You are on page 1of 27

Vragen Orthopsychologie Module 1.

2: Organisatie van de jeugdhulpverlening


Feedbackmoment 1
VAPH 1. Het VAPH verleent financile steun aan mensen met een handicap. Op welke vier domeinen? Geef uitleg. 1. 2. 3. Werkvoorziening: stimuleren werkgevers voor aannemen mensen met handicap Zorg: ambulant of residentieel Opleiding: volgen van opleiding of aanvullend

4. Trajectbegeleiding: wat passend is voor persoon 2. Aan welke 3 voorwaarden dient een persoon te voldoen om ingeschreven te zijn in het VAPH? 1. een handicap: elke langdurige en belangrijke beperking van de kansen tot sociale integratie van een persoon ten gevolge van een aantasting van de mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden 2. leeftijd jonger dan 65 bij inschrijving 3. verblijf in Belgi 3. Beschutte werkplaatsen hebben 4 sociale doelstellingen, welke? 1. mensen met een arbeidshandicap of ziekte de kans geven om beroepsactiviteit laten deelnemen 2. professioneel bevorderen van persoon in werkveld (promotie) 3. aangepaste werkomgeving + arbeidsovereenkomst +sociale zekerheid creren (rechten en plichten) 4. stimuleren van mensen, die nu in beschutte werkplaatsen werken, om in de normale arbeidswereld te komen 4. Bespreek de 4 doelgroepen die gebruik kunnen maken van een thuisbegeleidingsdienst.

Gezinnen met een kind met een handicap + kinderen 0-6j, 6-18j en volwassenen + mensen met een niet aangeboren hersenletsel - verstandelijk gehandicapte personen: een verstandelijke handicap verwijst naar functioneringsproblemen die worden gekenmerkt door significante beperkingen in zowel het intellectueel functioneren als in het adaptieve gedrag zoals dat tot uitdrukking komt in conceptuele, sociale en praktische vaardigheden (ontstaan voor 18j) - motorisch gehandicapte personen: - visueel gehandicapte personen - auditief gehandicapte personen 5. Het VAPH subsidieert en erkent een hele waaier aan begeleidings-en opvangvoorzieningen. Som de 17 verschillende voorzieningen op en plaats ze op de dimensie ambulant versus (semi)residentieel hulpverlening. 1. Thuisbegeleidingsdiensten -> ambulant 2. begeleid wonen -> ambulant 3. zelfstandig wonen -> ambulant 4. beschermd wonen/ gentegreerd wonen -> 5. pleegzorg -> ambulant 6. kort verblijf -> residentieel/semi 7. internaat -> residentieel/semi 8. semi internaat -> redidentieel/semi 9. dagcentrum -> ambulant 10.OBC (observatie en behandelingscentrum) -> residentieel/semi 11.WOP (wonen onder begeleiding van een particulier) -> ambulant 12.begeleid werken -> 13.tehuis voor werken -> 14.tehuis voor niet werkende -> 15.logeren -> residentieel/semi 16.trajectbegeleiding -> ambulant

17.MPI (medisch pedagogisch instituut) -> residentieel / semi 6. Het persoonlijk assistentiebudget kan je gebruiken op 5 verschillende domeinen. Het VAPH waarschuwt wel dat je het budget voor 7 zaken zeker niet kunt gebruiken. Som ook deze op. Wel gebruiken: Om persoonlijke assistent(en) te betalen De assistenten kunnen hulp bieden in de volgende domeinen: huishoudelijke taken (koken, opruimen, enz.) lichamelijke taken (wassen en aankleden, eten, enz.) verplaatsingen (boodschappen of andere verplaatsingen, enz.) dagactiviteiten (uitstappen, enz.) agogische, pedagogische of orthopedagogische begeleiding of ondersteuning van de persoon met een handicap en zijn of haar ouders (aanvaarding van en omgang met de handicap, zelfredzaamheid, assertiviteit, opbouw van een sociaal netwerk, toekomstplanning, enz.). Niet gebruiken: Hulpmiddelen of aanpassingen aan de woning of de auto Tolken voor doven of slechthorenden (tolken Vlaamse gebarentaal of schrijftolken) Medische of paramedische therapien, onderzoeken en behandelingen die onder de bevoegdheid van het RIZIV vallen. Inhoudelijke assistentie op school of op het werk Budgetbegeleiding Assistentie in het ziekenhuis, revalidatiecentrum of rust- en verzorgingstehuis Psychologische begeleiding 7. Omschrijf de doelgroep van een revalidatiecentrum. Door welke instanties wordt een revalidatiecentrum gesubsidieerd? Doelgroep: Doel is voorbereiding op volledige integratie + voor kinderen, jongeren en volwassenen met functionele handicap

Subsidie: Het Vlaamse agentschap voor personen met een handicap + federale Riziv (vergelijken als tussenpersoon tss klant en revalidatie centrum) 8. Leg het verschil uit tussen begeleid, beschermd/gentegreerd en zelfstandig wonen. Begeleid wonen: Een dienst voor begeleid wonen ondersteunt de individuele persoon met een handicap of meerdere personen met een handicap die in groep een huis delen. De begeleiding gebeurt aan huis. Dankzij de begeleiding kunnen betrokkenen zelfstandig wonen. Beschermd wonen: Diensten voor beschermd wonen zorgen voor de huisvesting van personen met een handicap in groepswoningen buiten de campus van een tehuis. Ze organiseren aangepaste dagbesteding en bieden begeleiding in de woonsituatie en op psycho-sociaal en administratief vlak. Het is een zorgvorm tussen een tehuis en begeleid wonen /Gentegreerd wonen: Gentegreerd wonen geeft voorzieningen de kans om personen met een zwaardere zorgbehoefte te huisvesten in inclusieve woonprojecten, waarbij de persoon met een handicap zelf instaat voor zijn woon- en leefkosten. Hierdoor kan de voorziening beter ingaan op de concrete vraag van de personen met een handicap. Zelfstandig wonen: Een dienst voor zelfstandig wonen biedt assistentie aan personen met een fysieke handicap. De dienst begeleid 12 tot 15 personen. Die huren een woning in eenzelfde woonwijk. Ze kunnen via een oproepsysteem 24 uur op 24 een beroep doen op assistentie in hun dagelijks leven (ADL-assistentie). De dienst is te bereiken in een centraal gelegen ADL-lokaal. 9. Binnen de module trajectbegeleiding kunnen 5 functies onderscheiden worden. Benoem ze en leg uit. 1. vraagverheldering en beeldvorming 2. activering van het sociaal netwerk in functie van maximum inclusie 3. opstellen van een trajectplan/ begeleiding 4. matching van vraag en aanbod/ zoektocht 5. ondersteunen en opvolgen van het trajectplan 10. Geef het verschil tussen een gezinsvervangend tehuis en een bezigheidstehuis. Tehuizen voor werkende of gezinsvervangende tehuizen: overdag werken maar verblijven s avonds in een tehuis (motorische of verstandelijke beperking) Bezigheidstehuis of tehuis voor niet werkende: opvang en begeleiding aan meerdere personen met een handicap die niet alleen kunnen wonen maar ook niet deelnemen aan sociaal leven (vb werk)

CLB en onderwijs 1. Het CLB formuleert een hulpaanbod op vier domeinen, welke en leg uit? 1. het leren en studeren: problemen met lezen, schrijven of leren, bijvoorbeeld met het maken van je huiswerk... 2. de onderwijsloopbaan: vragen over welke studie je best zou kiezen, welke richtingen je kan volgen, welk diploma je nodig hebt om een bepaald beroep uit te oefenen... 3. het psychisch en sociaal functioneren: ook vragen over pesten, spijbelen, stress, faalangst, ... kan je aan het CLB stellen 4. de preventieve gezondheidszorg: het CLB geeft inentingen, spoort groeistoornissen op, werkt rond overgewicht en druggebruik,... 2. Alle CLBs dienen in hun functioneren 5 werkingsprincipes centraal te stellen. Geef uitleg. 1. preventief werken: raadgevende en begeleidende functie 2. leerling staat centraal: respect voor eigenheid, streven naar zelfrealisatie 3. vraaggestuurd werken: centrum werkt op vraag van leerlingen, ouders en scholen 4. subsidiair werken: overleg met ouders en kind, in eerste instantie staat de school in 5. multidisciplinaire werking: werken kan vanuit een breder kader en begeleiding wordt verrijkt vanuit andere disciplines 3. Geef uitleg bij de concrete werking van het gentegreerd onderwijs (voor wie, door wie, wat is het, frequentie en duur). Het gentegreerd onderwijs is een samenwerking tussen het gewoon onderwijs en het buitengewoon, wil leerlingen met een handicap en/of leer- en opvoedingsmoeilijkheden integreren in een gewone school met ondersteuning van het buitengewoon onderwijs. Kinderen die gentegreerd onderwijs willen volgen, moeten beschikken over een inschrijvingsverslag (attest en protocol) en een integratieplan. Het in integratieplan geeft weer of de integratie volledig of gedeeltelijk, tijdelijk of permanent zal zijn. Het plan werkt de integratie van de leerling in het gewoon onderwijs concreet uit en regelt de samenwerking tussen alle partijen. Het komt in eensgezindheid tot stand

na overleg tussen het kind, de ouders, de betrokken scholen en de begeleidende CLBs. Type 6,7: 2u -> 4u, 2jaar per onderwijsniveau Type 3,8: 1 jaar Type 2 : enkel op kleuterniveau Type 5: komt niet in aanmerking 4. Het buitengewoon basisonderwijs richt zich tot kinderen met een beperking. Het onderwijs is georganiseerd rond 8 verschillende types, welke zijn dit en waarvoor staan ze? Aan welke voorwaarden dient een leerling te voldoen om zich in te schrijven in het buitengewoon basisonderwijs? Voorwaarden: inschrijvingsverslag door CLB of andere erkende instantie, inschrijvingsverslag moet bestaan uit een protocol en een attest. Leeftijdscategorie: 6-13j, met mogelijke verlening Verschillende types: - type 1: lichte mentale beperking - type 2: matige of ernstige mentale beperking -type 3: ernstige emotionele of gedragsproblemen -type 4: fysieke beperking -type5: ziekenhuis of preventorium -type 6: visuele beperking - type 7: auditieve beperking - type 8: ernstige leerstoornissen 5. Het CLB hulpverleningsaanbod kan geweigerd worden. Leg uit door wie. In twee situaties kan het aanbod van het CLB niet geweigerd worden. Welke zijn dit? CLB begeleiding kan geweigerd worden: - indien je jonger bent dan 12 jaar, enkel door de ouders - indien je 12 of ouder bent + CLB vindt je bekwaam genoeg om zelf te beslissen, dan kan je zelf beslissen - indien je 12 of ouder bent + CLB vindt je niet bekwaam genoeg om zelf te beslissen, enkel door de ouders

CLB begeleiding kan niet geweigerd worden: - wanneer een leerling spijbelt - bij sommige medische onderzoeken en inentingen 6. Binnen het buitengewoon secundair onderwijs onderscheiden we 4 opleidingsvormen. Welke zijn dit en Leg uit. - OV 1: integratie in beschermd leefmilieu voor jongeren met ernstige verstandelijke beperking, gedragstoornis, sensorile of motorische handicap - OV 2: algemene en sociale vorming, en integratie in beschermd leef- en arbeidsmilieu - OV 3: algemene en sociale vorming, en integratie in gewoon leef- en arbeidsmilieu - OV 4: niveau gewoon SO 7. Om toegelaten te mogen worden tot het buitengewoon onderwijs moet een attest worden afgeleverd. Omschrijf de noodzakelijke onderdelen van een dergelijk attest/verslag. - protocol: geschreven door desbetreffende arts. Het protocol bundelt (alle) relevante documenten waardoor de orintering van de leerling, naar het meest aangewezen type, gemotiveerd en verantwoord wordt. Het protocol bevat documenten zoals testresultaten, medische verslagen, verslagen van klassenraden, observatiedocumenten, - attest: -medisch onderzoek - psychologisch onderzoek (anamnese van de ontwikkeling) - sociaal onderzoek - pedagogisch onderzoek (anamnese van het opvoedingsverloop in familiaal verband) 8. Frank Vandenbroucke omschreef als minister van onderwijs enkele knelpunten betreffende het buitengewoon onderwijs. Welke knelpunten benoemde hij? Geef uitleg. - spanningsvelden in het onderwijs vandaag: pleiten voor inclusie >< aangepaste school - knelpunten met de typologie voor leerlingen met specifieke noden: types te stigmatiserend en te eng, autismespectrumstoornissen kan men nergens plaatsen

- knelpunten in de verwijspraktijken naar buitengewoon onderwijs: ondersteuning zeer slecht, levert problemen op bij kansarme kinderen - knelpunten in het gentegreerd onderwijs: 1. Leerlingen met een verstandelijke beperking met een attest voor type 1 en leerlingen met een attest dat hen orinteert naar een ander type maar die ook een bijkomende verstandelijke beperking hebben, worden momenteel uitgesloten van GON-ondersteuning. Dit heeft twee effecten: Begeleiders van deze leerlingen komen soms in de verleiding om creatief om te gaan met de attestering (een ander type, de bijkomende verstandelijke beperking wordt verzwegen of het begrip normaal begaafd wordt ruim genterpreteerd). Het GON kan zijn rol als voornaamste middel tot inclusie in de huidige regelgeving niet volledig vervullen. 2. De GON-ondersteuning staat niet in verhouding tot wat een kind met eenzelfde beperking bij inschrijving in het buitengewoon onderwijs aan ondersteuning krijgt. 3. De GON-ondersteuning wordt momenteel nog te weinig aangewend om het team, het onderwijssysteem zelf te versterken, hoewel op dit vlak al een evolutie merkbaar is. De inspanningen zijn te vaak alleen kindgericht. Teamgericht werken vraagt specifieke competenties en mogelijkheden tot overleg. 4. Het GON voor leerlingen met gedrags- en/of emotionele problemen of met leerstoornissen is beperkt tot begeleiding van de rentegratie in het gewoon onderwijs en biedt slechts een beperkte ondersteuning. 5. De duur van de begeleiding is vaak niet aangepast aan de noden. Leerlingen met een matige beperking krijgen slechts twee schooljaren begeleiding. Dit probleem is al ten dele opgelost door de flexibele aanwending . Scholen kunnen nu de GON-begeleiders nog langer inzetten dan het maximum gepland aantal schooljaren voor leerlingen met een matige beperking. Maar het verschil tussen de ondersteuning die een leerling met een matige en met een ernstige beperking krijgt is nog erg groot. 6. GON-begeleiders moeten vaak grote afstanden afleggen. Daardoor hebben ze het vaak moeilijk om tijdens de lestijden al hun scholen aan te doen. Soms ontbreekt ook overleg tussen de GON-teamleden van dezelfde dienstverlenende school of is dat moeilijk omdat ze zich niet zomaar op dezelfde tijd en dezelfde plaats kunnen vrijmaken. 7. De integratietoelage is onvoldoende om alle kosten (in hoofdzaak verplaatsingskosten van de GON-ondersteuners) te vergoeden.

- kloof in ondersteuningsaanbod tussen gewoon en buitengewoon onderwijs: vaak spelen sociale en financile voordelen mee een rol bij het kiezen van de school, Aan de ene kant is er het buitengewoon onderwijs met een intense ondersteuning voor de leerling maar waaraan ze toch ook nadelen zien en aan de andere kant het gewoon onderwijs dat in de praktijk niet genoeg zorg kan bieden om de leerling te helpen. Veel tussenwegen zijn er niet. - onevenwichtige spreiding buitengewoon onderwijs: leidt tot orintatie kind op basis van wat lokaal beschikbaar is omdat internaat opvang willen vermijden 9. Als antwoord op de knelpunten die minister Frank Vandenbroucke in een discussienota omschreef introduceerde hij een leerzorgkader. Leg dit kader van leerzorg uit. Een leerzorgkader is een raamwerk van zorg op maat in het gewoon en het buitengewoon onderwijs, Het groepeert problemen van leerlingen volgens hun aard en hun ernst en vult daarvoor de nodige leerzorg in. Daartoe moeten vooral binnen het gewoon onderwijs de bestaande mogelijkheden van zorg op maat worden uitgebreid met steun vanuit het buitengewoon onderwijs. De diverse delen van het raamwerk moeten ook stevig aan elkaar worden gekoppeld, zodat ze in een vlotte samenwerking de leerkansen van alle leerlingen maximaliseren. Bij de realisatie van een kwaliteitsvol onderwijsaanbod krijgen de leerkansen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften bijzondere aandacht, zonder echter de leerkansen van andere leerlingen uit het oog te verliezen of minder centraal te plaatsen. - Zorgniveau 1: gewoon curriculum -> cluster 1: geen beperkingen -> cluster 2: leerbeperkingen -> cluster 3: functiebeperkingen -> cluster 4: beperkingen in de sociale interactie - Zorgniveau 2: gewoon curriculum maar onderwijssituatie wordt aangepast zodat het makkelijker te behalen is -> cluster 1: geen beperkingen -> cluster 2: leerbeperkingen -> cluster 3: functiebeperkingen -> cluster 4: beperkingen in de sociale interactie - Zorgniveau 3: specifiek, aangepast, individueel curriculum (-> gewone certificering wordt verlaten)

-> cluster 2: leerbeperkingen -> cluster 3: functiebeperkingen -> cluster 4: beperkingen in de sociale interactie - Zorgniveau 4: specifiek, aangepast individueel curriculum + gespecialiseerde therapie en verzorging K&G 1. De opdracht van een vertrouwenscentrum kindermishandeling is drieledig. Leg uit. 1. ondersteunen van hulpverleners die in aanraking komen met mishandelde kinderen of risicosituaties 2. opvangen van meldingen: diagnostiek en begeleiding van het mishandelend kind + mishandelaar 3. sensibiliseren van maatschappij voor misbruik 2. Geef uitleg bij het doel en de doelgroep van Kind en gezin. Doel: Kind en Gezin wil, samen met zijn partners, voor elk kind, waar en hoe het ook geboren is of opgroeit, zo veel mogelijk kansen creren. Het blijft fundamenteel om collectieve medische preventie aan te bieden ter voorkoming van infectieziekten, om gezinnen zo goed mogelijk te ondersteunen bij de opvoeding en verzorging van het kind en om zo vroeg mogelijk ontwikkelingsstoornissen te detecteren en te remediren + psychosociale ondersteuning Doelgroep: 4 hoofdgroepen Gezinnen met een gewone opvoedingssituatie of opvoedingsspanning Gezinnen in een specifieke opvoedingssituatie maken minder vlot gebruik van de basisvoorzieningen, vb. sociaal/cultureel gesoleerde gezinnen, gezin met een kind met een handicap, woonwagenbewoners Gezinnen waarbij er een verhoogd risico is op een verstoorde opvoedingssituatie en mogelijks ontwikkeling van probleemgedrag bij de kinderen (ouders ervaren wel al opvoedingsproblemen) Gezinnen waarbij er sprake is van een ernstig verstoorde opvoedingssituatie, waardoor men vaak terecht komt in de hulpverlening, vb. kindermishandeling, zware ontwikkelingsachterstand

3. Geef uitgebreid uitleg bij de kerntaak Regie en organisatie van de preventieve gezinsondersteuning van Kind en Gezin. - het informeren en adviseren van gezinnen en toekomstige ouders voor gezondheid, ontwikkeling, opvoeding, voeding en veiligheid van kinderen - het opvolgen, detecteren en signaleren van risicos inzake gezondheid, ontwikkeling en opvoeding van kinderen, waaronder de detectie van kindermishandeling en het screenen van gehoor en zicht - de preventieve gezondheidszorg met betrekking tot het jonge kind, in het bijzonder het promoten, toedienen en opvolgen van vaccinaties - de ondersteuning van gezinnen en toekomstige met specifieke behoeften inzake gezondheid, ontwikkeling en opvoeding, waaronder huilen, slapen, eten en interactie ouders-kind - adoptie - preventie en hulpverlening bij kindermishandeling 4.Geef uitgebreid uitleg bij de kerntaak Regie van de kinderopvang van Kind en Gezin. - registratie van elk opvang initiatief - K&G bied geen opvang maar erkennen initiatieven en subsidiren sommige initiatieven - bevorderen van de kwaliteit, stellen wettelijke normen vast - maken besturen (zowel lokaal als regionaal) attent op de noden van kinderopvang - informatie aan ouders 5. Kind en Gezin heeft een aantal bijzondere opdrachten betreffende de bewaking van de rechten en belangen van kinderen als sociale groep en van elk kind in zijn specifieke leefsituatie. Geef uitleg bij de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning. - leeftijd: 0-12j, gezinnen die hulp nodig hebben focus ligt zowel bij kind als ouders - de opdracht van tijdelijke zorg voor de kinderen die niet kan kaderen in de gewone kinderopvang of in de gewone voor- en naschoolse opvang en/of in de ondersteuning en begeleiding van het gezin - aanbod van 3 werkvormen: residentieel (dag- en nachtopvang), semi-residentieel (dag en/of nacht) en ambulant (begeleiding aan huis)

- belangrijke werkingsprincipes: Subsidiariteit: keuze van de minst ingrijpende werkvorm De verantwoordelijkheid van de ouder(s) staat centraal Methodische werking (vb ondersteuningsplan) Tijdelijke, kortdurende hulp Doel: optimaliseren van de opvoedings- en gezinssituatie Laagdrempelig: ouders kunnen hulp vragen zonder tussenkomst van een bepaalde instantie Permanente toegankelijkheid, 24/24, toegankelijk in crisissituaties Gemakkelijk bereikbaar Samenwerking met andere hulpverlenende diensten via samenwerkingsakkoorden

6. Kind en Gezin heeft een aantal bijzondere opdrachten betreffende de bewaking van de rechten en belangen van kinderen als sociale groep en van elk kind in zijn specifieke leefsituatie. Geef uitleg bij de dienst voor gezinsondersteunende pleegzorg. - kortstondige plaatsing van kinderen jonger dan 12jaar op uitdrukkelijke vraag van de natuurlijke ouder(s) of hun plaatsvervanger of vertegenwoordiger - een plots optredende of geleidelijk gegroeide overbelasting van het gezin, waardoor zowel het kind als het gezin in de knel komen; bedreiging van het lichamelijk, psychisch, mentaal en sociaal welzijn van het kind - preventieve functie: men plaatst een kind tijdelijk in een ander gezin om zo escalatie van problemen te voorkomen , bedoeling dat ouders hun ouderrol kunnen blijven opnemen door ze tijdelijk te ontlasten en tijdens die periode te begeleiden

Feedbackmoment 2
BJZ 1. Binnen de sector Bijzondere Jeugdzorg onderscheiden we zeven categorien van private voorzieningen. Geef de zeven categorien en geef aan waar ze voor staan. - categorie 1: begeleidingstehuizen. Zijn inrichtingen die in residentieel verband uitsluitend minderjarigen opnemen (doorverwezen door het comit of jeugdrechtbank) - categorie 2: gezinstehuizen. Zijn inrichtingen die in gezinsverband voornamelijk minderjarigen opnemen (jongeren een gezinsleven bezorgen) - categorie 3: onthaal-, orintatie- en observatiecentra. Zijn inrichtingen die voor het ene gedeelte van hun totale capaciteit uitsluitend minderjarigen dienen op te nemen voor observatie en voor het andere gedeelte van hun capaciteit, voorlopig en voor een korte termijn, op alle uren van de dag en nacht, uitsluitend: Personen beneden de leeftijd van 18jaar dienen op te nemen die door de politionele overheden niet kunnen worden teruggebracht bij de personen die hen onder hun bewaring hebben, noch onmiddellijk voor het parket kunnen worden gebracht Personen beneden de leeftijd van 18jaar dienen op te nemen die niet onmiddellijk door het parket naar de jeugdrechtbank kunnen worden verwezen Minderjarigen dienen op te nemen voor wie naar gepaste hulp en bijstand wordt gezocht

- categorie 4: dagcentra. Zijn centra die uitsluitend minderjarigen opnemen tijdens bepaalde van de dag en de gezinnen waartoe ze behoren ambulant begeleiden - categorie 5: thuisbegeleidingsdiensten. Zijn diensten die uitsluitend minderjarigen en de gezinnen waartoe ze behoren ambulant begeleiden - categorie 6: diensten voor begeleid zelfstandig wonen. Zijn diensten die minderjarigen die zelfstandig wonen ambulant begeleiden - categorie 7: diensten voor pleegzorg. Zijn diensten die de plaatsing van minderjarigen in pleeggezinnen organiseren 2. Het Comit voor Bijzondere Jeugdzorg beoogt de maatschappelijke integratie van minderjarigen in een problematische opvoedingssituatie(POS). Geef de tweevoudige taak van het Comit om dit doel te verwezenlijken.

1. bieden van hulpverlening aan minderjarige in POS en hun ouders: de hulpverlening van het comit kan geconcretiseerd worden in de vorm van een ambulante begeleiding van de minderjarige en zijn gezin of door verwijzing van de minderjarige naar een voorziening. Daarnaast kan het comit ook op andere voorzieningen een beroep doen om een hulpverleningsactie op touw te zetten -> vrijwilligheid van de betrokkenen!!! 2. het opzetten van algemene preventiecampagnes 3. In elk bestuurlijk arrondissement is er n Comit voor Bijzondere Jeugdzorg. Geef aan hoe het comit is samengesteld, uit welke twee structuren het bestaat en met welk takenpakket zij belast zijn. Samenstelling: bestaat uit 12 leden die door de Vlaamse regering zijn benoemd voor een hernieuwbare termijn van 5 jaar. van de leden komen respectievelijk uit de sectoren jeugd- en volwassenenvorming, de dienst- en hulpverlening aan jeugd en gezin, arbeids- en onderwijsmiddens en de gezondheidszorg. Structuren: - een bureau voor bijzondere jeugdbijstand: belast met beslissingen inzake hulpverlening aan de minderjarigen en hun gezinnen - de preventiecel: die instaat voor de algemene preventie 4. De Bijzondere Jeugdzorg erkent heel wat projecten. Geef een opsomming van de huidige projecten en leg er twee grondig uit. - Herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA): dat zijn projecten rond herstelbemiddeling of alternatieve straf voor jongeren die een als misdaad omschreven feit hebben gepleegd - Gestructureerde Intensieve Trajectbegeleiding (GIT) en Gestructureerde Kortdurende Residentile Begeleiding (GKRB); beide projecten hebben tot doel jongeren met ernstig problemen nauwgezet te volgen en te begeleiden in hun traject van hulpverlening en ervoor te zorgen dat continuteit van de hulpverlening gewaarborgd blijft volgens hun specifieke noden - Intensieve contextbegeleiding: dat zijn projecten( vaak met een preventieve langere termijndoelstelling) die het sociale netwerk rond geplaatste jongeren willen uitbouwen, verstevigen of herstellen -Onthemende projecten: vb. Crisishulp een Huis Vlaanderen; hebben tot doel dreigende uithuisplaatsingen te voorkomen in gezinnen waar zich ernstige en acute problemen voordoen. Methodiek: intensieve thuisbegeleiding met hulpverleners die dag en nacht beschikbaar zijn wanneer zich problemen voordoen

- Ouderstage - Pedagogische projecten - Pleegzorg - Time-out uit voorzieningen - Time-out uit onderwijs (projecten in samenwerking met het departement Onderwijs) 5. Categorie 3voorzieningen (Opvang-, orientatie-en observatiecentra ) hebben drie verschillende types van opdrachten. Leg deze uit. 1) Onthaal: de jongere verblijft maximum 60 dagen in een OOOC in afwachting van een vrijgekomen plaats in de passende hulpvoorziening. Een Onthaal is altijd residentieel. 2) Orintatie: een tijdelijke begeleiding van maximaal 60 dagen. Het OOOC gaat op zoek naar een geschikte oplossing voor de toekomst, steeds in samenspraak met alle betrokkenen en met een professioneel team. 3) Observatie: verschilt weinig van orintatie maar duurt langer, maximaal 120 dagen, dit om een diepere analyse van het probleem mogelijk te maken. Een orintatie en observatie kan zowel ambulant (minderjarigen gaan naar huis) als residentieel zijn (minderjarigen verblijven dag en nacht in het OOOC). 6. De Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg (OSBJ) biedt als pluralistisch en autonoom steunpunt informatie, advies, vorming en ondersteuning aan alle (professionele en vrijwillige) werknemers van Vlaamse organisaties, projecten en diensten van de Bijzondere Jeugdzorg. Benoem de 5 functies van het OSBJ. 1. visie en methode ontwikkeling : ontwikkelen van inhoudelijke concepten over relevante thema's binnen de sector en dit onder andere door literatuurstudie, onderzoek, het oprichten en begeleiden van werkgroepen en denktanken, het oprichten en begeleiden van (eigen) pilootprojecten 2. informatie: verwerven, verwerken en ontsluiten van relevante informatie die de private organisaties van de Bijzondere Jeugdzorg helpen bij de optimalisering van hun opdracht, namelijk hulpverlening aan minderjarigen en hun gezin. 3. vormingsaanbod: terugkoppelen van de verwerkte informatie en de ontwikkelde concepten naar de private organisaties van de Bijzondere Jeugdzorg en het beleid.

4. ondersteuning: ondersteuning bieden aan de private organisaties van de Bijzondere Jeugdzorg bij het ontwikkelen van antwoorden op nieuwe maatschappelijke uitdagingen, in overleg met de betrokken actoren. 5. advies: terugkoppelen van de verwerkte informatie en de ontwikkelde concepten naar de private organisaties van de Bijzondere Jeugdzorg, de belendende sectoren en het beleid. 7. Categorie 4 voorzieningen (dagcentra) richten zich op drie aspecten van de begeleiding. Benoem deze en leg uit 1. begeleiding van de jongere: zowel individuele als groepsbegeleiding geboden. Groepsbegeleiding; leren kinderen omgaan met regels en normen, zich op een plezierige manier bezig houden, omgaan met andere groepsleden Individuele begeleiding; wanneer een minderjarige ernstig probleemgedrag vertoont zoals stelen, overdreven impulsief gedrag, agressiviteit of bedplassen 2. begeleiding van de jongere op schools vlak: begeleid met hun huiswerk, contacten onderhouden met de school, gewerkt aan het opbouwen van een positieve relatie tussen het gezin en de school, breder netwerk soms ook hobby -> netwerk activeren rond gezin 3. begeleiding van de ouders en het gezin: gesprekken met de ouders, laagdrempelige activiteiten om de ouders de kans te geven hun vertrouwensrelatie met het centrum verder op te bouwen 8. Welke doelgroep kan terecht in een voorziening categorie 6 (diensten voor begeleid zelfstandig wonen)? Leg uit. - minstens 17jaar (ook jongeren tussen 18 en 21 kunnen er gebruik van maken) -voldoende inkomsten beschikken om in zijn materile behoeften te voorzien - niet in residentieel aanbod terecht kunnen maar ook niet volledig op eigen benen staan 9. Aan de categorie 5 voorzieningen (thuisbegeleidingsdiensten) worden drie voordelen gekoppeld, som deze op. 1. het is thuis -> hulp is intensiever 2. in staat als begeleider om te observeren -> heel het gezin wordt betrokken 3. het accent ligt op het samendoen vb moeilijk gaan slapen, samen bekijken hoe we dit kunnen aanpakken

=> doel: welzijn bevorderen, opvoeding optimaliseren en verbeteren positie in het gezin 10. Als een kind opgenomen wordt in een begeleidingstehuis moet de voorziening binnen 45 dagen een handelingsplan opmaken. Som de 5 belangrijke onderdelen van een handelingsplan op. 1. de tussentijdse en concrete doelstellingen, ter uitvoering van de algemene doelstellingen, geformuleerd in het hulpverleningsprogramma van de verwijzende instantie 2. de aandachtspunten en de klemtonen die in de hulpverlening gelegd moeten worden en waarbij de minderjarige, het gezin, de school, het werkmilieu en het bredere sociale netwerk worden betrokken 3. de middelen en de werkwijzen die individueel aangewend moeten worden om de doelstellingen, gelet op de aandachtspunten en klemtonen, te realiseren 4. afspraken betreffende de bezoekregeling, de briefwisseling en het opvoedingsregime, rekening houdend met hetgeen eventueel door de verwijzende instantie werd beslist. 5. de taakverdeling en de samenwerkingsafspraken tussen de betrokken partijen

Geestelijke gezondheidszorg 1. De kernopdrachten van het Algemeen Welzijnswerk zijn gekristalliseerd in 4 grote clusters. Welke en leg deze 4 clusters uit. 1. realiseren van een bereikbaar en toegankelijk onthaal met inbegrip van informatie- en adviesverstrekking, eerste opvang, eerste probleemdefiniring 2. het toeleiden naar de maatschappelijke voorzieningen en door middel van structurele en preventieve acties wijzen op de eventuele tekorten in het functioneren van deze voorzieningen 3. aanbieden van de nodige hulpverlening en begeleiding met de gepaste werkvormen en methodieken 4. orinteren en verwijzen naar de gepaste zorgsectoren en zo nodig wijzen op de eventuele functionele tekorten in deze voorzieningen en sectoren

2. Het Centrum Algemeen Welzijnswerk heeft heel veel deelwerkingen of afdelingen. We kunnen er ongeveer 15 onderscheiden. Som er minstens 10 op en geef kort uitleg. Ambulante hulpverlening Bij de CAW's kunt u terecht voor een eerste opvang en onthaal met informatie, advies en "ambulant" praktische hulp. Soms krijgt u een systematische begeleiding of wordt u doorverwezen naar de juiste dienst. Een waaier van vragen kan hier aan bod komen: vragen i.v.m. relaties, sociale administratie, financile situatie, zingeving, werk, huisvesting, vrije tijd, gezondheid, drugs, recht ... Meestal kunt u hier gewoon tijdens de spreekuren terecht zonder vooraf een afspraak te maken. o Gezins- en relatiebegeleiding: Het betreft een ambulante begeleiding die betrekking heeft op het gezin, de persoon en de relaties. U kunt er met andere woorden een begeleiding krijgen op onder meer de volgende vlakken: psychische moeilijkheden zoals traumaverwerking, depressies, zelfmoord, eenzaamheid, identiteit, rouwverwerking, zelfbeeld, psychosomatische klachten, angst, ... relationele problemen: partnerrelatie, partnerkeuze, partnergeweld, kindermishandeling, ouder-kind, opvoedingsproblemen, holebi's gezinsproblemen, opvoedingsproblemen echtscheiding en scheidingsproblemen: verwerking van scheiding, beslissing rond scheiding zingevingvragen seksualiteit en geboorteregeling: seksuele identiteit, seksueel functioneren, seksueel geweld, gezinsplanning (fertiliteit, kinderloosheid, begeleiden van al dan niet gewenste zwangerschappen), verwerking van abortus o Bezoekruimte: Een bezoekruimte heeft tot opdracht clinten tijdelijk te ondersteunen en de nodige begeleiding aan te bieden wanneer zich ernstige moeilijkheden of conflicten voordoen bij de verwezenlijking van het recht op persoonlijk contact. De bezoekruimte biedt begeleiding in situaties waarbij er, na een scheiding, moeilijkheden zijn bij de uitoefening van de omgangsregeling met de kinderen. De begeleiding vertrekt vanuit het organiseren van contacten tussen en gesprekken met de clinten, om zo opnieuw ruimte te maken voor het kind in de conflictueuze relatie. Die contacten vinden plaats in of buiten een fysieke bezoekruimte, om zo opnieuw ruimte te maken voor het kind in de conflictueuze relatie. Die contacten

vinden plaats in of buiten een fysieke bezoekruimte. De tussenkomst van de bezoekruimte heeft een tijdelijk en uitzonderlijk karakter. De dienst biedt een ruimte waar ouders en kinderen elkaar onder professionele begeleiding kunnen ontmoeten om zo opnieuw een betekenisvolle ouder kindrelatie op te bouwen. o Scheidingsbemiddeling en ouderschapsbemiddeling De scheidings- en ouderschapsbemiddelaar helpt u en uw partner tot een afspraak te komen bij meningsverschillen en/of conflicten in uw scheiding. Deze conflicten kunnen gaan over uw financin en bezittingen, uw kinderen, enz. De bemiddeling is een inspanningsverbintenis en geen resultaatverbintenis. De bemiddelaar kan met andere woorden niet garanderen dat de bemiddeling leidt tot een schriftelijke overeenkomst. o Schuldbemiddeling -> budgetbeheer De schuldbemiddelaar kan u helpen als u overmatige schulden hebt. Hij kan mondeling of schriftelijk bemiddelen bij schuldeisers met het doel schuldvermindering voor u te bekomen of een afbetalingsplan tot stand te brengen. Doorgaans is schuldbemiddeling ook gekoppeld aan een budgetbegeleiding of budgetbeheer. Hierbij helpt men u om uw inkomen op een goede manier te gebruiken en te beheren. o Jongeren Advies Centrum Het Jongeren Advies Centrum (JAC) is een laagdrempelig aanspreekpunt voor jongeren tussen 12 en 25 jaar. U kunt er terecht voor informatie en advies en praktische hulp. Het is ook mogelijk dat u een systematische begeleiding krijgt of dat u doorverwezen wordt naar de juiste dienst. Vragen die aan bod kunnen komen: vragen i.v.m. relaties, sociale administratie, financin, zingeving, werk, huisvesting, vrije tijd, gezondheid, drugs, recht ... Meestal kunt je hier terecht zonder afspraak. Meer informatie kunt u terug vinden op de website van het JAC (nieuw venster). Residentile hulpverlening In een opvangcentrum kunt u terecht als u geen onderdak hebt. U kunt er tijdelijk verblijven in afwachting van een eigen woonst. Gedurende uw verblijf wordt u begeleid zodat u zo snel mogelijk terug op eigen benen kunt staan. Er bestaan verschillende soorten opvangcentra: opvangcentra voor jongeren van 18 tot 25 jaar, opvangcentra voor vrouwen en hun kinderen, opvangcentra voor volwassen mannen, opvangcentra voor koppels en gezinnen. Een vluchthuis vangt vrouwen op die bedreigd worden (fysiek, psychisch, seksueel). U kunt er tijdelijk onderduiken op een geheim adres.

Ouderen en/of zorgbehoevenden die langer in een opvangcentrum verblijven, krijgen een aangepaste begeleiding. Deze begeleiding kan betrekking hebben op financin, administratie, verzorging, relaties, Een dergelijke begeleiding noemt men zorgwonen. o Begeleid zelfstandig wonen Nadat u een tijdje hebt verbleven in een opvangcentrum en u zelfstandig bent gaan wonen, kunt u verder begeleid worden. Het gaat hierbij vooral om ondersteuning bij de ontwikkeling van vaardigheden die nodig zijn om zelfstandig te kunnen wonen. Deze ondersteuning kan betrekking hebben op financile aangelegenheden, administratie, werk, relaties, Forensisch welzijnswerk De centra voor algemeen welzijnswerk vervullen naast hun algemene opdrachten, ook een aantal forensische opdrachten, namelijk: o Justitieel welzijnswerk: de sociale hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en hun naastbestaanden met het oog op hun sociale rentegratie Wanneer uzelf of een familielid terecht komt in de gevangenis, kunt contact opnemen met de dienst justitieel welzijnswerk. Deze dienst biedt trajectbegeleiding aan gedetineerden en biedt hulp aan naastbestaanden van gedetineerden. o Slachtofferhulp: de hulp- en dienstverlening aan slachtoffers van misdrijven. Wanneer u of iemand uit uw familie of kennissenkring slachtoffer wordt van een misdrijf kunt u terecht bij slachtofferhulp. Slachtofferhulp praat over wat u overkomen is, geeft u informatie en advies, wijst u de weg naar andere diensten, o Hulpverlening aan seksuele delinquenten De gevolgen van seksueel misbruik kunnen ernstig en ingrijpend zijn. De gevolgen kunnen problemen zijn bij het stellen van grenzen, angst voor aanrakingen, onvermogen om een intieme relatie aan te gaan, e.a. Tegelijkertijd stelt men vast dat een deel van de daders als kind zelf seksueel misbruikt is en vormen van mishandeling en affectieve verwaarlozing heeft ondergaan. Daders hebben vaak problemen op verschillende levensgebieden maar zoeken om verscheidene redenen de hulpverlening niet op. Ze vormen een maatschappelijk kwetsbare groep die slachtoffers maakt. De gevangenisstraf en het toepassen van andere vormen van klassiek bestraffen zijn vaak ontoereikend om het misbruik te voorkomen.

Per provincie is er een centrum voor algemeen welzijnswerk met een gespecialiseerd team voor de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik. Onthaal 3. Welke doelgroep heeft een psychiatrisch ziekenhuis? Geef het verschil tussen een open en gesloten afdeling. Benoem de verschillende soorten therapien die in een psychiatrisch ziekenhuis worden aangeboden? - doelgroep: ernstige psychische problemen, kan enkel binnen via doorverwijzing - open afdeling: mag naar buiten mits afspraken - gesloten afdeling: mag niet naar buiten - soorten therapie: Bewegingstherapie, geneesmiddelen, ergotherapie, praten met de psycholoog of psychiater, verpleegkundige, -> wordt een programma uitgewerkt dat zoveel mogelijk op maat is gesneden 4. Binnen de geestelijke gezondheidszorg bestaat het initiatief beschut wonen, geef aan tot welke doelgroep men zich richt en welke twee vormen van beschut wonen er bestaan? Het beschut wonen biedt onderdak en begeleiding aan personen met psychiatrische problemen die in het dagelijks leven hulp nodig hebben om zelfstandig te (leren) leven en wonen. Bewoners van beschut wonen leven met een beperkt aantal andere patinten in gewone huizen waar zij naast huisvesting ook begeleiding krijgen. Groepswonen en individueel wonen. Begeleiding vooral toegespitst op aanleren sociale vaardigheden. Iemand met een verslaving mag niet binnen. 5. Omschrijf het hulpverleningsaanbod dat in een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg wordt geboden? - medisch, psychiatrische, psychologen en maatschappelijk werkers - Een CGG biedt 2 soorten hulpverlening: medisch-psychiatrische: een psychiater stelt een diagnose en schrijft (indien aangewezen) medicatie voor. psychotherapeutische: psychologen of andere gekwalificeerde medewerkers gaan een reeks gesprekken aan met de clint. De clint kan zo een aantal emoties of ervaringen beter verwerken. De meest gehanteerde psychotherapeutische methodes zijn: de (cognitief-)gedragsmatige methode, de systeemtheoretische methode,

de psychodynamische methode, de clintgeorinteerde methode. - projecten voor specifieke doelgroepen maar werken meestal samen met andere hulpverleningen 6. Beschrijf de twee doelgroepen (types bewoners) van een psychiatrisch verzorgingstehuis (PVT). 1. personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis, met dien verstande dat zij: Geen ziekenhuisbehandeling vergen Niet in aanmerking komen voor opname in een rust- en verzorgingstehuis omwille van psychische toestand Niet in aanmerking komen voor beschut wonen Geen nood hebben aan een ononderbroken psychiatrisch toezicht Nood hebben aan een continue begeleiding

2. mentaal gehandicapten, met dien verstande dat zij: Geen ziekenhuis behandeling vergen Niet in aanmerking komen voor een opname in een medisch-pedagogische instelling Geen nood hebben aan een ononderbroken psychiatrisch toezicht Niet in aanmerking komen voor beschut wonen Nood hebben aan een continue begeleiding

7.Tot welke doelgroep richt een Centrum voorOntwikkelingsstoornissen zich? Verstandelijke handicaps, autismespectrumstoornissen, leerstoornissen, taalontwikkelingsstoornissen, stotteren en motorische cordinatieontwikkelingsstoornissen, ontwikkelingsstoornis of achterstand -> 0-4 jaar en desnoods tot 7j + ouders

Justitie en andere 1. Het actiegebied van de jeugdrechter omvat drie domeinen. Leg deze drie uit.

1. maatregelen bevelen ten aanzien van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd; de maatregelen kunnen gaan van een loutere berisping tot meer ingrijpende maatregelen zoals de plaatsing van de minderjarige in een instelling 2. maatregelen nemen ten aanzien van ouders ter bescherming van de minderjarige; het kan hier gaan om het toezicht op de kinderbijslag of een andere sociale uitkering of de ontzetting uit de ouderlijke macht 3. optreden in gevallen waarbij zich een POS voordoet, die niet door vrijwillige hulpverlening geholpen kan worden wanneer de zaak voor de bemiddelingscommissie werd doorverwezen 2. Tussen de jeugdrechter en het CBJZ staat de bemiddelingscommissie. Wanneer kan de bemiddelingscommissie worden ingeschakeld. Welke taken heeft de bemiddelingscommissie en welke pistes bestaan er na de bemiddeling. Ingeschakeld: - door het comit wanneer de hulp die door het comit wordt voorgesteld, door de minderjarige of zijn ouders geweigerd wordt - door een hulpvrager (minderjarige of ouder) - wanneer het comit weigert in te gaan op een hulpvraag - wanneer niet alle betrokkenen instemmen en de hulpverlening bijgevolg niet geboden kan worden door het comit - door hulpverleners die werkzaam zijn in voorzieningen erkend in het kader van de bijzondere jeugdbijstand - door parketmagistraten belast met jeugdzaken - door personen die het ouderlijke gezag uitoefenen en waarbij er ernstige conflicten zijn in de opvoedingsrelatie met de minderjarige maar die geen aanleiding vormen om de bescherming van de maatschappij in te roepen Taken: - de kansen op vrijwillige hulpverlening te maximaliseren - de vrijwillige hulpverlening te waarborgen - oplossingen uit te werken ten aanzien van minderjarige en hun ouders die zijn doorverwezen door parketmagistraten

- de mogelijkheid van een afdwingbare pedagogische maatregel te adviseren in die gevallen waarin na overleg geen minnelijke schikking kan worden bereikt en het toch aangewezen lijkt om een dergelijke maatregel te treffen Pistes: - het lukt: vrijwillige hulpverlening - het lukt niet: gedwongen hulpverlening - het is initieel gelukt: afspraken worden door 1 van de partijen niet nageleefd en wordt procedure opnieuw ingeschakeld 3. De jeugdrechter kan een jongere die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd plaatsen in twee voorzieningen (openbare aanbod). Welke zijn dit en wat zijn hun opdrachten. 1. gemeenschapsinstellingen: (gesloten of open capaciteit) de pedagogische finaliteit is gericht op integratie, de vrijheidsbeperkende op het waarborgen van de veiligheid van de jongere zelf en van de samenleving. Opvang, observatie en integratie. Streefdoel = jongeren terug naar huis gaat. 2. het federale centrum De Grubbe: (gesloten centrum) een huis van arrest (gevangenis) voorwaarden: 14-20j, als een misdaad omschreven feit gepleegd hebben, geen plaats in gemeenschapsinstelling, duidelijke schuldaanwijzing + effectieve straf tot gevolg hebben, indicaties van bescherming van de openbare veiligheid. Max. 2 maand, minstens 5 dagen -> zo kort mogelijk 4. In het decreet rechtspositie van de minderjarige, worden 12 rechten van de minderjarige opgenoemd. Benoem deze en leg kort uit. 1. het recht op jeugdhulp: binnen het beschikbare jeugdhulpaanbod heeft de minderjarige recht op jeugdhulp 2. recht op instemming met en vrije keuze van de buitengerechtelijke jeugdhulp: de minderjarige heeft het recht om genformeerd vrij in te stemmen met de buitengerechtelijke jeugdhulp of die hulp te weigeren + jeugdhulp vrij te kiezen en keuze te wijzigen 3. recht op informatie en duidelijke communicatie: de communicatie met de minderjarige verloopt in een voor hem begrijpelijke taal, afgestemd op zijn leeftijd en maturiteit

4. het recht op respect voor het gezinsleven: tenzij een rechterlijke beslissing dat beveelt, kan een minderjarige niet tegen zijn wil van zijn ouders worden gescheiden 5. recht op inspraak en participatie: participatie bij vergaderingen en evaluaties + inspraak regeling volgende eisen: - er is een inspraakorgaan of inspraakprocedure - indien mogelijk en in elk geval bij semi/residentile jeugdhulpverlening die gemiddeld ten minste 6 maanden bedraagt, gebeurt de inspraak collectief - elke minderjarige aan wie de jeugdhulpvoorziening jeugdhulpverlening aanbiedt, kan participeren aan de inspraak - de jeugdhulpvoorziening biedt haar medewerking om de inspraak te realiseren 6. recht op het dossier: de minderjarige heeft recht op een dossier dat door de jeugdhulpvoorzieningen, de toegangspoort en de trajectbegeleiding zorgvuldig wordt bijgehouden en veilig wordt bewaard 7. recht op bijstand: de minderjarige heeft het recht om zich in alle contacten van de jeugdhulpverlening te laten bijstaan door een persoon die aan de volgende voorwaarden voldoet - door het beroepsgeheim gebonden zijn of personeelslid zijn van de instelling waar de minderjarige onderwijs volgt - niet rechtstreeks betrokken zijn bij de jeugdhulpverlening, georganiseerd ten behoeve van de minderjarige - op ondubbelzinnige wijze door de minderjarige aangewezen zijn 8. recht op privacy: de minderjarige heeft recht op respect voor zijn persoonlijke levenssfeer, met inbegrip van - de bescherming van zijn persoonlijke gegevens - een respectvolle omgang met de eigen politieke, filosofische, ideologische of religieuze overtuiging en seksuele geaardheid - voorzover de opdracht en de organisatie van de jeugdhulpaanbieder dit toelaten, het recht om bezoek te ontvangen en om te gaan met personen van zijn eigen keuze bij semi/residentile jeugdhulpverlening, tenzij een beperking van dit recht voortvloeit uit een rechterlijke beslissing - het recht op overleg omtrent de verblijfsomstandigheden bij semi/residentile jeugshulpverlening

9. recht op een vrij besteedbaar bedrag: de minderjarige aan wie residentile hulpverlening wordt geboden, heeft, ten laste van de Vlaamse overheid, recht op een vrij besteedbaar bedrag. De Vlaamse regering bepaalt het bedrag, de nadere regels voor de toekenning ervan en de wijze waarop het wordt vereffend 10.recht op een menswaardige behandeling: geen enkele minderjarige wordt in de jeugdhulp onderworpen aan een menselijke of onterende behandeling of bestraffing -> tijdelijke afzondering of tijdelijke vrijheidsbeperking is alleen mogelijk indien en zolang als het gedrag van de minderjarige: - risicos inhoudt voor zijn eigen fysieke integriteit, of - risicos inhoudt voor de fysieke integriteit van medebewoners of personeelsleden of materieel vernielend werkt 11.klachtrecht: de minderjarige heeft het recht om bij een jeugdhulpvoorziening, de toegangspoort of de trajectbegeleiding klachten te formuleren over: - de inhoud van de jeugdhulp en de wijze waarop ze wordt aangeboden - de leefomstandigheden binnen semi/residentile jeugdhulpverlening - de niet-naleving van de rechten 5. Een gedwongen opname is soms nodig. Aan welke 5 voorwaarden dient deze te voldoen? Omschrijf kort de procedure. Voorwaarde: - u bent in een situatie waarin u voor uw omgeving gevaarlijk bent of waarin de kans op gevaar heel groot is - u bent in een situatie waarin u voor uzelf een gevaar vormt - geestesziek zijn (getuigschrift geneesheer) - u weigert zich vrijwillig te laten opnemen - geen misdrijf omschreven feit hebt gepleegd Procedure: Verzoekschrift indienen bij de rechter: - gewone of spoed -> beide verantwoording vereist van geneesheer

- In spoedeisende gevallen kan de procureur des Konings van de plaats waar de zieke zich bevindt, beslissen dat deze ter observatie zal worden opgenomen in de psychiatrische dienst die hij aanwijst. De procureur des Konings treedt op, hetzij ambtshalve na het schriftelijk advies van een door hem aangewezen geneesheer, hetzij op schriftelijk verzoek van een belanghebbende, welk verzoek vergezeld moet gaan van het in artikel 5 bedoelde verslag. Het advies of het verslag moeten het spoedeisend karakter aantonen. - gewone kan via vrederechter

You might also like