hielpen haar om een tentje op te zetten, dat bestond uit op stokken gespannen lakens. Ze gaven haar wat geld om de eerste paar dagen te kunnen eten. Daarna stond Claudette wekelijks in de lange rijen voor de voedsel- distributie. Het kamp werd in de eerste maand door hulporganisaties aan basisvoor- zieningen geholpen. Zo verschafte Unicef schooltenten, Partners in Health een klein mobiel kliniekje, en Oxfam een watertank. 9cXln\ gc\bb\e Mijn eerste ontmoeting met Ronalda vond plaats in de schooltent, waar een Ameri- kaanse organisatie een gemproviseerd les- programma aanbod voor de kinderen in het kamp, omdat de scholen ofcieel nog niet waren geopend. Ze viel meteen op. Heel nieuwsgierig, maar tegelijk verlegen kwam ze naar mij toe. Ze zat onder de blauwe plek- ken. Gevallen, meldde ze meteen, zonder dat ik iets vroeg. Ik moest haar tante ont- moeten, een stevige jonge vrouw. Ze had een klein kindje naast zich dat overduidelijk alle aandacht kreeg. Toen ze ons zag, schreeuwde ze direct naar Ronalda: Je bent te laat! Claudette vertelde uitgebreid hoe lastig Ronalda was, dat ze nooit luisterde en de opvoeding heel moeilijk voor haar was, omdat ze alleen is en geen werk heeft. Het gesprek eindigde met een steen richting Ronalda, omdat zij mij geen stoel had aange- boden. Het meisje stond huilend in de ope- ning de steen had haar in de zij geraakt en keek mij bang aan. De tante keerde haar rug naar haar toe. Op dat moment besloot ik om voortaan elke dag even naar haar toe te gaan. Over het algemeen is het leven in het kamp kalmpjes, zo blijkt bij mijn bezoekjes. Omdat Claudette niet werkt, heeft ze veel tijd om met haar buren te kletsen. Ik heb niets te doen en kan niets doen, want ik heb een baby waarvoor ik moet zorgen, zegt ze. Ronalda maakt schoon, haalt water bij de tank, doet de was met de hand, kookt af en toe, speelt met haar nieuwe vrienden en gaat zo nu en dan naar de school in het kamp. ;\ i\^\e Als het regent, komen de problemen, zegt Claudette. Tijdens het regenseizoen, van maart tot juni, zijn er bijna dagelijks heftige tropische regenbuien die met enorme wind- stoten gepaard gaan. In een regenbui veran- dert het kamp compleet. Het wordt een grote modderpoel en mensen glibberen van de ene kant naar de andere kant. Tenten stromen over, mensen proberen hun spulletjes zoals kleren, kookspullen en stoelen in veiligheid te brengen, vrouwen zetten een plastic zak over hun haar en de kinderen genieten van de waterpret. Direct na de stortbui wordt er gedoucht en komen de pannen weer te voor- schijn waarmee het water uit de tenten wordt geschept. Nu de maanden verstrijken, zie ik de gem- proviseerde kampen in de omgeving lang- zaam terug veranderen in krottenwijken. Met I k was op straat aan het spelen toen de aardbeving kwam. Mijn baby- zusje kreeg een steen op haar hoofd en ze bloedde enorm. Ik rende met mijn zusje terug naar huis. De hele wijk was ingestort. Huisjes lagen boven op elkaar gestapeld. Men- sen schreeuwden en huilden. Even later vond ik mijn tante en vader dood op de grond net voor ons huis. Een buurvrouw nam ons mee naar een andere tante die vlakbij woonde. Mijn babyzusje ging op het platteland naar andere familie, maar ik moest in Port-au-Prince blij- ven, aldus de twaalfjarige Ronalda. Dit audiofragment heb ik ongeveer een maand na de aardbeving opgenomen voor mijn afstudeeronderzoek, toen ik Ronalda net twee weken kende. Ronalda woont inmiddels met haar tante Claudette en haar neefje in een gemprovi- seerd tentenkamp in Delmas, een wijk in Port-au-Prince. Dit kamp waar nu ruim tien- duizend mensen bivakkeren, staat op een voormalig sportveld, Dadadou. Voor de aard- beving woonde Ronalda bij een andere tante en haar vader in City Soleil, een van de slechtste buurten van Port-au-Prince. Haar moeder was al overleden vr de aardbeving. Ze werd vermoord tijdens een roofoverval op haar winkeltje, nu vier jaar geleden. Ronaldas nieuwe pleegmoeder tante Clau- dette wilde na de aardbeving niet in City Soleil blijven. Als ik toch opnieuw moet beginnen, kan dat beter in een andere buurt waar mijn kinderen wel een toekomst heb- ben, legt ze uit. Met slechts wat slaapspullen kwam ze hier aan samen met haar kindje, nichtje en zus. De rest van de familie was ze k\bjk kXc`k_XjkXd Y\\c[bX[`i mXe cf_l`q\e ! ?\k c\m\e ^XXk [ffi# ffbeX [\iXdg% @J i\gfik\i KXc`k_X JkXd#j`e[j \`e[ aXel$ Xi``e?X`k`#fe[\iqfZ_k _f\[\?Xk`Xe\e _leY\jkXXe n\\i fgYfln\e% ! Q\ mfc^[\ [\X]^\cfg\e dXXe[\ekn\\ ^\q`ee\e# ]Xd`c`\ =\c`o l`k [\jcfgg\en`a$ b\e \e]Xd`c`\ A\Xel`k [\i`ab\i\ Yllik\e mXe Gfik$Xl$Gi`eZ\ _XXi ^Xjk^\q`e% Hati, een half jaar later Matrassen voor de deur Gfik$Xl$Gi`eZ\ C`ebj1 KXek\ :cXl[\kk\ _Xe^k [\ nXjfg`e _\k ^\dgifm`j\\i[\ bXdg;X[X[fl# \\e mffidXc`^jgfikm\c[`eGfik$Xl$Gi`eZ\% I\Z_kj1 ;flZ_\ed\k i\^\enXk\i `e_\k 8m`Xk`febXdg# \\efl[d`c`kX`i mc`\^m\c[ nXXi k\^\enffi[`^ffb[\ mc`\^kl`^$ niXbb\enfi[\eY\nffe[% Hati ?ff][jkX[1 |e.|sa.|ace Fgg\imcXbk\1 I.0 |mI (0,c |ee. Hece.|sac) 8XekXc`enfe\ij1 7.0.c 9EG g\i _ff][1 l00 ce||s. ?ldXe;\m\cfgd\ek @e[\o1 l47 (.sa l8I) Gi\j`[\ek1 keae |.e.s| Fg[`ej[X^() aXelXi`)'(' We.c Hs.|| e|.e||ea cee. eea ss.cae.|a, e I |||eme|e. |ea :a|cWes|ea .sa ce |ee|cs|sc |e.|sa|.|ace. :c|s|||aea e.e. |e| ssa|s| cece||,|e s|sc|| e||e.s |eea a||eea .sa |ea ce.cca|:eac |e| c.|e|eace.c ca|:eac. Vee. csa l, m||,eea measea (eea:esce .sa ce ae.e|||a) |s cs||ees eWe.cea. JZXe[\ dfY`$kX^d\k a\ jdXikg_fe\ \eY\b`abGfik$ Xl$Gi`eZ\ d\k >ff^c\ DXgj% 30 ALC@)'('IS ISALC@)'('31 lance elektricien en draaide overuren. Sinds de aardbeving werkte hij elke dag. De moe- der werkte bij een uitgever voor schoolboe- ken en kreeg via hulporganisaties die zich met onderwijs bezighouden veel proefmate- riaal waar de kinderen zich ook mee wisten te vermaken. Er was ook een nichtje te loge- ren, zij noemde het vakantie. Om de dag werd s avonds de generator aan- gezet en konden alle mobieltjes en mijn lap- top worden opgeladen. Doordat de genera- tor een enorm lawaai maakte, kwam de hele straat mobieltjes en laptops aansluiten. De ghettoblaster van de buren produceerde ver- volgens luide hiphop. D`aeY\[jZ_l[k Als het stortregende, was er niet voldoende plaats onder het VN-zeil. Er moesten daarom altijd minimaal drie mensen binnen schuilen, wat altijd voor veel gegil zorgde want niemand wilde in het huis staan. Het huis had inderdaad zichtbare scheuren en de angst voor een volgende beving was op zulke momenten nog goed aan de gezichten af te lezen. Er waren nog regelmatig naschokken en ik voelde mijn bed nog wel eens schudden. s Nachts regende het vaak, waardoor iedereen wakker schrok. De eerste paar minuten renden kinderen gillend rond. Daaran ging iedereen onder het zeil staan of binnen, dicht bij de deur. Begin april gingen de scholen in Port-au-Prince voor het eerst sinds de aardbeving weer open. Paasavond werd strijkzondag. Alle schooluniformen, inclusief de haarstrikjes werden gewassen en gestreken, en de schoenen opgepoetst. De oudste dochter organiseerde een beautysa- lon waar alle dochters hun haar schoolklaar lieten maken: wassen, haarspul erin en kleine staartjes of vlechtjes maken met kraaltjes in de kleuren van de school. Dit naar school-ritueel werd voortaan elke zon- dag herhaald. We hadden al maanden een groene stempel op ons huis, wat betekent dat het veilig was. Toch werd het pas in gebruik genomen nadat een speciaal ingehuurde specialist het huis nogmaals had onderzocht. In mei was het eindelijk zover. De bedden en banken werden naar binnen gesleept en de teiltjes in de echte douche gezet. Nog steeds was er geen stromend water, maar de stadselektri- citeit deed het wel weer af en toe. Tijdens de eerste nacht werden de matrassen binnen gelegd, maar wel voor de deur. De deur moet open blijven, schreeuwde de moeder toen we ons klaar maakten voor de eerste nacht. Met veel gegiechel gingen we zo onze eerste nacht binnenshuis in. JZ_\`[`e^ Sinds een aantal weken is de familie Jean niet meer bij elkaar. De moeder woont met vier kinderen ergens anders. Of het met de aardbeving te maken heeft, durf ik niet te zeggen. In ieder geval is het huis helemaal opgeknapt; een andere verfkleur, alle kamers zijn opnieuw ingedeeld en ingericht. De nog altijd ingepakte achtpersoons nood- tent is aan een gezin in een kamp in de buurt gegeven. Wat aan de aardbeving of de situatie ervoor deed herinneren, is er niet meer. Het is tijd voor een nieuwe start met nieuwe kansen, niet alleen voor de familie Jean, maar voor heel Hati. Inmiddels zijn er veel buitenlanders in ons land die ons proberen te helpen. Ik hoop het beste natuurlijk, maar wij geloven in God, als die het wil komt het goed! Dochter Valerie, zestien jaar (afsluitende woorden uit de brief die ze schreef op 28 februari 2010) afvalmateriaal van hout, golfplaten en ijzer worden de tenten steviger gemaakt en met extra zeil waterdicht. Opvallend genoeg gebeurt dit niet in Dadadou. Het voormalige sportcentrum is nog altijd eigendom van de gemeente, waardoor er geen permanente huisjes gebouwd mogen worden. De mensen in Dadadou springen daar handig mee om. De familie Felix verbetert haar tentje telkens. Het dak van bedlakens is nu vervangen door een VN-zeil waardoor het waterdicht werd. Inmiddels staat er zelfs een koepeltentje in hun tent en zitten ze helemaal droog. Het tentje hebben ze gekregen van de vader van de baby van tante Claudette. Hij was even uit de Verenigde Staten overgekomen om allerlei handige spullen te brengen. Voorlopig, dat is duidelijk, gaan ze nergens naartoe. M\inf\jk Yl`k\e_l`j Ook mijn gastgezin, een relatief rijke familie, is door de aardbeving getroffen. Ze zijn een van hun twee huizen kwijt geraakt. Pas sinds een paar weken slapen we weer binnen. Ik was in de woonkamer aan het spelen op de computer toen de elektriciteit uitviel en de tafel begon te schudden! Ik rende naar buiten en kon net een broksteen ontwijken. We hielden ons vast aan de boom in de tuin, terwijl de grond trilde. Niet iedereen was thuis. We maakten ons zorgen om mijn oudste zus die nog niet thuis was. We durfden het huis niet meer in en zijn naar de kerk gegaan tot heel laat. Daar waren heel veel mensen, ook gewon- den. Eerst wist ik niet wat een aardbeving was, pas een paar dagen later hoorde ik op de radio wat er echt was gebeurd. Gelukkig leeft ieder- een nog!, aldus de negenjarige Saillemy. Dit is een fragment uit een brief die de kinderen van mijn gastgezin aan mij hebben geschre- ven over hun ervaringen van de aardbeving. Familie Jean telt negen kinderen tussen de 9 en 25 jaar, de ouders, een nanny/huishoud- ster en de zus van de vader. Ze wonen in Del- mas in een relatief rijk en goed beveiligd afgeschermd gedeelte van de wijk. Hun bui- tenhuis in Leogane is totaal verwoest en dit huis in Delmas heeft enkele scheuren opge- lopen. Voor de aardbeving werkten beide ouders fulltime en gingen alle kinderen naar goede privscholen (onder eentje in Belgi). Ruim twee weken na de aardbeving kwam ik samen met mijn vriend naar Hati. Hij ging zijn familie opzoeken en ik mijn vrienden. Na een week in de verwoeste straten van Port-au-Prince te hebben geslapen bij mijn vrienden, stelde hij me voor aan zijn familie, overigens niet als de vriendin, maar als een vriendin. Ik werd vriendelijk ontvangen en kon zolang blijven als ik wilde. Mijn vriend ging de volgende dag terug naar Belgi en ik woon tot op heden nog altijd bij zijn familie. Aanvankelijk was de tuin ingericht als slaap- en woonkamer, waar we met dertien mensen sliepen. Twee grote tweepersoonsbedden waren tegen elkaar aan geschoven, verder stonden er twee banken en een tafel. Buiten werd ook gekookt en wasten we ons met een teiltje achter een gemproviseerd gordijntje dat de douche moest voorstellen. Het grote huis met zes kamers en twee badkamers werd niet gebruikt. Alles speelde zich af op enkele vierkante meters voor het huis, zon- der stromend water of elektriciteit. De twee oudste dochters hielpen druk mee in het grote huishouden: schoonmaken, koken, naar de markt gaan, en de was doen met de hand. De andere zes kinderen speelden dage- lijks, want de scholen waren nog gesloten. Zonder computer of televisie bedachten ze vertier zoals toneelstukjes opvoeren, video- clips en Idols naspelen. Drie kinderen waren de kandidaten, de anderen bemanden de zeer strenge jury. De vader werkte als free- Ik zie de gemproviseerde kampen in de omgeving langzaam veranderen in krottenwijken C`ebj1 KXc`k_X JkXdd\k m`\i mXe[\ e\^\e b`e[\i\emXe_XXi ^Xjk^\q`e`e_\k e`\ln ^\m\i][\ _l`j`eGfik$Xl$Gi`eZ\% I\Z_kj1 KXc`k_X JkXdY`a[\ k\ek mXe[\ knXXc]aXi`^\ IfeXc[X% Q\ _fl[k _XXi YXYpe\\]a\ mXjk# _\k qffeka\ mXekXek\ :cXl[\kk\% Cijfers 0e :smeaWe.|eace Ha|e.sa|ss||es |eaaea |a ce ee.s|e mssa cea as ce ss.cae.|a l4,4 m||,eea ea.e aes|eec ssa aeec|a|. 0s| a||,|| a|| ce |Ws.|ss|.ee.|se .sa ce :H0. He| mees|e e|c, , m||,eea ea.e, |a ass. eace.cs|. Ve.ce. We.c eace. sace.e l,c m||,eea ea.e aes|eec ssa .eecse|. He|:e||ce aec.s |a ass. Ws|e. ea ssa||s|.e .ee.:|ea|aea. Ge:eac|e|cs:e. ea eace.W|,s |.eea .esec||e.e||,| 400.000ea 00.000ea.e. |a Hece.|sac We.c |a |e|ss| .a|mlll m||,eea ea.e ee|ss|c. 32 ALC@)'('IS ISALC@)'('33 E en half jaar na de aardbeving staan nog altijd honderden Hatianen in een wijk in Port-au-Prince geduldig in de rij om voedselpakketten te ontvangen die worden uitgedeeld door Save the Children. De hulporganisatie is een van de negen part- nerorganisaties van de SHO (Samenwer- kende Hulporganisaties) die via Giro 555 ruim 111 miljoen euro heeft opgehaald. De Hatiaanse hoofdstad telt nog altijd zon negenhonderd al dan niet gemproviseerde kampen, het totale rampgebied telt er dertienhonderd. Karimi, in het dagelijks leven directeur van Oxfam Novib: De omvang van de ramp is gigantisch. Als je ziet hoe deze miljoenenstad n groot tenten- kamp is geworden, dan besef je pas hoeveel impact de ramp heeft gehad. Sommige kampen hebben de omvang van een middengrote stad. In Petionville, een rijke buurt van Port-au-Prince, is de golfbaan veranderd in een megakamp waar ruim veer- tigduizend Hatianen in tenten bivakkeren. Het kamp in Petionville heeft de meeste (tij- delijke) voorzieningen, de beste beveiliging en de meeste hulporganisaties ter plekke. Het kamp is dan ook niet representatief voor de overige tentenkampen in de hele stad. Een nadeel is wel dat ontzettend veel mensen vanwege de vele voorzieningen hier naartoe komen, aldus een medewerker van Oxfam, die hulp verleent in het kamp. In de eerste weken na de ramp waren er zon tienduizend Hatianen, inmiddels is dit uitgegroeid tot ruim veertigduizend en dit aantal groeit met de dag. De reactie van Karimi: Het klinkt wreed, maar er zijn inderdaad kampen waar de omstandigheden beter zijn dan waar deze mensen eerst woonden. Hoe ga je een duur- zame oplossing vinden in een land dat al heel lang veel geweld en armoede kent? Overi- gens zeggen diverse Hatianen dat de luxe van het kamp het gemis van een eigen huis niet vergoedt. We leven al maanden in ten- ten en we willen gewoon ons huis weer terug, aldus de 32-jarige verkoopster Aline. Eff[_lcg f] n\[\ifgYfln De SHO stelt dat er tot nu toe door alle hulp- organisaties samen voor 1,7 miljoen mensen onderdak is geboden, door het uitdelen van tenten en zeilen. In het orkaanseizoen, dat ! ?\k \\ijk\ nXk d`a fgmXck `j [Xk Xcc\ fg\e gc\bb\e `e Gfik$Xl$Gi`eZ\ q`ae m\iXe[\i[ `e ^\dgifm`j\\i[\ k\ek\ebXdg\e% Mffiq`k$ k\imXe [\ JXd\en\ib\e[\ ?lcgfi^Xe`jX$ k`\j =XiX_ BXi`d`Y\qfZ_k Y\^`e ale`?Xk` mffi_\k \\ijk% ! @J$Zfii\jgfe[\ek KXc`k_X JkXdY\jgiXb [XXid\k _XXi[\ df\`qXd\ n\[\ifgYfln% Hati, de moeizame wederopbouw Van tent naar sloppenwijk Peter W at gaat er gebeuren als hulp ontvangende landen zich gaan emanciperen? Die vraag werpen we op in het WRR-rapport, en we spreken het vermoeden uit dat dat proces wel eens sneller kan gaan dan velen denken. Vietnambegon al eind jaren negentig zijn donoren keurig in groepen in te delen en te reguleren welke donoren langs welke wegen met de minister mochten spreken. Dat heeft goed gewerkt. Onlangs is Rwanda hetzelfde gaan doen. Paul Kagame spiegelt zich graag aan de grote Aziatische leiders, dus ook in dit opzicht heeft hij hun voorbeeld gevolgd. Niet alle donoren lijken zich op deze nieuwe verhoudingen voorbereid te hebben. Vanochtend sprak ik de voorzitter van het donoroverleg in Bangladesh. Die ging nog uit van de situ- atie dat donoren bepaalden wat er ging gebeuren. Hij schrok bij de gedachte dat hij zich moest gaan prepareren op een situ- atie waarin niet de donoren de ontvangende overheden mana- gen, maar de overheden de donoren. Minstens zo spannend is de vraag wat deze ontwikkeling bete- kent voor maatschappelijke organisaties. De vraag kwamdan ook nadrukkelijk naar voren in het gesprek dat ik even later had met de oprichter en voorzitter van BRAC, Fasle Hasan Abed. BRAC is uitgegroeid tot een zeer omvangrijke en profes- sionele maatschappelijke organisatie: een budget van meer dan 600 miljoen dollar, meer dan honderdduizend mensen in dienst, eigenaar van vijftigduizend scholen, maar ook met een eigen universiteit, een eigen bank en commercile bedrijven, ondermeer in de telecomen voedingsindustrie. BRAC is actief in negen landen (ze hebben zich net vol op Hati gestort) en ze hebben ook nog overwegen ommicrokredieten in Nederland te gaan verzorgen. Van dat laatste hebben ze afgezien, maar dat betekent niet dat ze in Nederland niets willen. Ze hebben er hun holding ondergebracht (ombelastingtechnische redenen) maar ze zouden er ook een eigen organisatie kunnen oprichten die direct geld werft bij Nederlandse burgers. Hoe zou dat val- len bij de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties als een zuide- lijke organisatie zich rechtstreeks tot het Nederlandse publiek gaat richten, werd al snel de vraag. Die vraag wilde ik niet beantwoorden voor de Nederlandse organisaties. Ik weet echter zeker dat in zon geval het debat over de vraag of nanciering niet veel directer gericht moet zijn op organisaties uit het Zui- den, een enorme impuls zou krijgen. De vraag naar de toege- voegde waarde van de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties zou daarmee ook in volle omvang op tafel komen. In Afrika groeit de zelfverzekerdheid - de trots die rond het WK waar te nemen valt, is daar slechts een beperkte afspiegeling van. Dat zal zich vertalen in een ander gedrag ten opzichte van dono- ren. Vietnamis de weg voorgegaan, Bangladesh volgt en Afrika zal niet lang op zich laten wachten. Ik ben benieuwd tot welke conclusies dat aan Nederlandse kant leidt. Concurrentie uit het Zuiden |s,c|e|ee ea ||esee| |e|e. .sa ||es|ea| |s ||c .sa ce we|easc|s e||,|e kssc .ee. |e| kee.|asae|e|c. H|, |e|cce |e| eace.:ee| ass. ce |ee|ems| .sa ea|W|||e||asssmea We.||a, cs| .esa||ee.ce |a |e| .se.| V|ace. .e|ea||e, mee. sma|||e. 0e |emeace mssacea .e|ec|ee.| ||, .ee. |: e.e. ce .ee.|ssace c|scass|e .eac |e| .se.|. b ee|c8 e e \ b\ ? pd d \ e ofcieel is begonnen op 1 juni, is dat lang niet voldoende. Karimi, fel: Als iemand heeft gedacht dat we na zes maanden al die mensen uit kampen zouden krijgen, dan begrijpt diegene echt niet hoe het hier werkt! Dit is Hati. Dit is de werkelijkheid en daar hebben wij mee te werken. Vr de ramp was Hati al een van de armste landen ter wereld en daarom verloopt de overgang van noodhulp naar wederopbouw zeer moeizaam. Op dit moment zijn nog altijd heel veel mensen afhan- kelijk van hulp. Dit is frustrerend zowel voor de bevolking als voor de hulpverlening, aldus Karimi. Daarnaast werkt een niet-functio- nerende overheid ook niet mee. Als voorbeeld geeft Karimi het huizenbouwproject. Doordat vrijwel elke lege plek nu bezet is met tentenkampen, kunnen inge- storte huizen met al het puin niet worden opgeruimd. De overheid moet bouwgrond aanwijzen. Hulporganisaties zijn er om te helpen, ze kunnen niet bepalen waar huizen moeten komen, dat is echt de taak van de regering. Maar die is tot nu toe nog te vaak afwezig, aldus Karimi. In de vijf maanden die ik hier nu ben, zie ik tenten langzaam veran- deren in krottenwijken. Het regent dagelijks pijpenstelen en in een tent spoelen wij gewoon weg. Ik moet mijn gezin bescher- men, zegt Emanuel, vader van zes kinderen. Hij is sinds een maand druk bezig met het woon- klaar van zijn eigen huisje. Ook zijn buren zijn druk aan het bouwen. Mensen wachten niet af, maar maken met afvalmateriaal van hout, ijzer en golfplaten zelf huisjes en keren in feite weer terug naar de oude krottenwijken. Dat is absoluut niet goed, want ook dat vertraagt de wederop- bouw. Maar als de overheid niet snel actie onderneemt in de vorm van een gedetailleerd toekomstplan, zal Port-au-Prince inderdaad veranderen in een grote sloppenwijk, waarschuwt Karimi. C`ebj1 K\ek\ebXdgfg[\ ^fc]YXXe`e[\ i`ab\ Yllik G\k`fem`cc\ `eGfik$Xl$Gi`eZ\% ?`\i m\iYc`am\eil`dm\\ik`^[l`q\e[ d\ej\e% I\Z_kj1 @e_\k k\ek\ebXdg`e G\k`fem`cc\ q`aeXcc\ mffiq`\e`e^\eXXe$ n\q`^# qfffb\\ebXgg\i%