Dutch

Nas ruas
-Você poderia me dizer, por favor,...?: Kunt
u mij alstublieft zeggen...?
- Você poderia me ajudar, por favor?: Kunt
u mij alstublieft helpen?
- Muito obrigado: Hartelijk bedankt
- Lhe agradeço muito: Ik dank u hartelijk
Apresentações
- Bom dia: Goedemorgen
- Boa tarde: Goedemiddag
- Boa noite: Goedenavond
- De onde você é?: Waar kom je vandaan?
- Qual é o seu nome?: Wat is je naam?
- Eu sou de... : Ik kom uit...
- Me chamo... : Mijn naam is...
- Como você está?: Hoe gaat het met je?
- Oi, como vai?: Hallo, hoe gaat het?
- Em que você trabalha?: Wat voor werk
doe je?
- Que língua você estuda?: Studeer je een
taal?
- Onde você mora?: Waar woon je?
- Quantos anos você tem?: Hoe oud ben je?
- Quantos irmãos você tem?: Hoeveel
broers en zusters heb je?
O tempo
- O dia está bonito!: Het is een mooie dag!
- Faz calor!: Het is warm
- Faz frio: Het is koud
Expressões
- Estou com fome: Ik heb honger
- Estou com sede: Ik heb dorst
- Que fofo!: Snob
- Fofoca: Roddels
Despedidas
- ¡Nos vemos!: Ik zie je!
- Foi um prezer lhe conhecer: Leuk je te
ontmoeten
- Me dá seu número de telefone?: Kun je
mij je telefoonnummer geven?
- Eu posso te ligar ou você me liga?: Zal ik
jou bellen of bel jij mij?
- Eu posso te escrever ou você me escreve?:
Zal ik jou schrijven of schrijft jij mij?
- Se cuide!: Pas goed op jezelf!
Viagens e direções
- Necessito uma passagem de ida para....por
favor: Ik wil graag een enkele reis naar...
alstublieft.
- A que horas sai o próximo ônibus?: Hoe
laat vertrekt de eerst volgende bus naar...?
- Quanto custaria um taxi até o centro?: Wat
kost een taxi naar het centrum?
- Onde tem uma parada de taxis?: Waar
vind ik een taxi standplaats?
- Eu perdi minha mala...: Ik ben mijn koffer
kwijt...
- Você pode me dizer como se vai a...?:
Kunt u mij vertellen hoe ik bij....kom?
- Acho que me perdi.: Ik denk dat ik
verdwaald ben.