You are on page 1of 1

JANUARI 2008

1 dinsdag
2
3 donderdag
4 vrijdag
5 zaterdag
6
7 maandag
8 dinsdag
9 woensdag
10
11 vrijdag
12
13 zondag
14 maandag
15
16 woensdag
17 donderdag
18 Tegenwoordige tijd
19 zaterdag
20 zondag
werken werk(en) zijn
ik werk = werk ik ben
21 maandag
je werkt = werk + t je bent
22 dinsdag
hij werkt = werk + t hij is
23 wij werken = werk + en we zijn
24 donderdag jullie werken = werk + en jullie zijn
25 vrijdag ze werken = werk + en ze zijn
26 zaterdag
27 zondag
lopen lo(o)p(en) ik loop
eten e(e)t(en) ik eet
28 maandag
eten e(e)t(en) we eten
29
30 woensdag
31 donderdag

We eten erwtensoep.
De winterjas is lekker warm.
Ik schaats op het kanaal.
Het is vroeg donker.
Je hebt een muts op.
De sneeuw maakt alles wit.

You might also like