- enkele internetervaringen uit het recente verleden opnieuw voor Bambix
netboom gingen tal van designbureautjes hun digitale kleurplaten ogen te houden, willen we voorkomen dat de geschiedenis zich
steeds meer als bijzaak zien. Marketingconcepten en communi- herhaalt. Vroeger had je een televisiereclame waarin werd uitgelegd hoe je
catiestrategieën werden bon ton en puur webdesign werd uitver- kinderen die wars zijn van melk om de tuin kunt leiden. ‘Geef ze
groot tot het ontwerpen van complete contentmanagementsyste- Intranet Bambix en de melk gaat vanzelf mee’, luidde de pay-off. Een aar-
men. Dit heeft voor veel ruis in communicatieadviezen gezorgd, dige gedachte, omdat datgene waar bij kinderen weerstand tegen
en niet zelden tot minder goede – want alleen maar ICT-gedreven De nieuwste trend op intranet is kennismanagement. Kennisma- bestaat (het drinken van melk), op slinkse wijze met een lekker
– oplossingen. Bovendien weten we uit ervaring dat ontwerpers nagement op zich gaat weliswaar alweer een aantal jaren mee, middel (de pap) toch wordt bereikt.
vorm vaak belangrijker vinden dan functie, hetgeen regelmatig re- maar komt steeds dichter bij ICT te liggen. Veel bedrijven pogen
sulteert in ergonomische gruwelsites. hun informatiebeheer te organiseren en te distribueren door mid- Met kennis is dat net zo. Kennis laat zich moeilijk delen. Eén van
del van internettechnologie. Intranet is daarvoor in de regel het ge- de redenen voor weerstand is dat kennis delen nog vaak gelijk-
Dit soort kritiek op de webdesignwereld is terecht. Maar op de kozen platform. Zodra kennis – bijvoorbeeld in de vorm van docu- staat aan het inleveren van status en macht. Niemand zal uit eigen
wijze waarop in communicatieland soms wordt omgegaan met mentbeheer – wordt toegepast via het medium intranet, raakt dit beweging het achterste van zijn tong laten zien als hij er niet zeker
deze les, valt ook wel wat af te dingen. De constatering dat veel direct de interne communicatie en het communicatiebeleid. Het van is dat daar ook iets voor terugkomt. Deze potentiële patstel-

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


3
ling wordt anders als het gaat om het uitwisselen van dagelijkse Want (rand)voorwaarden bepalen mede het beleid. Dit gaat van Zodra in een organisatie de weg wordt ingeslagen naar de tech-
informatie, en helemaal als door die informatie-uitwisseling het doelstelling tot groeiscenario’s van kennismanagement en com- nische implementatie van een informatiebeheersysteem, bestaat
(eigen) werkproces wordt vergemakkelijkt. Het op een fileserver municatie. Terwijl het uitzetten van dergelijk beleid, zoals opge- het risico dat dit wordt belegd als een ICT-aangelegenheid bij een
delen van een digitale handleiding van bijvoorbeeld een tekstver- merkt, idealiter niet de verantwoordelijkheid van ICT is. afdeling ICT. Een organisatie kan zover zijn dat zij Bambix heeft
werkingsprogramma levert echter niet alleen informatie-uitwisse- leren eten, maar de lepel waarmee dat gebeurt wordt dan bepaald
ling op (hoe te werken met), maar ook De afgelopen jaren hebben we de ontwikkeling door ICT. Het verkrijgen van eigenaarschap over een systeem be-
kennis bij degenen die de informatie gezien van statische naar dynamische websites tekent ook het laatste woord hebben. Zodra het systeem direct ver-
tot zich hebben genomen. Kennis is en de daarmee gepaard gaande komst van band houdt met primaire arbeidsprocessen zoals communicatie,
in deze redenering niet meer dan een contentmanagementsystemen. Er is inmiddels relatiebeheer of kennismanagement, worden deze groepen afhan-
afgeleid bijproduct van informatie- veel software die snelle en goedkope oplossin- kelijk van ICT, in plaats van aansturend. In het ergste geval (en dan
uitwisseling. Niet de term kennis gen biedt voor het beheer van websites. Diver- houden we op met deze analogie) levert ICT een vork, in plaats
dient daarom centraal te staan, maar se contentmanagementsystemen hebben zich van een lepel.
de term informatie-uitwisseling. De inmiddels opgeschaald naar kennismanage-
term kennismanagement zou je kun- mentsystemen. De laatste anderhalf jaar ligt Het streven naar containment of zelfs roll-back van ICT op het ge-
nen vervangen door (gestructureerd) de nadruk in de cms-wereld op integratie van bied van internetbeleid (een van de lessen die uit de internethype
informatiebeheer. De toegevoegde verschillende beheersystemen en typen con- zijn te trekken) dreigt met het uitrollen van informatiesystemen te
waarde van informatie-uitwisseling tent. Was content management voorheen lou- worden ondergraven. Nu content en kennis elkaar online raken, is
ligt vervolgens in het efficiënter ma- ter het beheren van de bouwblokken van een een (pro)actieve houding van bijvoorbeeld een afdeling communi-
ken van het arbeidsproces. Hier heeft gemiddelde webpagina, tegenwoordig hebben catie gewenst. Innovaties op het gebied van intranet/internet die-
iedereen baat bij. Bij informatieuitwis- we het over enterprise content management nen te worden aangestuurd vanuit een andere afdeling dan ICT.
seling heb je sneller een concreet ‘hoe (alle content in een organisatie), digital assets Niemand zit nog te wachten op ongewenste mogelijkheden.
dan-beeld’ dan bij kennismanagement. management (geluid en video) en document
Het is daarmee intern ook makkelijker management - om er een paar te noemen. Al Dit wil niet zeggen dat communicatie eindverantwoordelijk moet
te verkopen. ‘Wissel informatie uit en deze systemen zijn ten opzichte van vorige ap- worden gemaakt voor kennismanagement, net zo min als een fa-
kennis gaat vanzelf mee.’ plicaties geëvolueerd. Als geintegreerd geheel cilitaire afdeling. Het delen en zoeken van informatie is immers
worden ze al gauw als kennismanagementsys- afdelingoverstijgend. Wel moet worden gekeken naar het eige-
Informatiebeheersystemen temen aangeprezen. Hiermee speelt ICT goed naarschap van een informatiebeheersysteem. Juist op dit snijvlak
- dan wel slim - in op de vraag vanuit het be- van theorie en praktijk is alertheid geboden, omdat op het mo-
Misschien wel het belangrijkste thema in kennismanagementdis- drijfsleven naar systemen die bedrijfsinformatie kunnen beheren ment waarop ICT aan het werk gaat, organisatie en techniek el-
cussies is de hiervoor aangehaalde relatie informatie-mens. Hierbij en ontsluiten. In de praktijk komen dergelijke systemen dikwijls kaar dikwijls uit het oog verliezen. Afstemming bij het inrichten
ligt de focus veelal op het delen van kennis, terwijl in de praktijk neer op een combinatie van content en document management van informatiesystemen waar een organisatie mee gaat werken is
het zoeken minstens zo lastig te leren is aan medewerkers. Interac- systemen, uiteraard met een koppeling naar het intranet. dikwijls ver te zoeken. Een van de oorzaken is dat er op het ni-
tie tussen mensen is een zeer belangrijke, succesbepalende factor veau van eigenaarschap onduidelijkheid is over wie nu wat heeft
voor kennismanagement. Maar hoe relevant deze discussie ook is, Pap eten in te brengen. Doorgaans bouwt ICT en is het vervolgens afwach-
en hoe zinnig de modellen die gedragsverandering in kaart bren- ten wat er wordt opgeleverd. Eigenaarschap over een applicatie
gen en sturing geven aan veranderingsprocessen ook zijn, uitein- Bij het binnenhalen en uitrollen van systemen komen organisaties wil zeggen dat de eigenaar de lijnen uitzet, de strategie bepaalt,
delijk is een informatiesysteem nodig. Om informatie op een ge- in contact met de concepten waar ICT-systemen op gebouwd zijn. doelen stelt, randvoorwaarden formuleert, groeiscenario’s schetst.
structureerde wijze te kunnen delen, dient deze gestructureerd te Het intranet kan bijvoorbeeld worden gezien als het ‘dashboard’ Als bij het bepalen van eigenaarschap van een informatiebeheer-
worden opgeborgen en ontsloten. Uiteindelijk kom je uit bij een van de organisatie. Het biedt een totaaloverzicht van de zaken die systeem moet worden gekozen tussen communicatie en ICT, dan
ICT-oplossing om de veranderingsprocessen te ondersteunen, bij- in een bedrijf spelen, en die geïntegreerd worden gepresenteerd. is communicatie eigenlijk het enige alternatief. Het uitzetten van
voorbeeld door het implementeren van een contentmanagement- Aan het intranet, dat bij veel bedrijven een nieuwsbrengende communicatie- of kennisbeleid is immers geen taak van ICT. En
systeem. functie heeft, wordt daarmee een kenniscomponent toegevoegd. juist deze conclusie staat helaas min of meer haaks op de dage-
Hoe moet deze nieuwe informatie worden ingepast in het digitale lijkse praktijk van dit moment.
Wat kennismanagement betreft kunnen we constateren dat ICT werkveld van communicatiemanagers die maar net de begrippen
grotendeels de randvoorwaarden bepaalt waarbinnen informatie- content en content management hebben ontdekt?
uitwisseling kan plaatsvinden. Dit lijkt onschuldiger dan het is.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


4
OK, de volgorde in het beleidsstuk is precies andersom. En niet
zonder reden, aangezien bij dit bedrijf - net als bij de meeste orga-
nisaties - het eigenaarschap over intranet berust bij een afdeling
communicatie. Binnen het communicatiedenken wegen commu-
nicatiedoelstellingen meestal zwaarder dan bedrijfs- of  producti-
viteitsdoelstellingen. Een harde constatering misschien, maar een

Intranet werkt niet! eerlijke, zoals we hieronder zullen zien.

Het communicatieadvies

Waarom communicatiegedreven intranetten te duur zijn Hoe is de analyse verwerkt in het advies? Hieronder de belangrijk-
ste aanbevelingen van de communicatieadviseur:
Er dient een contentmanager te worden aangesteld die functioneert
Managementsite, 26 september 2006 als intermediair tussen de leveranciers van content en het medium

H
intranet;
Er dient een protocol te worden ingevoerd waarin functies en verant-
et aantal middelgrote en grote organisaties dat heden ten woordelijkheden van het aanleveren van content overzichtelijk wor-
dage geen intranet heeft is zeer bescheiden. Veruit de meeste or- den gemaakt;
ganisaties hebben immers een interne website. Hetzelfde geldt Er dient een intranetbeheerorganisatie in het leven te worden geroe-
voor overheden. Natuurlijk is niet elk intranet hetzelfde. Maar pen zodat er leiding en controle komt over het intranetbeheer;
wat veel intranetten gemeen hebben is een journalistieke in- De contentmanager en communicatieafdeling hebben een leidingge-
steek, een aanpak die zich richt op corporate nieuws en redac- vende positie in dit geheel om alles goed te laten verlopen tussen de
tionele pagina’s. Dat dit steeds minder beantwoordt aan de be- leveranciers van content en het medium;
hoeftes uit organisaties lijkt de eigenaren van intranet weinig te Het personeelsblad dient op lange termijn te worden afgeschaft, zodat
deren. De roep om een effectieve ontsluiting van taakinformatie het intranet in de toekomst meer wordt gebruikt.
wordt door intranetbeleidsmakers nog dagelijks vertaald in een
aanbod van communicatieboodschappen, zoals de situatie bij Kassa!
“Ons Bedrijf” illustreert.
Het allereerste advies is - om met de deur in huis te vallen - gelijk
Een beleidsanalyse Deel van de omslagafbeelding van Intranet werkt (2007) maar het aanstellen van een  contentmanager. Deze contentbeheer-
der intermedieert tussen informatie-eigenaren en het medium. De
De geciteerde passages zijn opgetekend uit een werkelijk beleids- pen en het algemeen stroomlijnen dan wel moderniseren van de formulering laat in het midden of we hier kijken naar een functio-
stuk uit 2006 (de naam “Ons Bedrijf” is uiteraard fictief). organisatie. Daaraan voorafgaand wordt ook gesproken van in- neel beheerder (iemand die adviseert over de (on)mogelijkheden
Uit onderzoek is gebleken dat het intranet van Ons Bedrijf niet suc- tranet als intern communicatiemiddel en informatiebron voor van het intranet) of over iemand die aangeleverde content invoert
cesvol functioneert als intern communicatiemiddel. De meerderheid nieuws. Deze zinsneden refereren aan meer conventionele com- in een content management systeem ten behoeve van publicatie op
van de medewerkers vindt het een onaantrekkelijke informatiebron om municatiedoelstellingen, waarin beleid wordt geformuleerd rond het web. Het voorgestelde protocol (het tweede advies) beschrijft
formeel of informeel nieuws te vergaren. Het intranet is belangrijk het verzenden van boodschappen met behulp van communica- de procedures voor publicatie en beheer, de rechten en rollen.
voor een organisatie. Het moet bijdragen aan de efficiency van be- tiemiddelen. Hierin liggen vrijwel per definitie geen (productivi- Nu is de organisatie niet dermate groot, maar laten we zeggen dat
drijfsprocessen, en informatieprocessen ondersteunen. In dit kader is teits-)ondersteunende doelstellingen besloten. het invullen van de nieuw voorgestelde rol contentmanager toch
door de directie besloten om onderzoek te laten doen naar effectieve Hiermee hebben we een standaardprobleemstelling van intranet- gauw een halve tot hele fte kost. Da’s dus gelijk kassa!
maatregelen om het intranetprobleem aan te pakken. projecten redelijk in beeld: Er is behoefte aan een websysteem dat
Een analyse zoals deze, die is verricht door een communicatiead- beide typen doelstellingen kan helpen realiseren. In het aangehaal- Zowel het opstellen van een protocol als het intermediëren tus-
viseur, komen we tegenwoordig steeds vaker tegen. Sleutelbegrip- de beleidsconcept is dat dus een intranet dat: sen informatiebron en informatieplatform voelt vervolgens log
pen zijn hier informatieprocessen, efficiëncy en ondersteunen. Dit • informatieprocessen ondersteunt; aan. Het opstellen van een redactiestatuut of beheerplan beloopt
type begrippen refereert aan productiviteitsdoelstellingen, het fa- • bijdraagt aan productiviteit (bedrijfsprocessen); en al gauw weken. De vraag is bovendien wat het intermediair zijn
ciliteren van medewerkers, het aanbieden van juiste gereedschap- • nieuws biedt. nu precies inhoudt? Het advies is hier vaag over.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


5
Hoe dan ook stelt deze rol de informatie-eigenaren op afstand van
hun medium - er even vanuitgaand dat intranet aan de organisatie Het conflict tussen communiceren en faciliteren Taakinformatie en taakgericht medium
toebehoort en daarmee aan haar medewerkers. Want de interme-
diair bevindt zich tussen de contentleveranciers en het medium. Dat het intranetbeleidsadvies min of meer haaks staat op de doel- Medewerkers zijn ondertussen gebaat bij gereedschappen die hen
Waarom wordt deze tussenschakel voorgesteld? Het antwoord stellingen die er even tevoren aan waren gekoppeld heeft primair helpen in hun functioneren. Dit is dus een relevant aandachtspunt
schuilt in de behoefte binnen het communicatievak alle (interne) te maken met het eigenaarschap van intranet. Dit berust doorgaans bij een aanstaand redesign. De focus bij redesign- of upgrade tra-
communicatie te willen controleren. Niet voor niets meldt het ad- bij afdelingen Communicatie. jecten ligt vanuit de communicatieafdeling meestal op de grafi-
vies expliciet dat de communicatieafdeling een leidinggevende rol Communicatiemedewerkers worden opgeleid te denken dat intra- sche schil, de huisstijl en tone of voice. Echter, niet de vorm, maar
krijgt. De argumenten hiervoor (de juiste boodschap in de juiste net een middel in de communicatiemiddelenmix is, gelijk traditi- het doel van het ding dient leidend te zijn. Al glimt de lak nog zo
taal voor de juiste doelgroep langs het juiste kanaal op het juiste onele middelen zoals brochures, postercampagnes, persberichten mooi, als de motor niet werkt heb je niets aan een auto. Ons Bedrijf
moment) zijn op zich legitiem binnen het communicatiedenken. en personeelsbladen. Het doel van intranet wordt daarmee impli- illustreert in dit verband goed waarom een communicatiegedre-
De bijwerking is echter dat het een vorm van communicatiebetut- ciet gelijkgesteld aan het doel van de overige middelen: (interne) ven intranet duur is, en – zo zal de tijd leren – de organisatie niet
teling in de hand werkt. Deze leidt er onder andere toe dat profes- communicatie. Deze communicatie richt zich op voorlichten en in- kan ondersteunen.
sionals vaak onnodig op schrijfcursus worden gestuurd om hun formeren, of anders gezegd op verslag doen van het werk. En hoe Het is dus nu aan de topmanager de nieuwe richting aan te geven
documenten en kennis om te leren schrijven volgens commmu- subtiel het onderscheid ook over mag komen; verslag doen van voor intranetbeleid en in dat opzicht het stuur deels of geheel over
nicatieve, dat wil zeggen journalistieke criteria. Intranet dwingt werk is niet hetzelfde als dat werk doen. Juist al het andere dat in- te nemen. Er dient hoe dan ook meer sturing aan te worden gege-
gebruikers op deze wijze heel vaak tot onnodig dubbel werk (om- tranet een organisatie te bieden heeft in ondersteunende zin blijkt ven.
schrijven is herschrijven, is opschrijven wat al geschreven is). En regelmatig ondergeschikt aan de communicatiebehoefte van intra-
daarvoor ontbreekt in de meeste gevallen capaciteit. En we kennen net-eigenaren, zoals de situatie in Ons Bedrijf aardig illustreert. Maar hoe dan? Dit is tot slot de hamvraag
allen de roep om meer fte’s voor contentbeheer. Dat is wederom
kassa! Zender-boodschap-ontvanger Er zijn twee fundamenten waarop ik tot slot de aandacht nog eens
Als klap op de vuurpijl in de rij aanbevelingen dient tot slot het op zou willen vestigen om tot een lange termijn en rendabel intra-
personeelsblad te worden uitgefaseerd. Communicatiedenken wordt gedomineerd door de drieëenheid netbeleid te komen:
In het communicatieadvies lezen we ondertussen geen letter over zender-boodschap-ontvanger. Professionals in dit vak richten zich Bepaal de scope van intranet vanuit bedrijfsdoelstellingen.
wat in wezen helder was verwoord in de probleemanalyse: Hoe op het produceren en zenden van nieuws en voorlichting, in de
worden bedrijfs- en informatieprocessen met het nieuwe intranet hoop daar bij de respectievelijke doelgroepen een bepaalde kennis, Intranet is informatiebeleid
ondersteund? En waar blijft de efficiëncydoelstelling, als we con- houding en gedrag mee te bewerkstelligen. Binnen het communi- Beschouw (interne) communicatie op intranet niet als het uitwisse-
stateren dat intranet gelijk al een extra fte kost, en een op voorhand catiedenken wordt daarbij geen functioneel onderscheid gemaakt len van boodschappen, maar als het uitwisselen van data of infor-
al naar bureaucratie riekende beheerorganisatie vergt, compleet tussen informatie en communicatie. Immers, elke communicatie- matie.  Informatie is redelijk objectief; communicatie is altijd een
voorzien van protocol en al? boodschap bevat informatie. Beide zijn dus één. interpretatie. Data-uitwisseling vraagt om andere IT-oplossingen
Het laatste voorstel, ten aanzien van het personeelsblad, gaat bo- Zodra nu een probleemstelling te maken heeft met het ordenen dan het uitwisselen van boodschappen. Het vraagt ook om an-
vendien geheel voorbij aan de wezenlijke en gedocumenteerde van informatie opent zich daarom een enorme valkuil. Informa- dere organisatorische maatregelen of voorzieningen. Informatie-
verschillen tussen actuele online communicatie en analoge achter- tie wordt gelezen als ‘communicatie’. Dit start een kettingreactie uitwisseling in digitale zin is nauwelijks gebaat bij redactieraden
grondinformatie. Natuurlijk hoeft het personeelsblad niet te wor- in denken en doen. Communicatie vergt een heldere formulering, en statuten. Veel intranetten zijn ondertussen juist onnodig duur
den afgebouwd ten behoeve van een levensvatbaar intranet. Maar nette en correcte zinnen, juist taalgebruik, consistentie in vorm en omdat ze mensen dwingen journalist te spelen, terwijl ze eigenlijk
een levensvatbaar intranet dient natuurlijk wel te beantwoorden tone of voice, en dus afstemming. Het vereist goed schrijverschap, gewoon hun informatie willen kunnen aanbieden. Faciliterende
aan de vraag uit de organisatie. Niet zozeer de vrees voor kana- (eind)redactie en bewaking van een huisstijl. Niets van dit alles is intranetten zijn niet gediend bij journalistieke informatiesystemen
balisering is hier een risico. Draagvlak- of beheerproblemen zijn in van toepassing op sec informatie. die medewerkers dwingen hun informatie opnieuw in te voeren.
veruit de meeste gevallen een symptoom van een mismatch tussen Maar voordat we het weten is er ondertussen wel een (digitale) Een van de dure valkuilen in dit verband is de praktijk de voor
de informatiebehoefte en het communicatieaanbod. krant in de maak. internet aangeschafte systemen ook te gebruiken voor intranet.
Juist dit luidt tot onmogelijke werkstructuren, bureaucratie, dub-
bel werk en onnodige kosten.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


6
Dus in plaats van intranet te zien als onderdeel van communica-
tie, dient communicatie te worden gezien als slechts een onder-
deel van intranet; een onderdeel bovendien dat strategisch minder
zwaar weegt dan informatiebeleid. En informatiebeleid is zelden
ad hoc beleid.

Hang het intranet-eigenaarschap hoog op in de organisatie


Beleidsverantwoordelijkheid voor intranet ligt boven afdelingsni- Corporate loggen:
veau. Intranet behoort aan de gehele organisatie, niet aan een afde-
ling. Betrek de gehele organisatie bij het intranet en inventariseer
de efficiencyslagen die met gebruikmaking van webtechnologie
innovatief compensatiegedrag
kunnen worden gemaakt. Beleg ook projectverantwoordelijkheid
op hoog niveau, al is het alleen maar om vermeende (!) tegenstel- De argumentatie achter corporate blogs
lingen tussen onder andere afdelingen Communicatie en ICT te
overbruggen. Beleg het eigenaarschap over intranet overigens te maken krijgen. Er is nog genoeg ruimte voor variaties in defi-
wel bij een MT-lid dat hier affiniteit mee heeft. Want hoe vaak ligt Managementsite, 3 april, 2007 nities, zoals dikwijls blijkt in bijvoorbeeld wervingsadvertenties.

V
dit niet bij bestuurders die er eigenlijk niks mee te maken willen Blog-autoriteit Frankwatching verstaat onder een business blog
hebben en zich verschuilen achter “intranet is bottom-up” en “het bijvoorbeeld een blog tussen consument en business, terwijl Deb-
zal mijn tijd wel leien”? Onverschilligheid aan de top ten aanzien an alle Web 2.0 innovaties van de laatste paar jaar vormt bie Weil (een andere autoriteit) stelt dat aan een business blog een
van de interne informatievoorziening-intranetbeleid is een grote het weblog op dit moment de belangrijkste en meest verbreide. businessplan ten grondslag ligt (bloggen is de business). Deze laat-
faalfactor voor intranet. Als er vanuit de stuurhut geen duidelijke De hele (westerse) wereld geeft zich er aan over. Blogs zijn in- ste variant heeft veel gemeen met websites die door het aanbieden
commando’s klinken, mag men van de mensen in de machineka- middels bijna net zo gewoon als websites. Ze zijn zo gewoon, van relevante content geld verdienen met advertenties. Corporate
mer geen wonderen verwachten….. dat ze door de zakelijke markt zijn ‘ontdekt’ als nieuw commu- blogs zijn volgens Weil (en anderen) ‘blogs to further organizatio-
nicatiekanaal. Op de argumentatie achter die zogenaamde ‘ont- nal goals’. Een blog als dat van NRC Next geldt echter ook als een
Veel en misschien wel de meeste beslissingen ten aanzien van dekking’ valt echter wel wat af te dingen. corporate blog. Alle zakelijke blogs worden op dit moment dus
intranet hebben met deze twee hoofdzaken te maken. Er is een min of meer op dezelfde hoop gegooid en met elkaar vergeleken
voortdurende drive allerlei, veelal hypegedreven ad hoc-initiatie- Waarom bloggen consumenten? (zie Dutchbloggies 2007).
ven zoals Podcasting, weblogs, wiki’s of Web 2.0 tierelantijnen te
omarmen. Dit gebeurt in de sfeer van “Het is technisch mogelijk, Bloggen staat te ‘boek’ als een vorm van sociale journalistiek. Waarom bloggen organisaties?
of iedereen doet het: dus wij willen dat ook.” De vraag die we ons Hierbij delen mensen hun mening, visies, ervaringen, kritiek, ver-
als beleidsmakers moeten stellen is “in welke mate dragen derge- wachtingen en verlangens in de vorm van doorgaans korte tekst- Dit is bewust de verkeerde vraag. Het zijn namelijk niet de orga-
lijke innovaties bij aan de productiviteit van medewerkers?” Het jes, illustraties en andere media. Het tekent de open mentaliteit nisaties die bloggen, maar mensen in die organisaties. In diverse
antwoord dient te worden gegeven vanuit een strategische visie van internetgebruikers dat we/ze allerlei persoonlijke zaken met argumentaties voor corporate bloggen lezen we dan ook dat blogs
door een betrokken manager met gewicht en overzicht. anderen willen delen en op die manier contact leggen met gelijk een persoonlijk gezicht geven aan een organisatie. Dit persoonlijke
gestemden. Bloggen is een van de huidige vormen van social net- gezicht vormt in wezen de basis voor het kunnen leggen van rela-
working, het online samenzijn. Ze faciliteren wat je zou kunnen ties, het scheppen van vertrouwen en betrokkenheid. Het creëren
noemen SAT-relaties (Surfing Apart Together). van relaties tussen een producent en consumenten is het belang-
Inmiddels is het verschijnsel bloggen omarmd door de zakelijke en rijkste doel van corporate blogs. En dat niet alleen, de relatie dient
professionele markt. Vooral marketeers storten zich met verve op zo dicht mogelijk aan te schurken tegen een goed gevoel. (Corpo-
het nieuwe ding, dat (mede daardoor) een zoveelste hype vormt rate blogs richten zich expliciet op de emotie van de ontvangende
in de prille internetgeschiedenis. In hun kielzog zien we ook pro- partij.) Dit is interessant, omdat blogs in deze context worden ‘ver-
fessionals uit de communicatiebranche optreden als evangelisten kocht’ als iets anders dan corporate websites.
van corporate blogs. De twee competentiegebieden spreken van Een paar citaten geven weer waaraan we daarbij moeten denken.
corporate bloggen, maar beide bedoelen – gelet op hun verschil- Debbie Weil, The Corporate Blogging book:
lende achtergrond – ongetwijfeld iets anders. Dit is overigens ken-
merkend voor alle vernieuwingen waar we in nieuwe media mee

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


7
A blog is different from a conventional website because it is interac- Zelfs het laatste onderscheid (bloggen is toch vooral een marke- ceren geldt als een groot voordeel in vergelijking met standaard
tive, written in a conversational tone, created using instant publi- ting-ding) is niet voorbehouden aan blogs. content management systemen (waar we soms lang in de publish–
shing software, an efficient way to alert interested readers every time Een ander citaat uit het onderzoek van Eastern University (US)/ ing queue staan). Maar is dit argument afdoende om blogs als iets
something new is added, frequently updated, a form of viral marke- BackboneMedia: anders te definiëren dan een (gewone) website? Mijns inziens on-
ting. What can you do with a blog that you could not do with a corporate derschrijft de argumentatie eigenlijk niet zozeer de noodzaak van
website? laagdrempelige blogs alswel de nodeloze hoogdrempeligheid van
Dit is een weinig overtuigende lijst ‘unieke’ eigenschappen van It’s much more casual, less stuffy than a traditional ‘business’ website. menig molog content management systeem. De toepassing van
een corporate blog. Menige website is immers interactief en/of It is more conversational and in the moment than a static site. ICT is effectiever en laagdrempeliger en daarmee makkelijker te
wordt goed onderhouden. Dit is zeker niet voorbehouden aan een Communicate, interact, discuss, share, build and grow your relati- accepteren. Maar dit is geen reden om (communicatie)middelen
blog. Toch is interactiviteit vaak een van de belangrijkere argu- onships with customers and prospects and thought leaders in your gebouwd met nieuwe ICT gelijk te bestempelen als nieuw kanaal.
menten. Het is daarbij de vraag of het zich kunnen abonneren op industry. A website is static, rigid. By comparison a blog is flexible, De introductie van Rich Internet Applications heeft er immers ook
een RSS feed als interactiviteit (met de doelgroep) mag worden modifiable, current. That precipitates a conversation, a sharing of ide- niet toe geleid dat we nu spreken van een apart RIA-kanaal van
aangemerkt. as and knowledge with peers. A website kills the conversation. It says’ websites die hiermee werken. Het technologisch argument dienen
De informele tone of voice is niet per definitie uniek aan een blog here’s the information, take it or leave it.’ A blog al-lows discussion, we met andere woorden met een koreltje zout te nemen.
of aan een conventionele site; dit is eenvoudig een redactionele a partnership.
afspraak. Net als de frequentie waarmee content wordt bijgehou- Update quickly and easily because I have the freedom to do this wit- Het tweede belangrijke aspect dat uit deze citaten naar voren komt
den. Slechts één aspect maakt blogs momenteel anders dan een hout IT and without needing approval of Sr. officers. is het informele karakter van blogs en (vooral) het effect van ‘casu-
gemiddelde corporate site: de toepassing van (Web 2.0) technolo- alness’ op de doelgroep. Dit wordt door Kari White in ‘The secrets
gie. Maar dit is slechts een tijdelijk onderscheid, aannemende dat De vermeende tegenstelling tussen een (hip) blog en een (minder to better corporate blogging’ als volgt omschreven:
blogfunctionaliteit spoedig zal worden ingepast in nieuwe versies hippe) conventionele corporate site ligt op drie niveaus. De tech-
van content management systemen. nologie onder blogs stelt ons in staat commentaren en dergelijke A blog can strengthen the bonds between the company and its custo-
achter te laten bij een blogitem. Ook het per direct kunnen publi- mers. When a company presents itself honestly and transparently, it
not only builds trust, but instils loyalty as well. Customers are more

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


8
likely to work with a company they feel they know better than another. lanceren van een nieuw online kanaal een professioneel antwoord Onder de oppervlakte speelt volgens mij het volgende argument.
Blogs allow for that informal communication. op dit probleem? Ik vind dit een hoogst merkwaardige denkrich- Sociale journalistiek en bedrijfsjournalistiek delen een journalis-
The nature of a blog fosters that image of transparency and openness ting. tieke achtergrond. Communicatieprofessionals leunen allen sterk
for a company. Most people prefer companies who are honest in their op de journalistieke traditie en wortels van het communicatievak-
dealings and frank about their issues. Blogging also reflects forward Schrijfbehoefte gebied. Daarin staat het zenden van boodschappen en betekenis-
thinking. By staying current with the technological trends, you give sen centraal. Laten we er daarom ook geen geheim van maken dat
your company a fresh image. Er is dus nog iets anders aan de hand met de argumentatie voor corporate blogs voor een groot deel voortkomen uit de zendersbe-
blogs. Het belangrijkste argument voor het inrichten van corporate hoefte van corporate bloggers. Blogs voorzien in wezen meer in de
De informele toonzetting van blogs vormt de echte kern van de ar- bogs wordt namelijk niet genoemd. Corporate blogs voorzien in de behoefte van de afzender dan in die van de ontvanger. Ze passen
gumentatie voor blogs. (Wezenlijke zaken die meetbaar bijdragen schrijfbehoefte van (communicatie/marketing)medewerkers. Juist perfect in het actiegerichte communicatie-paradigma, waarin het
aan het realiseren van bedrijfsdoelstellingen worden namelijk niet deze schrijfbehoefte vormt de kern van het ontstaan van blogs. eindeloos sturen van communicatieboodschapen moet leiden tot
genoemd(!)). Er is iets bijzonders met de toonzetting. Of beter, er is Blogs in het publieke domein waren en zijn immers de dagboeken, een verandering in kennis, houding en gedrag bij de ontvanger.
iets bijzonders met het effect van de informele schrijftrant die (cor- reisverslagen, journalistieke beschouwingen en ‘wetenswaardig- Deze visie staat al jaren onder toenemende druk.
porate) blogs kenmerkt. De vormen van casualness, ongedwon- heden’ die mensen willen delen met anderen. Dit doen bloggers Maar klopt mijn veronderstelling wel?
genheid en ‘zeg-even-tussen-ons’-manier van schrijven worden niet omdat wij daar als websurfers op zitten te wachten. Nee, dit
consistent aangevoerd als middel voor de afzender een relatie te doen ze omdat ze willen schrijven. Een blog faciliteert de behoefte Reageer?
ontwikkelen met de ontvanger. Het Eastern University onderzoek gehoord en gelezen te worden. Het is in dit verband een heel rele-
verwoordt het als: vant detail dat corporate bloggers zich vrij voelen van (corporate Ik doe de suggestie om na het lezen van een corporate blog eens
A website kills the conversation. It says “here’s the information, take communicatie) controle (‘I have the freedom to do this [..] without te letten op het aantal reacties op een posting. Dit zouden we ei-
it or leave it.” needing approval of Sr. officers’). De eigen behoefte (mijn blog) genlijk eens moeten turven (een puntje voor methoden-ontwikke-
White stelt: lijkt hierbij zwaarwegender dan het collectief belang (centrale re- ling?). Mijn indruk is (na het ad hoc scannen van enkele corporate
When a company presents itself honestly and transparently, it not gie). Het blijft bovendien erg vaag waar de een het ander raakt of blogs zoals Cisco, HP, Macaw), dat er nauwelijks op die corporate
only builds trust, but instils loyalty as well. overlapt. blogs wordt gereageerd. Sommige blogs hebben bovendien hele-
Dit is de zoveelste kanttekening die we bij de onderbouwing van maal geen optie om te reageren (Google, MDSN). Dus hoe eerlijk
Compensatiegedrag corporate blogging kunnen plaatsen. Weil helpt ons in haar Cor- en transparant is het hierboven aangehaalde interactie-argument?
porateBloggingbook verder bij het overtuigen van onze meerderen En zijn alle corporate blogs eigenlijk wel blogs of slechts gepimpte
Beide citaten zijn representatief voor de redenering achter (het van de noodzaak een corporate blog te starten: nieuwspagina’s?
pushen van) corporate blogs. Afgezet tegen corporate websites
zijn blogs eerlijk, transparant en betrouwbaar. Als we deze argu- ‘If you don’t have a blog, your company website will soon look, er, so 1990s.’
menten omdraaien wordt het geschetste beeld een stuk duidelij-
ker. Indien corporate blogs bij uitstek  een gevoel van openheid en How about this: start by emphasizing the risk of not blogging [..]
oprechtheid van de afzender oproepen bij de doelgroep, wil dat If you don’t blog, you’re not part of the conversation in the blogoshere
tegelijkertijd zeggen dat corporate websites dit gevoel niet oproe- [..] Afsluitend kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat corporate
pen. Corporate websites worden gewantrouwd (‘take it or leave You’re missing out on a fast, efficient communication channel [..] bloggen een zoveelste hype is in de prille internetcommunicatie-
it’). En om dit te compenseren gaan we corporate bloggen. Waar En als klap op de vuurpijl: geschiedenis. Vergelijk bloggen met de Stem Nu knoppen, een jaar
corporate websites dus een kille en afstandelijke uitstraling heb- If you don’t have a blog, your company website will soon look, er, so of vijf geleden, of met allerlei discussiefora waarvan we de digitale
ben, winnen we de harten van de mensen door personeel te la- 1990s. fossielen nog op menige corporate website aantreffen. Het waren
ten bloggen als ambassadeurs van de organisatie. Corporate blogs stuk voor stuk gehypte gimmicks die weinig in behoeften uit de
zijn daarmee niet meer dan een vorm van compensatiegedrag en Dit is een ‘motivatie’ van lik-me-vestje. Het appeleren aan angst organisatie voorzagen en daarom in de regel een kort of sluime-
symptoombestrijding. bij managers ‘achter te blijven’ komt wel heel erg uit de hypekoker rend bestaan hadden. Ze leidden in ieder geval niet tot ‘interactie’
Moeten we ons eigenlijk niet afvragen waarom corporate websites (en dat is zó jaren negentig). Dit kan (en mag) niet het fundament of een ‘dialoog met de doelgroep’.
zo slecht scoren op het vlak van vertrouwen en eerlijkheid? Dien- zijn onder online communicatiebeleid. Dus wat is nou het overtui- Terwijl het daar nu juist om te doen was.
den corporate websites immers oorspronkelijk niet hetzelfde doel gende argument? Ik luister.
als blogs tegenwoordig? Is hier niet al veel geld in gestoken? En is,
nu blijkbaar het gevoel bestaat dat dit doel niet wordt bereikt, het

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


9
Nieuwe chocola
Er lagen inmiddels een paar offertes voor zware Flash-toepassin-

Blogs, podcasts en gen op tafel van de bladenmakers, waar zij eigenlijk geen chocola
van konden maken. Een van de eigenschappen van IT-innovatie
is namelijk dat het voortdurend nieuwe chocola is, met nieuwe

digitale magazines op intranet kleuren, nieuwe namen en nieuwe smaken. Het blijkt dikwijls heel
lastig voor communicatie opdrachtgevers en -nemers hier inzicht
in te krijgen, laat staan dat ze in staat zijn alle nieuwigheden ade-
quaat te benoemen.
Innovatie in communicatie: mooi niet! Dit laatste zien we onder meer terug in wervingsadvertenties.
Daar passeren content managers en webmasters nog regelmatig
de revue als elkaars synoniem – terwijl ze dat allang niet meer zijn.
Met het duiden van functionaliteiten, online diensten en applica-
ties is het niet anders gesteld. Deze worden in innovatieland nog
Managementsite.nl, 2 juni 2008 stelling was van zo’n magazine? Het was – zo werd me enthou- op uiteenlopende wijzen benoemd en gewogen. Opdrachtgevers

H
siast meegedeeld – een innovatief concept. Het online magazine bevinden zich (is het niet bewust, dan in ieder geval onbewust)
werd reeds gebruikt om externe klanten te binden. Het was een nog diep in de marketingfuik van IT-leveranciers. De definitie van
et uitrollen van gadgets zoals blogs, podcasts of webcasts gepimpte online marketingfolder. ‘innovatief’ is dan ook aanhoudend technologisch gekleurd. (Wil-
viert hoogtij op intranet. Maar of dit een duurzaam verschijn- Nu was het de bedoeling een dergelijk blad ook voor de (interne) len) innoveren komt in de praktijk daarom akelig dichtbij het sec
sel is valt maar te bezien. Het gros van communicatienoviteiten medewerkers te ontwikkelen. Met vrijwel dezelfde scope en doel- uitrollen van ‘nieuwe’ technologie. Zo ook innovaties in commu-
wordt immers gelanceerd vanwege de noviteit en uitsluitend de stelling. Mijn eerste vraag was daarop: “Heeft jullie eindklant geen nicatie. Maar of communicatie daarmee innoveert…
noviteit, analoog aan de wijze waarop dat een klein decennium intranet dan?” De vraag die men bij mij dus voorlegde was: “Wat kost de tech-
geleden gebeurde met polls en fora. Het enthousiasme waarmee nologische innovatie?”.  De vraag was niet: “Is de innovatie een
de nieuwe communicatiemogelijkheden door sommige commu- “Ja hoor”, was het antwoord van de bladenmakers. “Maar dat adequaat (d.w.z. strategisch) antwoord op het communicatiepro-
nicatiekundigen in de (vak)media worden bejubeld verdoezelt wordt niet bekeken. Daarom willen zij dit blad opzetten”. “Maar bleem?”
de problemen met innovaties in communicatie. waarom wordt het intranet niet bekeken?”, luidde mijn volgende
vraag. “Is het niet een idee om dat eerst eens uit te zoeken?” Nieuwe middelen voor oud denken
Online magazine Het bleek van niet. Hierover werd niet gediscussieerd. Mijn po-
tentiële klant (het bladenbureau) zocht slechts iemand die kon be- Met dit voorbeeld signaleer ik een paar issues die ik in vaker te-
Onlangs was ik op acquisitiegesprek bij een groot bureau in rela- oordelen of een leverancier van allerlei Flash spul niet aan de prijs genkom in mijn werk als intranet-adviseur:
tiemedia. Men zocht iemand die kon beoordelen of aangevraagde was, voordat dit aan de eindklant kon worden voorgesteld. Allereerst ziet men interne communicatie als een soort marketing.
offertes op het gebied van nieuwe media deugden. Het bureau had De parallel met tien jaar terug valt makkelijk te trekken. Het uitrol- Blijkbaar denkt men dat er geen verschil is tussen externe en in-
van haar eindklant de opdracht gekregen een digitale magazine te len van allerlei ‘cutting edge’ hypes was ook toen niet goedkoop. terne doelgroepen. Dit is een slecht houdbaar uitgangspunt voor
vervaardigen. Het gaat hier om een soort Glossy, maar dan digi- (En geloof het of niet; polls en fora waren in de jaren negentig ‘cut- interne communicatie in het algemeen en digitale communicatie
taal, met veel bewegend spul erin. Zie bijvoorbeeld Cerosmedia en ting edge’ – en in de meeste gevallen een kort leven beschoren.) in het bijzonder. Intranetbezoekers surfen vanuit een totaal ande-
Bomvol. Ik had hier nog niet van gehoord en vroeg wat de doel- re motivatie dan potentiële klanten een marketing site bezoeken.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


10
Hier dient communicatiebeleid op te anticiperen. Zo ook dat van
de opdrachtgever van het relatiemagazine-bureau. “Moeten we zo’n digitaal blad nou pagineren of niet?”
De keuze voor een blad in digitale vorm verraadt dat de eigena- ving aangenomen. Het digitale blad moest en zou er komen, gepa- Ook al meent de communicatiebranche zich een strategische rol te
ren van nieuwe media nog met beide benen in print staan (zowel gineerd of niet. hebben eigen gemaakt, en noemt  ze zich in veel gevallen trots de
de bladenmakers als de eindklant; een communicatieafdeling). ‘eigenaar’ van een intranet, de praktijk van alledag laat zien dat de
Een vraag die tijdens het acquisitiegesprek viel was bijvoorbeeld: Blingbling werkelijkheid ingewikkelder is, dan wel wordt beweerd.
“Moeten we zo’n digitaal blad nou pagineren of niet?”
Veel digitale communicatie-inspanningen richten zich op sympto- Hoewel we dus maandelijks kunnen lezen dat we fantastische In diverse organisaties bestaan er geregeld meerdere ‘intranetten’.
men. Bovenstaand voorbeeld ageert impliciet tegen het verschijn- dingen neerzetten op het gebied van interne (en corporate) com- De hierboven aangehaalde case kan niet anders dan tot gevolg
sel dat het intranet niet wordt gebruikt. De ‘oplossing’ – een nieuw municatie, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de vooruit- hebben dat twee digitale kanalen voor interne communicatie el-
middel in de mix – gaat geheel voorbij aan de vraag “Waarom gang in ontwikkeling binnen de communicatiebranche in wezen kaar zullen beconcurreren. En dit zijn in bovenstaand voorbeeld
wordt het intranet gemeden?” (en het antwoord daarop). Het wer- veel trager verloopt dan wordt geroepen. Sterker nog, er worden nota bene kanalen waarvan het eigenaarschap bij dezelfde eige-
kelijke probleem (het niet gebruikte intranet) wordt in dit voor- heel wat goals gemist, juist vanwege de focus op zaken zoals die naren ligt!
beeld dus niet opgelost. Het wordt volstrekt genegeerd door te blingbling of de altijd weer terugkerende ‘interactiviteit met de
focussen op een nieuw middel. Dit is middelendenken pur sang. doelgroep’. Het bejubelen van alle nieuwe mogelijkheden steekt Daarnaast zijn er geregeld ook nog andere omgevingen in de
lucht, zoals het vaak geroemde Sharepoint, een (volgens verko-
De nadruk op interactieve, maar anachronistische online gimmicks pers) ‘eenvoudig uit te rollen’ tool. Opvallend genoeg worden
(zoals ‘omslaande’ webpagina’s) woog bij mijn gesprekspartners Sharepoint initiatieven vrijwel alle vanuit een ICT-afdeling geno-
zwaarder dan de behoeften van de eindgebruikers. De nadruk op men (en niet vanuit een Communicatie-afdeling). Ook initiatieven
het produceren van (mooie) content (content is queen) gaat ook die gaan over portals ontspringen in veel gevallen meer uit het IT-
in deze case vóór de kwaliteit van die content voor de websitebe- dan het communicatiedenkraam. Ondertussen zitten ook andere
zoeker (relevance is king). Hoe draagt blingbling overigens bij aan competentiegebieden niet stil in het verkennen en claimen van
bedrijfsdoelstellingen? Voor wie is het blad nou eigenlijk bedoeld? het digitale domein. Waar pakweg acht jaar geleden intranet nog
Met het uitrollen van weer een nieuw middel in de mix laat een kon worden beschreven als een communicatiemiddel in de midde-
verdere versnippering van het corporate communicatielandschap lenmix zien we al jaren dat communicatie steeds meer onderdeel
zich voorspellen. Hoe meer kanalen worden gebruikt in de com- wordt van het digitale informatieplatform. Intranet draait allang
municatie, hoe gefragmenteerder die communicatie in de praktijk niet meer uitsluitend om de zo aantrekkelijk mogelijk verwoorde
uitpakt. Volume en vormen nemen toe, maar de onderlinge sa- communicatieboodschap – het fenomenale cursusaanbod op dit
menhang neemt af, en valt ook steeds moeilijker te coördineren. terrein ten spijt. De vraag naar taakgerichte informatie heeft het
In het digitale domein is deze versnippering in wezen het duurst, communicatie-aanbod allang rechts ingehaald.
omdat het effectief koppelen van informatie uit verschillende di- dikwijls schril af tegen de (communicatie)strategie van waaruit Neem nou een afdeling Facility Management (FM). Die is van-
gitale bronnen doorgaans niet is geagendeerd in communicatie- die middelen worden opgetuigd. Zo laat ook een praktijk case als daag de dag ook bezig met intranet en de vraag hoe de afdeling
beleid. Ondertussen draait heel het Web 2.0 om uitgerekend dat hierboven zien. haar dienstverlening web enabled kan maken, bijvoorbeeld met
koppelen van informatie. gebruikmaking van ICT-oplossingen zoals Planon. Ook afdelingen
Het uitrollen van meer middelen is tot slot geen proven concept Oude organisatie voor nieuwe media Human Resources (HR) bewegen zich steeds intensiever op het
voor het tegengaan van informatie overload. digitale domein, met online formulieren, complete online leergan-
Maar om hiermee de gehele bovenstaande situatie te duiden als gen en telefoonboeken met medewerkers profielen. Zij zijn in de
Zo passeerde gedurende een uur een heel scala aan problemen slechts een communicatieprobleem is toch iets te kort door de weer met software als PeopleSoft, SAP of iets dergelijks. Zet daar
de revue, waar communicatieprofessionals eigenlijk al sinds de bocht. Deze case beschrijft eigenlijk een symptoom van een achter- nog een willekeurig Sharepoint initiatief naast van een ICT-afde-
komst van internet mee worstelen. Al een jaar of tien dus. Het leer- liggend probleem dat steeds zichtbaarder wordt op het interne di- ling en we hebben al drie manieren om tegen intranet, of online
zame gesprek bij de bladenmaker met digitale ambities toont aan gitale domein. De (hiërarchische) plek waar digitale communicatie informatievoorziening aan te kijken. Wat deze drie bindt is vaak
hoe moeilijk het in de praktijk is om innovatie tussen de oren te en informatievoorziening zijn belegd is in pakweg negen van de de vooral naar binnen gekeerde focus.
krijgen van communicatoren, ongeacht of dit opdrachtgevers zijn tien gevallen te laag en daarmee te versnipperd.  Alleen al de eind- Wat ook interessant is, is dat dergelijke projecten geen gebrek aan
of leveranciers. Mijn vragen en opmerkingen tijdens het gesprek verantwoordelijkheid voor zaken zoals intranet blijkt vaak aan- draagvlak hebben binnen de respectievelijke departementen of
over intranet en het online magazine werden slechts ter kennisge- leiding tot discussie en getouwtrek binnen grotere organisaties. afdelingen. Planon verbetert immers het proces binnen FM, zoals

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


11
SAP en MOS dat doen voor respectievelijk HR en ICT.  De aan- dit beleid in grote mate een ad hoc verschijnsel. (Denk maar eens
gehaalde wens een digitaal communicatie magazine uit te geven Business case aan de kortstondige digitale hypes die links en rechts worden uit-
past uitstekend in dit plaatje. Dit medium draagt vooralsnog de gerold - en waar dus met zoveel trots aan wordt gerefereerd in
schijn meer tegemoet te komen aan de interne schrijfbehoeften van De case waarmee dit artikel begon geeft heel duidelijk aan dat het de communicatiebranche. Het zijn in de meerderheid der geval-
een afdeling communicatie, dan aan de informatiebehoeften van autonoom inrichten van een nieuw online communicatiekanaal len kortstondige ballonnetjes die net zo imploderen als de gehypte
eindgebruikers. alleen mogelijk is onder voorwaarde dat hier vanuit het MT op blogs van politici na de verkiezingen.)
Bedrijfs(brede)doelstellingen lijken in alle genoemde gevallen wordt toegezien. Want wat is precies de business case achter een Zolang informatiebeleid niet boven afdelingsniveau wordt uitge-
tweede viool te spelen. De belangen van de eindgebruiker zijn digitaal intern marketing tijdschrift? Investeringen zoals hierbo- tild, kan het niet anders dan dat er lager in de organisatie om de
eveneens ondergeschikt aan de belangen van de aanbieder van di- ven beschreven worden lang niet altijd getoetst aan strategische verantwoordelijkheden wordt gevochten. Dit is noch strategisch,
gitale informatie of diensten, de respectievelijke afdelingen. doelstellingen van de organisatie. Hieruit klinkt geen gebrek aan noch innovatief, noch productief, noch communicatief. Het is een
draagvlak, maar een ontbrekende strategische ophanging. Online van de remmende keerzijden van wat we ‘innovatie’ noemen.
“Wij geven er wel een klap op” communicatie bungelt. Ergens, maar niemand weet waar.  Zolang
een directie er blijk van geeft geen oog te hebben voor het stra-
De praktijk waarin afdelingen elk hun eigen tijdpaden en digitale tegisch belang van een consistent digitaal informatiebeleid blijft
programma’s volgen is het logische gevolg van de ruimte die hen communicatie- en informatiebeleid versnipperd. Daarmee blijft
gelaten wordt door het management. Ruimte om tal van digitale
dingen te doen. De top managers die de gehele organisatie over-
zien en besturen gaan er vaak gemakshalve(?) van uit dat intranet
een ‘bottom up’ proces is. “Wij geven er wel een klap op”, klinkt Het management wil slechts het topje van een nieuw intranet zien. Hierbij we-
veelvuldig de verbijsterende dooddoener uit de monden van ‘lei-
gen corporate identity en blingbling doorgaans zwaarder dan strategische
ders’.  Stel nu dat een kapitein zou zeggen “laat het maar uit de
machinekamer komen waar we heen moeten, en dan geef ik er wel overwegingen.
een klap op”, betekent dat dan dat de tanker wordt bestuurd van-
uit de machinekamer? En is dat ook zo? Ik betwijfel het. Informa-
tievoorziening, dat steeds meer een drijvende factor is in ons eco-
nomisch landschap, kan moeilijk worden beschouwd als slechts
werk van de machinekamer, waarop een goedkeurende klap hoeft
te worden gegeven. Kennis is concurrentiekracht of levert andere
toegevoegde waarde op, zoals betere dienstverlening. Het kunnen
uitwisselen van informatie (de noodzakelijke bouwstenen voor
kennis) dient dus de strategische richting waarin een organisatie
zich begeeft te ondersteunen. Echter, die richting is alleen vanuit
de stuurhut te zien, niet vanuit de machinekamer. Hoe lang kun-
nen management boards zich er dus nog vanaf maken met ‘kom
maar terug voor budget als het intranet zich heeft bewezen?”
De impact van de Nieuwe Digitale Wereld op de werkwijzen en in-
formatiestromen binnen organisaties is enorm. Internet verandert
organisaties in de zin dat informatie niet meer verticaal (afdelings-
gericht), maar horizontaal (gebruikers gericht) dient te worden
ontsloten. Deze, in wezen grote ijsberg ligt echter (zoals dat gaat
met ijsbergen) voor 90% onder de waterspiegel. Het management
wil slechts het topje van een nieuw intranet zien. Hierbij wegen
corporate identity en blingbling doorgaans zwaarder dan strategi-
sche overwegingen. Het MT is vaak volstrekt onwetend van, zelfs
ongeinteresseerd in, de berg informatie-ellende eronder.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


12
ki’s, en crowd sourcing. Geen wonder dus dat recente innovaties
in de praktijk vaak suboptimaal uitwerken. Aanbodgerichtheid is
een van de oorzaken van de vaak moeilijk te doorgronden navi-
gatiestructuren op gemeentelijke websites. Een klassiek voorbeeld
hiervan is het uitsplitsen van informatie naar doelgroep. De of/
of-keuzes die hiervan de consequentie zijn leveren al jaren proble-

Van het digitale kastje naar de men op voor mensen die bijvoorbeeld én inwoner én ondernemer
zijn. Bovendien voelt niemand zich werkelijk tot een doelgroep be-
horen. Doelgroepen zijn een uitvinding van broodschrijvers. Hoe
digitale muur meer doelgroepen, hoe meer werk.
Een voorbeeld van verborgen aanbodgerichtheid is de naamge-
ving van navigatie-items binnen bovengenoemde doelgroep-ko-
Proces & Document, juni 2009 opzetten. Dezelfde problemen met navigatie en integratie keren kers, bijvoorbeeld als een gemeente iets wil communiceren over

O
steevast terug bij de lokale overheden, een enkele uitzondering gebouwen. Hebben huren, kopen en verbouwen dan betrekking
daargelaten. Qua vormgeving mogen de opdrachtgevers wellicht op huizen, monumenten, kantoren, andere bedrijfspanden en/of
nder de paraplu van ‘Overheid heeft Antwoord’ pom- hun beste beentje voor willen zetten, het gedachtegoed achter de bijvoorbeeld scholen? Moet ik het met mijn huis-vraag zoeken bij
pen alle gemeenten op dit moment tonnen site doet geregeld anachronistisch aan. En dit ‘Huisvesting’, ‘Bouwen en Verbouwen’, ‘Bouwen en Wonen’ of
in hun digitale etalages. Helaas resulteren is vreemd in een tijd waarin juist voortdurend ‘Wonen, Huren, Kopen’? En hoe zit dat als ik ondernemer ben?
deze voor de burger nog steeds in een ver- nieuwe middelen en manieren worden aange- Vind ik dan informatie onder ‘Bouwen en verbouwen’ met betrek-
snipperd aanbod; men wordt van het kastje reikt die zinvolle verbeteringen kunnen ople- king tot bedrijfspanden of kantoor aan huis? Of moet ik hiervoor
naar de muur gestuurd, met dat verschil dat veren in webcommunicatie in het algemeen, weer naar ‘ondernemen’?
deze nu digitaal zijn. Dit is volstrekt onno- en voor de zo vaak bejubelde ‘interactie met de De vage lemma’s die gemeenten in hun navigatie voeren doen dan
dig als gemeenten minder naar elkaar kij- doelgroep’ in het bijzonder. Maar in plaats van ook de vraag reizen ‘waar komen ze vandaan?’ Ze sluiten immers
ken en meer naar hun inhoud en het gemak een gezonde dynamiek, met online ontmoe- niet of nauwelijks aan op de informatiebehoefte van de bezoekers.
voor de gebruiker. tings- en communicatiemogelijkheden, pre- Ze zijn met andere woorden niet opgesteld rond de behoeften van
senteren gemeentelijke websites een gesloten de gebruiker. Dat maakt de meeste gemeentelijke navigatiestruc-
Tijdens een surftocht langs recente innova- front aan hun gebruikers. De meeste gemeen- turen dus niet vraaggericht.
tieve sites stuitte ik onlangs bij toeval op een ten doen ook allemaal hetzelfde. Ze kijken - zo
aardig en inspirerend inzicht over best prac- lijkt het dus wel - liever naar collega’s die voor- De muur, het kastje en de doos
tices: Slappe thee is geen thee, van Robert Ru- gingen, dan naar manieren om zelf iets beter te
ben Nieuwenhuis. Er wordt vaak gezwaaid doen. De gemeentelijke best practices worden Wie een website van een willekeurige gemeente bezoekt, treft in
met best practices. Door communicatiebla- daardoor steeds minder ‘best’, ook al scoren bijna alle gevallen drie werelden aan: een corporate website, een
den bijvoorbeeld. Die roepen professionals ze op www.monitor.overheid.nl steeds beter... digitaal loket (of een veelvoud daarvan) en een raadsinformatie-
in hun branche op om vooral te kijken naar Maar dat laat zich verklaren met de weten- systeem (RIS). In de eerste tref je voorlichting aan in de vorm van
voorbeelden, en die vervolgens zo goed mo- schap dat de monitor nog steeds focust op ICT- nieuws, wetenswaardigheden en informatie over de gemeente.
gelijk te imiteren. Nadoen leidt echter eerder aspecten, terwijl de wereld is geïnteresseerd in In de tweede tref je transactiemogelijkheden, zoals e-formulieren
tot middelmaat dan tot vernieuwing, volgens het rendement daarvan. voor bijvoorbeeld het aanvragen van een vergunning. Loketten
Nieuwenhuis, omdat het niet hetzelfde is als openen vaak in een apart venster. De derde wereld biedt toegang
zelf creëren. Innovaties zijn nieuw, in ieder Verborgen aanbodgerichtheid tot besluitvorming die ten grondslag lag aan de voorlichting en
geval vernieuwend, en niet slechts een afge- dienstverlening. Enigszins gechargeerd kun je zeggen: gemeente-
leide van wat anderen al deden. Best practi- Dat veel communicatie-innovaties op internet lijke websites bieden een digitale muurkrant naast een kast met
ces worden dan ook weldra vergeten, new niet werken heeft niet zozeer te maken met producten en diensten en een zwarte doos met besluitvorming (de
practices niet. technologische innovaties, maar met het stra- raadsinformatiesystemen bieden in de meeste gevallen obscure
Als er iets opvalt in gemeentelijke webcom- tegisch communicatiekader van waaruit ze lijsten die voor een leek moeilijk zijn te doorgronden).
municatie, is het de conformistische wijze worden ingezet. Dat is vooral aanbodgericht Met deze driedeling is de eindgebruiker niet echt gediend, omdat
waarop de lokale overheden hun websites en botst met trends als social networking, wi- hij voor het ene soort informatie rechtsaf wordt gestuurd, voor het

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


13
andere linksaf en voor het derde omhoog. Het feit dat we dus drie (informatie- of content-) fundament. Zonder fundament is effectief
omgevingen aantreffen (in plaats van één) verraadt dat het gemak Informatie is geen IT-systeem en efficiënt communiceren een veel grotere opgave. Het is om die
van de gebruiker niet leidend is bij het inrichten van gemeentelijke reden verstandiger het inrichten van (presentatie)kanalen even te
websites. Dat gemeenten veel naar elkaar kijken in plaats van naar het be- laten voor wat het is totdat de onderliggende informatie(structuur)
lang van de eindgebruiker wreekt zich niet alleen in een tamelijk op orde is. Het creëren van samenhang in communicatie en dienst-
Na het navigeren middelmatige gemeentelijk aanbod aan de voorkant. Ook achter verlening wordt anders onnodig een heel erg ingewikkeld proces.
de digitale gevels worden ‘best practices’ overgenomen. Deze Er bestaat een aantal documenten waar gemeenten zich aan vast
EGEM adviseert in haar Stijlgids voor corporate websites van ge- praktijken schijnen vooralsnog grotendeels te worden opgelegd kunnen houden bij het organiseren van hun inhoud. Deze krijgen
meenten helder dat gebruikers ‘in de vorm van een duidelijke en door leveranciers van software. Veel beleidsstukken over de digi- helaas niet dezelfde aandacht als systeemgedreven informatie van-
uniforme navigatie op de gemeentelijke websites’ een goede struc- tale overheid tonen een onevenredige aandacht voor systemen en uit de IT-markt. Sinds kort is er de Rijks Web Metadata Set (OWMS
tuur dient te worden geboden. Dit is op zich waar. Maar het is software en gaan niet of nauwelijks in op het ordenen van de in- 3,5). Deze legt de syntax vast van alle metadata binnen de gehele
niet de hele waarheid. Want wat denken ‘s Rijks aanbieders van houd, en het standaardiseren daarvan. Terwijl site bezoekers nooit overheid. Een belangrijke stap in de richting naar standaardisatie
informatie aan te bieden nadat een gebruiker heeft genavigeerd? komen vanwege de open standaarden, maar vanwege de informa- en samenhang. Op het gebied van een uniforme betekenisgeving
Deze vraag wordt in de stijlgids van EGEM niet gesteld, laat staan tie. (semantiek) is echter nog veel werk te verzetten. De wildgroei aan
beantwoord. Navigeren lijkt daarmee tot doel te zijn verheven, in Communicatiebeleid lijkt soms zelfs impliciet te worden gedic- thematische indelingen van informatie binnen de overheid vormt
plaats van te worden gezien als een gereedschap voor de sitebe- teerd door software. Waarom anders zijn er aparte systemen voor op dit moment een belemmering voor de nagestreefde samenhang.
zoeker. Overheidswebsites draaien om informatievoorziening en de producten- en dienstencatalogus, voor raadsinformatie, voor
dienstverlening - net als het gros van andere sites trouwens. In- bekendmakingen, archivering, en voor contentmanagement? Het De groeiende rol en impact van internet op onze manier van wer-
formatie wordt aangeboden op pagina’s en in documenten. Juist is immers allemaal enterprise content en onderhoudt per definitie ken en communiceren toont een digitaliserende (werk)omgeving
op een webpagina biedt samenhang toegevoegde waarde voor de relaties met elkaar. die steeds meer verweven raakt met (digitaal) informatiebeleid. In-
informatiezoeker. Navigatie ondersteunt de gebruiker slechts in Daar waar - bijvoorbeeld in het verlengde van de dienstverlening - formatie dient om die reden het vertrekpunt te zijn voor webbeleid
het belopen van de verschillende routes naar relevante pagina’s. samenhang moet worden gecreëerd tussen een webpagina en een Is dit op orde, dan wordt het bouwen van systemen om die infor-
Vergelijk een site met een kantoorgebouw. Daarin draait het in workflow, worden ad hoc digitale lijntjes gespannen of modules matie te beheren een stuk effectiever en kosten efficiënter. Hieraan
hoofdzaak om verdiepingen en ruimtes. Een lift in zo’n gebouw aangeboden. Dergelijk houtje-touwtje-werk is noch innovatief, voegen schrijf cursussen niets toe. Elk prettig en correct geschreven
is een middel om te navigeren binnen het gebouw, net als de trap. noch integrerend, en in ieder geval niet duurzaam. Het lijkt wel de artikel verdwijnt immers nog steeds als een parel in de modder als
Een lift is uiteraard niet het doel van het gebouw, want werken gemeentelijke praktijk. Deze verzuilde praktijk botst steeds harder het niet in een netje wordt bewaard.
of overleggen doen we in ruimtes. Ondertussen adviseert EGEM met de behoefte aan transparantie.
wel een navigatiestructuur die aanbodgericht is en geen rekening Indien wordt uitgegaan van de informatie en daarin wordt geïn-
houdt met de manieren waarop gebruikers anno 2009 willen zoe- vesteerd - door hier bijvoorbeeld structuur en consistentie in aan
ken om te kunnen vinden. te brengen - maakt het vervolgens niet uit welk systeem die in-
Hier ligt dan ook een van de uitdagingen met betrekking tot de formatie zal bewaren of beheren. De stelling dat gemeentelijke in-
klantcontactcentra waar gemeenten nu mee aan het stoeien zijn. formatie alleen kan worden beheerd vanuit de systemen van de
Informatie is daarbij welbeschouwd altijd(!) het fundament; digi- huidige gemeentelijke IT-leveranciers is niet langer hard te maken.
tale informatie wel te verstaan. De kanalen dienen op informatie De praktijk zit echter nog behoorlijk gevangen in deze denktrant.
te kunnen worden aangesloten. Een omgekeerde werkrichting -
eerst kanalen inrichten en daarna de digitale informatie erachter De parel en de modder
- levert onherroepelijk een duurder traject op, omdat informatie
eerst per kanaal is gestructureerd en pas daarna kanaaloverstij- Het actualiseren en optimaliseren van informatiestructuren is niet
gend moet worden gemaakt. eenvoudig. Maar wat erger is: het is lastig om er op korte termijn
goede sier mee te maken. Dit heeft vooral een politieke dimensie.
Vandaar dat een kanaalinsteek aantrekkelijker is vanuit branding
(ofwel marketing) oogmerk.
Van uitstel van informatiebeleid komt echter geen afstel. Al is het
alleen al omdat Den Haag de vinger hier aan de pols houdt. De re-
aliteit dwingt elke gemeente vroeg of laat energie te steken in haar

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


14
ondanks deze kennis er bij opdrachtgevers voor webcommuni-
catieprojecten nog zo weinig aandacht is voor die achterkant. Ook
kritische rapporten over slecht presterende overheden in digitale
dienstverlening leiden nog niet tot een andere benadering. Hierdoor
worden we online dagelijks van het digitale kastje naar de muur ge-
stuurd. Er staan veel zuilen in de digitale organisatie. Deze staan het

Waarom veel Web 2.0-gedoe gewenste, geïntegreerde aanbod in de etalages in de weg.

Web 2.5
niet werkt Wie (op internet) wil kijken naar de webontwikkelingen voorbij
Web 2.0 kan zich snel inlezen in de informatieproblematiek van
nu en straks. De online consumptie van informatie laat zich soms
Van interactie als effect naar interactie als proces vergelijken met het drinken uit een openstaande brandslang. Het
uitrollen van nog meer of mooiere brandslangen biedt weinig soe-
Column Managementsite, 18 oktober 2010 laas voor dit communicatieprobleem. Velen onder ons lijden al aan

W
informatie-overload. Dus hoe halen we de druk van die brand-
Sexy slang?
e zijn er al helemaal aan gewend, aan Web 2.0. Alle Hoe kunnen we de blik van bestuurders en ontwerpers van soft-
nieuwe media van nu bieden natuurlijk een veel beter en sa- Informatie is niet sexy. Punt. We leven als natie en werelddeel al ware naar inhoud verleggen?
menhangend overzicht van kennis en informatie dan Web 1.0. jaren in de schaduw van het Angelsaksische wereldmodel. In de Voor managers is het kostenaspect altijd een goede invalshoek. Er
Toch? Mm, ik weet dat niet zo zeker. Als er iets mankeert aan communicatie- en marketingcultuur, die we daaruit hebben over- zijn de afgelopen tien jaar veel fte’s gecreëerd voor het managen
de Web 2.0-hausse is het wel de versnippering in contentaanbod genomen, draait alles vooral om sexyness en zichtbaarheid. Scoren van inhoud. Er wordt veel werk gemaakt van informatie. Maar die
die hiervan het gevolg is. Veel 2.0-gedoe is bovendien helemaal met sociale media doe je daarom daar waar dat zichtbaar is, aan de informatie werkt nog steeds niet voor ons! Er wordt nog niet slim
niet interactief. Sterker nog, de randvoorwaarde voor het onder- voorkant. Het kunnen laten zien dat je meedoet met de nieuwste geautomatiseerd. Meer media hebben tot op heden geleid tot een
steunen van digitale interactie ontbreekt. trends is innovatie, ook al leiden veel cosmetische effecten niet tot waaier aan schrijfcursussen, schrijfsystemen, fraaie etalages, maar
Interactie als hoofdbestanddeel van moderne communicatieproces- duurzame verbeteringen. Veel Web 2.0-werk is Etalagewerk 2.0. weinig verbinding daartussen. Elk medium bracht immers zijn
sen staat al een paar jaar in de coulissen van menig project in digi- De marketingeffectiviteit hiervan wordt gemeten in touch points eigen systeem mee, met daarin een eigen inhoudelijke structuur.
tale communicatie en dienstverlening. Maar echt schitteren op het en buzz rates. (Een touch point is een sexy begrip voor communi- Communicatieve verbindingen hiertussen blijven nog geregeld
podium doet het zelden. De term figureert inmiddels wel standaard catiemomentje.) achterwege. Er wordt kortom steeds meer gecommuniceerd, maar
in allerlei communicatie- en beleidsplannen en marketingverhalen Een duurzaam rendement van sociale media is echter iets anders die communicatie raakt steeds meer verzuild door IT-systemen.
over de nieuwste communicatie- en samenwerkingsystemen. Maar dan op korte termijn scoren met effect. Web 2.0 ontwikkelingen Wie vooruit kijkt voorbij de Web-2.0-tools kan zien dat de 3.0-pro-
de praktische uitvoering van interactie komt nog dikwijls neer op blijken – als het cosmetisch effect is uitgewerkt – nog een andere bleemstelling gaat over de samenhang van inhoud. Hoe staat een
grafische interactie en effectbejag in de digitale etalage. kant te hebben. In het informatiemagazijn, aan de achterkant lig- stukje informatie, op internet of intranet, in relatie tot andere con-
Werkelijke interactie 2.0 – digitale sociale interactie – kun je realise- gen inmiddels genoeg kansen om sprongen voorwaarts te maken tent? En hoe kan ik hier effectief mee interacteren?
ren als je mensen op elkaar aan kunt sluiten op basis van datgene door verbetering van digitale (interne) communicatie en dienst- Uiteraard vergt de ontwikkeling van het ‘Semantisch Web’  veel
wat hen samenbrengt: gedeelde interesses, ervaringen, expertises, verlening. Maar die krijgen nog geen aandacht, omdat die aan- technologie. We leven nu eenmaal in de Digitale Revolutie. Maar
idolen, doelen etc. Want mensen interacteren (communiceren) nu dacht (en het budget) al op gaat aan de etalages. het uitgangspunt voor Web 3.0 is fundamenteel anders dan dat
eenmaal met een reden, zoals een onderwerp of thema. Alle on- van Web 2.0. Web 2.0 gaat over de media en het vullen daarvan.
derwerpen bestaan in digitale communicatie als informatie. Met Nog geen sprongen vooruit Web 3.0 gaat over het verbinden van inhoud. Inhoud is en blijft
(meta)informatie kun je zinnige relaties leggen tussen gebruikers bovendien duurzamer dan de systemen waarin die inhoud wordt
en digitale bronnen en tussen gebruikers onderling. Voor sociale Succesvolle dienstverlenende websites zijn ondertussen niet suc- opgeslagen. Da’s zeker relevant in een tijd van bezuinigen.
netwerken is informatie net als water voor een willekeurig irriga- cesvol vanwege taalbeheersing, kleurgebruik, al dan niet scrollen En tot slot blijft inhoud het fundament waar alle digitale sociale
tieproject: cruciaal. of andere aspecten van de etalages. Vraaggestuurde sites zoals interactie op is gebouwd. Wie interactie wil, moet beginnen met
Waarom wordt dan nog maar zo zelden serieus werk gemaakt van Amazon en Funda zijn succesvol vanwege het magazijn achter de werk te maken van de inhoud.
informatie? etalages. Het is dus op zijn minst interessant te constateren dat

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


15
Gebruiksvriendelijk

Een centrale vraag (er zijn er wel meer) in webmanagement is


“hoe maak ik het de gebruiker zo gemakkelijk mogelijk?” Dit blijkt
moeilijker dan het zich laat aanzien. Het antwoord schuilt niet in

De impact van websites op media- meer vraaggerichte content. Waar het in webmanagement – en in
bredere zin in digitale communicatie – om draait is de tijd die het
kost om een online taak te vervullen. Van sommige taken kun je je
en contentproductie bovendien voorstellen dat het snel vervullen ervan zeer relevant is
voor het optimaliseren van conversierates, het bewaken of terug-
dringen van kosten of het verbeteren van de productiviteit. Denk
Van staart naar kop maar aan taakgedreven bezoekers op intranet. De meeste intranet-
ten tonen ondertussen erg veel staart en weinig kop, omdat ze nog
Column Managementsite, 31 oktober 2010 morgens inlogt in zijn organisatie, en iedereen die wel eens landt gericht zijn op beleving en emotie, en pas daarna op (samen) wer-

W
op een website. Binnen de context van bezuinigen en optimalise- ken.
ren biedt het boek interessante inzichten voor managers. McGovern laat zien hoe op navigatieniveau veel symptomen kun-
ie nu wil bezuiningen kan ingrijpen in web- en con- nen worden bestreden door zorgvuldig na te gaan welke termen
tentmanagement, zo leert de evidence based analyse van intra- Digitaal rapport – carewords – passen bij de klant. Als bij het opzetten van websites
net goeroe Gerry McGovern. Maar liefst 60% van de content wordt aangesloten op taken in plaats van op content maakt dat
op intranetten (en internetsites) voorziet in slechts 20% van de Wat bij de opdrachtgevers voor websites, communicatie- en web- veel verschil, zo legt McGovern haarfijn uit.
vraag, terwijl 5% van de content in 25% van de vraag voorziet. managers, geregeld ontbreekt in de aanloop naar een nieuwe site
Daar tussenin bevindt zich het blok van 35% content dat in 55% is een duidelijk klantperspectief. Dit is niet hetzelfde
van de vraag voorziet. De kop, staart en body van corporate con- als een vraaggerichte houding, het zich met content
tent verschillen aantoonbaar in relevantie voor de gebruiker. Dit richten op mogelijke vragen, die juist alomtegen-
komt omdat gebruikers anders naar media en content kijken dan woordig is in communicatiemanagement. Klantper-
media- en contentmanagers. McGovern: “The worst possible spectief is eerder het tegendeel. Het houdt in dat je je
way to design a website is to have five smart people in a room als aanbieder kunt verplaatsen in de behoeften van
drinking lattes discussing branding”. de klant. Dat je een website kunt bekijken door de
ogen van de gebruiker. Dit vereist een zekere mate
New Thinking van empathisch vermogen.
Websitebezoekers klikken links aan, omdat de la-
Onlangs verscheen het boek The Stranger’s Long Neck van Gerry bels van die links (de woorden die als link worden
McGovern. Al jaren ontvang ik op zondag zijn wekelijkse nieuws- getoond) lijken te passen bij het doel van het site-
brief New Thinking. Wat daarin door de jaren heen voorbij is bezoek. Lijken te passen, want de praktijk toont
gekomen heeft hij nu uitgewerkt en vastgelegd in een boek. Dat aan dat veel navigatielabels die op websites wor-
werd tijd. The Long Neck bevat veel “oja, zó zat het” passages, dit- den aangeboden, de zogenoemde “customer care-
maal geflankeerd door schema’s, tabellen en illustraties (die in zijn words” niet passen bij de taak van de klant. Dit feit
nieuwsbrieven structureel ontbreken). Een must read voor elke se- (dat McGovern statistisch onderbouwt) duidt op een
rieuze professional in digitale communicatie. En welke manager in gebrek aan rapport met die klant. En dit komt door-
de digitale organisatie is dat tegenwoordig niet? dat websites meer emotiegedreven zijn vanuit een behoefte aan Long Neck (Kop): grofweg 5% van de content voorziet in 25% van
De hoofdboodschap van McGovern overstijgt in ieder geval de bijvoorbeeld branding, dan dat ze het de gebruiker zo gemakke- de vraag. Body: grofweg 35% van de content voorziet in 55% van
de vraag Long Tail (Staart): grofweg 60% van de content voorziet in
grenzen van communicatie- en webmanagement. The Stranger’s lijk mogelijk willen maken bij het volbrengen van een taak. En elk
20% van de vraag.
Long Neck gaat over hoe (ineffectief) we eigenlijk omgaan met webbezoek impliceert een taak.
websites en content. Redelijk tot erg inefficiënt volgens McGovern. (Bron: Gerry McGovern, The Stranger’s Long Neck, blz. 11)
En dat kost geld. Anno 2010 raakt dit onderwerp iedereen die ‘s

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


16
Echter, het monopolie op media en content, dat de branche lange
tijd had, is in de digitale omgeving zo goed als verdampt. Met de
verbreiding van het gebruik van sociale media is de machtsver-
houding tussen zenders (actie) en ontvangers (reactie) fundamen-
teel gekanteld (interactie). Beelden vormen zich daarom anders
dan tien jaar geleden. Neem bijvoorbeeld de beeldvorming naar

Oude Wijn 2.0 of Nieuwe Wijn 1.0? aanleiding van publicaties op Wikileaks. Betekenis laat zich steeds
moeilijker inbranden in de (passieve) hoofden van ontvangers,
consumenten, medewerkers en doelgroepen. En dit geeft een flin-
ke zwengel aan het proces van beeldvorming, met als gevolg de
Hoe herken je Oude Communicatie 2.0? verwarring hierover bij professionele beeldvormers.

Managementsite, 11 januari 2011 Op LinkedIn worden regelmatig vragen gesteld op mid-

H
delenniveau.
Hier hebben we gelijk een belangrijk aspect aan Oude
et is niet vreemd dat we bij nieuwe uitdagingen terug- communicatie 2.0 te pakken. Nieuwe communicatiemo-
grijpen op zienswijzen die we al kennen. Het is tegelijk de vraag gelijkheden worden qua doelstelling en gebruik nog ge-
of oude inzichten adequate antwoorden geven op innovatieve, rangschikt onder traditionele media in de middelenmix.
nieuwe vragen. Kiezen we in communicatiebeleid bijvoorbeeld Sociale media worden daarbij slechts beschouwd als
voor oude zienswijzen die zijn ge-airbrushed? Of kiezen we nieuwe middelen, gelijk alle oude middelen. Klaar om te
voor nieuwe zienswijzen? Kiezen we voor Oude wijn 2.0, of worden gevuld met persuasieve inhoud in dienst van de
Nieuwe wijn 1.0? reputatie. Nieuwe communicatiemogelijkheden worden
op beleidsniveau nog dagelijks terug geschaald tot nieu-
Oude wijn 2.0 in Communicatie we zendmogelijkheden. Deze down scaling komt het
meest kernachtig terug in het communicatie 2.0-credo
Er is de laatste vijf jaar veel tijd, energie en geld geïnvesteerd in “Iedereen is zender” (schrijver, journalist, contentprodu-
Oude wijn 2.0. Dit komt neer op het gebruik maken van nieuwe cent).
technologie voor het doen van oude dingen. Zeg maar business In een tijd van crisis, bezuinigen en accountability – en
as usual 2.0. In communicatie komt dit veel voor. Innovatieve ini- zo aan het begin van het nieuwe jaar – zijn er kritische
tiatieven zien er vaak mooi uit, maar vormen nog steeds vehikels vragen te stellen bij de wijze waarop organisaties hun communi- Sociale media blijken minder effectief zendkanaal voor reclame-
voor communicatieactiviteiten uit de vorige eeuw. Wat we dage- catie laten meebewegen met de digitalisering. Blijven we dat doen boodschappen. Aan luisteren naar klanten werd in 2009 nog niet
gedacht(!). (Adformatie 2010-34)
lijks zien is dat nieuwe communicatiemogelijkheden (die sociale volgens oude inzichten, of willen we wat met nieuwe inzichten?
netwerken ons bieden) worden geduid als mediamogelijkheden. Hieronder stip ik drie belangrijke, en goed te herkennen, hoofd-
Discussies binnen de communicatiebranche gaan voortdurend symptomen aan van oud communicatiedenken, Oude wijn 2.0. 2. Meer media zijn beter
over de media, de middelen. Voor traditionele zenders, zoals ver-
kopers, journalisten en voorlichters vormen de nieuwe media de 1. Aanbodgericht en zendergedreven in dienst van de Een aspect van beeldvorming is het korte termijn-denken dat hier-
uitdaging: de media zelf zijn de verandering. beeldvorming in besloten ligt. Scoren doe je immers z.s.m., en niet later. (En hoe
vaak worden we niet aangemoedigd te scoren met social media
Hoe herken je Oude communicatie 2.0? Ook al dwingen ontwikkelingen op het web steeds meer transpa- of met SEO?) Dat is interessant in een tijdvak waarin ook wordt
rantie en interactie af, de sturing op die transparantie is in Oude opgeroepen tot duurzaamheid en veranderen. Scoren op korte ter-
Nog van de week werd op LinkedIn de suggestie gedaan ambte- communicatie 2.0 en traditioneel communicatiemanagement nog mijn is beeldvorming. Veranderen is iets anders.
naren op Twitterles te sturen. “De communicatie vanuit overheids- gericht op het beheersen en kleuren ervan. Een  uitgangspunt Twee – langere termijn – consequenties van de focus op beeldvor-
organisaties via websites, brochures en sociale media speelt een daarbij is dat organisaties zelf (het effect van) hun reputatie be- ming zijn; 1) de versnippering van het communicatielandschap; en
belangrijke rol bij de beeldvorming en perceptie van de burger,” palen, met afdelingen Communicatie als loods aan het mediaroer. 2) een groeiend gevoel van informatie-overload bij gebruikers van
zo luidde de onderbouwing. digitale media en gereedschappen.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


17
Veel nieuwe communicatiesnippers bestaan op dit moment nog een’) en de informatiestromen van nu zijn niet meer van papier
naast elkaar, analoog aan communicatiemedia in de traditionele 3. Technologie- en systeemgedreven: en stromen niet langer alleen in een cascade van boven naar bene-
middelenmix – magazines, brochures – die nu eenmaal altijd fy- digitale verzuiling den. In digitale communicatie komt het aan op wat je als aanbieder
siek naast elkaar bestonden. In communicatiemanagement klinkt doet, en minder om wat je als aanbieder zegt. De kloof die er vaak
bovendien nog steeds de overtuiging door dat meer boodschappen Vrijwel elke mediasnipper die in de 2.0-hype is verschenen heeft is tussen boodschap en gedrag laat zich niet meer wegpoetsen met
langs meer kanalen meer effect zullen sorteren. Het zelf hebben een apart IT-systeem met zich meegebracht. Want veel ‘innovatie’ beeldvorming. Daarvoor is de digitale wereld te transparant ge-
(kunnen bedenken, maken, vullen en beheren) van meer media bestaat tussen de oren van beslissers nog als ‘technologie’. Innove- worden.
was en is bovendien nog vaak leidend in (digitaal) communicatie- ren is technologie. En waar technologie wordt gepredikt, verrijzen Wie deze uitdagingen wil vangen in duurzaam beleid doet er ver-
beleid. De veranderende omgeving noopt tot het stellen van vra- er in de regel vanzelf systemen. standig aan een nieuw kennisvat te ontkurken.
gen hierover. Want hoe rendabel zijn al die eigen media eigenlijk? Veel organisaties kampen daarom nu met digitale verzuiling. Dit
Het samenbrengen – convergeren – van het woud aan kanalen en houdt in dat door de hoeveelheid verschillende systemen de ge- Van mediaproducten naar communicatieprocessen
boodschappen komt moeizaam van de grond. Wellicht is dit zo, wenste en inmiddels noodzakelijke digitale uitwisseling van infor-
omdat convergentie niet gaat over het maken van meer media, matie in feite wordt gehinderd door IT-silo’s. De mediaproducten zelf zijn – als focusgebied in communicatie-
maar over het effectiever distribueren van informatie. Het gevolg van technologie-gedreven innovatiebeleid vormt strategie – een gepasseerd station. De echte verandering schuilt in
Wie zoekt naar effectiviteitsverbetering en kostenbesparing hoeft daarmee een belangrijke belemmering voor effectieve digitale de communicatieprocessen die met nieuwe technologieën realiteit
slechts in te koppen. communicatie en dienstverlening. Hierdoor kost niet alleen veel zijn geworden. Wie vooruit wil in de verandering focust op die
‘2.0-gedoe’ meer dan nodig is. De automatisering- en systeemge- processen.
drevenheid van menig intra- Sociale netwerken zijn bovendien geen virtuele plakzuil voor for-
net vormt een nog grotere mele boodschappen. Ze draaien niet meer om look & feel en pre-
ondermijning van organisa- sentatie, maar om het uitwisselen van informatie. Facebook is een
tionele veranderingen, die open platform voor interactie met informatie. Die interactie is niet
ze juist wordt geacht te on- langer in handen van professionals, noch wordt die door hen ‘ge-
dersteunen. Denk maar aan vuld’. Iedereen die wil twitteren kan dat doen. Iedereen die wil
Het Nieuwe Werken (wat luisteren of volgen kan dat doen. “Iedereen is gebruiker”.
complexer is dan het uitrol- Wat geldt voor sociale sites zoals LinkedIn geldt voor webcommu-
len van IT-systemen). Op de nicatie in bredere zin. Maak het gebruikers van de eigen website
klassieke ‘eilandjes’ binnen makkelijker. Het ondersteunen van een makkelijk logistiek proces
organisaties staan inmiddels is iets anders dan het bieden van een mooiere omgeving.
‘innovatieve’ systeemsilo’s. Dit is dus geen presentatie-aspect (zoals de usability van de in-
Deze zijn wellicht redelijk  terface), maar een organisatie-aspect (structuur en samenhang in
geslaagd als automatisering, informatie).
maar nog te vaak een ramp
voor de professionele ge- Van externe naar interne motivatie
meenschap om mee te wer-
ken. Die gemeenschap wil Het aangaan van interactie is des mensen; intern gemotiveerd.
iets met informatie, en niet Interactie op commando (d.m.v. het stimuleren en motiveren van
zozeer iets met een systeem. doelgroepen) levert minder effectieve interactie op. Intern gemo-
tiveerde interactie wordt gevoed door vakinhoudelijke thema’s,
Nieuwe wijn 1.0 expertises, competenties, en ook persoonlijke interesses, hobbies,
Voorbeeld GGD-community: een poging een eigen community op idolen en zoverder. Online netwerken zijn een virtuele samenscho-
te zetten rond jongeren (een doelgroep waarop veel van dergelijke Om hoofd te kunnen bieden aan de hoeveelheid communicatie- ling van intern gemotiveerde geesten (overigens net zoals discus-
initiatieven worden losgelaten). Deze jongeren bevinden zich allang
veranderingen en de impact die zij hebben, bieden oude, media- siefora uit het web 1.0-tijdperk – interactie is geen nieuw fenomeen
op Hyves en Facebook. Toch kiezen opdrachtgevers ervoor om te
investeren in eigen sociale netwerken en media. Alle profielen in dit gedreven inzichten op digitale communicatie een steeds wankeler op internet). We spreken niet voor niets van participatie-economie
voorbeeld zien er ongeveer zo uit: leeg. Vergelijk dat eens met een basis. De mediamonopolies zijn in de digitale wereld opgeblazen tegenwoordig. Participanten 1.0 zijn geen doelgroepen 2.0. Behan-
gemiddeld Hyves-profiel. (daarom heten die digitale media nu ‘sociaal’ – oftewel ‘van ieder- del gebruikers dus ook niet als passieve doelgroep – als je tenmin-

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


18
ste iets wilt met interactie. En hier komt de spraakverwarring over steunen daarmee de collectieve betekenisgeving aan die informa-
media weer om de hoek kijken. Sociale media zijn geen informatie- tie. Dit interactieproces wordt een belangrijk onderdeel van de
dragers in de traditionele communicatiebetekenis; dat waren – en beeldvorming. Want ook beeldvorming wordt natuurlijk ‘sociaal’.
zijn – middelen voor extern motiveren. De duurzaamheid van de reputatie leunt steeds zwaarder op wat
je als organisatie doet. Meer roepen is oude wijn 2.0; beter doen is
Betekenisgeving nieuwe wijn 1.0. Dit zagen we onlangs weer gebeuren met Tele-2.
Niemand klaagt over goede dienstverlening. Mensen klagen als
Het proces van betekenisgeving verandert van een opgelegde for- de beeldvorming over de dienstverlening niet overeenkomt met
mele betekenis naar een collectief, door peers gevormde, informele de werkelijkheid.
betekenis. (Die laatste was er natuurlijk altijd al in de wandelgan-
gen, maar is nu veel interactiever, sneller en zichtbaarder gewor- Welkom alternatief
den. Internet is de digitale wandelgang – weer eens wat anders
dan digitale snelweg.) Hiermee raakt een belangrijke doelstelling Het saneren en beter inrichten van digitale communicatieproces-
onder traditioneel communicatiemanagement, het betekenis ge- sen is een welkom alternatief voor het creëren van meer flashy
ven voor en aan anderen – dan wel het inbranden ervan – alengs beeldvorming om ineffectiviteit op te leuken. Op het web wordt
uitgehold. Betekenis geven wordt sociaal, d.w.z. we doen het zelf! de reputatie bepaald door wat je op een site kunt doen – en hoe
En het is een proces in plaats van product. makkelijk je dat kunt. Alles wat je op een site kunt lezen is hieraan
De machtsverhouding tussen de zenders van formele corporate onderschikt geworden.
betekenis en de informele social mobs zal in 2011 gestaag door Meer betekenisgeving door middel van formele informatie-push
kantelen in het voordeel van de laatstgenoemden. De beweging is wint het niet meer van de betekenis die sociale massa’s er inmid-
van persona naar persoonlijk. dels aan kunnen geven. Het sociale web toont de democratisering
in communicatie, die de digitalisering in gang heeft gezet. Wie wil
Van duur contentmanagement naar duurzame kijken naar deze verandering kijkt voorbij en achter de media. So-
informatiestructuren ciale media zelf zijn slechts een symptoom van de verandering,
maar niet de verandering zelf.
Een uitdaging zoals informatie-overload laat zich onderwijl niet Het is dus een keuze waar managers en beslissers zich op richten:
oplossen met meer media. Ook hier onderscheidt nieuwe wijn zich op sociale media of op communicatie-, interactie- en informatie-
van oude: De focus in communicatie-ondersteuning dient zich te processen? Bouwen we verder door op en pimpen we oud gedach-
verleggen van media en presentatie naar informatie en organisa- tegoed? Of verdiepen we ons in nieuw gedachtegoed: Oude wijn
tie. Alles wat je organiseert kun je daarna presenteren. Omgekeerd 2.0 of Nieuwe wijn 1.0?
werkt dat niet, zo leert de ervaring.
Informatie is het belangrijkste bouwblok in communicatie. Maar
wie maakt hier werk van? Toch maar weer die softwareprogram-
meurs die informatiestromen dienen te automatiseren, zoals de
afgelopen tien jaar? Dit levert dure automatisering op.
Op het gebied van content management (informatie is content) ligt
potentieel veel toegevoegde waarde voor communicatieprofessio-
nals (waarde die ze met het maken van meer media in wezen niet
meer hebben). Maar geen oude waarde 2.0: redactie, maar nieu-
we waarde 1.0: organisatie. Wie maakt werk van de inhoudelijke
structuren die relevant zijn in communicatieprocessen?

Informatiestructuren

Betere, communicatieve informatiestructuren stellen de gebrui-


kers van informatie in staat effectiever te interacteren. Ze onder-

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


19
wat dat betekent). Een consistente lijn zit er niet in, net zoals in best
practices. Het begrippenkader binnen de branche is mede daarom
vaag, of ‘fluïde’. Niet alleen wisselen labels elkaar vrij ad hoc af, de
betekenissen van de begrippen zijn vaak onduidelijk.
(Hoe) Werkt het communicatievak Hiermee ligt er niet bepaald een sterk vakinhoudelijk fundament
voor ‘communicatie’ als vak. De conclusie van Bert Pol is daarom

nou eigenlijk? dat binnen de communicatiebranche veelal de kennis ontbreekt om


serieus te worden genomen. En dat is al minstens een decennium
lang een beurse plek in de hearts & minds van communicatiekun-
digen. Pol kijkt daarbij overigens met name naar het beïnvloeden
van gedrag met gebruikmaking van campagnes. Zijn kritiek spitst
zich dan ook toe op de wijze waarop (overheids)campagnes wor-
den gevoerd en hoe de effectiviteit hiervan wordt gemeten.
Frankwatching, 23 september 2010

H
Communicatieprofessionals en hun aanpak Veel campagnes werken averechts

et kernprobleem dat eigenlijk al sinds de lancering van Een centraal issue in de communicatiepraktijk is de methodolo- Vanuit een psychologische invalshoek zijn veel (overheids)cam-
‘het communicatievak’ drukt op de branche is: hoe werkt het vak gische aanpak van communicatieprofessionals. Dit is vaak geen pagnes ineffectief, omdat ze bijvoorbeeld communiceren wat men-
nou eigenlijk? Communicatieadviseurs spannen zich weliswaar aanpak, maar een verzameling specifieke successen, die te boek sen niet moeten doen, in plaats van wat ze wel moeten doen. Veel
met de beste bedoelingen in, maar het is dikwijls onduidelijk staan als best practices. Deze ‘goedevoorbeeldencultuur’, die bin- campagnes zijn vermijdend in plaats van benaderend, ze gaan
wat het rendement is van al die inspanningen. Nu de broekriem nen de communicatiebranche breed wordt gedragen, biedt geen meer over ‘niet oversteken’ dan over ‘aan deze kant blijven’. Veel
her en der moet worden aangetrokken, klinkt de bovenstaande gedegen basis voor beleid. Ook al gaat deze daar wel voor door. campagnes werken daarom zelfs averechts, in de zin dat ze het on-
vraag steeds vaker en dwingender. In dit artikel een analyse en Uit het spoor van best practices dat inmiddels is getrokken, val- gewenste gedrag bevorderen. Pol illustreert dit verschijnsel aan de
een synthese van deze probleemstelling. len immers geen controleerbare en herhaalbare communicatiever- hand van de ‘Korte lontjes-overheidscampagne’, een campagne te-
schijnselen of -dynamieken te destilleren. Elk goed voorbeeld staat gen te snel agressief worden. Hierin zien we in een commercial een
Vrijdag 17 september 2010 hield de Utrechtse Communicatiekring min of meer op zichzelf en is eerder een incident in een specifieke verkeersopstopping, die leidt tot een uit de hand lopend straatcon-
haar eerste nazomercongres. Het thema was gelijk een aardige bin- context dan een algemeen geldende structuur. flict. Terwijl juist de bedoeling is dat mensen na het ontvangen van
nenkomer: waar staat het communicatievak over pakweg 10 jaar? de boodschap voortaan niet in gevecht gaan met elkaar!
Wat is het beeld van de toekomst? De aftrap werd verzorgd door Veel begrippen in communicatie zijn regelmatig modebegrippen. En wat te denken van de ‘Aardige mensen-campagne’, waarin on-
de eerdaags afzwaaiende lector overheidscommunicatie aan de Dit zien we in digitale communicatie op dit moment het sterkst. der andere een omaatje koekjes uitdeelt aan de vuilnismannen, die
Hogeschool Utrecht, Bert Pol. Hij schetste in zijn toespraak boven- Ze komen en ze gaan. Denk aan wat ooit ‘missie’ heette (en thans dat koekje vervolgens achter haar rug om weggooien?
staande kernprobleem: hoe werkt het vak nu eigenlijk? kern- of merkwaarden), interne communicatie (nu soms verengelst Dit verschijnsel zie je overigens ook buiten overheidscampag-
tot internal branding) of ‘sociaal intranet’ (waarvan onduidelijk is nes. Hufterig gedrag wordt vaker getoond dan sociaal gedrag. Dit

Drie voorbeelden van spots die het ongewenste gedrag laten zien.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


20
is schering en inslag tijdens een gemiddeld reclameblok. We worden
via reclameboodschappen dagelijks opgevoed in asociaal gedrag. De
hypothese is dat dergelijke content beter scoort op creatief niveau.
Maar ‘de communicatie-impact van creativiteit is gering’, stelt Bert
Pol. Hij plaatst in dit verband dan ook vraagtekens bij het belang van
creatieve concepten. Het belang of de invloed hiervan is immers nooit
degelijk onderzocht! Het is als het ware een ‘best practice’, en – net als
andere best practices – niet controleerbaar of herhaalbaar. Het communicatievak en
Onderscheid tussen ‘on stage’- en ‘off stage’-
communicatie
de definitie van social media
De focus in communicatiecampagnes ligt tot slot sterk op bewust
gedrag. Deze insteek voor communicatie laat onderbelicht dat
mensen veelal handelen vanuit onbewuste overtuigingen, waar- Frankwatching, 30 september 2010 Wat zegt Wikipedia?

A
den en normen. In veranderingsprocessen maakt bijvoorbeeld
Thijs Homan (masterclass bij de HAN, januari 2010) in die context De golf van communicatie-innovaties wordt binnen de Neder-
onderscheid tussen ‘on stage’- en ‘off stage’-communicatie en -ge- ls je kijkt naar alle digitale veranderingen om ons heen landse communicatiebranche overwegend beleefd als welkome
drag. Mensen geven formeel hun intentie voor gedrag aan, maar en de manier waarop die binnen de communicatiebranche wor- uitbreiding van de middelenmix, op het niveau van communica-
gaan vervolgens informeel gewoon over tot de orde van de dag. den geïntegreerd in innovatie en professionalisering, zie je nog tiemedia. En niet op het niveau van de gevolgen die deze commu-
De gedragsintentie wordt door een campagne dan misschien beïn- weinig bewegen in het communicatiedenken. Een vergelijking nicatiemedia hebben op het communicatievakgebied. Ik kwam tot
vloed (men meet dit door mensen bijvoorbeeld te vragen of ze op van  de Nederlandse definitie van ‘social media’ met de definitie deze conclusie toen ik in de voorbereiding voor een spreekbeurt
basis van de boodschap van plan zijn hun gedrag te veranderen), in een aantal andere talen geeft stof tot nadenken als het gaat om op Wikipedia de omschrijving van sociale media er eens bij haalde.
maar er verandert niets aan het werkelijke gedrag. 70% van de ver- de status van het vakgebied communicatie. We zijn er inmiddels misschien aan gewend dat alle sociale me-
anderingsprocessen mislukt dan ook. Hoe zal dat percentage lig- dia op dezelfde hoop worden gegooid, ongeacht wat het me-
gen bij maatschappelijke veranderingsprocessen? Web 2.0-hype dium doet of niet. De beroepsgroep is onduidelijk in het hante-
Voor een beroepsgroep die de pretentie heeft gedrag te kunnen ren van begrippen en definities (een andere kritiek die overigens
beïnvloeden, zijn dit somber stemmende statistieken. Blijkbaar is De Web 2.0-hype, die al minstens 5 jaar stand houdt, heeft mis- ook door mensen zoals Bert Pol wordt gedeeld). Zo is het door-
communicatie niet goed aangesloten op de veranderingsprocessen schien een beeld gecreëerd van een beroepsgroep die snel innoveert gaans onduidelijk of een communicatieadviseur nu adviseert over
die ze beoogt te begeleiden. Dit is trouwens een klacht die commu- en meebeweegt met de digitale ontwikkelingen in communicatie, communicatie(processen), of content schrijft. Ik was dus benieuwd
nicatiemensen zelf vaak hebben; ze worden niet op tijd aangehaakt die ons tijdvak zo kenmerken. Zo wordt al jaren de loftrompet ge- hoe de impact van al die sociale media nu precies stond beschre-
bij strategisch beleid en besluitvorming. Maar hun verhaal om wel stoken met blogs, podcasts en dergelijke, en zagen we in 2010 het ven. Want innovatie gaat over structurele impact, meer dan over
eerder bij campagnes te worden betrokken, mist vaak een eendui- enthousiasme zich verleggen naar Twitter, Yammer en Facebook. cosmetisch effect.
dige onderbouwing. Maar dat beeld is erg oppervlakkig. Over de dieperliggende conse-
quenties van sociale media op onze manieren van communiceren Op de Nederlandse editie van Wikipedia (NL) staat de volgende
Uitdaging – en de veranderingen die dit weer met zich meebrengt voor de omschrijving van sociale media:
communicatiebranche – lees je daarom niets tot bitter weinig. Dat Social media is de, ook in het Nederlandse taal-
De uitdaging voor de communicatiebranche is volgens Bert Pol het wil zeggen: datgene wat we lezen over de gevolgen van sociale gebied gangbare, Engelse benaming voor online
kunnen aantonen dat communicatie-inspanningen iets opleveren. media houdt nog steeds vast aan papieren waarden en normen. platformen waar de gebruikers, met geen of wei-
Accountability – het begrip dat in deze context meestal valt – be- Deze komen het mooist tot uiting in de overtuiging dat op het so- nig tussenkomst van een professionele redactie,
treft echter niet alleen het geld dat communicatie kost (in verhou- ciale web ‘iedereen nu zender’ is. Dit lees je veel. Hiermee wordt de inhoud verzorgen. Onder de noemer social me-
ding tot de baten die ermee worden gerealiseerd). Accountability impliciet een flinke rem gezet op innovatie en ontwikkeling bin- dia worden onder andere weblogs, fora, sociale netwerken als Hyves,
is volgens Pol vooral het kunnen uitleggen waarom je bepaalde nen de communicatiebranche. Facebook en LinkedIn en diensten als Twitter geschaard.
activiteiten en/of middelen inzet in de communicatie. Juist die Dit is een beschrijving waar zo op het oog niet zo veel mis mee is.
vraag blijft op dit moment vaak onbeantwoord, als er in het kader Tenminste als je wilt lezen dat Hyves en Facebook behoren tot so-
van campagnes al voor het wat, het middel of medium, is gekozen. ciale media en dat je voor publiceren misschien geen professionele

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


21
redactie nodig hebt. Maar deze beschrijving bevat een niet geringe draaien juist om de interactie die ze mogelijk maken in het digitale Vanuit een zendergeoriënteerde communicatie-attitude is dit goed
blinde vlek in de begripsvorming. Dit wordt duidelijk als je de Ne- communicatieproces. te verklaren. Met het benoemen van interactie als effect in plaats
derlandse omschrijving van sociale media vergelijkt met die van Laat ik er ondertussen van uitgaan dat de redacties/redacteuren van interactie als fundamentele verandering blijft de papieren
de ons omringende taalgebieden. van de verschillende taalgebieden vergelijkbaar zijn. Misschien communicatiedynamiek tussen zenders en ontvangers immers in
dat sommige bijdragen door ‘sociale communicatieadviseurs’ zijn stand. Dit zien we dus ook al 10 jaar. Hetzelfde geldt voor alle
De Engelstalige omschrijving van sociale media luidt: toegevoegd, maar je mag verwachten dat professionele commu- communicatie-activiteiten rond zendergeoriënteerde, aanbod- en
Social media are media for social interaction, nicatiemensen hier wel een oog op houden, zodat op Wikipedia vraaggerichte communicatie; die blijven vanuit de zender gedacht
using highly accessible and scalable publishing geen dingen staan die niet zo worden beleefd in de communica- en zijn gericht op media- en contentproductie. Dit is iets anders
techniques. Social media use web-based techno- tiebranche. dan kunnen adviseren over communicatie(processen). Sla het cur-
logies to transform and broadcast media monolo- susaanbod van communicatieopleidingen er maar op na.
gues into social media dialogues. De vraag is dus: waarom ontbreken essentiële kernwoorden in de Ook blijft in de conventionele communicatie-attitude het geloof in
Al bij het zevende woord zegt de Engelstalige beschrijving meer Nederlandse definitie van sociale media? En wat zegt dat over de stand dat zenders (communicatieadviseurs) in de dynamiek lei-
over de aard van sociale media dan de Nederlandse beschrijving professionelen die waken over kennisniveau en -ontwikkeling bin- dend blijven in veranderingsprocessen, en dat de ontvangers (me-
doet in de hele alinea. In de Nederlandse omschrijving ontbreekt nen de branche? Of doen al die Fransen, Duitsers en Angelsaksen dewerkers, burgers) die verandering gedwee (zullen) ondergaan.
namelijk het woordje ‘interactief’. Om maar wat te noemen. gewoon ingewikkeld? Interne communicatie is dan bijvoorbeeld een managementinstru-
ment tijdens een (korte!) periode van verandering. Hiermee wordt
De Franse Wikipedia definitie van sociale media luidt vervolgens: Verklaring aan de ingrijpende digitale verandering van onze wereld geen
L’expression « médias sociaux » recouvre les recht gedaan. Die is constant en alleen al daarom ingrijpender dan
différentes activités qui intègrent la technolo- Het is frappant hoezeer de Nederlandse ‘verklaring’ van soci- een willekeurige reorganisatie
gie, l’interaction sociale, et la création de con- ale media dus afwijkt van de internationale definities. De Neder-
tenu. Andreas Kaplan et Michael Haenlein de- landse beschrijving verklaart namelijk niet zoveel en is bovendien Parel in de kroon
finissent les médias sociaux comme “un groupe incorrect, in de zin van onvolledig. Want de impact, dat wil zeg-
d’applications en ligne qui se fondent sur l’idéologie et la technique gen de gevolgen van sociale media op communicatie(beoefening), Al minstens 10 jaar is er kritiek op de parel in de kroon van com-
du Web 2.0 et permettent la création et l’échange du contenu généré wordt er niet mee benoemd. En over die impact is nou juist veel te municatiedenken; dat communicatiemanagement draait om het
par les utilisateurs. doen! Overigens natuurlijk niet alleen bij ons in de polder. Het is managen van het effect van een communicatieboodschap op een
Ook het begrip integratie, in de Franse definitie de integratie van dus op zijn minst niet zo effectief in een tijd van snelle veranderin- ontvanger. De digitale wereld zet op zijn zachtst gezegd wat kant-
technologie, contentproductie en sociale interactie, ontbreekt in de gen en innovaties om als professional niet helder op het netvlies te tekeningen bij deze traditie en bij de vanzelfsprekendheid waar-
Nederlandse beschrijving. hebben wat er precies verandert en innoveert. Dit wordt zelfs een mee deze nog dagelijks wordt toegepast in een interactieve context.
stoorfactor als die professional wel de pretentie heeft gedrag (van In deze papieren overtuiging zit de zender nog volop aan de knop-
De Duitse omschrijving luidt tot slot: anderen) te kunnen veranderen. De verwarring die hiervan het ge- pen. Maar de kerncompetenties rond media- en contentproductie
Als Social Media (auch Soziale Medien) werden volg is, lees je terug in vragen zoals ‘moeten we sociale media op zijn niet meer. Iedereen kan op internet zijn eigen kanalen lanceren
Soziale Netzwerke und Netzgemeinschaften de werkplek verbieden ja of nee?’ en managen. Iedereen die actief is op internet is contentproducent.
verstanden, die als Plattformen zum gegensei- Bert Pol gaat in zijn inaugurale rede van 2008 nog uit van de tra- Maar zijn zij daarmee ook ‘communicatieadviseur’? Ziehier het
tigen Austausch von Meinungen, Eindrücken ditionele insteek van communicatie, de beïnvloeding door mid- potentiële verschil tussen een adviseur en een contentproducent.
und Erfahrungen dienen. Kaplan und Michael del van voorlichtings- en reclamecampagnes. Zijn zorg bestaat Als de communicatiebranche haar deplorabele situatie wil ontstij-
Haenlein definieren Social Media als „eine Gruppe von Internetan- erin dat communicatieprofessionals niet genoeg kunnen zenden gen, dan luidt de vraag: op welke voet wil die branche dat doen?
wendungen, die auf den ideologischen und technologischen Grund- (en daar binnen de overheid bijvoorbeeld veel, maar dan ook veel De ingrijpende, digitale veranderingen van nu vragen niet in de
lagen des Web 2.0 aufbauen und die Herstellung und den Austausch meer budget voor zouden moeten krijgen). Het feit dat in ons laatste plaats om een flinke verandering in kennis, houding en
von User Generated Content ermöglichen. tijdvak het mediamonopolie van communicatieprofessionals aan gedrag van communicatieprofessionals zelf. Maar juist dat staat
gruzelementen ligt, speelde in 2008 nog geen centrale rol. Zenden haaks op de zendergedreven, journalistieke principes en traditie
Zowel de Engelse, Franse en Duitse omschrijving gebruiken kern- was en blijft daarom nog dagelijks het devies. Dit zien we terug binnen de branche. Dit tekent de innovatiespagaat waarin com-
woorden zoals uitwisseling (Austausch), dialoog (social media in de breed gedragen communicatie-overtuiging dat iedereen op municatieadviseurs zich dagelijks – wat ongemakkelijk – bevin-
dialogues) en door gebruikers gecreëerde content (contenu généré Web 2.0 zender is. Hiermee wordt de fundamentele omslag in de den.
par les utilisateurs). Allemaal zaken die ontbreken in de Neder- communicatiemachtsverhoudingen min of meer uit het collectieve
landse omschrijving. En dat is interessant! Want sociale media kortetermijngeheugen gewist.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


22
viteit die ten dienste staat van de boodschap en de aanbieder daar-
van. Interactie tussen de hokjes wordt er niet mee geëntameerd.
Er kleeft nóg een nadeel aan het fabriceren van doelgroepseg-
mentaties. Veel content moet bijvoorbeeld nog te vaak worden
herschreven om op verschillende persona aan te sluiten. De erva-
ring leert dat dit veel content (en clutter, verstopping) oplevert.

Communicatie: Gebruikers mijden ondertussen al jaren heel veel content die voor
hen op deze manier is klaar gezet (en vaak bij het eerstvolgende
redesigntraject weer kan worden doorgespoeld). Blijkbaar komen
van persona naar persoonlijk ze voor iets anders.

Waar draait het om tijdens het bezoek van een inter-


netsite?
Frankwatching, 1 november 2010 de digitale poort als schapen in Sheepworld worden uitgesplitst:
Dit artikel vervolgt met Van contentwerk naar werkende content. ‘Bent u particulier of zakelijk?’. Dergelijke of/of-keuzes leveren Laten we aannemen dat bezoekers, jij en ik, komen met een doel.

I
aan de poort onmiddellijk verzuilde communicatiestructuren op. Elk webbezoek impliceert het willen volbrengen van een taak. De
Zijn persona’s en doelgroepen relevant voor de gebruiker? digitale etalage van de aanbieder, de homepage, kan content be-
n onze tijd van Twitter, Wikipedia en WordPress zal niemand vatten die binnen de context van die taak relevant en uitnodigend
meer ontkennen dat communicatiemanagement meer is dan het is. Is er nergens een relevante inhoudelijke link tussen het aanbod
managen van het effect van communicatieboodschappen op en het doel, dan surft de bezoeker verder en heeft de site geen nut
doelgroepen. Toch is juist in Communicatie dit laatste nog vaak bij het realiseren van zijn doel. Is de relatie wel gelegd, dan moet
leidend in beleid, ook bij het inrichten van digitale communi- de bezoeker, net als in een winkel, eenvoudig zijn weg kunnen vin-
catie. den naar zijn doel, het verrichten van een taak, het doen van een
transactie of het regelen van iets. Binnen die context zoekt de be-
In interne communicatie creëert dit meer problemen dan oplos- zoeker zijn informatie. Die informatie is – let wel – ondergeschikt
singen, en ook daarbuiten leveren strategieën rond doelgroepen aan het doel, de specifieke vraag binnen een specifieke context.
veelal verzuilde verticale structuren op, die meer uitgaan van de
aanbieders dan van de bezoekers. Bovendien levert de conventi- Web als winkel of web als wikkel?
onele insteek voor digitale communicatie, vraaggerichtheid, veel
meer content op dan nodig is. En dus veel meer werk. En meer Nu is de vergelijking tussen website en winkel een andere dan die
kosten. Content managers zouden zich minder kunnen richten op Doelgroepen op de site van ING tussen website en magazine of mooie wikkel. Bij winkelbezoek is
vermeende vragen, en zich wat meer kunnen laten sturen door informatie dienend aan het kunnen vinden van of het zich kunnen
vragers. “Een persona is een archetype van een gebruiker, ofwel een karak- oriënteren op bijvoorbeeld een product. In een magazine en in an-
terisering van een bepaald type van gebruiker.” Een indeling naar dere media is de content het product. In veel traditionele commu-
Wat houdt vraaggerichte digitale communicatie doelgroep of persona is voor de gebruiker lang niet altijd relevant, nicatieconcepten is content daarom leidend. Online zie je dan ook
eigenlijk in? of ondersteunend bij een zoekvraag. Dat is niet zo vreemd als je je vaak dat de belangen van contentproducent en sitebezoeker uiteen
bedenkt dat de gebruiker geen enkele zeggenschap heeft in hoe hij lopen. De vrager wil effectief zijn doel bereiken en zoekt hiervoor
De basisaanname in vraaggerichte communicatie is dat de content- of zij wordt uitgesplitst naar doelgroep of persona. Hem of haar relevante ingangen en gereedschappen. De contentproducent zet
producent, aanbieder, schrijver of publicist van tevoren weet wat wordt immers niets gevraagd! Dit zie je ook terug in het aanbod de site in als drager van boodschappen over de reputatie en wil dat
de vraag is van een sitebezoeker. Dat is ofwel heel knap óf onwaar- aan navigatielabels, dat heel vaak niet aansluit op de vraag van de de bezoeker zijn content leest. (Veel communicatieklachten, zoals
schijnlijk. Een beetje zakelijke website trekt tegenwoordig heel klant. “mijn pagina wordt niet gelezen” hebben betrekking op de eigen
veel bezoekers. Het kennen van de vraag van al die bezoekers is Het hanteren (en communiceren) van doelgroepen in een interac- content. Bezoekersklachten, zoals “waarom kan ik informatie niet
een onmogelijke opgave. In marketing- en corporate communica- tieve context plaatst een deel van de deelnemers aan de interactie vinden?“ hebben ondertussen betrekking op digitale dienstverle-
tie wordt om die reden gewerkt met doelgroepen, groepen mensen impliciet in een passieve, ontvangende rol. Content wordt hen met ning.)
waarop boodschappen zijn gericht. We kennen vast allemaal wel de trechter toegediend (veel vraaggerichte modellen hebben een
het verschijnsel dat we op websites van banken en gemeenten aan trechtervorm). Het zo in hokjes plaatsen van gebruikers is een acti-

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


23
eigenaren van ‘sociale’ content anders zijn dan de journalistieke Kortom, in digitale communicatie zien we nog voortdurend de
content-eigenaren van tien jaar gelden. In alle enterprise content oude gewoonten in communicatiemanagement – het vanuit het
die binnen organisaties stroomt, bestaat slechts een fractie als jour- aanbod managen van imago, merk en reputatie – botsen op de di-
nalistieke, verslaggevende of opiniërende tekst. Hierop zijn nog de gitale, sociale, interactieve praktijk. De gedachte dat websites in de
meeste communicatie-activiteiten gericht. De meeste content is on- regel nog worden beschouwd als media draagt er aan bij dat sites
dertussen gewoon nodig in het werk. En daarmee taakgedreven. en intranetten ook als media worden ingericht en gevuld met een
mediaal aanbod. Ook al heeft de aanleiding voor het bezoeken van
Digitale hokjes websites en intranetten zich inmiddels voor een groot deel verlegd
naar interactie, participatie, transactie en samenwerking.
Veel marketingmethoden en -inzichten zijn de laatste vijftien jaar De vraaggerichte remedies hiertegen gaan nog onverminderd uit
het terrein van interne communicatie ingeschoven. Het indelen in van de aanbieder. Het gebruik van persona’s en doelgroepen leidt
persona komt hier vandaan. Maar hokjes en schuttingen belem- echter niet tot een persoonlijke benadering. In vraaggerichte digi-
meren uiteraard de open dialoog. Menige organisatie houdt er te- tale communicatie staat namelijk niet de vrager centraal, maar het
genwoordig ondertussen wel kernwaarden zoals transparant en antwoord dat van tevoren op een mogelijke vraag wordt gericht.
open op na… Bezien vanuit interne communicatie leveren vraag- Contentstrategieën die hier uit voortkomen leiden daarmee vrij
gerichte structuren daarmee gegarandeerd issues op. Een issue consistent tot extra werk en extra kosten.
Verzuilde contentproductie en -distributie vanuit de vraag- of doel- zoals weerstand is mede daarom een thema in digitale communi- In communicatie is het tijd om bepaalde communicatie-erfenissen
groepgerichte gedachte: aanbieder geeft kleur aan inhoud catieplannen. Want waar is die weerstand op gericht? los te laten. Of zoals McGovern in zijn boek citeert “Verandering is
Er is natuurlijk nooit weerstand tegen betere dienstverlening. als een trapeze: je moet loslaten om vooruit te komen.” In content
De hoeveelheid content die de mediabenadering oplevert vormt Toch? Weerstand komt ergens anders vandaan. Het richt zich veel- management is de uitdaging niet langer het kunnen toevoegen
regelmatig een belemmering voor de bezoeker, die door de pagi- al op aanbod- en vraaggerichtheid en de bevoogding die hierin van content, maar het managen ervan ter ondersteuning van digi-
na’s boodschappen en daarbij horende navigatiekeuzes zijn win- nog geregeld besloten ligt. Weerstand richt zich op zaken waarvan tale communicatieprocessen. Hier ga ik in een volgende bijdrage
kel niet meer ziet. het belang of de toegevoegde waarde voor de medewerker niet verder op in.
Een ander media-issue is dat het aanbod versnippert. Er worden duidelijk is.
de laatste jaren steeds meer kanalen toegevoegd, maar oude kana- Intranetten zonder draagvlak missen dat draagvlak omdat ze de
len worden niet altijd navenant afgebouwd. Dit leidt tot veel over- dingen niet makkelijker of beter maken (functionaliteit), maar om-
lap in contentproductie en -aanbod, soms zelfs tot concurrentie of dat die sites slechts informeren over makkelijker en beter maken
kannibalisering (‘het ene middel eet het andere op’). Als bezoeker (met content gericht op de vraag ‘kan het niet makkelijker of be-
wens je jezelf tot slot één loket om je zaken af te handelen, zoals je ter?’).
je dat ook wenst bij de bank, de boekenzaak of de bibliotheek. Ech- In interne communicatie tonen mensen weerstand als ze merken
ter, in de digitale dienstverlening (van bijvoorbeeld gemeenten) dat het niet om hen, de gebruiker draait. Het door hen gewenste
bestaan er in de regel meerdere loketten. Waarom eigenlijk? Laten antwoord op de bekende verandervraag ‘what’s in it for me?’ (wat
we aannemen dat het niet de bezoekers zijn die daarom vragen. levert het mij op?) is immers nooit “meer vraaggerichte content”.
Veel contentstrategie gaat ondertussen – in het verlengde van de
Waar draait het om in digitale interne communicatie? journalistieke traditie – juist nog vaak impliciet van dit laatste uit.

In digitale interne communicatie leveren doelgroepen een nog gro- Sociale praktijk
ter issue op dan op internet. Want in interne communicatie staat
– gelukkig steeds vaker – de dialoog centraal. De hierin besloten Het in hokjes plaatsen van gelijken staat bovendien haaks op de
interactie kan niet tot zijn recht komen in een traditionele zender- ‘sociale’ webpraktijk van vandaag, waarin we als “peers” de inter-
doelgroep-opstelling. Wie interactie wil overbrengen kan natuur- actie met elkaar aangaan. Doelgroepzuilen liggen in het verlengde
lijk doelgroepen hierover informeren. Het aangaan van interactie van de 1.0-zendbehoefte van contentproducenten, niet in het ver-
echter vergt deelnemers. lengde van de 2.0-gebruikersbehoefte. Het levert veel content op,
Ook content die omgaat in interactieprocessen (denk even web die langs starre, trechtervormige structuren wordt aangeboden,
2.0) is natuurlijk andersoortige content dan de content die vanuit die niet voor alle gebruikers werken.
een vraaggerichte strategie wordt voorbereid. Alleen al doordat de

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


24
Een handelingsperspectief betekent daarnaast ook het hebben van
keuze en het gevoel van zelfredzaamheid.  Gebruikers willen zelf
kunnen kiezen. Het slechts kunnen kiezen tussen Particulier of
Zakelijk is geen keuze, omdat het alle schakeringen daartussen
uitsluit.
Keuzes maak je op basis van relevante trefwoorden. De wijze

Van contentwerk naar waarop te kiezen in een site die met functionaliteit wordt onder-
steund, gaat echter dieper dan het slechts labelen van die keuzeo-
pties met de juiste ‘carewords’.
werkende content In de media kunnen we voortdurend lezen en leren over sociale
media, waarin we als gebruikers, crowd en prosumers allemaal
aan het stuur kunnen en mogen zitten. Dus geef die gebruikers
dan ook een stuur in het communicatievehikel dat wordt aange-
boden. Geef de gebruiker functionaliteit. Wie mensen digitaal met
Frankwatching, 8 november 2010 Handelingsperspectief elkaar of met informatie wil laten interacteren, maakt werk van
Dit artikel volgt op Communicatie: Van persona naar persoonlijk communicatieve functionaliteit. Functionaliteit is open, transpa-

I
Dit kun je op twee manieren uitleggen. Een handelingsperspec- rant. Functionaliteit ondersteunt iedereen – ongeacht de zuil waar
tief dient voor de gebruiker (visueel) herkenbaar te zijn. Anders je als gebruiker bent ingedeeld – bij het interacteren met informatie
n digitale communicatie treffen we nog vaak een spannings- worden hyperlinks niet aangeklikt. De gebruikte woorden in het en andere gebruikers. Open (d.w.z. niet door silo’s gehinderde) in-
veld aan tussen de wensen van de klant en de behoefte van de navigatieaanbod dienen uiteraard zo goed mogelijk aan te sluiten teractie levert vaak nieuwe perspectieven (nieuwe verbanden) op.
aanbieder. In vraaggerichte communicatiemodellen gaat nog op de (woordkeuze binnen de) context van de gebruiker, de zoge- 
veel tijd, energie en geld zitten in het voorbereiden en produce- noemde ‘customer carewords’. Veel toepassingen die op dit moment te boek staan als ‘media’,
ren van content in dienst van de reputatie of het merk. Veruit de zoals blogs, zijn in essentie (een verzameling) functionaliteit(en).
meeste activiteiten in communicatie richten zich hier op. Alleen worden functionaliteiten in de mediatraditie nog vaak be-
schouwd als nieuwe, separate media die kunnen worden toege-
Wat is de gebruikersbehoefte? voegd aan de middelenmix. Dit zie je goed aan de bosjes blogs
die naast de stammen van corporate websites zijn opgekomen, in
De vraag is of bezoekers primair naar een website navigeren voor plaats van dat de blog-specifieke functionaliteit op een gebruiks-
die reputatie of dat merk. Web 2.0-gedrag en de 7 principes van vriendelijke manier wordt geïntegreerd in bestaande functionali-
sociale netwerken uit 2007 (www.nowisgone.com bestaat inmid- teit (zoals het in de hele website integreren van de ‘blogfunctiona-
dels niet meer)  laten al jaren iets anders zien. Nu is natuurlijk een liteit’ reageer). Dergelijke integratie wordt overigens wel de trend.
corporate site geen sociaal netwerk. Maar binnen het gremium aan
online communicatiemogelijkheden van nu wordt het wel steeds Wat is de impact van digitale gereedschappen?
belangrijker een adequaat aanbod te doen. Hierin tekent zich de
verschuiving af van persona naar persoonlijk, van vraaggericht In digitale interactieve communicatieprocessen draait het steeds
naar vraaggestuurd. meer om het aanreiken van gereedschappen. Hier zien we een
Op internet en intranet draait het ten eerste om toegankelijke, re- interessante verschuiving. 10 jaar geleden waren de innovatieve
levante en nuttige informatie waar de gebruiker op een prettige gereedschappen in communicatie vooral gericht op het kunnen
manier mee kan interacteren, en ten tweede om het kunnen aan- produceren en online krijgen van content. De tools van vandaag
gaan van digitale sociale interactie met anderen (de omgekeerde dienen steeds meer het vinden en delen van informatie en het aan-
volgorde geldt net zo). Het proces van interacteren (met mensen gaan van interactie. Google heeft geen doelgroep nodig! Amazon
en informatiebronnen), vraagt om een andere insteek van web- evenmin. En wat te denken van Facebook? Deze websites draaien
siteontwikkeling, contentstrategie en content management dan niet meer om de traditionele boodschap, of zendbehoefte. Deze
de conventionele vraaggerichte en zendergedreven manieren. Het Multidimensionale manier waarop gebruikers met websites kunnen sites – en vele andere sites van dit moment – zijn vormen van di-
kernbegrip hierbij is handelingsperspectief. interacteren. De gebruikers geven zelf kleur aan de informatie die ze gitale ondersteuning. Ze ondersteunen een proces (zoeken, kopen,
vinden.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


25
sociaal interacteren). En ieder individu krijgt daar een persoonlijke Een dankbaar voorbeeld hiervan is en blijft Amazon, waar de web- Hoe beter informatie is gestructureerd, hoe flexibeler het aanbod
versie van! site jou suggesties (recommendations) doet. De site doet kortom kan worden aangeboden binnen de context van de bezoekers-
Bedenk hierbij dat de persoonlijke versie niet wordt aangeboden (een deel van) het werk voor je! Met behulp van en dankzij slimme vraag. Goede informatiestructuur leidt tot functionaliteit, zoals het
op basis van geconstrueerde persona, maar op basis van de con- functionaliteit op basis van gestructureerde (meta) inhoud. Dit is kunnen filteren van veel content. Het leidt ook tot alternatieve con-
crete vraag en het sitegedrag van de bezoeker. De onderliggende niet vraaggericht, maar vraaggestuurd. tentordeningen, naast de verticale afdelingsgerichte silo’s. Het met
strategie gaat hier ook meer over het structureren van informatie behulp van metadata aanbrengen van meerdere perspectieven op
ten behoeve van het handelingsperspectief dan over het creëren Content management 2.5 content levert relevante en duurzame functionaliteit op. Het hierin
van trechters customer, context, content, commerce etc., en doel- besloten handelingsperspectief is in onze tijd onontbeerlijk voor
groepgerichte contentstrategie. Content produceren kan iedereen. Net als bijvoorbeeld je eigen zowel het aangaan van interactie als voor het oplossen van heikele
YouTube channel managen. Op het ‘sociale’ web zijn dit geen kern- communicatie-issues, zoals informatie-overload. En zo komen alle
Wat is de basis van digitale dienstverlening? competenties meer van een communicatieberoepsgroep (daarom problemen met digitale etalages samen, in het informatiemagazijn.
heet het web tegenwoordig ook ‘sociaal’). Wie wil zenden, heeft
Dienstverlening werkt op basis van gestructureerde informatie en slechts een computer met internetverbinding nodig. Content ma-
handige, dat wil zeggen voor de gebruikers effectieve functiona- nagement 2.5 dient – mede daarom – te gaan over het beheren van
liteit. Deze zijn inmiddels al behoorlijk met elkaar verstrengeld, inhoud in plaats van over het produceren en klaarzetten ervan.
functionaliteit en informatie. Handige functionaliteit van dit mo- Dit houdt in:
ment bestaat bij de gratie van gestructureerde informatie, struc- • Categoriseren
tuur die (verschillende!) handelingsperspectieven ondersteunt. De • Metadateren
noodzakelijke investeringen hierin zijn helaas niet zo zichtbaar. • Taggen
Daarom gaat het communicatie- en marketingbudget omwille van En daarmee het aan elkaar relateren en flexibiliseren van het mo-
beeldvorming nog vaak naar de digitale etalages, die wel zichtbaar gelijke aanbod. Content management 2.5 is het (laten) aanbrengen
zijn. Echter, een goedlopend restaurant draait natuurlijk op een ef- van inhoudelijke structuren ten behoeve van de gebruiker. Het is
ficiënt werkende en kwalitatieve keuken, achterin het pand, vaak een innovatieve vorm van dienstverlening; het faciliteren van uit-
onzichtbaar. En een supermarkt doet het goed bij de klant vanwe- wisselingsprocessen op basis van gestructureerde content.
ge de onzichtbare logistiek aan de achterkant. Wie niet investeert
in de achterkant doet met andere woorden vroeg of laat zijn eigen
voorkant, merk of reputatie tekort.

Effectieve digitale dienstverlening is krachtige(r)


branding

Goede digitale dienstverlening is bovendien een veel krachtiger


branding- of communicatieboodschap dan content over dienstver-
lening of klantgerichtheid. Websites communiceren namelijk veel
meer met hoe ze werken dan met de teksten en plaatjes die ze bie-
den. Bezoekers komen met een doel. Zodra de bezoeker ‘binnen’
is, start er een logistiek proces. Dit is een ander proces dan het
consumeren van media.
Wie werk maakt van zijn logistiek in het magazijn achter zijn digi-
tale etalages, zal zien dat die logistiek voor je gaat werken.
Wie met andere woorden werk maakt van informatie en functio-
naliteit zal zien dat die informatie en functionaliteit voor je gaan
werken. Een goed magazijn bespaart werk en geld!

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


26
wordt nog regelmatig traditioneel mediabeleid geprojecteerd op
gereedschappen (die geen media zijn). De hoeksteen in dergelijk
beleid is zenderschap.
Dat telefoons als gereedschap gelden (en niet als medium) heeft
vooral te maken met het feit dat telefoons er al heel lang zijn, en zij
niet zijn geclaimd door een beroepsgroep. Media daarentegen zijn

Wat als sociale media in de tweede helft van de vorige eeuw wel geclaimed en daarna
afgeschermd voor mensen buiten de beroepsgroep. Het maken,
beheren en vullen van media was de kerntaak van de communica-
telefoons zouden zijn? tie-, marketing- en mediabranche. Die media dienden als dragers
van informatie. En zo kennen we ze ook nog. Kranten, bladen, cus-
tomer media, personeelsbladen en zo verder zijn klassieke dragers
van (gezonden) informatie.
Frankwatching, 9 december 2010 verlies met zich meebrengt. En sociale media brengen dat gevoel

V
mee voor diegenen die gewend waren ‘de’ communicatie te con-
troleren. Dit speelt niet alleen specifiek binnen de communica-
eel, heel veel artikelen die wekelijks (ook op deze site) tiebranche, maar in veel bedrijfstakken in media (When the
verschijnen over sociale media, en discussies die hierover wor- winds of change blow some build walls others build wind-
den gevoerd op bijvoorbeeld LinkedIn, gaan over media. Hier- mills).
bij zijn de hoofdvragen “wat zijn het?”, “hoe zien ze eruit?”,
“wat doen ze?” en “hoe kun je ze inzetten?”. Het niveau waarop Schrijven voor de BlackBerry
de innovaties in communicatie van nu worden aangevlogen ligt
nog vaak op dat van de media zelf. Of het nu gaat om twitteren Het is een interessant fenomeen dat we geen
vanuit je project of bloggen naast de corporate site, de aandacht cursussen ‘twitteren op de iPhone’ hebben, of
is overwegend gericht op het middel (de media) en het effect ‘schrijven voor de BlackBerry’. We hebben wel
(dat) daarvan (wordt verwacht). Veel minder wordt gekeken naar cursussen ‘schrijven voor intranet’, ‘twitteren’
de processen die nieuwe technologieën faciliteren. enzovoort. Dat is en blijft curieus. Wat maakt
een ‘medium’, zoals Twitter, iets waar je se-
Wat zou er gebeuren als we de woorden “sociale media” zouden minars over kunt volgen en allerlei goeroe’s
vervangen door “telefoons”? Dan krijgen actuele vragen over soci- voor kunt laten aanrukken die jou gaan ver-
ale media een heel ander karakter, en sorteren ze een ander effect: tellen hoe je hiermee kunt scoren? En hoe
• Moeten we telefoneren vanuit een project? komt het dat er geen aanbod is van cur-
• Kun je telefoons inzetten bij een interne organisatieontwikke- sussen en webinars voor het nieuwste
ling? Google toestel? Het is maar een vraag.
• Kan ik met de telefoon meer doelgroepen bereiken? Mijn hypothese: het antwoord heeft
• Moeten we telefoons op de werkplek verbieden ja of nee? te maken met het traditionele be-
grip media, waarop professio-
Geschiedenis herhaalt zich nele eigenaren tot voor kort
het alleenrecht hadden,
De geschiedenis van de late jaren negentig in de vorige eeuw lijkt en met de innovaties
zich soms te herhalen. Zo sprak ik laatst een collega ZZP’er wiens van communicatiege-
opdrachtgever inderdaad de vraag had geopperd, “moeten we het reedschappen, die we
onze mensen verbieden een LinkedIn profiel bij te houden?” Tij- inmiddels allemaal
dens de opkomst van internet werd deze vraag geregeld gesteld bezitten. Media en ge-
als “moeten we internet op de werkplek verbieden, ja of nee?” reedschappen worden als begrippen slecht uit elkaar gehouden.
Innoveren is soms als stroop als de verandering een gevoel van Dit blijkt keer op keer in gesprekken over sociale media. Hierdoor

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


27
ter en sociale netwerken zoals Facebook zijn “hoe je hier andere of
Eigenaarschap nieuwe doelgroepen mee kunt bereiken?” Dergelijke vragen zijn
een milde ontkenning van wat er aan de hand is in onze manie-
Internet werd lange tijd beschouwd als een technologisch nieuwe ren van communiceren. Facebook, Twitter en sites zoals LinkedIn
vorm van conventionele media. Het eigenaarschap over het ‘ka- gaan helemaal niet meer over het bereiken van doelgroepen. Ze
naal’ internet of ‘nieuwe media’ lag stevig in handen van de tra- gaan over relaties en informatiestromen die mensen in samenwer-
ditionele eigenaren van conventionele media. Wel was er hier en king verbinden (Data Governance and the Social Enterprise). Het
daar wat wrijving met techneuten, die zich ook eigenaar noemden, zijn gereedschappen voor en bij het aangaan van interactie.
vanuit het technisch beheer van de ICT-innovaties in de jaren ne- De impact van sociale media op communicatie ligt niet op het ni-
gentig. Maar in dat spanningsveld lag de focus onverminderd op veau van de media (zoals  telefoons op de werkplek), maar op het
het internet- of intranetkanaal als product. Tot op de dag van van- niveau van interactie (het kunnen communiceren op afstand).
daag ligt daarbij een onevenwichtige nadruk op het effect van een
kanaal in de beeldvorming. De managementsturing op dit effect Netwerken zijn geen media
gebeurt overwegend met behulp van vorm- en taalvoorschriften.
In het verlengde hiervan hebben we de afgelopen jaren kunnen De sociale netwerken en participatiegereedschappen van nu zijn
zien dat de vorm en inhoud van media leidend waren in com- te vergelijken met de telefoons van destijds. Telefoons zijn geen
municatiemanagement. Dit zie je vandaag terug in fraaie designs media, maar gereedschappen. Die gereedschappen kan iedereen
enerzijds, en soms storende ‘interactieve’ effecten zoals beeldcar- gebruiken en hebben geen centrale eigenaar. En van de inhoud die
rousels anderzijds. met die gereedschappen wordt uitgewisseld is er al helemaal geen
sprake meer van centraal eigenaarschap. Het interactieproces dat
Telefoons op de werkplek de huidige communicatiegereedschappen ondersteunen is niet in
eigendom van iemand of een instantie.
De komst van telefoons op de werkplek, pakweg een eeuw ge- Veel communicatievragen over die netwerken zijn een gevolg van
leden, was een uitvloeisel van een ontwikkeling met een enorme de spraakverwarring rond de term “media” en de daaruit voort-
impact: de uitvinding van telefonie. Telefonie maakte het voor het vloeiende vertekende verwachtingen van de effecten die sociale
eerst mogelijk met iemand te communiceren die zich buiten fysie- media teweeg brengen in de beeldvorming.
ke gehoorafstand bevond. Deze functionaliteit was revolutionair. Sociale netwerken zijn helemaal geen media. Het zijn de telefoons
Net zo revolutionair is de komst van webttechnologie die ons anno van nu. En inderdaad, op die sociale netwerken interacteer je te-
2011 in staat stelt via beeldscherm te communiceren met iedereen, genwoordig niet in de laatste plaats per telefoon.
altijd en overal op de wereld. De introductie van het begrip so-
cial media heeft geleid tot spraakverwarring en begripsvervuiling,
omdat hierin media als informatieproduct centraal staan, en niet
het proces van communiceren wat sociale media ondersteunen.
Het vasthouden aan de Engelse terminologie (het communicatie-
vak en de definitie van social media) neigt hier ook naar verschuil-
taal; ze laat immers altijd de ruimte voor meerdere interpretaties
waarachter je je al spraakverwarrend kunt verschuilen.
Gek dus dat we het voortdurend hebben over de media, terwijl de
verandering schuilt in de communicatieprocessen die de huidige
webtechnologie faciliteert.

Netwerken zijn platformen voor interactie, waarbij er geen offici-


ële aanbieders zijn van content, noch strak gesegmenteerde doel-
groepen of ontvangers van die content. Men is als lid van het net-
werk immers gebruiker. Slechts een minderheid van de gebruikers
is daarnaast zender. Vragen die dikwijls worden gesteld over Twit-

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


28
Wie internet anno nu vergelijkt met internet anno 2000, is het vast
met mij eens dat het web van nu stukken – maar dan ook stuk-
ken – informeler is dan het web van tien jaar geleden. Anno 2011
doet iedereen zijn eigen ding. Tien jaar geleden kon lang niet ieder-
een überhaupt een ding doen, laat staan zijn eigen ding. Rond de
eeuwwisseling waren het professionals die websites bouwden en

De rol van communicatie op de professionals die content produceerden.

Steen door de etalageruit


Werkplek voor Willekeurige De laatste tien jaar is bij herhaling geïnvesteerd in nieuwe gordij-

Werkstukken nen voor de digitale etalages. Maar die helpen niets als de ruit stuk
is. En de communicatieruit is op traditioneel mediagebied stuk,
sinds het sociale web als een steen door de etalageruit van de com-
municatiebranche is gegooid. Het gaat in digitale communicatie-
Frankwatching,11 december 2010 worden gelezen dat op de lagere school taal in de formele con- processen van nu om de logistiek achter de etalage.
Dit artikel verscheen eerder in een kortere versie op managementsite text (een dictee) heel anders wordt gewaardeerd en beoordeeld Websites zijn net als winkels (zie bijvoorbeeld Don’t let me think!

V
dan taal in een informele context (een willekeurig werkstuk). En van Steve Krug). En achter de winkels bevindt zich ook nog het
daarmee valt een leuk bruggetje te slaan naar ontwikkelingen op magazijn. Etalages zijn natuurlijk leuk, maar in onze tijd met kern-
erandering is één van de meest opvallende constanten in internet en intranet. Want daar zien we een gelijksoortige dyna- waarden zoals “transparantie” en “open” kijken we daar natuur-
ons tijdvak. Veel van de veranderingen, waar we als samenle- miek, die herkenbaar is voor diegenen die wel eens een informele lijk dwars doorheen; het draait om de wereld achter die etalages.
ving, organisatie en individu mee te maken hebben, gaan over discussie op LinkedIn doorbladeren (en waarin het wemelt van de Communicatieactiviteiten dienen zich daarom meer te richten op
communicatie. De enorme democratiseringsslag die hierin nu taalfouten). de inhoudelijke ordening, in het magazijn.
wordt gemaakt, heeft directe implicaties voor een branche waar- De groei van digitale folderplaats naar omgeving voor sociale
van het bestaansrecht nog dagelijks wordt gelegitimeerd met de interactie brengt veel uitdagingen met zich mee voor de commu-
gedachte dat communicatieprofessionals en -afdelingen eige- nicatiebranche. (En niet alleen voor deze branche trouwens – de
naar zijn van ‘de’ communicatie. Dit was misschien 10 jaar ge- veranderingen raken ons natuurlijk allemaal.)
leden nog zo, maar alle ontwikkelingen onder de sociale media-
vlag wijzen natuurlijk in een andere richting. Eigenaarschap Van product naar proces
heeft betrekking op producten, niet op processen. En sociale
interactie is geen product. Op internet verschuift de nadruk van communicatie als product
naar communiceren als proces. En dat proces is, met de gereed-
Formeel en informeel Werkplek voor Willekeurige Werkstukken schappen die iedereen nu onder de muisknop heeft, niet meer te
beheersen, zoals conventionele communicatieproducten met com-
Laatst vertelde een studievriendin van me, moeder van twee, dat Het World Wide Web is sinds het begin van deze eeuw gegroeid municatiemanagement konden en kunnen worden beheerst.
correcte spelling op de lagere school (waar haar kids op zitten) al- van een gesloten formele reclame- en voorlichtingszuil naar een Op intranet is deze sociale verschuiving al wat langer zichtbaar en
leen wordt getoetst bij een dictee. Toen zij haar zoontje thuis laatst open omgeving voor interactie. De Werkplek voor Willekeurige voelbaar. Hier zijn de afgelopen tien jaar tal van redactiestatuten,
wees op een schrijffout in een werkstukje was het antwoord “dat Werkstukken (WWW) is inmiddels iets heel anders dan een con- redactieraden en redactiecursussen op losgelaten. Maar die redac-
is niet erg mam, het is geen dictee” (met een blik van “Duh!”). Als ventioneel medium, zoals internet aan het begin van de eeuw nog ties hoorden bij traditionele communicatiemedia (producten), ter-
leerlingen in andere werkstukjes (buiten een dictee) fouten maken, vaak werd beschouwd. Het web is de werkplek. De media-uitin- wijl medewerkers op intranet gewoon met elkaar wilden en willen
worden die niet gemarkeerd of gecorrigeerd. Voor mijn generatie gen zoals YouTube filmpjes, blogs, podcasts, tweets etc. zijn de interacteren (processen). Deze behoefte van medewerkers is im-
(veertigers) is dat nogal schokkend. Misschien heeft dit met leeftijd werkstukken. En gericht, zoals traditionele media zijn gericht op mers niet ingegeven door Web 2.0-technologie; ze is menselijk.
te maken. Anders dan leraren van nu denken ik, mijn studievrien- doelgroepen, zijn die werkstukken inmiddels niet meer. Ze zijn ta- Productgedreven communicatiebeleid ondergraaft in zekere
din en velen met mij nog dat een taalfout een taalfout is, dictee of melijk willekeurig, net zoals de inhoud. Dat is de charme waaraan zin de mogelijkheden voor interactie tussen medewerkers, zo
geen dictee. Maar dit is misschien 1.0 gedacht. de sociale digitale werkplek haar populariteit dankt: de willekeur leren veel intranetgeschiedenissen. Redacties en schrijfcursus-
Aan de andere kant kan uit deze kleine geschiedenis ook de les en diversiteit. sen wierpen in het recente verleden immers drempels op voor

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


29
redactionele deelname. Het spoor van draagvlakproblemen met over de traditionele zendersrol. Hier zien we dan ook regelma-
intranetten, en alle communicatieproducten die hier vervolgens tig spanning ontstaan tussen wat zenders willen en gebruikers
op zijn losgelaten, is hier een overduidelijk bewijs van. Het pro- vragen. Professionals in digitale communicatie willen nog vaak
duct “communicatiecampagne”, om mensen naar intranet te zen- (meer) doelgroepen bereiken, terwijl sitegebruikers tijdens hun
den, bleek geldverspilling als dat intranet de digitale processen bezoek goed willen worden ondersteund.
van medewerkers niet goed ondersteunde. Intranetten als mid- In digitale interne communicatie kan ik dit verder aanscherpen
del, product in de middelenmix, stierven zo een wiegendood. met een eenvoudige vraag. Wat levert de organisatie het meeste
op? Effectieve processen voor het uitwisselen van informatie met
Centrum in het communicatie-universum binnen- en buitenwereld? Of mooie media voor voorlichting en
beeldvorming? De laatste mogen dan mooier zijn, ze zullen al-
Dit wil overigens niet zeggen dat communicatieproducten, zo- tijd minder teweeg brengen dan betere (digitale) ondersteuning
als (digitale) magazines zullen verdwijnen of zouden moeten aan medewerkers en klanten bij het aangaan van interactie. Ook
verdwijnen. Dat is aannemelijk noch wenselijk. Wat wel mag digitale dienstverlening (denk even aan een gemiddeld digitaal
veranderen is de aanname dat communicatieproducten (media) loket bij een overheid) is een interactieproces.
het centrum vormen in het communicatie-universum. Als com-
municatieproducten draaien magazines, websites, media en Het kunnen en mogen ingrijpen in processen vergt de komende
campagnes juist om het centrum heen. Het centrum zelf is het jaren een andere communicatiebril en nieuwe communicatie-
eenvoudige principe dat mensen als wezens met elkaar com- expertise. De uitdagingen van vandaag en morgen liggen achter
municeren. De mens wordt geboren als communicerend wezen de etalages. Wie strategisch wil interveniëren (en veel commu-
en daarmee in zekere zin als communicatieadviseur. Dat de één nicatieprofessionals willen dat al jaren) heeft weinig invloed
daar beter in is dan de ander doet hier niets aan af. Producten in de rol van etaleur, die gaat over de plaats van de poppen en
kunnen communicatieprocessen weliswaar goed voeden, maar de aankleding met kleur. Wie op bedrijfsniveau mee wil pra-
kunnen hiermee niet langer gelijk worden gesteld. Het verbe- ten komt beter voor de dag met een logistiek verhaal. Dat komt
teren van communicatieprocessen doe je dan ook niet met meer meer van de magazijnmanager. In digitale communicatie bevat
mediaproducten. En dat is, in de nazomer van de Web 2.0-hype, dat magazijn de digitale inhoud en zorgt de magazijnmanager
nog steeds een aandachtspunt. dat die inhoud effectief en efficiënt naar de winkel en etalages
wordt gedistribueerd.
Strategische communicatie-interventie Er is – ik zeg het nog maar een keer – veel te doen in digitale (in-
terne) communicatie. Wat me tot slot brengt tot een doelstelling
Er is genoeg te doen voor professionals in communicatie, laat of goed voornemen voor 2011, 2012 en 2013: richt ‘de’ commu-
ik dat voorop stellen. Alle veranderingen van de laatste 15 jaar nicatie wat minder op het veranderen van anderen. De grootste
hebben echter wel geleid tot andere vragen. Deze vragen om verandering voor de beroepsgroep betreft inmiddels namelijk
een andere insteek dan de traditionele focus op media- en con- de (rol van de) communicatie(afdeling) zelf.
tentproductie en -advies. Wat gaan professionals bijvoorbeeld
doen, nu hun kernactiviteit, het produceren van content, door
iedereen wordt overgenomen, en we bovendien zien dat allerlei
formele vorm- en taalrestricties in het informele sociale domein
niet meer relevant blijken te zijn? Zijn allerlei schrijf- en web-
wijzers bijvoorbeeld nog relevant op intranet, waarvan iedereen
nu roept dat dat sociaal is?
Dergelijke vragen dwingen een fundamentele verandering af in
communicatiedenken, -scholing en -attitude; zeg maar in ken-
nis, houding en gedrag. Communicatieproducten zend je de
wereld in. Hierin zijn zenders leidend. Communicatieprocessen
ondersteun je. Dit laatste vergt een heel andere houding bij de
communicatieprofessional. Deze houding staat diametraal tegen

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


30
• We kunnen met interactieve effecten onze reputatie bij de doel-
groep onderstrepen;
• We kunnen met  functionaliteit interactie tussen gebruikers on-
dersteunen.
We kunnen online interactie tonen en interactie aangaan. Met het
verkondigen van ‘iets is interactief’ zeggen we dus tegenwoor-

Interactie heeft de toekomst dig eigenlijk niet meer zoveel. Want de vraag is dan onmiddellijk:
“Wat voor soort interactie? Wat bedoel je?”
Je voelt ‘m al aankomen. Iets tonen is niet hetzelfde als iets aan-
gaan. In een interactieve setting, laten we zeggen een website,
Bouwen aan reputatie in het post-2.0 tijdperk vormt de ervaring van de gebruiker een steeds zwaarder wegend
aspect in de beeldvorming bij die gebruiker. Online gaat het aller-
eerst om wat je als aanbieder doet (voor die gebruiker). Dit staat
Frankwatching, 1 februari 2011 Transparantie houdt in dat zichtbaar wordt hoe een organisatie haaks op de volgorde van weleer, toen de lokroep van de produ-

W
werkt of te werk gaat. En dat hij of zij kan toetsen of dit gedrag cent het beeld bij de consument bepaalde, en er dikwijls helemaal
congruent is aan de reputatie. Daarbij wordt dwars door de eta- geen interactie mogelijk was; in ieder geval geen digitale interactie
ebsites worden binnen de zakelijke dienstverlening lage heen gekeken naar de wereld daarachter. De kijker kan zich zoals we die nu online kennen.
nog vaak beschouwd als een digitale etalage voor merk en af- zo zelf een beeld vormen van die organisatie. Waar beeldvorming Ooit stoelden reputaties op de kwaliteit van een product of dienst.
zender. Anno 2011 heeft de beroepsgroep van communicatie- plaatsvindt, gebeurt er ook iets in de reputatiebeleving. Dat is natuurlijk nog steeds een belangrijk fundament voor een
en marketingadvies het echter over transparant, interactief en Transparantie als maatschappelijk verschijnsel heeft impact op de merk. Tegen het eind van de vorige eeuw zijn merken echter een
klantgericht zijn bij het opzetten van websites. Maar wie kijkt reputatie. En vooral op wie daarin leidend voorwerp is en wie lij- eigen leven gaan leiden. In het managen van die merken werd
naar zakelijke websites van nu ziet dat het aanbod van interactie dend voorwerp. PR- en communicatiemanagers, die vroeger het (het appelleren aan) emotie een centraal onderdeel. Want op het
en klantgerichtheid zich nog overwegend ophoudt op het niveau leidend voorwerp waren, hebben nu soms zichtbaar te lijden van niveau van producten zijn kwaliteitsverschillen verwaarloosbaar
van de etalage. Veel reputatiegedreven beleid borduurt voort op de transparantie. Tegen een actie als Van ‘t Hek valt namelijk wei- als doorslaggevend element in de reputatie. Merken werden de
de traditie, waarin reputatie het product was van de boodschap nig in te brengen op het niveau van communicatieboodschappen, reputatie. Je werd doodeenvoudig gelukkiger van merk ‘A’. Dit
en de vorm waarin die boodschap wordt gepresenteerd. met uitzondering misschien van crisiscommunicatie. Maar ja, dat kenmerkt (internal) branding tot op de dag van vandaag (in de
kun je natuurlijk ook voorkómen. hierachter schuilgaande filosofie ben je als individu overigens na-
Transparantie In sociale netwerken kunnen burgers en buitenlui virtueel van tuurlijk pas echt authentiek als je je tooit met de goede logo’s).
gedachten wisselen over van alles; hobby’s, celebrities, interes-
Niemand zal ontkennen dat onze samenleving transparanter en ses, en ook merken en bedrijven. Zij krijgen daarmee meer stem Gedrag centraal
dynamischer is geworden. Twintig jaar geleden hadden we het in de bouw van reputatie. Het alleenrecht hierop van marketeers
niet of nauwelijks over transparantie – of over interactie. Sommige en communicatieprofessionals ondervindt op het ‘sociale’ web dus Ondertussen wordt in marketingcommunicatie door mensen zoals
branches, zoals reclamebureaus, hebben ook vandaag de dag nog concurrentie van ‘sociale’ adviseurs, jij en ik. Menno Lanting een aandachtsverschuiving geschetst van emotie
speciale client service directors om transparantie juist te voorko- Een interessante vraag is: Wat heeft meer impact op reputatie: een naar mens. Wat betekent dat? De klant centraal stellen zien we al
men. Niet transparant zijn was vroeger functioneel, en is dat te- boodschap of gedrag? Worden sociale menigten eerder of meer ge- tijden terug in klantgerichte boodschappen en zogenoemd user
genwoordig soms nog steeds. mobiliseerd door de boodschap van een organisatie? Of leidt ge- centered design.
Gewone burgers en klanten eisen ondertussen steeds meer inzicht drag van de organisatie eerder of meer tot zo’n mobilisatie? Internettechnologie stelt de mens natuurlijk al wat langer centraal,
in wat een bedrijf, instantie of overheid nu werkelijk doet. En web- in de zin dat mensen die het internet op gaan dat uit eigen bewe-
technologie reikt hen nog dagelijks nieuwe stokken aan om die Interactie? Wat bedoel je? ging doen en zelf kiezen of ze een site in surfen of deze bakboord
eis kracht bij te zetten. Zo leerde het T-Mobile-incident van afgelo- laten liggen. Hier geeft interne motivatie dus de doorslag (weer-
pen najaar, waarin Youp van ‘t Hek via Twitter een machtige massa Het aardige van internet is natuurlijk dat we dit allemaal interac- stand tegen intranet of een foto in het smoelenboek betekent niet
mobiliseerde om iets te veranderen aan het gedrag van T-Mobi- tief noemen. Maar bij het invullen van het begrip interactie wordt automatisch weerstand tegen internet of een foto op Facebook).
le-helpdeskmedewerkers. Voor alle duidelijkheid, de aanleiding gekozen uit twee varianten: Indien er wordt gekozen de site in te gaan, is de ervaring die men
voor Youp was niet een beeld of boodschap over de reputatie van daar vervolgens opdoet bepalend voor het oordeel over een site.
T-Mobile. Vooral als het gaat om het kunnen doen van transacties en afne-
men van diensten, dient een website te werken als een winkel. En

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


31
winkelgemak weegt zwaarder dan de aankleding van de etalage.
Supermarkten hebben niet eens een etalage. Facebook en Twitter zijn mainstream Effectenwedloop
In een interactieve setting werkt winkelgedrag als een streep in re-
putatiemanagement. Bij effectieve (digitale) dienstverlening komt Inmiddels zijn Facebook en Twitter mainstream geworden. Die Interactie als effect gaat niet lang mee. Toch zitten hier wel de
de streep onder de reputatie; bij een slechte winkel komt de streep ondersteunen geen van beide traditioneel reputatiemanagement, meeste kosten in reputatiebudgetten. Het pronken met innovatie-
door de reputatie heen. Dit geldt ook voor intranetten (slechte in- in de vorm van digitale uithangborden voor officiële persuasieve ve digitale effecten is duur, vooral als je als eerste met de nieuwste
terne digitale dienstverlening is een nagel aan de doodskist van de communicatieboodschappen. Reputatiepush werkt niet op Twit- effecten voor de dag wilt komen – wat nogal eens een motief is
reputatie). In online interactie wordt reputatie – in ieder geval ten ter, omdat geen merk kan bepalen wie ik als volger volg. Twitter om te investeren in die effecten. Maar zodra de dezelfde digitale
dele – bepaald door de mate waarin het gedrag van de klant wordt is voor mensen. En op Facebook kan een merk slechts een virtuele veren ook bij de buren pronken is het effect van de eigen veren uit-
ondersteund. De vraag ‘hoe makkelijk  maak je het voor de online ruimte kleur geven, waar gebruikers vervolgens zelf met elkaar gewerkt. Voor je het weet zit je gevangen in een soort interactieve
bezoeker?’ kun je niet beantwoorden met een communicatiebood- interacteren. De conventionele push van merkbeleving (het berei- effectenwedloop. Wie omkijkt naar de recente internethistorie ziet
schap. Het antwoord is een kwestie van doen. ken van de doelgroep) wordt hier ook niet meer zo op prijs gesteld. deze wedloop aardig geïllustreerd.
De beleving zit immers niet meer in die boodschap over het merk, In online reputatiemanagement is wat je doet veel belangrijker
Usability maar in de context waarbinnen men online gelijkgestemden treft. en duurzamer. Of beter gezegd, het doen zou belangrijker moe-
Facebook faciliteert online sociaal gedrag. Ik ben benieuwd wat er ten zijn, gelet op de mondiale context waarin we leven. Er gebeurt
Nu wordt er jaren geschreven en geadviseerd over usability, het straks met Facebook gebeurt als dat wordt vol geplakt met recla- veel in de wereld. Je zou verwachten dat dat ook de houding van
wegnemen van drempels in de winkel. Maar het hebben van geen meboodschappen. mensen verandert.
of lage drempels zegt niets over de samenhang van het aanbod en De succesvolle KLM-actie met Twitter laat zien dat het Twitter-ge- Doen wordt steeds belangrijker in een samenleving waarin trans-
hoe producten, diensten, voorlichting en dergelijke in samenhang reedschap wel degelijk bij kan dragen aan de reputatie. Dit succes parantie de nieuwe norm is en we als individu worden aangespro-
worden aangeboden. Ergonomie zegt slechts dat je je, bij het raad- komt echter niet meer voort uit het effect van een digitale glitter ken op onze eigen verantwoordelijkheid en handelingsbekwaam-
plegen van verschillende soorten informatie, niet snijdt aan blee- of de kracht van de boodschap. Dit succes is duidelijk het resultaat heid (zoek bijvoorbeeld lekker zelf uit hoe het zit met je pensioen).
ding edge design. Usability komt in de praktijk uiteindelijk neer van de interactie die wordt aangegaan met klanten. We hebben het Mensen zijn tegenwoordig, als internetgebruiker, zelfredzamer
op vormgeving. Weliswaar vanuit de ergonomie, maar het blijft hier over aantoonbaar gedrag. en machtiger dan ooit tevoren. We willen online ervaren wat een
vormgeving. En daarmee zijn usability-ingrepen eigenlijk ook nog organisatie doet. Niet in de emotionele betekenis van gelukkiger
steeds onderdeel van de traditionele toolkit in reputatiemanage- worden van Merk A, maar in de concrete betekenis van taken mak-
ment. Daarom wordt er al jaren en nog steeds geklaagd over over- kelijker kunnen verrichten, zoals het vinden van informatie, het
heidssites, terwijl die inmiddels wel drempelvrij zijn. Rara hoe kan bestellen van een product en het afnemen van een dienst.
dat? En hoe zit dat ten aanzien van geklaag over intranet? In accountability discussies gaat het impliciet ook veel over trans-
Het probleem in online reputatiemanagement is niet zozeer de parantie en interactie. Deze innovaties hebben de spelregels in
vorm en de drempels die daarin al dan niet worden opgeworpen communicatie- en reputatiemanagement gewijzigd.
voor mensen die digitaal minder goed ter been zijn. Websites zijn
nog heel vaak niet interactief in de betekenis van het ondersteunen Interactie aangaan is de boodschap
van interactie tussen klant en aanbieder. Sites zijn tegenwoordig
natuurlijk wel getooid met interactieve effecten, zoals flashy ad- Wie online succes wil hebben, zoals Amazon of Funda, heeft ei-
vertorials, streaming video en blogs. Maar dit zijn in essentie ver- genlijk geen traditionele  reputatieboodschappen meer nodig (wie
lengstukken van conventioneel reputatiemanagement, waarbij de zag er wel eens een tv-commercial of fc-spread van Amazon?). De
aanbieder bepaalt hoe het de boodschap wil communiceren: ‘Kijk interactiemogelijkheden, in de vorm van digitale dienstverlening,
eens hoe leuk, spannend, innovatief of sexy wij zijn.’ Hier gaan zijn de boodschap. Online gaat het niet om wat je als aanbieder
dan ook nog steeds veel discussies binnen de branche over; over roept over de dienstverlening en hoe mooi je dat doet, maar om
vorm, effect en boodschap. Terwijl dit zich online nog maar mond- wat je je klanten in staat stelt te doen, en hoe makkelijk dat is.
jesmaat vertaalt naar bruikbare digitale omgevingen. De discussie Dit, dat wil zeggen internet, schudt aan de papieren overtuigingen
zou dus moeten gaan over hoe je samenhang creëert, interactie on- van reputatiemanagers. Maar vasthouden aan die overtuigingen
dersteunt en dienstverlening centraal kunt stellen. Maar dergelijke gaat moeilijk samen met de innovatieve roep. Wie  communiceert
vragen gaan niet meer over Communicatie, maar over communi- “we zijn geen 1.0” met de boodschap “we zijn 2.0”, zal uiteinde-
ceren en  interacteren. lijk ook de interactie moeten aangaan, wil die communicatiebood-
schap de reputatie niet schaden…

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


32
Handreikingen voor digitaal
(intern) communicatiebeleid

Frankwatching, 17 februari 2011 In het beoordelen van inhoud scoren ouderen beter dan jongeren.

N
Dat is logisch, omdat ouderen meer levenservaring hebben. Ver-
grijzing brengt dus ook zo zijn voordelen. Als de bevolking ge-
u de communicatiewereld steeds duidelijker op zijn kop middeld 60+ jaar zou zijn, zou die bevolking informatie veel beter
wordt gezet door internetontwikkelingen, komt de probleem- op betrouwbaarheid kunnen toetsen. En zouden bepaalde bood-
stelling in digitale communicatie neer op een simpele vraag: schappen minder ad hoc  effect op ons hebben. De Grieken hadden
waar begin je met digitaal (intern) communicatiebeleid? Bij dit een paar duizend jaar geleden al goed begrepen – de mannen
media of bij mensen? Vooralsnog ligt de focus nog op media. aan de antieke knoppen waren allen op leeftijd.
We hebben het daarom meer over mediamanagement, webma- De Digitale Tweedeling loopt in Nederland langs opleidingsni-
nagement en contentmanagement, dan over communicatiebe- veau. Dit klinkt logisch.
leid. Maar als meer regels voor meer media impact missen op
effectiviteitsverbeteringen in samenwerkings-, participatie en Uitgebalanceerde communicatiestrategie
communicatieprocessen, wat helpt dan wel?
Het artikel en het onderzoek bekijken vaardigheid nog door de
Op de cover van het februarinummer van het blad C (1/2011) (conventionele) campagnecommunicatiebril. Communicatie is
stond van de week: ‘Iedereen online maar lang niet allemaal inter- zendingswerk, gericht op effect bij de doelgroep. Dat juist dit ef-
netvaardig’. Het artikel ‘Communicatiewereld overschat/onder- fect van internetcommunicatie kan tegenvallen als de doelgroep
schat internet* (doorhalen wat niet van toepassing is)’ doet verslag niet vaardig is, is één van de problemen die het artikel beschrijft.
van een onderzoek. Dit onderzoek stelt dat slechts een minderheid Dus is het advies dat je moet kijken naar het mediagebruik van je
van de Nederlandse digitale bevolking werkelijk internetvaardig doelgroep en dat je je daaraan dient aan te passen met je media. Et Een indicatie voor online gedrag van verschillende leeftijdsgroepen.
is. voilà, je hebt een ‘uitgebalanceerde communicatiestrategie’. pweinternet.org
Nu ligt het er natuurlijk aan hoe je zoiets meet en in welke con- Vaardigheid gaat ondertussen over gedrag. En gedrag vormt één
text, maar één bepalend thema springt eruit, als we uitgaan van van de hoekstenen in de communicatie-drieëenheid kennis, hou- belang bij de zender, die zich zorgen maakt over het effect van zijn
de validiteit van de resultaten van dit onderzoek. En dat thema is ding en gedrag. Je zou dus verwachten dat één van de uitkomsten (campagne- of beleids)boodschap.
vaardigheid. van een communicatieonderzoek over vaardigheid zou zijn dat
Vaardigheid kent 2 aspecten: men vanuit de communicatiebeoefening iets wil en kan verbeteren Mediagebruik
• Het bedienen van een user interface (een applicatie, website, aan dat gedrag.
digitale bron) Helaas, vaardigheid speelt hier geen hoofdrol. Media spelen die Communicatiestrategie of mediastrategie? Het is slechts één van
• Het beoordelen van inhoud op betrouwbaarheid. rol al. Zelfs in een periode waarin het interactie voor en interactie de vele Babylonische spraakverwarringen die zich binnen de com-
In computervaardigheden scoren jongeren doorgaans beter, hoe- na is. Hier loopt iets toch niet helemaal lekker. municatiebranche hebben opgestapeld. En gek genoeg heeft dit
wel ik zelf HBO-studenten Communicatie heb zien stuntelen met De uitgebalanceerde communicatiestrategie waaraan ik zojuist met taalbeheersing te maken, de core buisiness van een beroeps-
computer- en internetgebruik. refereerde, is een mediastrategie. Daarbij ligt de aandacht en het groep. Een medium, zoals televisie, de radio, de krant en een ma-

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


33
gazine, gebruik je niet. TV kijk je, radio luister je, kranten en ma- van intranet betekent dit dat de organisatie heeft geïnvesteerd in gebrek aan bezoek te maken met het intranet zelf en de informatie
gazines lees je. Mijn mediagebruik omvat slechts de krant. Voor in een gereedschap dat niet aansluit bij het opleidingsniveau van de die daar te vinden is. En met de manier waarop die informatie te
de kattebak. Media consumeer je. Een computer gebruik je, net als beoogde gebruikers. Dat is zonde van de investering. Tot enkele vinden is.
de software op die computer. En een computer is geen medium. jaren geleden had je hier beleidspleisters voor: schrijf- en CMS-cur- Wie op internet producten met elkaar wil vergelijken, zal daar uit-
Het tekent de beroepsgroep, die aan de ene kant voortdurend pleit sussen. Hierin werden vaardigheden bijgebracht voor het kunnen eindelijk in slagen. De motivatie om iets te weten te komen stuurt
voor helder taalgebruik in communicatie-uitingen, en die aan de (en mogen) werken met (voorheen nogal rigide en arbeidsinten- namelijk het vergelijkingsgedrag. Het wel willen bijhouden van
andere kant volstrek onduidelijk omgaat met de eigen communi- sieve) informatiebeheersystemen. Facebook en het niet willen plaatsen van een foto in het smoelen-
catiekernbegrippen. boek heeft ook met motivatie te maken. Het beroep op privacy op
Het onderzoek gaat ondertussen over internetvaardigheid en niet Word-vaardigheden het werk wordt met het eigen sociale internetgedrag soms onder-
over digitale vaardigheden of vaardigheid met digitale gereed- Gebrek aan vaardigheid zie je ook wel na investeringen in kan- graven. Maar communicatiesturing hierop is nog schaars. Die richt
schappen. Internetvaardigheid heeft niets van doen met bijvoor- toorautomatisering. Als je bijvoorbeeld kijkt naar hoe menige zich immers minder op mensen dan op media.
beeld de vaardigheid in het omgaan met smartphones of het thuis- medewerker Word gebruikt (ongeacht de versie), dan kun je de Het bezoeken van een internetpagina heeft ook een heel andere
gebruik van digitale televisie op de digitale flatscreen. Kijken alle productiviteit soms bijna zien verdampen door onvaardig gedrag. reden dan het bezoeken van een intranetpagina. Het eerste is nice,
internet onvaardige mensen soms nog naar de Blaupunkt uit 1977 Ik ben zo vaak spaties tegengekomen om kolommen te maken in het tweede dient nut. Tenminste, als het intranet is gebouwd rond-
met 16 zenders? Nee, natuurlijk niet. Dat het in de professionele plaats van Tabs, en handmatige kopregels in plaats van stijlen… om de informatiebehoefte van alle gebruikers (en niet slechts als
communicatiebranche om mediabeleving gaat (de effecten ervan), Aan de vaardigheden van veel (communicatie)medewerkers valt communicatiemiddel voor managers, directie en officiële spreek-
kleurt echter wel de vraagstelling en uitkomsten van het aange- nog veel te verbeteren. Maar dit zijn geen internetvaardigheden, buizen).
haalde internetvaardigheidsonderzoek. maar digitale vaardigheden. Ook de motivatie voor het participeren aan een sociaal netwerk is
een andere dan het lezen van consumer media of corporate voor-
Omgevingspecifieke vaardigheid: intranet Intranetgebruikers zijn vaardiger dan internetgebruikers lichting. Deze dienen dus ook in communicatie duidelijker te wor-
Kijken we naar het kunnen beoordelen van informatie als intra- den gescheiden. Wie iets wil met bezoekers en gebruikers, intranet
Wat mij in dit kader telkens weer fascineert, is dat vaardigheden netvaardigheidscriterium, dan zijn medewerkers doorgaans heel en sociale media kan iets doen met (interne) motivatie.
soms omgevingspecifiek lijken te zijn. Lijken, want een vaardig- goed in staat informatie te beoordelen die ze zelf nodig hebben uit
heid heb je of heb je niet. Als je buiten kunt voetballen, kun je dat en/of bijdragen aan de organisatie. Daar zijn ze per slot van re- Waar begin je?
binnen ook. Maar op intranetten blijken gebruikers dikwijls min- kening voor aangenomen! Om die reden alleen al zijn intranetge-
der ‘vaardig’ dan op internet. bruikers in principe dus vaardiger dan internetgebruikers. Dat er Een paar samenvattende en misschien zelfs wel prikkelende ge-
Intranet werd – en wordt – niet altijd effectief gebruikt. Dat is al die jaren sprake was van draagvlakproblemen met intranet had dachten:
nieuws 1.0. Op Linkedin komen nog steeds vragen voorbij die dus niet zozeer te maken met intranet- of internetvaardigheid, in 1. Gedrag is menselijk, niet mediaal. Met media kun je slechts
gaan over hoe je medewerkers in hemelsnaam naar intranet kunt de zin van het niet snappen of kunnen beoordelen van informatie. opdrachten versturen in de hoop dat die effect hebben op me-
krijgen of hier hun eigen informatie kunt laten onderhouden. Veel Het innovatie-addertje kruipt hier door de bovenstaande zin ‘in- dewerkers. Digitaal gedrag kun je echter ook mogelijk maken
informatie op intranet wordt niet gevonden, niet gedeeld, niet ge- formatie beoordelen die ze zelf nodig hebben uit en/of bijdragen door de juiste tools te bieden aan digitaal communicerende
bruikt. Niet zo mooi dus voor intranet-evangelisten, zoals ik. Twee aan’. Het uitwisselen van informatie (tijdens het samenwerken) medewerkers.
vragen hierbij: vergt geen mediavaardigheid. Samenwerking loopt immers niet 2. Effectgedreven traditionele communicatie roept geregeld
1. Heeft het niet vinden of delen van informatie op intranet te via magazines, kranten, folders of andere conventionele media weerstand op; effectieve digitale ondersteuning creëert juist
maken met intranetvaardigheid? die we lezen, beluisteren en bekijken. Mediasturing op het digi- draagvlak. Waar besteed je je budget aan?
2. Heeft het niet gebruiken van intranet te maken met de infor- tale samenwerkingsproces speelt – nog steeds – een grote rol bij 3. Nuttige gereedschappen worden gebruikt; media worden (niet
matie die daar te vinden is? het mislukken van intranetten. Medewerkers consumeren media altijd) gelezen.
naast hun werk en gebruiken gereedschappen tijdens hun werk. 4. Een organisatie is een optelsom van relaties (net als sociale net-
Ad1 Heeft het niet vinden of delen van informatie op werken). Een interne digitale omgeving is anno 2011 vrij zin-
intranet te maken met intranetvaardigheid? Ad2 Heeft het niet gebruiken van intranet te maken loos als die niet slim gebruik maakt van die relaties.
met de informatie die daar te vinden is? 5. Relaties kan iedereen gebruiken, niemand kan ze zenden. Zen-
In organisaties waar medewerkers intranet hebben, mag je een ders en ontvangers, als statische hoekstenen in intern commu-
passend opleidingsniveau veronderstellen bij de gebruikers met Het is natuurlijk een boeiende tegenstelling dat weerstand op de nicatiebeleid, verkruimelen onder de druk van dynamische
toegang tot dat intranet. Anders hoef je er eenvoudigweg niet aan werkplek tegen intranet niet per definitie gepaard gaat met weer- digitale netwerken.
te beginnen. Indien medewerkers niet vaardig zijn in het gebruik stand tegen pc-gebruik thuis of tegen een iPhone. Op intranet heeft

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


34
6. Intranet als innovatieve, ‘sociale’ of 2.0-oplossing is goed;
overstijgend en integrerend digitaal communicatiebeleid is
zinniger en duurzamer.
7. Sociale media in de organisatie werken pas als ze waarde toe-
voegen aan een samenwerkingsproces, de interactie tussen
peers. Sociaal draait om mensen, niet om (het hebben van) de
technologie.
8. Intern digitaal communicatiebeleid ondersteunt de organisatie Over de anachronismen “zenders en
als gemeenschap van alle collega’s. Mediagedreven digitaal
communicatiebeleid ondersteunt slechts een (veel kleinere)
groep zenders. De afweging is dus ook hier waar je je commu-
ontvangers” na de Digitale
nicatiebudget aan gunt.
9. De uitdagingen in de organisaties van nu hebben betrekking Volksverhuizing
op (hoe) mensen (samenwerken). Kijk naar Het Nieuwe Wer-
ken. Dit vraagt om een beroepsmatige heroriëntatie, van media
naar mensen. Waar ligt de grens van oude rollen bij interactieve communicatie?
Frankwatching, 24 februari 2011 • In het conventionele, statische communicatielandschap ver-

I
schijnen interactieve gebruikers.
• Communicatiebeleid richt zich traditioneel op passieve
n besprekingen van en discussies over sociale media zijn doelgroepen. Hierin dienen media als kapstok, het zijn dra-
zenders en ontvangers nog altijd sterk aanwezig. In het pre- gers van de boodschap.
digitale tijdperk werden zij door media verbonden, waarbij de • In sociale netwerken interacteren mensen met elkaar. De ge-
rolverdeling overzichtelijk was; de zender zond en de ontvanger deelde inhoud is wat mensen samen brengt. Sociale inhoud
ontving. Face-to-face-interactie op de werkplek of met externe is geen formele Communicatieboodschap.
relaties was er natuurlijk altijd al. Maar voor interactie konden • Digitaal communicatiebeleid is momenteel nog sterk gericht
geen media worden gebruikt. Media waren (en zijn) dragers van op de inzet van en controle op media.
boodschappen. Een ingrijpende verandering die de Digitale Re- • De rol van zenders en ontvangers leveren - daardoor - al ja-
volutie brengt is dat we nu zichtbaar kunnen interacteren zon- ren problemen op met betrekking tot de werking van sociale
der elkaar te zien, via webtechnologie. Er voltrekt zich een ware netwerken.
volksverhuizing, niet zozeer van de ene geografische plek naar • Er ontstaat een scheiding der geesten binnen de groep van
de andere, maar naar virtuele plekken. Die plekken zijn inmid- professionele communicatiebeoefenaars.
dels interactief. Om de migranten in hun nieuwe omgeving goed • De focus in digitaal (intern) communicatiebeleid dient zich
te kunnen bedienen met communicatie-ondersteuning, hebben te verleggen van: hoe bouw en beheer(s) je media?; naar:
we 21ste-eeuwse communicatiemodellen nodig. Daarin vormen wanneer gaan mensen interactie aan en hoe kun je ze daarbij
mensen, die met elkaar interactie willen aangaan, een innovatie- ondersteunen?
ver vertrekpunt dan media, als dragers van communicatiebood-
schappen. Waar ligt de grens bij interactieve communicatie?

Hoofdlijn Onlangs vroeg een HBO-communicatiestudent mij per email


wat mijn mening was over interactieve communicatie:
Als aftrap, en voor diegenen die erge haast hebben, volgt hieron- Waar ligt de grens bij interactieve communicatie? Neem nou bij-
der kort de hoofdlijn. voorbeeld social networks. Persoon A communiceert met persoon
• We leven in de Digitale Revolutie: er is sprake van een digi- B in enkele minuten. Persoon A is zender en persoon B ontvanger,
tale volksverhuizing. maar persoon B is nu ook gelijk zender naar persoon A toe.

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


35
Deze vraag gonst sinds circa 2003 door de branche. En de antwoor- catie- en communiceervormen. Daarin hebben interactieconcepten goed aan bij de veranderde maatschappelijke context van tegen-
den hierop draaien al die tijd al om het meest logische en doeltref- een grotere aantrekkingskracht op gebruikers dan conventionel woordig en de daarbij horende normen en waarden. Individua-
fende antwoord heen: In digitale (sociale) interactie zijn zenders mediaconcepten. In interactieconcepten zijn zij deelnemers; van lisme speelt bij ons al wat langer. Van recenter datum zijn zelfred-
en ontvangers irrelevante begrippen geworden. In huidige com- mediaconcepten zijn zij slechts ontvangers. Deze opkomst naar in- zaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Deze vereisen vandaag
municatievraagstukken veroorzaken ze meer onduidelijkheid teractieve digitale communicatievormen heeft zich inmiddels ook de dag een actievere houding van mensen dan van generaties die
over, dan inzicht in hoe sociale interactie werkt en digitaal kan al aangekondigd in menige organisatie. wezen naar de Staat als oplosser van hun problemen. Denk maar
worden ondersteund. even aan de introductie van eigen verantwoordelijkheid met be-
De vraag hierboven illustreert onderwijl dat het zender-bood- trekking tot je pensioen. De cultuur van nu is hier in Nederland
schap-ontvangermodel nog steeds een anker is in Communicatie- een andere dan die van een kwart eeuw geleden. Maar ook in au-
denken. En ook al is dat anker roestig, het zorgt er nog steeds voor toritaire politieke systemen zoals Tunesië en Egypte wordt het ver-
dat een groot deel van de branche maar moelijk vlot raakt in de anderde gedrag van mensen zichtbaar. Zij hebben zich niet in de
digitale wereld. De vraag van de student illustreert bovendien dat laatste plaats gemobiliseerd als digitale massa. Het officiële tegen-
communicatiestudenten nog veel wordt aangeleerd wat ze - zodra geluid, via de (massa)media kan deze massa eigenlijk niet meer
ze aan hun Nieuwe Werk gaan - onmiddellijk weer zullen moeten overstemmen. Absolute controle op ‘de’ boodschap is in het Di-
afleren... gitale Tijdperk (vooralsnog) niet te handhaven - neem Wikileaks.

Media in het oude communicatielandschap Sociaal spanningsveld


De digitale volksverhuizing: Facebook is groter dan de VS. Anno 2011
Media vormen de infrastructuur van het oude communicatieland- (feb) wordt het aantal facebookers geschat op alweer 500 miljoen. Steeds meer communicatieprocessen en informatiestromen bevin-
schap. Veruit de meeste officiële communicatieboodschappen leg- den zich tegenwoordig dus buiten de conventionele media en de
gen hun weg van zender naar ontvanger af via een medium, zoals daarbij horende mediacontrole. Alleen al het gigantische volume
een nieuwbrief, folder, magazine of poster. van alle content die online staat valt niet meer te controleren of te
Het eigenaarschap van media berustte bij professionals in de mar- beheersen. En al helemaal niet met meer media, zoals we in het
keting/communicatiebranche. Indien je iets wilde communiceren, afgelopen decennium hebben kunnen zien.
deed je dat via ‘de‘ media. En om die media in te zetten wendde Informatie stroomt links, rechts, onder- en bovenlangs door het
je je tot mediamakers, mediavullers en mediamanagers, professio- nieuwe communicatielandschap. De nieuwe infrastructuur in het
nals die we inmiddels allemaal ‘communicatieadviseur’ noemen. communicatielandschap wordt gevormd door (sociale) netwer-
Zij stonden - en staan - geregeld aan de sluis van communicatie- ken. En dat is slechts een voorbode van de verschuiving in com-
stromen naar de buitenwereld. En terecht. Ook in het kader van municatieprocessen. Sociale netwerken vormen echter nu al het
interne communicatie was - en is - dit vaak het geval. Een mede- alternatief voor conventionele media. Mensen geloven meer hun
werker kon niet zomaar iets naar collega’s communiceren via een peers dan officiële communicatiekanalen. Het bijvoegelijk naam-
medium zoals een personeelsblad. En in de tijd van Nieuwe Media woord ‘sociaal’ in de nieuwe structuur verwijst ook min of meer
gold hetzelfde voor intranet. Wie wat via de media mocht commu- naar de (absentie van officiële) controle op ‘de’ boodschap.
niceren besloot uiteindelijk de communicatieadviseur. Digitale volksverhuizing Discussies binnen het Communicatiedomein, over sociale media,
gaan in de meeste gevallen over de verschuiving van controle. We
Het world wide web is dood; leve het internet We zijn de afgelopen zeven jaar en masse gemigreerd naar de nieu- zien dit expliciet, als de discussie over bijvoorbeeld gedragscodes
we digitale wereld. Misschien nog niet op het werk, maar zeker of sociale media op de werkplek gaat; en impliciet, als er wordt
Sinds 2000 is World Wide Web exponentieel gegroeid. In omvang privé. De Web 2.0-hype kun je beschouwen als een spontane di- gedacht in doelgroepen in relatie tot sociale netwerken, als con-
en in aard. Er zijn er die het inmiddels alweer hebben over de gitale volksverhuizing. En dit digitale volk gedraagt zich anders ventionele ontvangers van (gecontroleerde) boodschappen.
dood van het world wide web, omdat de diversiteit aan informa- dan traditionele mediaconsumenten. Dit verschil wordt aardig sa-
tie, gereedschappen en applicaties online inmiddels zoveel meer mengevat in de term prosument (prosumer). Die geeft een nieuwe
omvat, dat het label World Wide Web de lading van internet niet dimensie aan de rol webbezoeker. Deze is niet langer (louter) pas-
meer dekt (The web is dead. Long live the internet). Dit zegt gelijk sief consument, maar (tevens) participerend producent. Het web
ook iets over de veranderende en verebredende aard van digitale gebruik je, als webgebruiker.
communicatie op internet. Die bestaat uit veel meer dan nieuwe
media. Internet is een broedplaats voor allerlei nieuwe communi- De massa digitale volksverhuizers is een actieve groep. Dit sluit

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


36
ditie rond actieve zenders met gerichte boodschappen op passieve verandering. The media zijn daarbij niet meer the message, zoals
Scheiding der geesten doelgroepen. ze dat in de jaren negentig van de vorige eeuw waren.
De tweede groep blikt daarbij vooruit naar de veranderende com-
Het is in dit spanningsveld tussen oude en nieuwe paden dat zich municatieomgeving, waarin de statische rollen zender en ontvan- Voor opdrachtgevers, managers geldt eigenlijk exact hetzelfde.
binnen de communicatieberoepsgroep een scheiding der geesten ger ondergeschikt zijn geworden aan de dynamiek van interactie Ook al volgen zij nog dikwijls hun behoefte aan zichtbare effecten
aftekent. Dit kun je zien als je op LinkedIn in Communicatiegroe- tussen mensen en tussen mens en digitale informatiebronnen. in de beeldvorming (niet zelden tot ergernis van communicatiead-
pen rond snuffelt, zowel binnen en buiten het Nederlands taalge- De grens in de initiële vraag “waar ligt [die] bij interactieve com- viseurs), de duurzame verandering van de komende jaren schuilt
bied. municatie?” ligt grosso modo dus tussen deze twee divergerende niet in het hebben van die effecten. Want ze veranderen nog voort-
De grote meerderheid van de Communicatieberoepsgroep wisselt groepen professionals en in de respectievelijke invulling van com- durend, zoals we al jaren zien. Effectgedreven beleid kost daarom
van gedachten over conventionele onderwerpen, zoals de naam municatiebeleid. ook relatief veel geld, vooral als effecten ‘sexy’ of ‘innovatief’ moe-
van het intranet, hoe je managers aan het bloggen krijgt, wat de ten zijn. De toegevoegde waarde van innoveren in Communicatie
onderdelen zijn van een homepage of hoe media als middel bijdra- Interactie als component in de mediaoriëntatie schuilt in het effectief leren en kunnen omgaan met nieuwe inter-
gen aan de beeldvorming. Deze groep professionals houdt zich op actiemogelijkheden. Denk maar even aan Het Nieuwe Werken of
langs de traditionele zijlijn van mediabeheer en wat in die media In de mediaoriëntatie draait interactie hoofdzakelijk om het cos- Ambtenaar 2.0 en de veranderingen waar deze labels voor staan.
aan boodschappen wordt verzonden. metisch effect van beweging (het hebben een ‘interactieve’ web- Die gaan niet over media.
Een inmiddels zichtbaar wordende recente minderheid discussi- site). Daarnaast speelt in deze oriëntatie de activiteit van zenden
eert over betrokkenheid van mensen, het multidisciplinaire karak- een prominente rol. Media als dragers van de boodschap worden
ter van communicatievraagstukken in de organisatie vandaag de hier vertaald naar ‘interactieve’ media als dragers van de bood-
dag, en motivatie als sturing van menselijk gedrag. Deze groep schap. Het doel en de essentie van media (als instrumenten voor
wendt zich tot mensen en hoe die - in de veranderende omgeving zenderschap) blijven daarbij ongewijzigd, net als de behoefte aan
- met elkaar en met informatie interacteren. controle hierop. Deze activiteiten bepalen ‘de’ Communicatie. De
centrale vragen bij deze groep zijn: “hoe bereik ik mijn doelgroep
Deze respectievelijke groepen hebben twee verschillende punten en hoe kom ik - met effecten - bij de doelgroep over?”
van vertrek (in beleid en in professionele ontwikkeling):
• De eerste groep wil zich verder bekwamen in het produceren Interactie als component in de mensoriëntatie
van communicatieproducten. Deze kun je herkennen aan zend-
behoefte, gericht op de buitenwereld en mediageoriënteerd. In een mensoriëntatie draait interactie om het proces tussen men-
• De tweede groep wil zich verdiepen in het organiseren van sen (en in digitale context tevens om de interactie tussen mensen
communicatieprocessen. Deze groep is te herkennen aan een en digitale informatiebronnen). Hierbij verschijnen er naast con-
dienstverlenende, faciliterende houding, gericht op de binnen- ventionele communicatiemedia nu ook participatiegereedschap-
wereld, en mensgeoriënteerd. pen. Deze gereedschappen dienen de mens bij het aangaan van
De eerste groep kijkt daarbij achterom naar de communicatietra- interactie om bijvoorbeeld samen betekenis te kunnen geven aan
de veranderende omgeving. Communiceren als activiteit is het
onderwerp, en het beleid richt zich op het scheppen van de rand-
voorwaarden hiervoor. De vragen zijn hier: “hoe werkt (digitale)
interactie en hoe ondersteun ik het?”

Duurzame verandering

Leggen we tot slot deze twee smaken van interactie naast de hier-
boven geschetste digitale volksverhuizing, dan is mijn stelling dat
het willen ondersteunen van interactie in communicatie- en orga-
nisatiebeleid meer toevoegt aan het veranderen (d.w.z. verbete-
ren) van communicatiegedrag, dan het willen reilen en zeilen van
conventionele media om gedrag te richten. Tenminste, als je als
adviseur organisaties wilt ondersteunen bij het realiseren van de

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


37
Het is dus geen wonder dat de inhoud, die in discussies over so-
ciale media wordt uitgewisseld, al vrij lang vrij statisch, opper-
vlakkig en naar binnen gekeerd is. Er wordt al minstens een jaar
of drie gedebatteerd over social media – het etiket overigens dat
het estafettestokje heeft overgenomen van Web 2.0, waarover vóór
die tijd vooral werd gesproken. Drie jaar is in digitale metingen al

Over de oppervlakkigheid van gauw het viervoudige.

De belangrijkste thema’s in de uitwisseling van communicatie-in-


de sociale media-discussies zichten en vakkennis zijn mediamanagement, contentproductie en
marketingmodellen. Deze komen voort uit het paradigma, waar
de beroepsgroep ook nu nog aan vasthoudt. Dit stelt dat ‘commu-
nicatie’ draait om het effect bij een ontvanger, van de boodschap
Frankwatching, 12 maart 2011 die door een zender is verzonden. Ook al is de digitale omgeving

A
Hoe een struik buigt en beweegt ondertussen interactief en mobiel, dit lineaire en statische media-
model domineert onverminderd binnen de communicatiebranche
l een paar jaar worden web-, magazine- en boekpagina’s Er wordt kortom heel veel geschreven en van gedachten gewisseld en -opleidingen.
vol geschreven over media. De laatste jaren gaat het vooral over over hoe een struik soms buigt en beweegt. Dan weer naar rechts
sociale media. Dat zijn, in wat ze faciliteren, eigenlijk geen me- en dan weer naar achter. En dat er hier en daar bladeren van af De blik op media
dia. Maar goed. De ene goeroe verdringt zich ondertussen als vallen. De struik verandert voortdurend. Dit is op zich interessant
een wethouder Hekking 2.0 voor de andere. En allen zeggen te- en je kunt er veel over zeggen. En toch heeft het besef dat het de De blik op media binnen de communicatieberoepsgroep is ge-
gelijkertijd tevens min of meer hetzelfde. wind is die die struik beweegt – en ook alle andere omringende kleurd. De afbakening van media is bovendien traditioneel, min
Het aanbod aan sociale mediacursussen beweegt zich langs de bomen en grassen, ja hele bossen – meer impact op het begrip van of meer conform de definitie van medium in de digitale Van Dale:
traditionele paden en lanen van contentproductie en marketing- het gedrag van die struik, dan het kijken naar die specifieke struik. een ‘middel, instrument om informatie openbaar te maken, bv.
modellen. Een centrale aanname in deze praktijk is dat sociale Als je iets wil zeggen over de beweging van de struik, begin je dus krant, radio, televisie’. Regelmatig wordt met deze definitie in
media de verandering zijn van dit moment. Of, zoals de vraag het beste bij de wind, die de beweging teweeg brengt. Discussies het achterhoofd gekeken naar Facebook, LinkedIn, WordPress en
onlangs op LinkedIn weer voorbij kwam: ‘Social media: een over sociale media gaan ondertussen meestal over de struiken in Twitter. Dit zijn dan nieuwe kanalen om mensen te informeren, om
evolutie of revolutie?’. het landschap. Ze gaan niet over de wind die tegen de struik duwt. doelgroepen te bereiken, om zichtbaar te zijn.

De navel van de communicatiebranche

De navel van de communicatiebranche wordt gevormd door


media. Media zijn de bakermat en het bestaansrecht van com-
municatieberoepen. Ze zijn de hoofdact van de communicatiebe-
roepsgroep. Wie een willekeurig curriculum scant van een com-
municatieberoepsopleiding ziet hierin vooral mediagerelateerde
onderwerpen. Zelfs communicatiewetenschap gaat in belangrijke
mate over media(!). Het is dus eigenlijk vrij wonderlijk dat we com-
municatieadviseurs – zij die Communicatie hebben gestudeerd –
überhaupt communicatieadviseur noemen, als hun competenties
en expertises zich eigenlijk ophouden op het terrein van media-
management. Vragen over ‘het’ vak zijn dan ook heel vaak vragen
over de navel van de communicatiebranche, waar om die reden
dus ook heel vaak naar wordt gestaard. Zo ook in vragen over de
ingrijpende veranderingen die ons tijdvak kenmerken, zoals: “Zijn
sociale media revolutionair of een stap in de media-evolutie?”

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


38
Sommige Twitterstreams heb ik na een tijdje scannen weer uit helemaal niet passen in de statische en lineaire mediamodellen dan het aanbod aan formele boodschappen langs communicatie-
moeten zetten, omdat ze slechts ‘ik-ben-hier-communicatie’ bevat- waarmee die processen worden ingericht. Het is dan ook geen media. Het communiceergedrag van mensen verschuift door de
ten, communicatie die prima past bij mensen die graag roepen dat wonder dat veel initiatieven die iets willen met interactie zoals sa- digitalisering van communiceergereedschappen. Maar de commu-
ze hier zijn, zo doen, of zus kennen. Dit zijn dikwijls marketing- en menwerken, moeizaam tot wasdom komen en niet zelden krakend nicatieblik hierop verschuift nauwelijks.
communicatiemensen; mediamensen dus. Maar dergelijke vaklui tot stilstand komen.
zijn niet representatief voor alle mensen. Net zomin als dat com-
municatieprofessionals in een bedrijf representatief zijn voor alle Sociale netwerken, participatiegereedschappen, collaboration
medewerkers in de organisatie. tools, of hoe je ze ook noemt, gaan niet over digitale mediapro-
ductie voor de communicatie, maar over digitaal communiceren.
Maar uitgerekend de aanname dat dit wel zo zou zijn, leidt er nog Mensen en interactie staan hierin centraal, in plaats van media en
wel eens toe dat hele volksstammen worden (of zich voelen) op- boodschappen.
gejaagd om vooral mee te doen met deze media, met bloggen, met
casten, met twitteren en yammeren. Hierin worden dikwijls de Dat media evolueren is niet verrassend. Geschiedenis is evolutie
specifieke behoeften van professionals in het communicatievakge- en vandaag is onderdeel van die geschiedenis. Media veranderen
bied geprojecteerd op de behoeften van mensen daarbuiten. ‘Wat in format en verschijningsvorm – ze zijn er nu niet alleen van pa-
wij willen, willen zij (vast) ook’, namelijk boodschappen verzen- pier, maar ook als e-variant, om maar wat te noemen. De functie
den via de media. Vaak wordt dit wel gevolgd door ‘alleen moeten van media verandert echter niet; ze dienen nog steeds als mid-
ze nog even worden gestimuleerd…’. En daar heb je ook weer me- del om informatie openbaar te maken. Media dienen voorlichting
dia voor nodig, die – gelet op het bovenstaande – natuurlijk maar en marketing voor het verspreiden van de boodschap. Als je kijkt
al te graag worden opgetuigd. Zo vormt zich dikwijls een lus in naar communicatie als proces, dan is datgene dat wij als mensen
communicatiebeleid. En die leidt weer tot een mediaal struikge- in en met onze omgeving uitwisselen natuurlijk groter dan slechts
was, waar we als informatiezoekers steeds vaker in blijven haken. datgene wat via de media tot ons komt. Bovendien zijn we in het
Meer media en meer content zijn natuurlijk geen adequaat ant- proces actieve spelers, terwijl we media slechts passief kunnen
woord meer op de uitdagingen van nu, zoals informatie-overload. consumeren.
Gebruikers hebben veel meer aan filterfunctionaliteit dan aan –
zeg – meer pagina’s. Digitale gereedschappen voor (sociale en kennisgedreven) interac- Storm
tie doen ondertussen iets wezenlijk anders dan media. Een groot
Medialisering van communicatieprocessen verschil met media is ‘functionaliteit‘. Maar discussies over sociale De digitalisering maakt zichtbaar uit welke hoek de wind waait en
media draaien vooral om dergelijke grote verschillen heen. waar die wind mogelijk kan aanzwellen tot een storm. Deze wind
We kijken ondertussen wel aan tegen een medialisering van (in- leidt er nu al toe dat struiken worden geplet en sommige bomen
terne) communicatie- en informatieprocessen. Een tendens die Discussie verdiepen worden geveld. Oude, vermolmde media verdwijnen of gaan op
niet bepaald bevorderlijk is gebleken voor die processen (denk aan in nieuwe digitale varianten – denk aan personeelsbladen en rela-
mediagedreven intranetten – de bekende, dan wel beruchte intra- Het is vreemd dat communicatiekennis over sociale media zich tiemagazines. De rollen die horen bij die vermolmde media staan
netten zonder draagvlak). Communicatieopleidingen prijzen hun maar niet wil verdiepen naar het niveau van communiceren en in- dan ook impliciet ter discussie. Het is geen wonder dat men zo in
relevantie aan met ‘alles is communicatie tegenwoordig’. Dit ver- teracteren. Terwijl er aan de andere kant wel voortdurend interac- de weer is met blogs en dergelijke. Er wordt naarstig gezocht naar
taalt zich, binnen de hierboven beschreven context maar al te vaak tie wordt gecommuniceerd in de media. Dit laatste heeft ook meer vervanging van de oude zeepkisten, van waaraf de boodschap kan
naar ‘alles is media tegenwoordig’. Terwijl dat natuurlijk niet zo is. een mediabetekenis, in het kader van marketingbeleid en reputa- worden gecommuniceerd.
En evenmin is alles branding overigens. Communiceren is meer tiemanagement. De boodschap regeert nog in het mediadenken.
dan het louter maken, vullen en managen van media. Communi- En media domineren nog in communicatiekunde. Oude Media- De betaalde bedrijfsjournalist zal straks echter moeten concurreren
ceren is ook meer dan het bereiken van doelgroepen. Veel vragen kunde wordt echter wel steeds minder relevant in een interactieve met (gratis) social reporters. Kenniswerkers sluiten zich aan op net-
aan communicatieadviseurs tegenwoordig zijn ook niet meer van digitale omgeving, waarin mensen zelf (met elkaar) communice- werken en participeren in discussies, zonder dat ze daarvoor me-
journalistieke aard of mediagedreven. Toch zijn in het communica- ren. Dat proces valt immers niet te duiden in mediatermen. diacontenttrainingen hoeven te volgen of afhankelijk zijn van een
tieadvies media en journalistiek nog dikwijls de boodschap. content brokers of gatekeepers. Medewerkers vertellen zelf hun
In digitale communicatie wordt ondertussen al grotendeels buiten eigen verhaal en zijn eigenaar en manager van hun eigen content,
De weeffout in communicatiedenken en -propositie leidt inmid- formele media om heen en weer geïnteracteerd. In absolute zin is die ze delen met hun collega’s en netwerk. Kijken we daarnaast
dels tot de probleemstelling dat digitale communicatieprocessen de hoeveelheid sociale interactie op internet reeds of weldra groter naar de verzakelijking in uitstraling van internetplatforms, dan

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


39
valt op te maken dat op het sociale web nagenoeg alle traditionele
redactie- en vormvoorschriften net zo relevant zijn geworden als
de kleur van een blindegeleidehond relevant is voor zijn eigenaar.
De voortschrijdende technologische mogelijkheden – en niet te
vergeten de democratisering van die mogelijkheden – kan er goed
toe leiden dat een hele beheerlaag in mediamanagement in organi-
saties weldra overbodig wordt. Dat is de impact van het bijvoeglijk
naamwoord sociaal in het vakgebied. Het wordt nu bijvoorbeeld al Luc de Ruijter Het boek
een trend om contentbeheer de organisatie in te schuiven en hierbij
te denken in enterprise content (in plaats van bijvoorbeeld web-
content of mediacontent). Luc de Ruijter is sinds 2000 zelfstandig adviseur digitale (inter- Blogposts en artikelen zijn - zoals ik in de inleiding schreef -
ne) communicatie. probleemstellend. Oplossingen staan in mijn boek, dat qua visie
Mediagedreven productieprocessen, waarin voortdurend van al- hangt tussen Web 2.0 en Web 3.0, en daar zijn extensie “2 1/2” aan
les nog eens extra opnieuw moest worden overgeschreven of her- www.linkedin.com/in/lucderuijter dankt. De ondertitel vat de methode samen. Het draait in digi-
schreven, zullen verdwijnen. De rationale achter deze ontwikke- www.lucderuijter.nl tale communicatie om hoe we omgaan met digitale informatie.
ling is eenvoudig. Dit dure beheer – uit de hoogconjunctuur – past info@lucderuijter.nl
niet meer in onze tijd van bezuinigen. Minder (irrelevante) content @lucderuijter Luc de Ruijter, Digitale interne communicatie 2 1/2. Inhoud als
maakt het vinden van (relevante) informatie bovendien stukken basis voor het verbeteren van samenhang en dienstverlening in
makkelijker. digitale (interne) communicatie (2010)
EAN: 9789490328030
Vaardig maken, borgen en verbinden
Verkrijgbaar:
Organisaties hebben op dit moment vooral baat bij effectieve on- online via Bol.com en managementboek.nl
dersteuning van interactie, coaching, het communicatief vaardig in de boekhandel
maken van human resources, het borgen van intellectual capital, via een rechtstreekse bestelling per email.
het verbinden van mens en organisatie. Om beter te kunnen pres-
teren met minder middelen. Hier valt kortom heel veel waarde toe
te voegen door communicatieprofessionals die mee willen veran-
deren met de innovaties van nu.
Daarbij is de hoofdvraag: “Wat is de verandering?” Gaat die over
media? Of is de verandering breder dan dat? En tot slot: wat wil
de branche nu eigenlijk toevoegen aan en in die verandering als
media hier slechts over kunnen informeren?

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


40
Inhoudsopgave
Digitale interne communicatie 2 1/2
1 Inleiding 1 4.4.2 Eigenaarschap over beleid 34 5.4.3 Xml 75
1.1 Waarover gaat dit boek? 1 4.5 Internet: omarming en weerstand 35 5.5 Soorten interactie 77
1.2 Opstartvragen 2 4.5.1 Innovatiespagaat 36 5.5.1 Interface-interactie 78
1.2.1 Web 2.5 3 4.6 Communicatie en samenwerken 37 5.5.2 Database-interactie 79
1.3 Voor wie is dit boek? 4 4.6.1 Een intranet is geen internetsite 38 5.5.3 Sociale interactie 79
1.4 Structuur van dit boek 4 4.6.2 Enterprise content is meer dan webcontent 40 5.6 Digitale communicatierollen 79
1.4.1 Gebruikte voorbeelden 6 4.6.3 Halen en brengen op intranet is geen journalistiek 5.7 Conclusie 81
1.4.2 Visie: drie D’s 7 proces 41 6 Het interactiemodel in digitale communicatie 83
1.5 Zwart + wit = grijs 7 4.7 Informatie Tsunami 42 6.1 Organisatie als context 85
1.6 Interactie 8 4.8 Zender, boodschap, ontvanger 44 6.2 Beroep als focus 85
2 Aanleiding 9 4.8.1 Interactie met de doelgroep 46 6.3 Uitwisselen als activiteit 86
2.1 Kennismaking met intranet 10 4.9 Middelen en gereedschappen 47 6.4 Betekenis als resultaat 87
2.2 Draagvlak voor intranet 10 4.10 Privé en werk 48 6.4.1 Dienstverlening is de boodschap 88
2.3 Relevantie 11 4.11 Kennis en informatie 49 6.5 Interactie 89
2.3.1 Communicatie-/informatiemagazijn 12 4.12 Strategie met terugwerkende kracht 51 6.6 Conclusie 89
2.4 Conclusie 13 4.13 Vragen voor/aan de adviseur digitale communicatie 53 7 Vraaggericht en vraaggestuurd 90
3 Crises 15 4.14 Conclusie 54 7.1 Informatiebeleid 90
3.1 Financiële crisis 16 5 Nieuw in communicatie 56 7.1.1 Navigatiestructuur is geen informatiestructuur 91
3.1.1 De rol van marketing 17 5.1 Functionaliteit 58 7.2 Aanbodgerichtheid 93
3.2 Vertrouwenscrisis 19 5.1.1 Handelingsperspectief 59 7.3 Vraaggerichtheid 94
3.2.1 De rol van communicatie 19 5.2 Informatie 60 7.3.1 Hoofdnavigatie 96
3.3 Ecologische crisis 20 5.2.1 Content 60 7.3.2 Direct naar: Universiteit Twente 97
1.3 Conclusie 21 5.2.2 Informatie irrigatie 61 7.3.3 Digitaal loket: provincie Noord-Holland 98
4 Crises in (digitale) communicatie 22 5.3 Duurzaamheid 63 7.3.4 FAQ 99
4.1 Bestaat ‘het’ communicatievak? 23 5.3.1 Technologie wordt vervangen; informatie blijft 64 7.4 Aanbodgerichtheid in zoekresultaten 99
4.1.1 Digitalisering 26 5.3.2 Systemen verzuilen; informatie verbindt 65 7.4.1 Zoeken per (IT)bron: provincie Noord-Brabant 100
4.2 Wat is ‘de’ taak van communicatie in een organisatie? 28 5.4 Integratie 68 7.4.2 Full text zoeken 102
4.2.1 Imago 28 5.4.1 Communicatie-uitdagingen 70 7.4.3 Filteren van zoekresultaten: Thematiek
4.3 Het identimago-probleem 31 5.4.2 IT-verzuiling 71 ministerie van OCW 104
4.4 Eigenaarschap 32 7.4.4 Filteren van zoekresultaten: IT-systemen
4.4.1 Democratisering van redactioneel eigenaarschap: gemeente Aalburg 106
intranet 33

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


41
7.4.5 Filteren van zoekresultaten: Organisatiestructuur 9 Samenwerken met content 154
Belastingdienst 108 9.1 Faciliteren van projecten 155
7.4.6 Titels zoekresultaten: ministerie van OCW 110 9.2 Content management 157
7.5 Vraaggestuurdheid 111 9.2.1 Content management systemen 160
7.5.1 Context 112 9.2.2 Beheer van meta 161
7.5.2 Handelingsperspectief: Amazon 112 9.2.3 Advisering bij de aanschaf van IT-systemen 162
7.5.3 Handelingsperspectief: Funda 114 9.2.4 Van redigeren naar structureren 164
7.6 Conclusie 116 9.2.5 Omschrijvingen 164
8 Creëren van samenhang 118 9.2.6 Categorieën en rubrieken 165
8.1 Intern communiceren 118 9.2.7 Taxonomie 166
8.2 Taal 119 9.3 De mens als verbinding in digitale communicatie 167
8.3 Interface 120 9.3.1 Smoelenboek 167
8.4 Inhoud 120 9.4 Conclusie 169
8.4.1 Verticale verbindingen 122 10 Draagvlak en ophanging 170
8.4.2 Horizontale verbindingen 123 10.1 Betekenisgeving 171
8.4.3 Metagrid 124 10.2 Draagvlak 172
8.4.4 Netwerkverbindingen 126 10.3 Ophanging 173
8.4.5 Context 128 10.3.1 Kernwaarden 173
8.5 Dienstverlening vergeleken: provincie 10.4 Nut en amusement 174
Brabant vs Zuid-Holland 128 10.4.1 Workatainment 175
8.5.1 Schermopbreking 129 10.5 Conclusie 176
8.5.2 Noord Brabant 134 11 Afsluiting 177
8.5.3 Zuid-Holland 138 11.1 Digitaal, duurzaam en dienstverlenend 180
8.6 Geïntegreerde dienstverlening: digitale ruimten 140 11.1.1 Dienstverlening 181
8.6.1 Communicatie/voorlichting 142 11.1.2 Digitaal 182
8.6.2 Informatie/verdieping 142 11.1.3 Duurzaam 182
8.6.3 Transactie/actie 142 11.2 Innoveren van communicatie 183
8.6.4 Participatie/interactie 143 11.3 Buitenkant of binnenwerk? 184
8.7 Taggen 144 12 Basisregels in digitalecommunicatie 186
8.7.1 Social bookmarking 145 Luc de Ruijter 190
8.8 Naamconventies 147 Bronverantwoording 191
8.8.1 Schrijfwijze 149 Papier 191
8.8.2 Structuur 150 Digitaal 192
8.8.3 Samenvatting (description) 151
8.8.4 Bestandsconventies 152
8.9 Conclusie 153

(c) Luc de Ruijter 2003-2011


42

You might also like