You are on page 1of 20

The Kabul Enterprise

(Kuifje in Afghanistan)

Woensdag, 19 juni, 2012.


Het was rond een uur of zes in de namiddag. Mahdy, mijn local fixer, en ik waren op bezoek bij de burgemeester van Nili, miss Azra Jafari. Interessante vrouw, voormalig journaliste en schrijfster van twee boeken. President Karzai benoemde haar in december 2008 tot burgemeester van de hoofdstad van n van de armste provincies van Afghanistan: Daykundi. Daarmee was ze de eerste vrouwelijke burgemeester van het land. Temeer opmerkelijk, omdat ze al 15 jaar lang als activiste streed voor de rechten van haar volk: de Hazara. Deze ethnische groep, afstammelingen van de Mongolen, bewoont de streken van het Hindu Kush hooggebergte in het centrum van het land. Al eeuwenlang worden ze onderdrukt door de heersende Pashtun, die vanuit Kaboel de feitelijke macht uitoefenen in het land, dat bekend staat als het hart van Azi. Net als in de buurprovincie Bamiyan zijn er ook in Daykundi nauwelijks of geen geplaveide wegen en er is geen elektriciteit. Waar in Bamiyan nog een zekere levensstandaard te bespeuren valt, is Daykundi ronduit middeleeuws. Geld vanuit Kaboel komt niet of mondjesmaat richting de Hazara, maar de mensen klagen niet. Niet openlijk tenminste, want ze zijn er zich maar al te zeer van bewust, dat ze na de verschrikkingen van het Talibanbewind aan het eind van de vorige eeuw in een betrekkelijke rust en vrede hun leventje leiden. De twee centrale Nili vanuit de lucht provincies zijn waarschijnlijk de veiligste van het land en dat is ook wat waard. Desalniettemin probeert miss Jafari de afgelopen jaren om zoveel mogelijk geld voor haar provincie binnen te slepen, maar het gaat moeizaam en stapje voor stapje.

Of ze het wel leuk vond om burgemeester van Nili te zijn, was mijn openingsvraag aan haar. Voordat ze antwoord kon geven, rinkelde n van mijn drie telefoons. Drie ja, want je weet maar nooit waar in Afghanistan precies welke provider zn netwerk op orde heeft. En dan vergeet ik nog even de Thuraya satelliettelefoon, maar die is echt voor noodgevallen, wanneer alle aardse netwerken falen. Enfin, mijn baas Aly van Free Press Unlimited aan de lijn, die net vanuit Hilversum gearriveerd was in ons pas opgeleverde kantoor annex mijn woonhuis in Bamiyan City. Of ik er als de raphazen voor kon zorgen dat ik zaterdag met paspoort en al op het ministerie van Binnenlandse Zaken in Kaboel kon verschijnen, zodat de verlenging van mijn visum in orde gemaakt kon worden. Op dat moment was dat visum feitelijk al een dag of tien verlopen, dus serieuze haast was wel geboden.

Het nieuwe onderkomen van FPU in Bamiyan

Ongeveer een week voordat ik naar Afghanistan vertrok, had ik het visum opgehaald bij de Afghaanse ambassade in Den Haag. Het eerste dat me opviel, was dat het maar een geldigheid had van 30 dagen en dat, terwijl ik toch voor mijn eerste periode zon twee-en-een-halve maand in dat land zou zijn. Ik moest me daar maar niet al teveel zorgen over maken, werd me vanuit FPU bezweerd, want de Haagse ambassade kon niet anders dan visa voor 30 dagen uitgeven en de verlenging ervan werd in Afghanistan zelf geregeld. En of dat dan ook vanuit Bamiyan kon gebeuren of dat het in Kaboel geregeld moest worden, was meteen mijn vraag. Nou, dat zou ook wel eens vanuit Bamiyan kunnen lukken, was het antwoord. Toen ik begin mei in Kaboel aankwam, moest ik een aantal dagen wachten voordat mijn vlucht naar Bamiyan vertrok. Eigenlijk bestaat er geen openbaar vervoer in Afghanistan. Treinen rijden er niet, busverbindingen zijn er een paar, maar onregelmatig en vooral onveilig vanwege bermbommen en overvallen door de Taliban of andere ongeorganiseerde groepen opstandelingen of gewoonweg boeven. Om je in het land te verplaatsen, is vliegen eigenlijk de enige (veilige) optie. Het vliegverkeer beperkt zich tot wat commercile burgervluchten tussen de vier grote steden Kaboel, Herat, Mazar-eSharif en Kandahar. Het overige vliegverkeer is militair of via hulporganisaties(NGOs) of de Verenigde Naties. Mijn vlucht naar Bamiyan werd door Unama uitgevoerd: United Nations Assistance Mission in Afghanistan. Ze vliegen met oude Russische helikopters, maar je komt wel waar je wezen moet.

Unama vlliegt met voormalige Russische helikopters

Meteen toen ik aankwam in het Roof of Bamiyan Hotel, bracht ik de visumkwestie nog maar eens ter sprake bij Aly. Omdat FPU in Afghanistan nog geen erkende NGO(nongovernmental organization) is, was er in Kaboel een advocaat aan het werk om die hele papierkraam voor elkaar te krijgen. Dezelfde advocaat zou zich ook over de verlenging van mijn visum buigen. No worries. In de daaropvolgende weken heb ik het onderwerp nog een aantal keren aangesneden, maar de geruststellende woorden bleven komen en de radiostilte vanuit Kaboel was oorverdovend. Tot het telefoontje in de patio van het huis van de burgemeester van Nili. De boodschap was duidelijk: zaterdag verschijnen op het ministerie in Kaboel. Nou is vliegen dus al lastig in Afghanistan, maar naar Daykundi gaat maar n vlucht per week: de Unama-helikopter op zondag. En die zou dan dus een dag te laat aankomen. Miss Jafari had een suggestie: aan de rand van Nili was de basis van de U.S. Special Forces. Het is de enige militaire ondersteuning vanuit het buitenland aan de provinciehoofdstad. En eind juni verdwijnen de Amerikanen. Dan zit hun missie erop en zijn de inwoners van Nili weer op zichzelf aangewezen. De burgemeester was er vrij zeker van dat er de volgende ochtend een helikopter zou landen voor het een of het ander en misschien was dat voor mij een mogelijkheid om uit Nili weg te komen en vervolgtransport naar Kaboel te krijgen. Hoe interessant de ontmoeting met de voormalige Hazara-activiste ook was, we namen snel afscheid van mevrouw de burgemeester en gingen op weg naar de basis van de Special Forces. Die was gauw gevonden, maar richting toegangspoort rijden veroorzaakte al zoveel onrust bij de Afghaanse bewakers en militairen, dat we snel rechtsomkeert maakten richting de naastgelegen politiepost. Inmiddels waren een paar Afghaanse bewakers van de Amerikaanse compound naar de prikkeldraadomheining gelopen en door het ijzerdraad heen probeerde Mahdy ze in Dari duidelijk te maken hoe de vlag erbij hing. Al snel kwamen de Yanks opdagen en zelfs de base commander was erbij. Dus wisselde ik mn Europese Engels in voor het Amerikaanse leger-Engels, dat ik had opgestoken tijdens eerdere bezoeken aan de Verenigde Staten, maar ook van NAVO-

oefeningen in Nederland, waar ik als verslaggever bij was geweest. Het is stukken informeler en heeft vooral een hoog ouwe-jongens-krentenbrood-gehalte. Maar het werkte. Ik liet niet na, om toch even fijntjes te laten vallen dat onze Nederlandse jongens ook deel uitmaakten van ISAF, de internationale troepenmacht in Afghanistan. De commandant wees lieutenant Robert Cox aan als mijn liaison officer en zei dat ik me de volgende ochtend om 9 uur bij de basis moest melden en dan zou er bekeken worden hoe het verder moest. Wel werd al snel duidelijk dat het om een zogenoemde hop-on flight ging naar Tarin-Kowt en misschien nog verder naar Kandahar. Maar n waarschuwing vooraf: er was niks zeker. Misschien was er een plaatsje voor me, misschien ook niet. Dat hing ervan af, of er veel nieuwe (militaire of politieke) passagiers zouden instappen in T.K.(want, zoals bij alles, hadden de Amerikanen ook een afkorting voor Tarin-Kowt). Ik gaf lt. Cox mijn visitekaartje en beloofde de volgende ochtend keurig op tijd te zijn. Terug in het guesthouse van de Afghaanse NGO, de Organization for Human Welfare, waar ik tijdens mijn lesgeven in Nili verbleef, zetten Mahdy en ik de opties nog eens op een rijtje:

Het guesthouse van de Organization for Human Welfare in Nili

optie 1: de volgende ochtend de hop-on flight naar Kandahar nemen en van daaruit een commercile vlucht naar Kaboel(kost rond de $100, wist Mahdy te vertellen) optie 2: de hop-on flight nemen, maar stranden in Tarin-Kowt(dan kon ik, volgens mijn fixer, wel een vlucht op vrijdag of zaterdag pakken met PacTech, een min of meer commercile organisatie die voor NGOs vliegt) optie 3: de hop-on ging niet lukken, dus dan maar op zondag met Unama terug naar Kaboel(weliswaar een dag te laat, maar zou dat heel erg zijn?)

Omdat drie soms ook meer weten dan twee, heb ik Aly in Bamiyan maar even gebeld en hem de opties voorgelegd. Dat gesprek duurde niet lang. Kandahar, de provincie waar de Taliban het meest actief is, was veel te gevaarlijk voor mij en het idee van de hop-on veel te onzeker.

Hij stond erop, dat ik gewoon met de zondagse Unama-vlucht naar Kaboel probeerde te komen. Op zich wel jammer, want dat vliegen met Amerikaanse legerpiloten is en blijft iedere keer weer leuk. Haast was geboden en ondanks dat de kantoren van Unama al gesloten waren, namen we via het priv-nummer contact op met Jaffar Rahim, onze contactpersoon en helperin-de-nood bij Unama in Bamiyan. Na wat over-en-weer gebel, was de conclusie dat de zondagvlucht helemaal volgeboekt was en dus geen optie. Om toch op korte termijn in Kaboel te zijn om de visumkwestie op te lossen, bleef de hop-on dus als enige mogelijkheid over. En dat zag Aly ook wel in en gaf het groene licht. En als het dan allemaal zou lukken en mijn visum op zaterdag in orde gemaakt kon worden, kon ik zondag wel vanuit Kaboel terug naar Nili met Unama. Ondanks de onzekerheid van de hop-on, moest er natuurlijk wel het nodige geregeld worden. Ik was al met beperkte persoonlijke bagage vanuit Bamiyan naar Nili gereisd(want daar bleven we maar twee weken en bovendien was driekwart van mijn Samsonite-koffer, de grootste die er te koop is, ingeruimd voor de Zoomopnamerecorders en de editing-laptops en nog wat technische rimram) en als het voor de hop-on flight al een vraagteken was of er wel plaats voor mij was, dan moest ik al zeker niet al teveel bagage meenemen: mijn survival-rugzak(inclusief laptop, first-aid kit, mini-zaklampje, allerlei handige kleine spulletjes, mijn Dari-woordenboekje en de nooitte-vergeten rol toiletpapier) en een reistas met wat kleding voor een dag of drie en een kleine toilettas. Travelling light dus. En Mahdy moest onze Journalism Refreshment Course in Daykundi nu een aantal dagen in zn eentje doen, dus moest er wat overgedragen worden. Geld, niet onbelangrijk, want we hadden van n van de locals een auto gehuurd voor zon $400 voor twee weken en ondanks dat het guesthouse van OHW geen kamerhuur rekende, hadden we toch bedacht om ze een donatie van een paar honderd dollar te geven. Het kon zomaar zijn, dat ik niet de volgende zondag alweer terug in Nili zou Mahdy geeft les bij Radio Nasim in Nili zijn en dus zou Mahdy alles moeten betalen. Iets dat ik normaal gesproken zelf doe. De uitgebreide Powerpoint-presentatie, die ik voor de cursus had gemaakt, moest naar zijn laptop gekopieerd worden, zodat hij de draad van het verhaal kon oppakken en voor de zekerheid had ik ook maar mijn handtekening op een stuk papier gezet, zodat hij die kon inscannen en op de certificaten, die we na afloop van de cursus aan de trainees uitreiken, kon plaatsen.

Donderdag 20 juni 2012.


Ik was vroeg uit de veren, om helemaal klaar te zijn voor de dag die komen ging. Dat was lt. Cox van de Special Forces trouwens ook, want al om half 8 hing hij aan de telefoon om te melden, dat de hop-on helikopter in Tarin-Kowt voor reparatie aan de grond stond en het nog wel een paar uurtjes ging duren. Toch wel weer netjes van die Amerikanen. De nieuwe check-in-tijd(nou ja, melden bij het prikkeldraad dus) werd bepaald op twelve hundred hours. Roger. Dat gaf me in ieder geval de tijd om de ochtendcursus nog te doen, want feitelijk gaven we twee cursussen tegelijkertijd in Nili: n in de ochtend en n in de middag. Mahdy had de woensdagavonduren nog benut om uit te vissen hoe het zat met de commercile vluchten vanuit Kandahar naar Kaboel. Die zou ik door de vertraging met de kapotte helikopter niet meer gaan halen, want die vertrokken alle twee zo rond het middaguur uit Kandahar. Dan maar n van die twee vluchten op vrijdag, want ook dat was nog tijd genoeg om op tijd bij het ministerie van Binnenlandse Zaken te zijn. Het leverde wel een extra klusje op, want nou moest er een overnachting in een veilig internationaal hotel in Kandahar geregeld worden, maar daarmee zou Mahdy zich gaan bezighouden. Als fixer had hij daar zo zijn contacten. Klokslag 12 uur (hoe is het mogelijk in Afghanistan, waar het woord tijd volgens mij in geen enkel woordenboek voorkomt) waren we op de basis van de U.S. Special Forces, die zo bleek later gebouwd was door Nederlandse ISAF-militairen die al na een aantal weken, na een conflict met de plaatselijke bevolking, waren vertrokken. Mahdy kon buiten de omheining blijven en ik werd door lt. Cox meegetroond naar een airconditioned ontvangstlokaal, waar de snoepjes, koekjes en drankjes al klaar stonden. De liaison officer vertelde meteen, dat ik nog wel wat geduld moest hebben, want de bird zou nog wel even op zich laten wachten. Cox bleek trouwens een voetspecialist(pediatrician) te zijn en de doc van de basis, met een eigen in elkaar geknutseld operating theatre, waar hij maar liefst twee patinten tegelijkertijd kon behandelen. En alles met houtjes en touwtjes in elkaar De Stars and Stripes wappert op de Amerikaanse basis in Nili geknutseld.

De lieutenant kende Nederland en was er zelfs ook geweest. Zijn vrouw was gastconservatrice geweest bij het Van Gogh Museum in Amsterdam en had daar een aantal jaren geleden een tentoonstelling ingericht. Manlief was bij haar op bezoek geweest en zij had hem meegenomen naar het Krller-Muller Museum bij Arnhem, omdat dat ook over een behoorlijke collectie Van Goghs beschikt. Interessanter werd het voor de Amerikaanse legerofficier, toen hij hoorde dat bij Arnhem in 1944 onder leiding van maarschalk Montgomery de operatie Market Garden(die de bevrijding van Zuid-Nederland tot gevolg had) uiteindelijk was stukgelopen. Hij wist daar veel over te vertellen. De voorgangers van zijn eenheid in Nili, waren de guys van de 101 Airborne Division geweest; dezelfde divisie, die een hoofdrol had gespeeld in operatie Market Garden. Hun nog levende parachutisten komen ieder jaar weer terug naar Arnhem om de mislukte operatie en hun gesneuvelde kameraden te herdenken. Het worden er wel steeds minder. Toen ik hem vertelde, dat ik in 1984 40 jaar na dato had meegewerkt aan een zoveel-delige radiodocumentaire over de bevrijding van Zuid-Nederland(available on CD) en er dus ook het nodige van af wist, waren we binnen de kortste keren de beste maatjes. Als hij ooit nog naar Nederland komt, komt hij bij me op bezoek. Naar goede Afghaanse traditie was het tijd geworden voor de lunch. In een mess annex keuken, die drie keer groter was dan de operatiekamer, werden kebabs, hamburgers, hot dogs en zelfs kreeft tevoorschijn getoverd. Wel allemaal uit de diepvries, maar de magnetron kreeg het aan de gang. Natuurlijk Heinz tomato ketchup op de tafel, echte mayonaise, Franse mosterd en een coke. The real one, natuurlijk. Ik zeg het maar, want het is en blijft Afghanistan en coke krijgt hier al snel een andere betekenis. Aangeschoven bij de lunch was ook video-verslaggever Souza van de Special Forces, die tussen neus en lippen wist te melden dat er de volgende ochtend om 8 uur vanuit de bazaar van Nili een protestmars zou vertrekken richting de Unama-compound. Waarover dat precies ging, wist-ie dan weer niet, maar toch Mahdy maar even gebeld en hem genformeerd. Misschien een leuk praktijkklusje voor onze trainees. Terwijl de laatste kebab zijn weg vond, hoorden we al het geluid van de naderende bird. Nou is de truc van zon hop-on, dat de machine nooit heel lang aan de grond blijft. Ook al vanuit veiligheidsoverwegingen. Dus snel aan boord. Of ik wel ear plugs bij me had?, vroeg de doc. Die had ik in Nederland wel bij me gestoken, maar die lagen nu in Bamiyan. Zeg nou eerlijk: die verwacht je in het middeleeuwse Nili toch echt niet nodig te hebben.

The "bird" has landed

Omdat lt. Cox, naast militair, toch in de eerste plaats een dokter is, wilde hij niet verantwoordelijk zijn voor hearing damage en ondanks dat ik hem vertelde, dat dat na 30 jaar werken bij radio en televisie toch al wel het geval was, trok hij ergens uit wat houten kastjes steriele gaasjes tevoorschijn, die ik in mn oren kon proppen. Op de landingsplaats van de basis stonden inmiddels twee helikopters en exact om 14.00 uur vertrokken de Columbia 107-B helikopters. Met de laadklep aan de achterkant de hele vlucht open en de steriele gaasjes al wapperend uit mijn oren, kwamen we in minder dan een uur aan in Tarin-Kowt. Tijdens de tankstop van zon uur in T.K. raakte ik aan de praat met een Afghaanse jongen uit Kandahar van begin twintig, die ook was Lekker... frisse lucht: vliegen met de laadklep open meegevlogen. Hij bleek aan zn laatste klus bezig te zijn als tolk voor de Amerikanen. Over een maand of twee hoopte hij een visum voor de States te krijgen, zodat hij daar aan een universiteit werktuigbouw kon gaan studeren. Hij vertelde me ook over zijn jeugdvriend, met wie hij was opgegroeid en die hij haast beter kende dan zijn eigen broer. Ze deden alles samen en dus belanden ze ook alle twee als interpreter bij het Amerikaanse leger. Tijdens zijn laatste verlof in Kandahar, een paar maanden geleden, was de jeugdvriend vanaf een voorbijrijdende motorfiets twee keer in zijn hoofd geschoten. Op slag dood. In Kandahar houden ze niet van terps, verklaarde mijn reisgenoot de moordpartij simpelweg. Via nog drie of vier pick-ups en droppings op bases in the middle of nowhere landden we rond half 5 s middags op KAF: Kandahar Air Field. Ik was dus niet blijven steken in T.K., maar wat nu, zei Pichegru?. Daar stond ik dan tussen een kleine 50 helikopters van alle soorten en maten op het militaire vliegveld van Kandahar.

Samen met dit soort types in de Columbia helikopter

Ik had inmiddels van Mahdy een sms-je gekregen met een telefoonnummer van een vriend van hem bij de NDS, die wel een veilig hotel voor mij in Kandahar kon regelen. Nou heb ik inmiddels wel geleerd, dat Afghanen iedereen die ze de laatste twintig jaar een keer ontmoet hebben een vriend noemen en dat dat dus eigenlijk niet veel meer betekent dan een vage bekende en bovendien is de NDS de geheime dienst van Afghanstan, die er zo hun eigen regeltjes op na houden. Maar goed, je hebt niet voor niks een fixer in een land als dit en hij zal dus wel weten of het goed is of niet. Naast het vinden van een plek om te overnachten, moest ook nog de vlucht naar Kaboel geboekt worden. Dus eerst maar de stad in om een reisbureau te vinden. Nou was het vervoer wel even een dingetje, want midden op een militair vliegveld zijn de taxistandplaatsen dun gezaaid. Twee Amerikaanse soldaten, die bij mij - als laatste passagier - de bagage checkten, konden wel uitkomst bieden. Ik dus maar ingestapt in hun Toyota pick-up en toen ze hoorden, dat ik een vlucht naar Kaboel zocht, was het helemaal duidelijk voor ze en zouden ze het wel even regelen. Na zon kwartier rijden over de Amerikaanse compound(overigens van een omvang als een stad als Waalwijk), namen ze me mee naar PAX. Dat is zoiets als het militaire reisbureau voor soldaten in Afghanistan. Twee loketten: US en ISAF. Hoe ik ook mn best doe met mijn Amerikaanse slang, voor het eerste loket ben ik toch echt niet gekwalificeerd. En bij ISAF deden ze moeilijk. Wat mijn rang was, welk legeronderdeel dan wel en van welk land. Waar mijn ID was. Dat soort vragen. Het enige wat ik tevoorschijn kon toveren, was mijn Nederlandse paspoort, maar dat bleek voor de jongens achter de balie een behoorlijke rariteit te zijn. Inmiddels was me wel duidelijk geworden, dat het hier om militaire en niet om burgervluchten ging. Al met al verliep het daar bij PAX alles behalve gladjes en zo gek was dat eigenlijk ook niet totdat de baas van het spul erbij kwam: een keurige Brit op leeftijd, stiff upper lip-type. Ineens begon er schot in de zaak te komen, ook al omdat hij over het EK voetbal begon en ik al jammerend in een hoekje van de PAX-loods wegkroop. Ik had alleen de wedstrijd van Nederland tegen Duitsland live via de satelliet op het dak van mijn nieuwe huis in Bamiyan gezien, maar had wel meegekregen dat titelpretendent Oranje met nul uit drie vanuit Oost-Europa met de staart tussen de poten huiswaarts was vertrokken. Met die typische 1966-trots(toen Engeland na een dubieuze goal wereldkampioen was geworden en volgens de Engelsen zijn ze dat dus eigenlijk nog steeds)wist hij te vertellen, dat de mannen van Roy Hodgson wel door waren naar de kwartfinale. Maar Nederland had wel weer het mooiste voetbal gespeeld. Niks nieuws dus onder de zon, want gaat het niet altijd zo op de grote toernooien met de Nederlandse voetballers.

De keurige Engelsman regelde de reservering met de toevoeging, dat ik pas nummer 2 of 3 op de lijst was, dus dat het wel zou gaan lukken. Ik kreeg een soort van ticket en een papiertje met wat telefoonnummers, die je later op de avond kon bellen om te horen of er nog wat veranderd was met betrekking tot de vlucht. See you tomorrow, 11.40 sharp. For ISAF flight 68.
Het ticket...

...en de bijbehorende telefoonnummers.

Alles goed en wel, maar de overnachting dan? Hoe kom ik vanuit een internationaal hotel in Kandahar weer terug bij de incheckbalie van PAX op de Amerikaanse compound? Ook daar wisten mn twee Amerikaanse vrienden wel een antwoord op. Terug in de Toyota Landcruiser en zon 800 meter gereden naar het billeting office van de U.S. Army. Er komen hier p KAF zo vaak soldaten op doorreis, die een plek zoeken om te slapen, wist de chauffeur van de Toyota te melden. No problem. Ja, zal best. Het gaat dan wel om soldaten en dat was ik zeker niet. Onderweg wezen ze me, als de eerste de beste VVV-gidsen, op de Boardwalk waar ik s avonds wel iets te eten te pakken kon krijgen(grab a bite) en op een winkel, waar je nog wat spulletjes kon kopen; zelfs fietsen, maar ik vond Kaboel toch net een eindje te ver weg om het op de pedalen te doen. In het billeting office, waar trouwens van allerlei eten en drinken stond uitgestald dat iedereen zomaar mee kon nemen, hadden mijn twee vrienden het binnen de kortste keren gefikst: onderdak in de VIP-barak Hotel California. Nooit geweten dat het dat was, waar The Eagles de inspiratie voor hun all-time greatest hit vandaan hadden gehaald. Het was een grote legerloods met zon kleine honderd stapelbedden, door een aantal schotten in tween gedeeld en op die manier was er een VIP-gedeelte gecreerd en een stuk voor de gewone Jan Soldaat. Mijn twee vrienden hadden me fantastisch geholpen en gingen er weer vandoor om te doen, wat ze gewoon zijn om te doen daar, hoewel ik werkelijk geen flauw idee heb wat dat dan zo de hele dag kan zijn. Ik zal ze waarschijnlijk nooit meer terugzien.

De VIP-entree van Hotel California

Pick your choice. Ik koos n van de stapelbedden uit, kwakte mijn rugzak en reistas op het onderste matras en keek eens rond. Die soldaten hadden allemaal hun backpack bij zich met een slaapzak erin. Die van mij lag in Bamiyan, natuurlijk. Daar zat ik dan met mijn kale matras. Terug maar weer naar het billeting office om een laken en een deken te vragen, maar dat bleek alleen voor VIPs te zijn. Laat ik nou toch effe fijn een VIPbonnetje gekregen te hebben. Alls good, that ends well. For now. Ik heb even de tijd genomen om mijn bagage te reorganiseren en keurig het bed op te maken. Hutje mutje op elkaar: de VIP-stapelbedden Daarna had ik genoeg tijd om een wandelingetje naar de Boardwalk te maken en te kijken of er daar inderdaad wat fatsoenlijks te eten was te krijgen. De Boardwalk bleek een compleet winkelcentrum te zijn met allerlei soorten winkels, koffieshops, restaurants(Italiaans, Turks, Mexicaans, burgers, hot dogs en een Kentucky Fried Chicken) en zelfs een echte ijssalon.

De Boardwalk met z'n winkeltjes en restaurantjes

Er waren ook twee ATMs(Automatic Teller Machine), pinautomaten. Ook handig, want die had ik al meer dan vijf weken niet gezien. Dat de ene machine het niet deed en de andere in een kantoortje was dat gesloten was, is slechts een klein detail. Morgen was er weer een dag. Op naar de fietsenwinkel dan maar, want eten kon altijd later nog, vooral toen ik zag dat ze bij n van de restaurantjes live Euro 2012 op het grote buitenscherm zouden vertonen. De winkel bleek een soort kruising te zijn tussen de HEMA en een legersouvenirshop. Enfin, genoeg spullen te koop, die elders in Afghanistan en zeker in Bamiyan - niet te vinden zijn. Ik heb er eens lekker de tijd voor genomen. Rondgekeken en een briefje gemaakt voor een shopping-rondje de volgende ochtend en terug naar de Boardwalk om te gaan eten. Nieuwsgierig een rondje gelopen om te bekijken wat die Amerikanen nou allemaal naar Afghanistan hadden gebracht. Dat winkelcentrum was zon 250 bij 500 meter en op het middenterrein was van alles gaande. Er werd gevoetbald op een kunstgrasveld, gevolleybald en zelfs ijshockey gespeeld. Op een baan zonder ijs dan, want dat was zelfs voor de Amerikanen blijkbaar een te grote klus in de hitte van Kandahar. Rondom de sportvelden lag een 400-meter-atletiekbaan van vloerbedekking. En soldaten met volledige bepakking liepen er hun rondjes. Goeie gasten, die Amerikanen, maar af en toe toch een beetje gek. De Jumbo Prawn Tempura(gambas in een deegjasje met knoflooksaus, frietjes IJshockey zonder ijs: Slowakije tegen Slowakije met mayonaise en een large coke) bij TGI Fridays was fantastisch en toen ook nog een ijshoorntje na bij de ijssalon. Het was paradijs. In ieder geval leek het daarop, na zes weken in de binnenlanden van Afghanistan. De prijzen waren dan weer wel van deze wereld. Niet Afghaans(waar je luncht voor 180 AFS, zon kleine 3 Euro), maar gewoon Amerikaans; en betalen in dollars. Geen munten als wisselgeld, maar kleine kartonnen rondjes van 5, 10 en 25 dollarcent.
Amerikaans muntgeld van karton

Ik had me bij mijn vertrek uit Nili voorgenomen om mijn gezin in Nederland niks te laten weten van mijn plannen om via de Taliban-gebieden naar Kaboel te reizen. Ik wilde ze niet nodeloos ongerust maken. Maar daar op de Boardwalk heb ik toch maar even naar huis gebeld om te laten weten, dat ik me tussen al die Amerikanen volkomen veilig voelde. Ik moest nog even denken aan het telefoongesprek, dat ik een dag tevoren met mijn baas had gevoerd om hem onze drie opties voor te leggen. Toen ik hem zei, dat ik wel een okay-gevoel had bij die hop-on vlucht van de Amerikanen, wees hij mij er fijntjes op dat het Amerikaanse leger natuurlijk wel een primary target voor de Taliban vormt. Ik moest daar meteen aan terugdenken tussen al die legermensen op de Boardwalk in KAF. Ik had me sinds mijn komst in Afghanistan nog niet zo veilig en gerust gevoeld.

Volop activiteit op de Boardwalk

Na het telefoontje naar huis, heb ik nog een kwartiertje over de boarding van de ijshockeybaan gehangen om het potje aan te kijken tussen Slowaakse militairen, die zonder ijs, schaatsen en helmen, maar met sneakers, ijshockeysticks en een complete ijshockeykeepersuitrusting elkaars goaltjes bestookten met het balletje dat de plaats van de puck innam. Ik weet niet wie er gewonnen heeft, maar waarschijnlijk deed er dat ook helemaal niet toe. Die jongens voelden zich vast weer voor een poosje thuis in Slowakije en konden de gevaren van Kandahar even vergeten. Morgen wachtte voor hen ook weer een nieuwe dag. Misschien zelfs wel hun laatste dag, want het jaarlijkse lente-offensief van de Taliban was alweer een flink aantal weken op gang en nam dagelijks in sterkte toe. Zelfs in het rustige, vredige Bamiyan was ik daar tijdens de maandelijkse Unama veiligheidsbriefing op gewezen.

Bij het EK-scherm in n van de hoeken van de Boardwalk nog een biertje gepakt: Budweiser NA(non-alcoholic, maar toch wel lekker na al die thee en soft drinks van de afgelopen weken). Het voetbal heb ik gelaten voor wat het was. De wedstrijd Portugal Tsjechi begon pas om 23.30 uur Afghaanse tijd en dat werd me toch een beetje te laat met de dag van morgen nog voor de boeg. Achteraf bleek het n van de leukste wedstrijden van het EK geweest te zijn, maar ik zou de uitslag de volgende morgen wel lezen in de Stars & Stripes, de Amerikaanse legerkrant, die op alle grote Amerikaanse bases in Afghanistan wordt verspreid. En als ik op de Boardwalk al een soort Club Med-gevoel had gekregen, werd dat nog eens versterkt doordat er op een andere hoek van het winkelcentrum salsa-les werd gegeven. Gewoon in de buitenlucht. En natuurlijk kon ik het niet laten en heb nog even salsa gedanst met een Amerikaanse uit de
Net Club Med: salsa in de late avond

buurt van Denver, Colorado. Maar genoeg R&R: onder de wol in de barracks.

Vrijdag, 22 juni, 2012.


Tussen de snurkende Amerikaanse militairen heb ik wonderwel goed geslapen in mn stapelbedje. Rond half acht ben ik opgestaan, de douche- en wasbarak in en op naar het ontbijt; bij Nathan's op de Boardwalk. Met een goeie bak koffie en een omelet op een hamburgerbroodje, heb ik de sudoku uit de Stars & Stripes ingevuld en ben naar n van de winkeltjes gegaan, waar ik de vorige avond een broodrooster had gezien. Nou ja, de doos dan. De inhoud ervan zou er deze morgen om 9 uur zijn, had de Afghaanse shopkeeper me verzekerd. Nou is tijd een concept, waar ze in Afghanistan nog niet echt veel kaas van hebben gegeten. Ik heb zelfs het vermoeden, dat het woord tijd in het Dari niet bestaat. Ze zijn nooit op tijd, nooit te vroeg, maar altijd te laat en als je een afspraak hebt gemaakt, moet je er niet gek van staan te kijken, dat die ontmoeting pas twee dagen later plaatsvindt. Inshallah. Aan de gesloten deur van de winkel hing een bordje, waarop een klokje aanwees dat de winkel om half 10 zou opengaan, maar ik had ruimschoots de tijd en een broodrooster is ook een luxe, die in Bamiyan niet terug te vinden is. Het werd uiteindelijk dus 10 uur en dat was eigenlijk nog best wel goed op tijd. In de tussenliggende tijd was ik naar de Amerikaanse HEMA gelopen om mn boodschappenlijstje af te werken, inclusief het cadeautje voor de verjaardag van mijn dochter, die de komende week 16 jaar wordt.

Zelfs met de verlate broodrooster-aankoop was ik ruim op tijd voor het inchecken bij PAX. Nadat ik keurig mijn deken en laken weer had ingeleverd bij het billeting office en zij mij duidelijk gemaakt hadden dat ze wel over stapelbedden, maar niet over vervoer gaan, ben ik - met mijn extra bagage aan gekochte spullen - maar gaan lopen. Om half 11 s morgens was het op KAF al 35, geen zuchtje wind en al helemaal geen schaduw. Na 100 meter sjouwen was ik het al gauw zat. Gewoon een Amerikaanse auto aangehouden en jawel hoor, die brachten me naar de outbound terminal van PAX. Toch handig, zon basis vol met Amerikaanse vrienden. De check-in was zo geregeld. Er was alleen een klein vraagje: waar mijn body protector en helm waren, want zonder kogelvrij vest en legerhelm kun je simpelweg geen ISAF-vlucht boarden. En ik maar duidelijk maken, dat ik geen militair maar een civilian was en dat die doorgaans dat soort artikelen niet in hun bagage hebben zitten. Maar geen Da's de truc: gewoon een Amerikaanse auto aanhouden pardon. Gelukkig was de keurige Britse superior er weer om me opnieuw te hulp te schieten. Nog steeds enigszins gniffelend over de uitschakeling van het Nederlands elftal op het EK, viste hij ergens achter uit zijn kantoortje een helm en een body protector tevoorschijn, die iemand van het Duitse ISAF-detachement in Afghanistan daar had achtergelaten. Hoe die uitrusting weer terug zou komen in Kandahar, zou hem duidelijk worst wezen en hij mompelde nog zoiets van careless Jerries of zo. Maar enfin, ik kon inchecken. Dat ging dan wel weer met Duitse precisie: pas om 11.40 uur exactly. Nog een half uurtje wachten dus, maar ook wachten leer je snel in Afghanistan. En inderdaad, na een uitgebreide onverstaanbare veiligheidsbriefing in steenkolenengels van een Afghaanse PAX-medewerker, kon ik aansluiten in de rij. Helm op, body protector aan, bagagelabels aan mn spullen en wachten in de departure lounge. ISAF-vlucht 68 bleek niet De instapkaart voor ISAF-vlucht 68 alleen naar Kaboel te gaan, maar had als eindbestemming Mazar-e-Sharif, n van de vier grote steden van Afghanistan. Daar bleek ook een handjevol Nederlandse soldaten naartoe te moeten. Toen die mij daar in de Duitse body protector zagen zitten, kwam waarschijnlijk het trauma van het WK 74 weer boven.

Binnen de kortste keren was overste Witteman terug met een Nederlandse uitrusting. Vreemd was dat niet, want vanuit de ramen op de eerste verdieping van het PAXgebouw kon je even verderop de Nederlandse driekleur zien wapperen. Toen Anne, persvoorlichtster van de vliegbasis Gilze-Rijen en voor drie weken op uitzending in Afghanistan, me vroeg waarom ik niet eerder even een bakje koffie was komen drinken, was het antwoord even kort als simpel: ik had vanaf de straat het rood-wit-blauw gewoon niet gezien. Ik heb nog wat visitekaartjes uitgedeeld, over koetjes en kalfjes gepraat en over hoe er in mijn achtertuin in Nederland(vlakbij Gilze-Rijen) meer Chinooks en Apaches overkomen, dan in Bamiyan, maar daarna kon het boarden toch beginnen. De vlucht naar Kaboel werd uitgevoerd met een C-130 Herculestoestel, het werkpaard van het leger. Het blijft apart vliegen in zon kist, want eigenlijk is die bedoeld voor het transport van allerlei goederen(tot aan legervoertuigen toe), maar niet in de eerste plaats voor het vervoer van troepen. Er zijn wel banken en safety belts, Het werkpaard van het leger: de C-130 Hercules maar jezelf vasthouden doe je maar aan de netten. Dat het voor de Nederlandse militairen ook geen alledaagse trip was, bleek wel toen ze allemaal fotos van elkaar begonnen te maken. Toen heb ik ook maar gevraagd er eentje van mij te maken. Na een typische Hercules takeoff met horten en stoten, zaten we al snel op een veilige hoogte van 8000 voet. Kandahar blijft natuurlijk een Taliban-gebied. De Zweedse bemanning vloog ons in een kleine anderhalf uur naar KAIA: Kabul International Airport. Het militaire gedeelte ervan dan toch.
Helm en body protector verplicht!

Ik had in Kandahar met overste Witteman afgesproken, dat ik de militaire spullen niet als souvenirs mee naar huis zou nemen. Alleen al, omdat die body protector toch al gauw zon 10 tot 15 kilo weegt. Ik had zelfs een klein contractje gemaakt en ondertekend, waarin stond dat ik ze netjes aan Defensie zou retourneren. Ik had twee namen gekregen; van een Nederlandse sergeant en een korporaal, die ik wel zou zien staan als ik met de bus van de Hercules naar de uitgang van de arrivals-terminal was gebracht. Spullen teruggeven... en klaar was Kees. Alleen ligt die civiele termina alles bij elkaar zon vijftien minuten rijden van het punt, waar ik was aangekomen op het militaire vliegveld en bovendien was er helemaal geen bus. Transport was dus weer het probleem; het oude verhaal.

Een eerste voorzichtige conclusie is in ieder geval, dat het een stuk simpeler is om half Afghanistan door te vliegen met allerlei soorten legertoestellen, dan even een simpel ritje op een vliegveld te organiseren. De beproefde techniek maar weer gebruikt: gewoon op een Amerikaanse legertruck afgestapt en gevraagd of de chauffeur me naar de ingang van de burgerluchthaven wilde brengen, maar hij wist niet eens waar die was. Even verderop stond een jonge gast in jeans en een T-shirt, die ook vanuit KAF met ons was meegevlogen. Hij bleek een Turkse bouwvakker te zijn, die voor de Amerikanen gebouwtjes neerzette. Hij werd opgehaald door iemand van zijn bedrijf en ze wilden mij wel even naar de hoofdingang van het burgervliegveld brengen. Om vanuit Kaboel in de vertrekhal van het vliegveld te komen, moet je door drie checkpoints: detectiepoortjes, fouilleren en een x-ray voor je bagage. En dat dus maal drie. Ik had daar met die militaire uitrusting bij me totaal geen zin in. Dat kon meer problemen opleveren, dan oplossen. Maar goed, die Nederlandse militairen stonden daar wel op mij te wachten. En de chauffeur van het Cordaid guesthouse, waar ik in Kaboel zou overnachten, ook. Nou was het achteraf gezien niet zo handig van de Nederlandse militairen in Kandahar om me wel de namen, maar niet de telefoonnummers van hun collegas in Kaboel te geven. Gelukkig had ik het nummer van de Cordaid-chauffeur wel. Intussen hadden de Turken me vlak voor de checkpoints bij de ingang van het vliegveld afgezet. En daar stond ik dan; met body protector en helm van het Nederlandse leger, aan de rand van de grote rotonde bij Kabul International Airport. De legeroutfit toch maar snel uitgedaan. Leek me handiger. De talrijke Afghaanse politiemensen en militairen rond de chekpoints zagen er de lol wel van in en n van hen natuurlijk trots op zn Engels legde via mijn telefoon de Cordaid-chauffeur in zn eigen taal uit waar op de rotonde hij me precies op moest pikken. Het werkte als een gesmeerde machine. Ik had bedacht, dat het met die body protector en helm wel goed zou komen. Bovendien zou ik er de volgende keer wel voor zorgen dat de ear plugs standaard in mijn survival-rugzak zouden zitten, net als mijn reservebril, die in Nili was achtergebleven. Je leert altijd wel weer wat bij. Maar ja, als je alles van tevoren weet, kun je met een dubbeltje de wereld rond, toch? Nu had ik half Afhanistan gezien(het grootste deel vanuit de lucht weliswaar) en het had de baas geen rooie cent gekost. En ik heb lol voor tien gehad.

Echt zwaar, zo'n body protector

Zaterdag, 22 juni, 2012.


Na goed geslapen te hebben bij Cordaid en een stevig ontbijt te hebben genuttigd, maar eens met Aly ge-smst om te weten of er al iets bekend was over de advocaat en mijn visum; och de reden waarom deze hele operatie op gang was gebracht. Hij belde onmiddellijk terug met de mededeling dat ik als de wiedeweerga naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken moest, want daar stond advocaat mr. Rustam Paiman al op mij te wachten. Mooi, er zat schot in de zaak. Ik heb meteen de Cordaid-chauffeur opgetrommeld en toen de stad in. Natuurlijk kwamen we in de gebruikelijke ochtendspits van Kaboel terecht. De zaterdag is in Het guesthouse van Cordaid in Kaboel Islamitische landen de eerste werkdag van de nieuwe week; meestal toch. De rit van zon drie kilometer duurde door de verkeersdrukte ruim een half uur. Bovendien leek de chauffeur niet echt te weten waar het ministerie was. Met mijn telefoon heb ik de advocaat gebeld en die wees de chauffeur de weg naar sharn nou movie: de ingang van de bioscoop aan de rand van het nieuwe grote park in het midden van de stad. Na daar even gewacht te hebben, kwam mr. Paiman opdagen; keurig in het pak. Ik ook trouwens, want je weet niet hoe dat kan helpen op zon ministerie. Ik was al eerder, compleet opgetuigd met bijpassende stropdas, op bezoek geweest bij de rector van de universiteit van Bamiyan, bij de gouverneur van de provincie en bij mevrouw de burgemeester onder het motto: you never get a second chance to make a first impression. Mijn chauffeur had gevraagd of hij op me moest wachten, maar ja: T.I.A.....(This Is Afghanistan). Dus zei ik hem, dat het gedoe op het ministerie waarschijnlijk wel een behoorlijke tijd in beslag zou gaan nemen en dat ik wel zou bellen als het afgehandeld was. Daarna kennisgemaakt met mr. Paiman, die ik per slot van rekening alleen kende via telefoon en mail, en die begon me nog eens omstandig uit te leggen hoe visumaanvragen in Afghanistan werken. Kort en goed: als je een visum wilt hebben voor een verblijf in dit land, dan moet je daarvoor uitgenodigd worden door een Afghaanse sponsor. En laat nou niemand precies weten, wie dan eigenlijk de sponsor van mijn visum is geweest; ook FPU in Hilversum blijkbaar niet.

Ze vonden het allemaal maar een raar zaakje op de ministeries van Economische, Binnenlandse- en Buitenlandse Zaken, waar de advocaat zoal was geweest. Maar niet getreurd; vrolijk viste hij een aanvraagformulier voor de verlenging van een visum uit zijn aktetas met het vriendelijke verzoek om dat maar even compleet in te vullen en inclusief vier pasfotos volgens Afghaanse normen(en die zijn gelijk aan de Nederlandse normen) bij hem in te leveren. Nou had ik extra pasfotos bij me. Dat kon nog wel eens van pas komen, hadden ze me voor vertrek in Hilversum gezegd. Als ik er maar enigszins gelijkend op stond en juist dat soort van wat lossere fotos, die Nederlandse fotografen er meestal als een soort van extraatje bijgeven, had ik dus bij me. Die werden dan ook meteen door meneer de advocaat afgekeurd. O ja, en of ik het formulier met de nieuwe pasfotos om 3 uur s middags maar even op dezelfde plek aan hem zou willen teruggeven. Het was een rare situatie. Ik daar op de stoep aan de rand van het park met de in te vullen juridische formulieren. Ik vroeg hem waarom hij op deze plek had afgesproken en toen bleek dat zijn advocatenkantoor ergens vlakbij was. Dan hadden we toch ook op zijn kantoor kunnen afspreken, dacht ik nog. Achteraf kwam ik erachter, dat hij het werk voor de verlenging van mijn visum deed, als een soort bijbaantje naast zijn normale job bij het comit dat de Afghaanse parlements- en presidentsverkiezingen van volgend jaar aan het voorbereiden is. Na een vriendelijk choeda haafez(tot ziens) wandelde de advocaat weg en bleef ik achter op de stoep van het park. Meteen heb ik de chauffeur gebeld om te vragen of hij me weer wilde komen ophalen, maar begrijpelijkerwijs ging dat nog wel weer even duren. Ik deed mijn stropdas af en verving die door een Afghaanse sjaal, maar al met al bleef ik natuurlijk een Westerling op het trottoir langs een drukke hoofdstraat in Kaboel. Toen ik zon zeven weken eerder voor het eerst in de stad was, was ik al gewaarschuwd om niet zomaar (alleen) de straat op te gaan. Ze sleuren je een auto in en een leuke som losgeld is al gauw gevraagd. Het duurde niet echt lang, voordat ik een beetje een vervelend gevoel kreeg. Nog niet zozeer vanwege de bedelende vrouwtjes of de loterijtickets verkopende kinderen. Een opgeschoten jochie jatte mijn waterflesje, dat naast me stond, nam een slok en smeet het tussen het drukke verkeer de straat op. Een opgestoken middelvinger erachteraan. Nou ja, flesje water weg; pech, lekker belangrijk. Maar mensen gaan je ook aanstaren. En je wordt in het Engels door jongeren aangesproken: wat je hier doet en of ik wel weet dat het hier niet veilig is voor mij. Een straatventer had het aangekeken en zei dat ik maar even bij zijn karretje moest komen zitten. Toen werd het een stuk rustiger. Eigenlijk toch onbegrijpelijk, dat zon advocaat wegloopt en je daar alleen midden in Kaboel op de stoep achterlaat.

Dan vlieg je met van alles en nog wat binnen 24 uur half Afghanistan door en wordt het eigenlijk pas echt link in het centrum van de hoofdstad. T.I.A. This is Afghanistan.

PS: Als ik dit schrijf is mijn visum nog steeds niet geregeld en heb ik nog geen idee of en wanneer ik terug kan vliegen naar Bamiyan of Nili. Ik zie het wel. Inshallah.

You might also like