Professional Documents
Culture Documents
2e Licentie Vergelijkende
Cultuurwetenschap
Onkruid
Metaforische zelfreflectie binnen een
kunstenaarscollectief
Universiteit Gent
Academiejaar 2004-2005
Woord vooraf
Ik wil nog enkele mensen bedanken voor hun hulp bij dit alles. Eerst en vooral
professor Rik Pinxten om mij de kans te geven om dit onderzoek te voeren en mij
erin te ondersteunen. Ook wil ik mijn ouders en zussen bedanken om mij wat bij te
staan en mijn huisgenoten Lynn, Ben en Frederik om mijn energie wat te delen en
om hun enthousiasme voor wat ik doe. De intussen al vele fans van Onkruid wil ik
ook bedanken, zonder hun (glim)lach en applaus zouden we waarschijnlijk tot een
teruggetrokken groepje zonderlingen zijn verworden. Mijn grootste dank gaat uit
naar de onkruideniers en allen die ons op welke manier dan ook geholpen hebben of
met ons meewoekerden doorheen de jaren, om het vele plezier, de inspiratie, het
gewoeker en om hun enthousiasme over dit onderzoek. Eerst en vooral zijn dat
Shany en Floris die het zaad in onze hoofden hebben gestort, en dan ook Wouter,
Yves, Steven, Jan, Bieke en Tom, Frederik, Roel, Sofie, Marjon, Thomas, Suzy,
Sammy, Tom P., Tom H., Marieke, Renée, Daan, Kristien en Iris.
Inhoudsopgave
Woord vooraf............................................................................................................... 3
Inleiding...................................................................................................................... 10
1. De context........................................................................................................ 10
2. Onkruid............................................................................................................. 10
3. De opbouw....................................................................................................... 11
Hoofdstuk 2: Grond.................................................................................................... 30
1. Kunst en cultuur: een beschrijving.................................................................... 30
1.1. De beurs van de kunstenaar...................................................................... 30
1.2. Cultuur als een zaak van beleidsmensen................................................... 32
1.3. Het artistieke.............................................................................................. 33
1.4. De nieuwe richting: het sociaal-artistieke................................................... 35
2. Grond: de samenleving als groeibodem........................................................... 36
2.1. De wereld................................................................................................... 36
2.2. Een land..................................................................................................... 37
2.3. Een stad..................................................................................................... 37
2.4. Ruwe grond versus potgrond..................................................................... 38
3. Waarommen: de sociologie en haar antwoorden............................................. 39
3.1. Sociologie van de auteur............................................................................ 40
3.2. Wie heeft het voor het zeggen?................................................................. 41
3.3. De inhoudelijke analyse............................................................................. 41
Hoofdstuk 3: Woekerwoorden................................................................................... 44
1. Het kader: belang van woorden........................................................................ 44
1.1. Collectieve poëzie en het poëtische van het collectief............................... 44
1.2. Spelen met taal.......................................................................................... 45
1.3. Het belang van de onkruidmetafoor........................................................... 46
2. De termimologie............................................................................................... 47
2.1. De onkruidmetafoor.................................................................................... 47
2.2. Andere termen............................................................................................ 48
Besluit...................................................................................................................... 102
Bronliteratuur........................................................................................................... 104
Inleiding 10
Inleiding
1. De context
Rond kunst vallen vele vragen te stellen. Het is het onderwerp van vele
hedendaagse polemieken en een belangrijk thema in de media. De term is dan ook
uiterst geladen, te meer omdat velen er baat bij hebben, als kunstenaar,
kunstliefhebber of als een van de vele andere actoren binnen deze tak van de
economie. En zoals het in de economie ook gebruikelijk is, kunnen niet alle
deelnemers evenveel winnen, de concurrentie is bikkelhard, en de strijd wordt op
vele punten gevoerd, in kwaliteit zowel als in publiciteit. Kunst overstijgt dan ook het
niveau van louter vrijetijdsbesteding, het is ingebed in wat men noemt de
entertainment-industrie en als dusdanig verbonden met de hele maatschappij.
Het is hier niet mijn bedoeling de vele polemieken te bespreken, aan te
kaarten en eventueel een kant te kiezen. De aanwezigheid ervan is daarentegen wel
van belang en, zoals Paul Virilio het stelt, zelfs de levensvoorwaarde van de kunst,
tot ongelijk van de verzoeners (Baj & Virilio 2003). Maar ik zal de term kunst niet
tussen aanhalingstekens plaatsen, omdat dat ten eerste een praktische
onleesbaarheid teweeg brengt, maar meer nog het praten erover in een onnodige
vaagheid brengt. Ik veronderstel dat iedereen wel zijn idee erbij heeft, mijn
bedoeling is een scriptie te brengen, geen bijbel of zelfs maar een geloofsbrief.
2. Onkruid
Deze scriptie wil ik gebruiken om een klein stukje te laten zien van het gebied der
kunsten. Enerzijds als oefening in het bestuderen van groepen mensen, maar
anderzijds ook om de mogelijkheid te onderzoeken en weer te geven van
alternatieven binnen kunst en maatschappij, of alvast van één alternatief. Hetgeen
ik heb bestudeerd is een groepje mensen met hun doen en laten, hun dromen en
wensen, zowel vanuit intern perspectief als van buiten uit. Binnen een groep zijn
verschillende methodes mogelijk om weer te geven 'wat er leeft'. Een of meerdere
deelnemers kunnen het je vertellen, in groepsgesprekken of diepte-interviews, men
kan een schets van de activiteiten maken, zoeken naar parallellen en verschillen met
andere groepen en verschijnselen.
Inleiding 11
Het beste is dan natuurlijk van een combinatie van deze te maken. Maar het
zo weergeven van de onderzoeksmethodes is te beperkend, het laat namelijk de
plaats van de onderzoeker buiten beschouwing, zijn denken, waarden en wensen.
Met mijn keuze voor participerend onderzoek heb ik gekozen voor een bewust
weergeven van mijzelf in dit verhaal, en er dan ook een geëngageerde beschrijving
van te maken. Het is een keuze voor een bepaalde manier van etnografisch
onderzoek, waarin niet zozeer de juistheid telt, ik wil niet weergeven wat Onkruid is,
maar vooral de eerlijkheid van een verhaal.
3. De opbouw
Mijn bedoeling is doorheen deze scriptie het verhaal uit te werken tussen Onkruid en
de wereld rondom, tussen Onkruid en mijzelf, en tussen Onkruid en onszelf. Dit heb
ik gedaan door af te wisselen tussen hoofdstukken over het collectiefje en over
hetgeen er rond. Op die manier probeer ik stapsgewijs op te bouwen naar meer
informatie, die ik dan zal vernieuwen, aanpassen en herschikken, om duidelijk te
maken wat ik zeggen wil, wat Onkruid zeggen of niet zeggen wil, en wat er over ons
te zeggen valt.
Ik begin het eerste hoofdstuk zoals de beleefdheidsregels het voorschrijven,
met het voorstellen van Onkruid. Dit heeft de vorm aangenomen van een historiekje
van de eerste twee jaren. Het is niet de bedoeling om enkel feiten weer te geven,
hier en daar heb ik ook al opmerkingen gemaakt, klemtonen gelegd en eventuele
voorspellingen.
Het tweede hoofdstuk gaat over onze leefwereld. Het is een poging om
Onkruid te plaatsen binnen een ruimere context, het resultaat van mijn zoektocht in
literatuur en gesprekken naar wat voor ons interessant kan zijn. Alhoewel ik het niet
zo heb opgevat, zit er wel al enige terugkoppeling in vanuit mijn veldwerk en eerdere
ervaringen. Dit hoofdstuk is onderverdeeld in drie delen. Eerst bespreek ik het
denken rond cultuur, de algemene lijnen, onbetwistbaarheden en twistpunten.
Daarna probeer ik een idee van onze lokaliteit te creëren, door in te zoomen van het
grote niveau van de wereld tot ons kleine plaatsje, tegenover en tussen een publiek.
Ten derde probeer ik de vele 'waarommen' uit te zoeken, en de vragen daar achter.
Hiervoor neem ik de literatuursociologie in het vizier en zijn antwoorden. Op die
Inleiding 12
manier zou er een omgeving moeten verschijnen waarbinnen Onkruid zijn plaats kan
krijgen. Welke plaats dat net wel of niet is zou dan in verdere hoofdstukken duidelijk
moeten worden.
In een derde hoofdstuk ga ik in op een bepaald aspect van Onkruid, namelijk
onze omgang met poëzie om eigen betekenissen te scheppen, om als het ware door
metaforen onszelf te zoeken en ook te maken. Doorheen termen als woekeren
definiëren we hetgeen we doen of moeten doen, en creëren we ook een wereld
rondom ons. Het belang van die taalspelletjes wil ik doorheen de hele scriptie
beklemtonen, het is een wezenlijk onderdeel, en net door het metaforische karakter
vaak reden voor discussie. Door een eigen terminologie denken we over onszelf,
maar we werken ook vanuit dit denken. Ik zal hier dan ook geen vastgelegde
betekenissen aanbieden, maar proberen een blik te gunnen op de werking en inhoud
van deze metaforen.
Methodologische kwesties rond het etnografisch onderzoek werk ik uit in het
vierde hoofdstuk. Hierin probeer ik mijzelf te plaatsen binnen de specifieke situatie,
niet als een schuldbekentenis of om mijn keuzes goed te praten, maar om het
interessante van de situatie weer te geven, evenals de nadelen en knelpunten. Hoe
dan ook is mijn visie hierin dat er eigenlijk geen probleem hoeft te zijn, de situatie
blijft die van een onderzoeker die participeert in een groepsgebeuren en naar
bevindingen toe werkt over die groep, de kern van participerend onderzoek. Elke
onderzoeker heeft zijn of haar achtergrond, en in dit geval is mijn plaats in de groep
van belang. Ik probeer hierin ook vragen te beantwoorden die ik kreeg van mensen
zowel binnen als buiten het collectief.
In het vijfde hoofdstuk geef ik het verloop van mijn etnografisch onderzoek
weer. Ik heb hierin geprobeerd verschillende verhaallijnen weer te geven, de
ernstige momenten, de boeiende momenten maar ook de kleine dingen. Vooral ook
dingen die ikzelf maar pas tijdens dat onderzoek heb ontdekt komen aan bod. Hierin
zal ik bij de verwerking van mijn bronnenmateriaal blijven, maar wel al weergeven
wat mij specifiek is opgevallen bij die verwerking en nuttig kan zijn om verder rond te
werken.
Dat voortbouwen doe ik in hoofdstuk zes, waarin ik de bevindingen uit het
vijfde hoofdstuk plaats en die terugkoppel naar vooral het tweede hoofdstuk. Hierin
Inleiding 13
In dit deel wil ik proberen uitleggen, of liever aangeven, wat Onkruid is. Vaak stellen
mensen mij die vraag, en even vaak geef ik een ander antwoord. Als ik wil uitdiepen
en verder ingaan op hoe Onkruid werkt, is het belangrijk toch even de verschillende
aspecten aan te stippen, weer te geven hoe het ontstaan is en wat we zoal doen of
deden in onze eerste twee jaar, voor ik mijn veldwerk begon. Ik zal hier niet teveel
analytisch op ingaan, veeleer het als een verhaal proberen brengen, waardoor de
lezer vertrouwd kan geraken met Onkruid, en waar al vragen en lijnen in naar voor
komen. Naast een historiek(je) zal ik dan enkele aspecten van onze werkwijze
nader belichten. Dit deel is gebaseerd op mijn eigen ervaringen en herinneringen,
aangevuld en gecorrigeerd door andere 'onkruideniers'.
1. De conceptie
De eerste vergadering was gepland voor dinsdag 16 oktober 2001 op het solarium
van studentenhome Fabiola aan het Stalhof te Gent, waar Shany toen woonde en
dat onze vaste stek zou worden dat eerste jaar. Een vijftiental mensen kwam naar
deze samenkomst, waar iedereen zichzelf voorstelde en we probeerden ideeën
samen te leggen om dat jaar uit te werken.
klanken, kleuren, of je eigen lichaam zijn, of een combinatie, dat doet er niet toe.",
o.c., 4). De bedoeling is dat "iedereen zich kan uiten, en ook gezien en gehoord
wordt." (o.c., 4). Voorts komen thema's aan bod als dromen, kinderlijkheid en
naïviteit, die als positief worden ervaren.
Kortweg kunnen we stellen dat deze motivaties bewust utopisch zijn, een
eigenzinnigheid en onafhankelijkheid uitdrukken, dat Floris en Shany een groep
enthousiaste jonge mensen wilden samenbrengen om een eigen kunst uit te werken,
tegen de gevestigde orde in. De naam 'Onkruid' bood daar een extra dynamiek aan.
Op de woordspelletjes en hun betekenis binnen de groep zal ik in het derde
hoofdstuk verder ingaan. Maar belangrijk is ook hoe deze motivaties tot motieven
uitgroeiden, steeds weer uit wat we deden te voorschijn kwamen. Als ik op dit
moment al zou moeten aangeven welke permanente basis er te merken is binnen
Onkruid, denk ik dat vooral het vooruit denken, naar de openbare ruimte toe, en
grensoverschrijdend, naar voor komen. Het vernieuwend denken is steeds
belangrijk gebleven. In het hiervoor geciteerde voorwoord wordt ook al verwezen
naar een publieke ruimte waarbinnen we onze kunst zouden brengen, en ook dit is
een pijler geworden. Toch komt ook steeds het kleine naar voor, al is ook dit ter
discussie gekomen als er ambitie tegenover werd geplaatst. Deze spanning tussen
het kleine, een eerder besloten kring, en ambitie in vele gedaanten kunnen we ook
als een motief beschouwen.
Voorts is er wel vaak gedacht aan het samenbrengen van verschillende
kunstvormen, met minder of meer succes. Poëzie is steeds de basis gebleven, maar
ik zal proberen weergeven hoe ook hiertegen beweging kwam, of toch tegen een
verstarring hierin. Gedichten zijn tegelijk gemakkelijk uit te werken en toegankelijke
uitingen, ze zijn gemakkelijkst naar buiten te brengen (wat we in eerste instantie toch
deden door het tijdschriftje). Het ermee omgaan in een groep vergt misschien wel
meer inzet, maar maakt het ook veel boeiender. Het 'gemak' van poëzie zal wel een
belangrijke reden zijn waarom dit onze drager is gebleven, maar ook het feit dat de
meeste onkruideniers studeren aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte (en we
daar dan ook nieuwe mensen vinden) en de manier waarop we als groep het
omgaan met het woord toch steeds boeiend hebben kunnen houden zullen een rol
hebben gespeeld. Anderzijds mogen we de plaats van theater, tekeningen,
Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 18
verhalen, vooral ook muziek en, waarom ook niet, kookkunst niet vergeten. Het
tijdschriftje, dat een eerste uitwerking van het Onkruid-gedachtegoed moest zijn, is
ook steeds een belangrijke pijler geweest, hoewel we ook in de plaatsing ervan een
verandering kunnen zien.
Ik zou nog een punt willen aanstippen dat misschien als een motief zou
kunnen worden gezien, namelijk het gebruik van drugs. De naam 'Onkruid' zou al
kunnen laten uitschijnen dat drugs een belangrijke rol spelen in de groep. Toch
hebben we zelf deze naam enkel al schertsend er soms aan verbonden. Er is ook
de anekdote van de politie-inval bij Shany omdat een papier bij het solarium voor
'Onkruid' doorverwees naar zijn kamer en zij deze associatie legden. Aangezien
binnen studenten- en vooral kunstenaarsmilieu softdrugs een algemeen verschijnsel
zijn, is het ook niet verwonderlijk dat ze ook binnen onze groep een rol speelden.
Maar op geen enkel moment zijn ze aanvaard geworden als een basis voor de
groep, en het gebruik ervan kan ook niet veralgemeend worden naar de hele groep
toe. De rol die ze speelden in onze kunst ligt dan ook vooral op het persoonlijke
vlak. Op bepaalde momenten kwam er zelfs een verzet tegen de aandacht die zij
opeisten tijdens onze samenkomsten en werden ze verwezen tot 'na de vergadering'.
Al bij al kunnen we wel stellen dat ze nooit een probleem hebben gevormd en
aanvaard werden binnen de groep en er ook een rol in speelden, maar nooit tot een
basis zijn geworden. Hetzelfde geld trouwens voor andere spirituele wegen:
sjamanisme en meditatie bijvoorbeeld hebben vaak wel inspirerend gewerkt, maar
zijn voor de groep nooit een sine qua non geworden.
Mijn bedoeling is om verder te werken rond deze basislijnen, die het verhaal
boeiender kunnen maken, omdat zij net weergeven hoe er gedacht wordt, waar
verstarring dreigde, waar er verzet kwam, hoe ze ons mee gevormd hebben, kortom,
wat Onkruid is, was en misschien zal zijn. Zoals ik al aangeef zijn ze zeker niet
statisch op te vatten, Onkruid woekert, daarom is het net belangrijk het verhaal weer
te geven. Slechts als het nodig is zal ik proberen de lijnen te beklemtonen, het lijkt
mij overbodig de tijd in schijfjes te snijden en die stukje voor stukje te analyseren.
Onkruid weergeven kan alleen door het verhaal te brengen, daarom nu het vervolg
daarvan.
Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 19
hadden nooit veel meer materiaal dan nodig om een twintigtal bladzijden te vullen.
Bij inzendingen van ons onbekende personen trachtten we die nauwer bij Onkruid te
betrekken. Slechts eenmaal hebben we iets toegestuurd gekregen van een zekere
'Anonymus Bosch' en gepubliceerd, meer om het komische ervan dan uit respect
misschien. De oplages varieerden van 250 exemplaren tot 100 (voor het eerste,
zeldzame nummer en het vijfde, dat laat op het jaar uitkwam), waarbij de helft vlot
verkocht werd, de andere helft moeizamer, vooral door een gebrek aan eigen
inspanningen. Georganiseerde verkoop kwam later pas aan bod. De prijs van het
tijdschrift kwam in dit eerste jaar niet ter discussie te staan, twintig Belgische frank,
later een halve euro, was een haalbare minimale prijs, en meer middelen hadden we
niet nodig. Het tijdschriftje werd en wordt nog steeds aan de man gebracht via
persoonlijke verkoop. Er is wel sprake geweest van andere kanalen aan te spreken
(krantenwinkeltjes, boekhandels, het Poëziecentrum), maar inspanningen daarvoor
zijn nooit nodig geacht of gevoerd.
Al vanaf het begin hadden we het plan iets uit te werken om de straat mee op
te trekken, vooral met theater en daarbij wat muziek eventueel (percussie dan, op
djembé). Eigenlijk werd in het eerste nummer een ambitieus theaterproject
voorgesteld ("We willen er een kunstwerk van maken in vele gedaanten dat een
avond kan vullen (…) en onze eerste voorstelling nog voor de kerstvakantie kunnen
houden.", Onkruid 1/1, 15), maar daar is weinig verder op in gegaan, omdat we eerst
onszelf wat wilden verkennen. In het begin zijn we hiervoor regelmatig
samengekomen op het solarium, waar we kleine zelfgeschreven stukjes
uitprobeerden of oefeningen deden om op elkaar ingespeeld te raken. Later zijn we
op een avond ook buiten gaan oefenen. Een concrete uitwerking is er niet aan
gegeven en het project werd op de lange baan geschoven, maar ik denk dat de
ervaring van het uitwerken van straattheater wel een invloed zal hebben nagelaten,
al hebben we ook de jaren erna dit niet meer concreet kunnen uitwerken. Op het
groepsgevoel heeft dit ook sterk ingewerkt: het schept een band om met de
onkruideniers van het eerste uur te lachen met wat we toen deden, als een soort van
mythevorming, en het is op die manier zeker belangrijk geweest voor alles wat we
daarna deden.
Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 21
Hetzelfde geldt voor onze eerste poëzieavond. Deze was gepland voor net na
de kerstvakantie, maandag 14 januari op het solarium, en werd aangekondigd in het
derde nummer van het tijdschriftje. De verspreiding daarvan was echter te laat op
gang gekomen, waardoor we slechts weinig mensen hadden bereikt. Uiteindelijk
brachten we met zes mensen enkele gedichten, weinig voorbereid. Er waren maar
drie toeschouwers aanwezig, waardoor het eigenlijk slechts een veredelde
onkruidbijeenkomst was. Van een echt naar buiten treden was hierbij niet echt
sprake, maar als het erom gaat elkaar te leren kennen, kan zelfs dit als legendarisch
worden bestempeld.
In het begin volgden de bijeenkomsten elkaar vlug op. Pas in februari
verminderde dit, om rond de paasvakantie stil te vallen. Ons werkjaar situeert zich
ook nu nog vanaf het begin van oktober, om dan af te remmen wanneer de drukkere
periodes voor studenten aanbreken, in maart of april. Dit is te wijten aan het feit dat
het merendeel van de onkruideniers student was en nog steeds is. Dat deze
periodeverschuivingen invloed hadden op de groep is evident, sommige mensen
moesten al vroeger afhaken, anderen konden blijven ideeën uitwerken. Naar het
einde van het eerste jaar toe zaten we meestal met enkele mensen wat muziek te
spelen en ideeën te bedenken om nog met Onkruid uit te werken, voor het volgende
jaar dan.
2. De groei
vertrouwdere sfeer verkregen, maar ook meer een zittende vergaderstijl, omdat de
ruimte er beperkter was dan op het solarium, een grote ontspanningsruimte met
dakterras. Het was de bedoeling om voort te werken op basis van wat we hadden
opgebouwd. De vraag was alleen: wat hadden we dan al. De klemtoon was
gekomen op eigen creatie ('kreaktiviteit' werd dat later), maar Rogier stelde voor om
meer filosofische inhoud te geven, in samenwerking met anderen die een uitweg
zochten voor filosofische kronkels naar het publiek toe (o.m. de 'Cultus van de
Lintworm', een anoniem groepje mensen dat tekstjes verspreidde via de
uithangborden op de faculteit Letteren en Wijsbegeerte). Dit idee werd echter
afgeblazen en Rogier verliet de groep. Wat betreft structuur besloten we om in twee
groepjes te werken, niet officieel, maar voor het gemak. Er zou de redactie zijn en
'Onkruid aktief', waardoor de activiteiten meer gepland zouden kunnen worden.
Voorts zou een website worden gemaakt om ons bereikbaar te maken en e-mail
beter worden gebruikt voor het doorsturen van ideeën, oproepen en verslagen (later
zou er voor snelle boodschappen een sms-ketting komen). Een VZW-structuur werd
ook nu onnodig geacht.
1
De twee betekenissen ervan spraken ons aan, ten eerste 'feestverlichting' en ook 'het verkrijgen
van geestelijk inzicht van persoonlijke aard'.
2
VZW Kompas zet zich in voor gehandicapten. Sjapo, gelegen op de Hoogpoort, is een plaats waar
(mentaal) gehandicapten in een vertrouwde omgeving elkaar kunnen ontmoeten. De ruimte is
voldoende voor ongeveer zeventig mensen en er is een klein podiumgedeelte, ideaal voor onze
voorstelling en gemakkelijk bereikbaar.
Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 24
die volhielden dat kunst zijn prijs mag hebben en anderen die voor een zo laag
mogelijke prijs gingen. Op de avond zelf waren een vijftigtal mensen gekomen om
zeven mensen te horen voordragen. De voorstelling verliep vlot en iedereen was er
tevreden over, zoals blijkt uit de evaluatie, waarin vooral de intieme sfeer
beklemtoond wordt. Het geheel werd afgesloten met een fuifje, dat vooral in onze
eigen kring bleef.
De energie die we geput hadden uit de poëzieavond probeerden we voort te
dragen naar volgende acties (of 'kreakties'). Intussen waren we ook al eens met drie
mensen poëzie gaan plakken op muren en aanplakborden in de stad, vooral in de
studentenbuurten tussen de Overpoort en het Zuid. Nog twee keer planden we een
plaktocht (onder meer voor Valentijnsdag), maar het uitwerken hiervan mislukte door
tijdsgebrek.3 Wel zouden we twee keer poëzie gaan verspreiden op A6-flyers:
eenmaal aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte en ook op het gratis
minifestivalletje Kutúnka.4 Het tweede nummer van het tijdschrift was duidelijk
voortgevloeid uit de poëzieavond, we hebben zelfs een bewerking van de
afficheafbeelding gebruikt als cover. Nog iets wat eruit voortkwam was een nieuw
straattheaterproject, waarvoor enkelen van ons een paar keer zijn samengekomen.
De organisatie daarvan zou echter niet tot concrete resultaten leiden, al maakt dit
wel duidelijk dat de drang om er iets mee te doen aanwezig bleef.
Van 7 tot 9 maart gingen we voor een tweede keer op weekend, naar
Raversijde aan zee. We zouden er het thema 'sprookjes' aan geven. Ook hier
bestond onze invulling vooral uit spelletjes, muziek maken en gedichten en verhalen
voorlezen aan elkaar. Het workshopelement zou erbij komen, iets waar we tijdens
het jaar ook al aan gedacht hadden, maar waar we nooit een concrete invulling aan
hadden kunnen geven. Het zou ook een soort van evaluatie worden van het voorbije
werkjaar. Hierna zou er niets meer concreet worden uitgewerkt, vooral doordat het
academiejaar alweer in de drukste periode kwam.
3
Op voorstel van Wouter gaven we hieraan de benaming 'poëtisch terrorisme'. Hier zal ik verder op
ingaan in het zesde hoofdstuk.
4
Kutúnka wordt georganiseerd door enkele studentenverenigingen en brengt vlak voor de
paasvakantie gratis enkele multiculturele optredens. Er was enige discussie binnen de groep,
omdat we door daar iets te doen een politieke kant kozen (duidelijk aan de linkerzijde). Maar omdat
we, in het klimaat van de Irak-oorlog voor het thema 'vrede' kozen, zou er zich niemand tegen
verzetten en sloeg onze actie aan bij dit publiek.
Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 25
Het viel op in dit tweede jaar dat er meer en meer kleine projecten werden
uitgewerkt door kleinere groepjes, dat er een soort structuur groeide binnen Onkruid.
Enkele mensen informeerden naar samenwerking met anderen, we kregen
voorstellen. Toch moeten we opmerken dat er van de meeste van deze ideeën niets
terechtkwam. Een filmproject van Tobias, waarvoor al een scenario voorbereid was,
zou tot niets leiden, omdat een concreet uitwerkingsplan er niet kwam. Yves, Roel
en ik bereidden een mysterieuze tocht voor, de 'Troubadourstocht', maar bij de
uitvoering ervan speelden het weer en het gebrek aan mensen ons parten. Ik
vermeldde ook al de mislukte plakacties. Op het einde van dit werkjaar lukte het
toch nog om iets uit te werken, toen enkele onkruideniers het podium betraden van
de 'Citéparade', een zomers barbecuefeest op 5 juli 2003 in het cité van Yves,
georganiseerd door enkele buren en Onkruid. De vele ideeën en in vergelijking
daarmee weinige concrete uitwerkingen leidden tot enkele frustraties en discussies.
Deze zal ik in een apart stukje plaatsen.
vergaderingen meer gestructureerd zouden verlopen zou dit alles praktisch meer tot
zijn recht komen, nu lukte het niet om effectief een lijn te volgen. Daarom zou er zich
elke keer iemand als moderator moeten opwerpen en dit in de hand houden, met
overzicht over de te bespreken kwesties. De communicatiekanalen zouden ook
overzichtelijker en meer openbaar moeten worden. Dit waren de voorstellen die op
een vergadering de volgende week zouden besproken worden. Ze brachten met
zich mee dat er een soort van draaiboek zou komen voor onze werking, en er was
ook vraag naar een manifest, om Onkruid duidelijker naar buiten te laten komen en
een gezicht te geven. Waar dit zoeken naar een manifest eerder cynisch werd
benaderd voordien, werd dit nu ernstig overwogen.
In de daaropvolgende vergadering, met meer mensen, werden deze kritieken
enigszins getemperd. Voor het tijdschriftje werd een tussenweg gevonden in het
beter overleggen over het materiaal en het uitwerken van een proefdruk, waardoor
iedereen zijn inbreng zou hebben en kritiek kon leveren voordat een grotere oplage
gedrukt zou worden. De vraag was of het allemaal zo verkeerd liep, of we gewoon
moesten aanvaarden dat op bepaalde momenten mensen teveel werk hebben voor
initiatieven en de werking dan even stil kan vallen, zonder daarom te moeten treuren.
Tegen het uitwerken van een manifest op papier kwam veel verzet, maar we
besloten het toch een kans te geven en te zien hoe ver we kwamen. Enkelen wilden
op langere termijn plannen om de uitwerkingen concreter te maken, maar het
tegenargument was dat dit enkel tot meer gepraat zou leiden en iedereen het al zo
druk had. Hier kwam dus het 'streven naar meer' tegenover het 'tevreden zijn met
wat we doen' te staan. Een compromis bestond erin ideeën samen te brengen op
langere termijn, maar voor de concrete uitwerking afwachten tot daar genoeg
mensen klaar voor staan. Tenslotte zou voor de communicatie op dit moment een
sms-ketting worden uitgewerkt, waarbij iemand een bericht in de groep kon brengen
door het naar de volgende persoon in de lijst te sturen, en het zo de hele lijst rond
kon gaan. Al bij al lukte het dus toch een soort van compromis te vinden over de
verschillende kritieken, door een bepaalde structuur af te spreken om overzichtelijker
te werken, zonder een strakke vereniging te moeten worden, een structuur dus om
het spontane een plaats te kunnen geven.
Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 27
kunnen spelen. In het derde hoofdstuk zal ik eerst al eens nadenken over het
proces van groepsvorming, meer concreet aan de hand van ons poëtisch omgaan
met de naam Onkruid en aanverwante termen, wat ik dan ook later, samen met onze
geschiedenis, kan gebruiken in een reflectie over Onkruid, kunst en maatschappij,
om het eenvoudig te stellen.
Hoofdstuk 1: Er was eens een plantje… 29
Hoofdstuk 2: Grond 30
Hoofdstuk 2: Grond
Onkruid wordt gewoonlijk voorgesteld als een 'kunstenaarscollectiefje'. In dit
hoofdstuk wil ik dit even vanuit een extern perspectief belichten en vooral de
omgeving van het 'culturele veld' weergeven, zoals die er uitziet of er zou kunnen
uitzien. Het gaat mij hier vooral om het inhoudelijke beeld dat ervan bestaat, maar
ook de werkwijze waarop men aan dit beeld komt geniet mijn aandacht, omdat het
net die werkwijze is die het beeld heeft gecreëerd en de omgang ermee bepaalt.
om wat ze maakten. Hoe dan ook kunnen we zonder op deze details in te moeten
gaan stellen dat kunst altijd gevoed werd door financiële middelen van het rijkere
deel van de samenleving.
en een jaar later een meer vloeiende herwerking hiervan in een boek tonen de
situatie ruim tien jaar later, onder de nieuwe politieke situatie. Door een uitgebreid
onderzoek van het culturele landschap of, zoals Laermans het benoemt, het
cultureel regiem (om de dynamiek ervan duidelijk te maken) probeert hij zo richtingen
uit te stippelen die het beleid zou kunnen volgen. Hierbij vallen enkele
veranderingen waar te nemen die voor ons interessant zouden kunnen zijn en waar
ik daarom even kort zal op ingaan.
is van deze verschillende instellingen en hun financiële situatie. Hoewel in veel van
deze instellingen kunstenaars zelf het woord voeren, zijn ze op die manier binnen
een marktmechanisme terechtgekomen, dat niet rechtstreeks meer hun artistieke
inspanningen beloont, maar eerder de omkapseling. In alle werken rond het
cultuurbeleid zien we ook een vrees voor de inmenging van de reclamewereld,
waarvan het cultureel engagement schraal afsteekt tegen de drang naar hoge
winstcijfers. Vele van deze werken betreuren dan ook het verbleken van dat
artistieke engagement.
Daarentegen komen er ook kritieken op de artistieke wereld zelf, op de
eerlijke en enthousiaste professionele solokunstenaar. Deze gaan dan vooral over
de elitevorming. Enerzijds is er de band tussen een elite kunstenaars en een te
kleine groep hoger opgeleid publiek, die zich zouden afsluiten voor een verbreding
van het veld. Daarentegen gebeuren er wel degelijk inspanningen om deze kunst
voor een breed publiek toegankelijk te maken. Dit is ook de essentie achter het
cultuurbeleid, en deze discussie richt zich op dit moment vooral nog op een paar
heilige huisjes, zoals bijvoorbeeld de opera. Een sterkere en meer actuele kritiek
komt er op het monopoliseren van het kunstenaarschap door een elite van
professionelen. De amateurkunst is steeds binnen het volkse, lokale geplaatst, als
zijnde licht-artistiek. Dit wil niet zeggen dat er geen plaats en middelen voor
beschikbaar waren, op het gemeentelijk en provinciaal niveau zijn er wel degelijk
subsidiëring en lokalen voorzien voor verenigingen. Maar de huidige werkelijkheid
wil dat er op een meer actieve manier aan cultuurparticipatie wordt gewerkt. Sociale
problemen, vervreemding, verzuring en moeilijkheden rond de multiculturele
samenleving zouden om oplossingen vragen van een niet enkel materieel niveau,
maar ook een symbolische, mentale verwerking. Hierbij gaat het dan niet enkel om
het passief opnemen van die verwerkingen, maar vooral ook door actief zelf te
creëren een herschepping van die werkelijkheid krijgen. Het mensbeeld hierachter is
dat van een creativiteit als werkelijkheidsvormende kracht die in elke mens schuilt,
en waarmee iedereen kan leren werken om zijn situatie te veranderen.
Hoofdstuk 2: Grond 35
creatieve zielen wel kunnen geholpen worden in hun weg hogerop, maar
daarentegen een heleboel werkingsmiddelen hun doel zouden missen. Hoe dan ook
blijft er een getouwtrek mogelijk tussen het sociale en het artistieke gedeelte, dat bij
elke instelling op een andere manier wordt opgelost. Van overheidswege krijgt op dit
moment de diversiteit van projecten het voordeel van de twijfel, zoals dat in het
ganse culturele veld het geval is.
2.1. De wereld
Elke mens bevindt zich binnen de wereld. Op zich kan dat als een plaats worden
beschouwd, op de aarde, en vallen alleen enkele ruimtereizigers hier tijdelijk buiten,
hoewel ze door hun contact met hun thuisplaneet ook niet geïsoleerd zitten. Dat
contact wijst op een soort groepsvorming, en dat is een andere betekenis van het
begrip wereld. Als we het dan over die groep hebben, gaat het niet enkel om de
mensen, maar ook en vooral om de communicatie tussen hen. De idee van een
wereld wijst op een verbondenheid, op elk moment zouden we met elke levende
mens hier in contact kunnen komen. Des te meer is dit het geval met de huidige
communicatietechnologie. Maar dat contact hoeft daarom niet rechtstreeks te zijn.
De ideeën van globalisering stellen dat, naast een economische eenheid ook een
eenheid van denken groeit over de hele wereld. Denkcategorieën verspreiden zich
en vermengen zich. Naast de idee van diversiteit groeit dan ook de hoop op, voor
anderen vrees van, een eengemaakt denken, of dat nu begrip zal brengen of
vervlakking. Om aan te stippen wat interessant is voor Onkruid, kan ik deze
Hoofdstuk 2: Grond 37
discussie aanwijzen. Hierbij stelt zich immers de vraag of die vervlakking zich ook op
het domein van een wereldbeeld afspeelt, of dat een groep mensen door een ander
wereldbeeld aan te nemen net buiten die vervlakking kan treden. Hiermee bedoel ik
dat als er een eenduidige idee is die stelt dat er slechts een eenduidige idee is, er
ook ruimte blijft voor ideeën die deze stelling achterwege laten. In hoeverre deze
andere ideeën succesvol zullen blijken doet er dan niet toe, en hun juistheid kan
betwist worden, maar iets als een wereldbeeld kan, zelfs zonder rekening te moeten
houden met de eigenschappen daarvan, gecreëerd worden zonder dat iemand het
bestaan van dat beeld kan ontkennen, noch van de wereld die zo geschapen wordt.
hogescholen biedt Gent zo plaats aan een groot aantal jonge inwoners. Daarnaast
heeft de stad de laatste decennia er naartoe gewerkt om cultuur een prominente
plaats te geven. Door de uitbouw van verschillende musea en theaterzalen biedt ze
plaats aan zowel hedendaagse als klassiekere kunstuitingen. Een
studentenbevolking is dan naast een ideaal hoger opgeleid publiek nog een ideale
kweekbodem voor nieuwe kunstenaars. In het cultuurbeleidsplan 2002-2007 kunnen
we zien hoe men probeert gebruik te maken van deze combinatie van factoren, het
samenbrengen van kunstproductie en kunsteducatie en -onderzoek, de
multiculturele invloeden en de toeristische en commerciële aantrekkingskracht (Van
Rouveroij et al. 2002). Dit alles heeft zeker een invloed gehad op hetgeen Onkruid is
geworden, maar ook hier is de stad niet zomaar wat ze is, en heeft de interpretatie
die we er zelf van maken ook een belangrijke plaats. Net als bij de vorige niveaus
wil ik hier dus ook de klemtoon leggen op de interpreteerbaarheid van de omgeving,
op de mogelijkheid om ze zelf te herscheppen in ons denken.
interessant zijn voor mensen die zich creatief willen uitleven, zoals Onkruid
bijvoorbeeld. Het creatieve is trouwens een belangrijke factor bij het uitwerken van
Tijdelijk Autonome Zones: zowel qua inspiratie als wat betreft de uitwerking ligt de
klemtoon op spontaneïteit. Het biedt een alternatief voor het reguliere circuit,
zonder dat alternatief ook regulier en dus tijdloos te moeten maken. Een diepere
uitwerking hiervan en het belang voor Onkruid van deze ideeën zal ik geven in het
zesde hoofdstuk.
drijvende kracht is geweest achter de groep en we ook het meest gekend zijn om
onze poëzie en ons tijdschriftje en op poëzieavonden, zonder de andere
expressievormen daarbij te miskennen natuurlijk.
treden, maar hebben ze verder weinig met elkaar gemeen. De groepsvorming is dan
een tactiek binnen het literaire veld om machtsoverwicht te verkrijgen (Bourdieu
1992, 171-175).
Hoofdstuk 3: Woekerwoorden
In dit deel wil ik het hebben over een specifiek kenmerk van Onkruid, namelijk de
omgang met poëzie als groepsvormend spel. Wanneer over groepen binnen de
literatuur wordt gesproken, heeft men het meestal over avant-gardebewegingen en
de publicitaire en economische voordelen van het als groep naar buiten treden. Het
is niet mijn bedoeling om Onkruid te gebruiken als een tegenvoorbeeld, maar om
een kleine analyse te maken van specifieke groepsmechanismen bij ons, die we
altijd als belangrijk hebben beschouwd. Over het collectief en de poëzie.
onszelf een adequate beschrijving vormen van het collectief. Zelf hebben we nooit
een officiële vertaling gemaakt1. Ik zal hier evenwel proberen toch een deel van de
termen duidelijk te maken, om net hun poëtische karakter naar voor te brengen. Het
belang van die woordspelletjes mag echter niet onderschat worden. Zij zijn in
discussies omtrent onze missie steeds belangrijk geweest, door
interpretatieverschillen of door het in vraag stellen van hun plaats binnen de groep.
Bij het zoeken naar werken rond het omgaan met metaforen in groepsvorming
kwam ik vooral terecht bij studies over bedrijfsvorming. Deze parallel mag
bevreemdend of zelfs beangstigend lijken, maar is op zich niet zo vreemd, omdat
ook binnen een bedrijf de interne communicatie belangrijk is en een eigen
terminologie deze net mogelijk maakt. Het gaat om een boeiende dialoog tussen het
uitwerken van een beeld naar de buitenwereld en het interne raderwerk, die maken
dat achter een enkele naam een efficiënte structuur schuilt, beschreven in
metaforen. Een tweede wisselwerking is er tussen de werking zelf en die metaforen,
er worden metaforen gezocht voor de structuur, maar de structuur zal zich ook
aanpassen aan de specifieke inhoud van die metaforen. Vandaar dat ik het belang
ervan wil beklemtonen.
2002). Zij stellen dat deze ervaring en zijn betekenis vooral te wijten zijn aan een
vinden van authenticiteit en virtuositeit. Een groep kan door esthetische ervaring zijn
eigenheid vinden en daaruit zijn werking opbouwen. Zij koppelen dit aan de
organisatie binnen bedrijven, waardoor we de gevoelsdimensie dus evenzeer een
belangrijke plaats kunnen toedichten in het structureringsproces van een
werkomgeving, los van de concrete inhoud van het object van de esthetische
ervaring. Ook hier kunnen we dus parallellen trekken tussen het bedrijfsdenken en
het denken binnen ons collectiefje.
2. De termimologie
2.1. De onkruidmetafoor
Volgens het woordenboek is onkruid “alle planten die de mens op de een of andere
wijze schade of last bezorgen”2. In het voorwoord van het allereerste nummer van
het tijdschrift Onkruid is er sprake van “ongewenste planten”. Toch blijken hieraan
positieve betekenissen verbonden te zijn. Onkruid is namelijk iets dat niet onder
controle te krijgen is, het gaat zijn eigen gang en zal er altijd zijn. Het komt krachtig
naar boven uit de grond en trekt zich niets aan van de andere planten rondom, die
door de tuinman verzorgd worden. Zelf wordt het bestreden. Als we deze
betekenissen nu binnen het veld van de kunsten plaatsen, zijn wij, Onkruid, een
groepje mensen dat zijn eigen gang gaat, niet onder controle te krijgen is, en zich
niets aantrekt van wat de andere actoren binnen het culturele veld doen. Het is nooit
duidelijk geworden of de naam 'Onkruid' duidde op de groep of op hetgeen we
maken. Het tijdschriftje heet sinds het begin 'Onkruid', maar tegelijk wordt er ook
over de groep gesproken als 'Onkruid'. Dit detail hebben we ons eigenlijk nooit echt
aangetrokken, we gebruikten zowel voor de groep als voor onze 'producten' deze
benaming. Op het gebruik ervan als groepsnaam kwam wel ooit enige kritiek, omdat
het gevaar zou bestaan er een handelsmerk van te maken, maar een breekpunt is
dat nooit geworden. Een leuke oplossing daarvoor is om onszelf als onkruidplantjes
te beschouwen, wat de mogelijkheid schept om mensen buiten de groep toch tot
onze soort te rekenen. Een aantal andere termen kunnen dan aan Onkruid worden
verbonden en dat deden we ook, sommige weliswaar in mindere mate:
Woekeren: dit is wat onkruid doet, ofwel de activiteit die ervoor zorgt dat er
onkruid groeit. Het is een zeer actieve vorm van groeien, die zich niet houdt aan
regeltjes en buiten de voorziene paden van de mens gaat. Voor onze groep is het
een benaming voor onze activiteiten, om op het dynamische aspect te wijzen, en
tegelijk een gebod dat we onszelf oplegden. In de manifestdiscussies werd er
gezocht naar een verduidelijking van deze term, waarna het naar buiten treden
door het woekeren beklemtoond werd. Als onkruid buiten de paden treedt komt
2
Van Dale Handwoordenboek Hedendaags Nederlands.
Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 48
het namelijk binnen het zicht van de mensen, dus zouden wij ook moeten zorgen
dat we zichtbaar werden in wat we deden. Op basis van deze term kwamen er de
woekerjaren, woekeravonden,...
Kamerplanten: een metafoor voor het reguliere kunstencircuit, dat verzorgd en
gevoed wordt van hogerhand, maar daardoor ook mooi binnen de lijntjes groeit.
De Onkruidserre: een term die Shany gebruikte om aan te tonen dat we een
omgeving schiepen waarbinnen we de groei van Onkruid stimuleerden, een
broeikas voor onze creativiteit dus.
Onkruideniers: zij die onkruid verhandelen of (in ruimere zin) verdelen onder de
mensen. Dit werd een benaming om onszelf aan te spreken, waarin het feit wordt
beklemtoond dat we Onkruid willen naar buiten brengen.
Onkruidverdelgirman: een personage dat in het eerste nummer van ons
tijdschriftje verscheen in een tekening. Later zijn we er weinig op teruggekomen,
vooral bij gebrek aan een vijand om een beeld op te plakken.
Jongkruid: een benaming voor de nieuwe onkruideniers in het derde woekerjaar.
Ze werd maar heel kort gebruikt en diende meer als een speelse aanduiding van
hen dan dat er echt een betekenis achter schuilde.
3
In het zesde hoofdstuk zal ik ingaan op het gebruik van deze term bij Hakim Bey. Bij ons is hij
weliswaar los van de ideeën van Hakim Bey binnengekomen.
Hoofdstuk 3: Woekerwoorden 50
Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 51
1. De probleemstelling
1
Deze waarde zal noodzakelijkerwijs gesitueerd zijn binnen een bepaald paradigma, en ook hier
rond zal ik proberen duidelijkheid te verkrijgen in dit hoofdstuk. Ik kan nu al stellen dat ik geen
geloof hecht aan een algemeen toepasbare methodologie, maar dat de onderzoeker zelf moet
proberen een kader te scheppen waarbinnen de studie voor anderen een geldigheid kan verkrijgen,
wat ik dan ook hier wil doen.
2
Een interessant voorbeeld is de doctoraatsscriptie van Stefan Szczelkun, die het collectief
Exploding Cinema vervoegde enkele maanden voor hij er een onderzoek bij startte, maar ook hij
was maar een later bijgekomen lid, zat er niet zo diep in geworteld als ik in Onkruid (Szczelkun
2002)
Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 53
groep onmiddellijk open voor het feit dat ik hen zou bestuderen, iedereen geniet een
grote vrijheid en dat gaf mij de mogelijkheid om zonder al teveel beperkingen mijn
weg erdoor te zoeken. Als er problemen zouden rijzen zou ik altijd kunnen ingrijpen.
Voor de invloed van de aanwezigheid van het onderzoek hoefde ik ook niet te
vrezen, het gaf een interessante dimensie, de mede-onkruideniers ervaarden het als
een manier om tot zelfreflectie te komen en vertrouwden mij, waardoor ik ook open
kon zijn in mijn bedoelingen.
Als methode om gegevens te verzamelen heb ik gekozen voor
geluidsopnames op audiocassettes. Er kan veel kritiek bestaan op deze methode,
want hoewel het een schijn van volledigheid en objectiviteit geeft, wordt de ervaring
van de onderzoeker enigszins weggecijferd, die op het moment zelf slechts een
bepaalde stroom kan horen en er zelf eigen gevoelens bij heeft3. Anderzijds, en dit
is vooral de reden waarom ik deze methode heb gekozen, geeft het de mogelijkheid
om, zonder als onderzoeker tussendoor te moeten nadenken (en dit een grote
invloed te laten hebben op het gedrag binnen de groep), een heleboel gegevens
mee te hebben, waardoor het verwerken veel later kan gebeuren en de gesprekken
en andere geluiden (min of meer) permanent opgeslagen zijn. Nadien kunnen
ervaringen ook herinnerd worden aan de hand van geluidsfragmenten en dan nog
verwerkt worden. Bovendien is het ook interessant om jezelf te horen op de tapes,
om ook over de eigen positie na te denken. Hoe dan ook ben ik op geen enkel
moment overgegaan tot het bewust en gestructureerd nemen van veldnotities. Ik
heb wel soms, eerder als onkruidenier dan als onderzoeker, soms wat
opgeschreven, ergernissen, ideeën, opmerkingen, die ik zeker en vast ook als
bronnenmateriaal kan gebruiken, evenals de verslagen van vergaderingen
('woekeravonden') en de e-mails die werden gestuurd binnen onze mailinglist. In het
volgende deel zal ik even ingaan op de plaats die ik mijn ingrijpen in de groep de
voorbije maanden toeken en hoe ik dit in mijn onderzoek kan situeren.
3
Geluidsopnames nemen wel de setting op, maar cijferen de onderzoeker weg en hebben op zich
geen enkele waarde voor het onderzoek, enkel als ze verwerkt worden door de onderzoeker.
Veldnotities hebben van het begin af aan waarde omdat ze zeer persoonlijk zijn. (zie Emerson et al.
1995, 9-11)
Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 55
4
Van 7 tot en met 9 november 2003 in de Haan.
Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 56
iemand de cassette omdraaide als dat nodig was. Soms vroeg ook iemand hoe het
met mijn onderzoek gesteld was. Ik heb dan steeds eerlijk geantwoord, ook als mijn
onderzoeksvraag enigszins gewijzigd was, onder invloed van mijn waarnemingen
vooral.
Bij dit alles lijkt het ingrijpen van het onderzoek op de groep gering en
onschuldig. Toch is het belangrijk dit alles in rekening te brengen bij de verwerking
van de resultaten, methodologische duidelijkheid is nodig om de conclusies binnen
het geheel te kunnen plaatsen, zwevende conclusies zijn waardeloos. De manier
waarop het onderzoek aanwezig is moet in het verhaal ingebracht worden. Ook hier
lijkt een objectiverend perspectief verlaten te worden, maar geeft het weergeven van
het onderzoek en de reacties erop net een eigen dimensie, het vertelt ook iets over
de groep en is als dusdanig zelfs heel nuttig. Het is belangrijk te reflecteren over de
invloed op de setting, wat meer betrouwbare informatie oplevert dan het wegcijferen
van de ingrepen die het onderzoek erop heeft.
deze ook in het verhaal wordt opgenomen maakt dit ook niet zoveel meer uit. Een
verschil dat er dan wel kan zijn is de omgang met de subjecten, een afstandelijke
etnograaf kan genadelozer optreden, maar dit optreden zal minder impact hebben
op zijn echte leven. Daarom…
5
Wainwright bespreekt hoe we, door 'validity', geldigheid, te re-conceptualiseren in termen van
reflectie, we elementen van sociale kritie kunnen inbrengen in kwalitatief onderzoek (Wainwright
1997).
Hoofdstuk 4: Enkele methodologische kwesties 60
Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 61
voorbije jaar ook al positieve ervaringen mee hadden. Aan de term woekeren werd
zo ook de operationele definitie gegeven: “elke activiteit die de geest van onkruid in
materie omzet.”
Concreet zouden we een week later met flyers en affiches op zoek gaan naar
'Jongkruid', vooral gericht op nieuwe studenten, door de uren uit te kiezen waarop
deze in de universitaire gebouwen aanwezig zouden zijn. Ook trokken Shany en
Floris naar de studentenradio URGent om daar een aankondiging te doen en ons
kort voor te stellen. Ondanks de intentie om ons werkterrein uit te breiden naar
andere faculteiten beperkten we ons toch weer vooral tot de Letteren en
Wijsbegeerte op de Blandijn. Twee dagen nadien (op woensdag 8 oktober 2003,
weer bij Shany) zouden we dan een startvergadering houden, waarop we voor de
geïnteresseerden onszelf kort zouden voorstellen en ruimte laten voor gesprekken.
Een beperkt manifest werd daar ook aangebracht, hoewel we daar later niet meer op
teruggekomen zijn. Op deze avond kwamen maar liefst tien nieuwe mensen af.
Later kwamen er nog enkelen bij die de startvergadering hadden gemist, en velen
hielden het al na enkele samenkomsten voor bekeken, maar het jaar werd toch
gestart met een sterk uitgebreide groep. De engagementen die de eerste
bijeenkomst werden vastgelegd zouden vanaf de tweede vergadering, een week
later bij Bieke, concreter vorm krijgen.2 Het weekend van 7 tot 9 november werd
afgesproken samen naar het vakantiehuisje van Frederik in De Haan te gaan, een
groepje zou zich met de voorbereiding bezighouden. Op 21 oktober zou er ook al
een redactiebijeenkomst zijn om een eerste nummer van het tijdschriftje te maken.
De dag daarna zouden we ook weer affiches hangen in de Gentse straten onder het
motto poëtisch terrorisme.
2
De wisseling van locaties was in deze periode een belangrijk punt, omdat we voelden dat de vaste
thuisbasis bij Yves het voorbije jaar ons ook wat in die ruimte deed vastroesten, en omdat het ook
beter leek de taak van gastdame of -heer te spreiden dan die druk op één persoon te leggen.
Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 63
activiteit van Onkruid en ideeën die zouden kunnen doorgekoppeld worden naar het
denken rond kunstenaarscollectieven in het algemeen. Logischerwijs zou het een
participatief onderzoek worden. De specifieke methodologische kwesties hierrond
heb ik in het vorige hoofdstuk aangehaald, maar in praktijk kwam het neer op een
combineren van zogenaamde veldnotities met dictafoonopnamen van de
vergaderingen. Ook wilde ik vanaf het begin enkele doelbewuste experimenten
invoegen, in de vorm van vragenlijsten, om aan de hand van de reacties een
bepaald groepsbeeld te kunnen samenstellen en daar ook praatmomenten rond in te
lassen. Later ben ik van dit laatste afgestapt, omdat het de klemtoon te sterk naar
zich zou trekken. De praatmomenten over het onderzoek kwamen dan spontaan
tijdens het gezellig samenzijn en niet meer bewust gepland. Mijn eerste opnames
vonden plaats tijdens de vergadering van woensdag 29 oktober 2003, waarop de
proefdruk van het tijdschriftje werd besproken en vooral het weekendje gepland. In
totaal zou ik eenentwintig tapes van 90 minuten opnemen, een lijst van de opnames
is te vinden in het jaarschema (bijlage VI).
1.5. De poëzieavond
De maand na het weekendje werkten we de poëzieshow volledig uit. Twee keer
kwamen we daarvoor met de hele groep samen, op 24 november en 2 december.
Vijftien mensen zouden iets brengen op het podium, hetzij poëzie, muziek of
sketches tussendoor (Steven en Yves, net als het jaar ervoor). Rond de indeling van
de avond werd gemakkelijk een consensus gevonden. Iedereen bracht zijn stukje,
waarbij we samen bediscussieerden waar het best zou passen in de show. Ook over
de manier waarop het gebracht zou worden gaven we elkaar constructieve
commentaar. Het enthousiasme over elkanders stukjes was hierbij heel groot,
waardoor onze eigen verwachtingen zeer hoog gespannen waren, iets wat op het
weekendje ook al het geval was, maar nu des te meer. Dit was de eerste keer dat
we met een zo grote groep werkten, met heel wat mensen die voor de eerste keer
meewoekerden, maar vrijwel iedereen stortte zich er volop mee in.
Iets wat we in een kleiner groepje deden, en wat heel wat meer voeten in de
aarde had, was een naam bedenken voor het geheel. Aangezien de praktische
uitwerking zo vlot verliep valt dit gedeelte des te meer op. Deze discussies namen
meer tijd in dan het in elkaar puzzelen van de avond. Het basisidee was eerst
gegroeid tijdens het ontbijt zondagochtend op het weekendje: voortwerken op de
naam van de vorige poëzieavond. Die droeg de naam 'Illuminatie' en een gepast
antwoord daarop zou dan kunnen zijn 'Eliminatie'. Dit was een titel die meteen op
veel bijval kon rekenen. Met de hele groep probeerden we er betekenissen aan te
Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 67
verbinden, een verhaal van te maken zodat deze benaming bijna aanvaard werd.
Toch kwam er tegenreactie. Volgens Shany zou hij te bombastisch zijn en te duister.
Daarom stelde hij zelf voor het meer speels te houden met enkele betekenisloze
kernachtige woorden als voorstel. Niet dat de 'Eliminatie' niet speels bedoeld was,
maar het ging er om hoe dit zou overkomen bij het publiek. De speelse voorstellen
kregen veel tegenstand, waardoor de strijd tussen een krachtige en sprekende titel
en kernachtige nonsens onbeslist bleef. Andere werktitels werden voorgesteld
waarna we overgingen tot stemming. Na twee stemrondes bleek geen enkele titel
voldoende bijval te krijgen, want we streefden ernaar een enthousiaste quasi-
unanimiteit te bekomen. Uiteindelijk kwam die er voor 'Onkruid Poëzieavond II', een
voorstel van Steven, waarmee ook abrupt een einde kwam aan de discussie. Het
enthousiasme bij deze keuze voor eenvoud was enorm. In onze verdere werking
hebben we nooit meer gezocht naar bombastische titels, wat volgens mij te danken
is aan dit ene moment. Over de inkomprijs was er dit jaar geen discussie, in
tegenstelling tot het jaar daarvoor. De zaal mochten we gratis gebruiken, waardoor
we met 2 euro per persoon ruimschoots zouden toekomen voor de onkosten.
Over de poëzieavond zelf valt weinig te zeggen. We hadden 50 affiches en
200 flyers gedrukt, wat samen met de mondelinge reclame ongeveer negentig
toeschouwers lokte, afgezien van een aantal mensen die we hebben moeten
weigeren wegens volzet. Ook hadden we weer reclame gemaakt via radio URGent,
maar een noemenswaardig verschil zal dat niet opgeleverd hebben. De voorstelling
verliep prima en de reacties van het publiek en van onszelf waren enthousiast, wat
uitmondde in een aangenaam fuifje achteraf (dit hadden we tot 'aprèspoëski'
gedoopt). De toeschouwers kregen ook een boekje mee met alle gedichten erin,
hoewel we door de massale opkomst ook daarmee niet toekwamen. Op enkele
technische probleempjes met het geluid na konden we dus spreken van een
geslaagde poëzieavond, niet te groots opgevat, maar met de klemtoon op de
gezelligheid of, zoals we dat al het jaar daarvoor noemden, het baarmoedergehalte.
De mankementjes leverden meer nog een extra sympathie op, want ze versterkten
onze uitstraling om met weinig middelen veel te brengen.
Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 68
1.6. Na de poëzieavond
De weken erna lasten we een kleine pauze in, om de poëzieavond en alle energie
die er in was gekropen wat te laten bezinken. Wel brachten we enkele stukjes nog
op de poëzieavond van de Kring voor Moraal en Filosofie, een week later in café
Hotsy Totsy, maar daar was geen verdere voorbereiding voor nodig. Op maandag
15 december kwamen we dan bij Yves samen om de poëzieavond kort te evalueren,
maar vooral om de videobeelden te bekijken. Veel meer deden we op deze avond
dan ook niet. Het uitwerken van verdere ideeën zouden we na de kerstvakantie
doen, al waren de ideeën er wel: een muziekgroepje, een theatervoorstelling en een
expositie. Wel kondigde Shany op deze bijeenkomst zijn tijdelijke vertrek bij Onkruid
aan, hij wou zich meer op andere dingen concentreren, die hij met de groep niet zag.
Zijn kritiek op een verstarring in de groep lokte sterke reacties uit, maar niemand
nam het hem kwalijk, waardoor het ook niet als een breuk werd beschouwd, te meer
omdat hij beklemtoonde dat het tijdelijk was. De idee dat Onkruid een bepaalde
richting opging en hij een andere konden we allemaal aanvaarden, al was het wat
zijn geesteskind dat hij verliet. Twee weken later vierden we ook oudejaarsavond bij
Yves met bijna de hele groep. De bedoeling was om een vrij podium te houden,
maar uiteindelijk zou het bij een gezellig kampvuurfeestje blijven. De inspiratie was
tijdelijk opgebruikt en er was ook niet meteen behoefte aan.
afgesproken een week eerder specifiek samen te komen om muziek en theater uit te
werken bij Daan op maandag 26 januari, wat op een jamsessie neerkwam en het
engagement om beide in aparte werkgroepjes te stoppen, met de bedoeling dit later
te kunnen samenvoegen. Het enthousiasme voor de muziek was er nog steeds,
maar deze keer wel met een duidelijke bedoeling. Op woensdag 28 januari gingen
we nog eens affiches plakken, 'poëtisch terrorisme' in het kader van Gedichtendag,
maar ondanks het grote aantal affiches dat we gedrukt hadden zouden er maar
enkele opgehangen worden. Door de zware sneeuwval en vriestemperaturen was
de behangerslijm immers bevroren, zeker nadat we hem hadden proberen
verdunnen met sneeuw. Hoe dan ook bleek in deze activiteiten een enthousiasme
om kleine activiteiten te doen, vooral om niet stil te vallen in deze periode. Het
verkopen van tijdschriftjes de volgende dag, 29 februari, liep fout door verkeerde
interpretatie van afspraken.
Op de vergadering van 2 februari kondigde Thomas aan dat hij Onkruid zou
verlaten. Hij kon zich niet vinden in de omgang met initiatief nemen. De werkwijze
zou meer vastgelegd moeten zijn, door een manifest met een duidelijke visie. Op dit
moment waren er teveel losse initiatieven, zonder een doelstelling. Ook in de
omgang met kritiek waren we volgens hem te vrijblijvend, om te groeien zouden we
moeten durven bijschaven waar nodig, harder durven naar een eenduidige weg
timmeren. Dit liep uit in een lange discussie, waarbij vanuit de groep vooral het
enthousiasme werd beklemtoond en de vrijblijvendheid. De algemene tendens was
ook dat Thomas zelf weinig betrokken was geweest bij Onkruid de laatste tijd,
hoewel dat dan weer deels te wijten was aan zijn ontevredenheid. Hoe dan ook
moesten we op zoek naar een andere penningmeester. Wouter werd gauw bereid
gevonden en was een ideale kandidaat gezien zijn constante aanwezigheid bij
Onkruid. Met hem zouden we terugkeren naar een eenvoudiger systeem,
gebaseerd op vertrouwen. We plaatsten ook een deel van de kas op een
zichtrekening, zodat we er indien nodig steeds met een bankkaart aan konden
geraken.
Een ander punt was het tijdschriftje. Eerst en vooral zagen we dat we
doorheen de loop der jaren een grote overschot hadden verzameld van oude
nummers. Daarom besloten we deze verkopen tegen gunstprijzen met een
Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 70
meegewerkt had aan de poëzieavond en op iedereen de indruk gaf van een sterk
uitgelijnd personage te zijn, een dandy uit de vroege twintigste eeuw, door zijn
speciale kleding en bezigheden. Het weekendje zelf werd er amper over Onkruid
gesproken. Het werd een heel bizar aftasten van elkaar, maar ook een soort
vervreemding dook op, althans in mijn aanvoelen. Dat hangt ook samen met het feit
dat dit het officieuze einde betekende van dit woekerjaar, want hierna volgde de
paasvakantie en daarna blok en examens, waardoor we net als de twee voorgaande
jaren onze activiteiten staakten. Over de persoonlijke indrukken erbij is er in de
groep weinig gezegd. Iedereen was wel erg nieuwsgierig naar het eindresultaar op
beeld, al moesten we wachten tot begin 2005 om de montage te kunnen zien, die
door Kristien was gemaakt. Anderzijds moeten we hier ook spreken van een semi-
onkruidactiviteit, aangezien het met de mensen van Onkruid werd uitgewerkt, maar
nooit is opgevat als iets wat we onder die noemer zouden uitwerken.
volgden in de komende periode, ook op momenten los van Onkruid waarbij we met
onkruideniers samenkwamen. Ondanks het weinige naar buiten treden in de tweede
helft van dit woekerjaar broeiden er vele kleine dingen in de groep. De 'Weekhoorn'
bleek hierbij een heel sterke manier om dat naar buiten te brengen en werd dan ook
in het tijdschriftje geplaatst. Daarnaast kreeg de 'Dada' op de achterflap ook meer
een groepskarakter, maar hier met de klemtoon op het figuratieve. Het praktische
uitwerken van de lay-out vond zoals gewoonlijk weer bij Jan plaats in de herkenbare
stijl, waarna we honderd exemplaren lieten drukken. Alleen op het vlak van de
verkoop lieten we het deze keer wat afweten, omdat het nummer pas kort voor de
paasvakantie klaar was, een probleem dat we de voorbije jaren ook hadden gezien.
3. Recapituleren
enorme voorbereidingstijd zou zijn naar onze normen. Daarmee was onze kans om
nog iets kreaktiefs naar buiten te brengen wel verkeken. Op sommige momenten
was ook hier enige frustratie rond, omdat woekeren zonder zichtbare resultaten al
het jaar ervoor was afgeschreven. Door de werkgroepjes een doel te geven,
namelijk een poëzie-, theater- en muziekspektakel, weliswaar op lange termijn en
nog niet afgelijnd, kregen ook zij een voorwaartse duw. Tussendoor kwamen er wel
kleine ideeën om de termijn te verkorten, maar geen enkel ervan slaagde er in om in
het stadium van concrete planning te komen.
Tegenover deze kleine frustraties staat het plezier dat we in de werkgroepjes
beleefden, ook al dreigden ze soms dood te bloeien. We speelden enkele keren
muziek, zonder een vaste lijn te vinden, maar erg vonden we dat niet, ook omdat we
niet vaak en regelmatig genoeg repeteerden om al drang naar een repertoire te
krijgen. Het theaterwerkgroepje kwam niet echt van de grond, vooral omdat we hier
al genoeg de frustraties van 'oefeningen om te oefenen' hadden gevoeld en dus wel
een vaste basis zochten. De oplossing zou liggen in het zoeken naar die basis, het
uitwerken van een stuk dus. Daarnaast konden praktische probleempjes soms voor
kleine frustraties zorgen, maar die waren dan wel van heel concrete aard, om ons te
wijzen op de kwaal van het amateurisme, die ons minder zorgen baarde dan ze dat
doet bij professionelen. Van de afspraken die in het begin van het jaar gemaakt
waren zouden er vele vervagen. De vergaderingen werden in de loop van het jaar
rommeliger en ook de communicatiestructuur, gebaseerd op een combinatie van
sms, e-mail en mondelinge overdracht, lukte niet echt. Doordat de groep daarbij ook
uitdunde is het storende effect daarvan echter verwaarloosbaar, omdat deze
afspraken vooral gericht waren op het werken met een grote groep. Enkele kleine
uitwerkingen naar buiten toe lukten ook niet. De tweede poëtisch-terroristische
plaktocht lukte niet wegens de sneeuwval en de domme beslissing om behangerslijm
aan te lengen met sneeuw, maar omdat hierbij het plezier primeerde was het enige
antwoord daarop er samen om lachen. Op andere momenten bleek er gewoon geen
behoefte te zijn om te woekeren, bijvoorbeeld op het nieuwjaarsfeestje.
Een gebied waarin hoop en frustratie zeer dicht bij elkaar liggen is de
toekomst. Wanneer je over de toekomst praat kun je des te grotere ideeën
uitdenken, maar kijkend naar het heden kunnen ze dan weer onrealistisch lijken. Het
Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 74
is opvallend dat die toekomst tijdens dit woekerjaar zeer weinig aan bod kwam.
Discussies over het vormen van een VZW, het officieel maken van Onkruid, kwamen
eigenlijk alleen voor in het begin van het jaar en kort na de poëzieavond. Hoe meer
we concreet bezig waren, hoe minder dit thema aan de orde kwam. Als het in die
vergaderingen dan toch werd vernoemd is er zelfs geen enkel gesprek te vinden
over onze toekomst dat langer dan twee minuten duurt en waar meer dan drie
personen bij betrokken zijn. Een uitzondering is het ene moment waarop we de
poëzie- en expositiedag uitstelden, maar daarmee ook het concrete denken rond de
VZW-vorming naar de toekomst verschoven en er dus ook hier niet zo diep op in
gingen. Een manifest is na de kerstvakantie niet meer aan de orde geweest. De
toekomst bleek op de speelse momenten vooral speelsheid te zijn, het woekeren als
basis, omdat dat woekeren ons net steeds uit onze frustraties hielp.
belangrijk moment in het laatste deel van het jaar, zeker op het moment waarop het
tijdschriftje wat in de verdrukking dreigde te geraken. Iets waar ik ook veel belang
aan hecht is de titelkeuze van de poëzieavond. Daar is achteraf wel vrij weinig
aandacht aan besteed, maar net doordat het bombastische later niet meer
terugkwam, hoe vaak de kans er ook toe was, valt dit moment toch zeer sterk op.
Ten vierde was er de poëzieavond zelf en de voorbereiding, op het weekendje zelf al
aangevat. Deze poëzieavond was naar buiten toe het orgelpunt van het woekerjaar.
Het gevaar daarvan was dat we dit concept uitbreiden als een ideaal zagen,
waardoor we even stuurloos dreigden te worden door het uitstel van de poëzie- en
expositiedag. Gelukkig wisten we dat op te vangen door het te beschouwen als een
prachtig moment, maar ook als slechts een manier van woekeren tussen de vele
andere.
bleven woekeren, hoe vaag gedefinieerd dat ook mag zijn. Een factor die de groep
ook deed overleven is de vriendschap, die door de jaren was gegroeid en zeker de
kerngroep tot een hecht geheel maakte, maar ook met de andere onkruideniers (of
ex-onkruideniers) een veel meer dan louter functionele band schiep. Het is ook in dit
jaar dat cupido voor het eerst zijn pijlen binnen de groep schoot, mede door een
relatieve doorbreking van het mannenbastion. Het informele won hierbij aan belang,
wat een van de hoofdredenen is van het afbrokkelen van de afspraken van de
startvergadering. De combinatie van vriendschap en gelijkgezinde uitwerking van
ideeën zorgde ervoor dat we op een hechte manier konden samen woekeren.
Hoofdstuk 5: Het derde woekerjaar, etnografisch bekeken 78
Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 79
1. Wat we hebben
we die herconceptualisering doorvoeren komen we dan ook altijd bij dat reguliere
denken terecht. In de beginselen van Onkruid wordt steevast verwezen naar het
culturele veld zoals dat gewoonlijk wordt gezien.
Het metaforische denken, dat ik in het derde hoofdstuk bespreek, kan op dat
moment een sterke rol gaan spelen. Het wordt een organisatorisch raster, zowel
door de betekenis ervan als door de esthetische appreciatie binnen de groep. Dit
raster zou dan ook een vorm van zelfreflectie inhouden. De groep is er enerzijds op
geënt, maar het komt ook voort uit die groep. Onkruid valt niet te denken zonder zijn
metafoor. Alleen al het woord 'woekeren' wordt bij elke bijeenkomst meermaals
vernoemd en het beeld van het onkruid tussen de andere planten spreekt bijna voor
zich. Van dat beeld zijn we nooit losgekomen, net omdat het een basis is geworden.
2.2. Alternatieven?
Onkruid heeft heel wat ideeën gemeen met het denken rond de TAZ. Anderzijds valt
er heel wat aan de vergelijking op te merken. Enerzijds is Onkruid gestart als een
lokaal en tijdelijk groepje, maar het verloop van de jaren heeft ervoor gezorgd dat er
1
De tekst hiervan is te vinden in bijlage IV.
Hoofdstuk 6: Even terugkoppelen 82
ook een idee van eeuwigheid is ontstaan. Het tijdelijke zit hem in de kreaktiviteiten
zelf, die een grote evolutie hebben doorgemaakt en waarbij we vooral ook nieuwe
paden gingen opzoeken, terwijl we oude verlieten. Maar daarnaast blijft er de idee
van het collectiefje, dat ondanks de veranderingen ergens een kern blijft behouden,
enkele mensen maar vooral een eigen denken, met de eigen metaforen en
woordspelingen, maar ook met de ervaring van de voorbije jaren.
Hakim Bey heeft ook hiervoor een concept bedacht, namelijk de PAZ of
'Permanent Temporary Autonomous Zone' (Bey 1993). Deze zijn blijvend, in die zin
dat ze een deel van hun autonomie inleveren om een blijvend karakter mogelijk te
maken. Het permanente is een intentie, met de bedoeling het plezier van de TAZ op
langere termijn te laten gelden. Dit idee is voor Onkruid zeer interessant, in die zin
dat ook wij met ons collectiefje nog steeds de weg kiezen om Onkruid te laten blijven
bestaan als een koepel voor onze kreaktiviteiten. Op die manier zou Onkruid een
PAZ kunnen zijn die doorheen verschillende TAZ's autonomie kan behouden, maar
die wel enigszins moet afstaan om zijn koepel te kunnen behouden. En inderdaad
zijn er zowel ideeën als reeds concrete uitwerkingen binnen ons collectiefje van
structuren die maken dat we niet in een dolle bevlieging meer zitten, maar een vast
geheel hebben dat we niet zomaar meer zullen laten vallen.
3. Officialisering of rebellie
groep wordt ook veilig gesteld. Het komt er op neer dat de verantwoordelijkheid die
nu elk van ons draagt naar een vereniging als rechtspersoon wordt overgedragen.
Het grootste voordeel echter van een VZW is het feit dat deze vastgestelde structuur
vele deuren opent. Eerst en vooral wordt een VZW makkelijker aanvaard als partner
of huurder wanneer het op samenwerking met andere groepen of het gebruik van
een locatie gaat. Dit alles kan dan ook officiëler gebeuren, waardoor we op het vlak
van financiën meer kunnen wagen en verkrijgen. Als het op die financiën aankomt is
er ook nog het feit dat je zonder VZW nauwelijks subsidies kunt krijgen. Een VZW
daarentegen kan door zijn veilige en controleerbare structuur een partner zijn van de
verschillende subsidiëringsinstituten en zo werkingsmiddelen opleveren die we goed
zouden kunnen gebruiken. Anderzijds brengen de dossiers die hiervoor nodig zijn
dan weer een heleboel meer papierwerk op, waardoor de klemtoon van vele
kunstenaars-VZW's is komen te liggen op het organisatorische aspect en het
artistieke zelf in de verdrukking dreigt te raken.
ruimte van Victoria Deluxe, slechts tien minuten daarvandaan. Het weekendje werd
volledig besteed aan de voorbereiding van de poëzieavond.
1.3. De poëzieavond
De samenwerking met de vrijwilligers van Soirée Deluxe verliep zeer vlot, zodat we
gemakkelijk tot een vlot geheel kwamen voor een poëzieavond rond het thema
'(mystieke) liefde'. In de zaal zat vooral het vaste publiek van Soirée Deluxe, omdat
wijzelf enkel op kleine schaal mensen hadden uitgenodigd. Het was immers niet
echt een Onkruidpoëzieavond in de klassieke zin. De reacties op de avond en op
onze inbreng waren lovend, behalve een kleine kritiek op het artistieke niveau, die
we wat als irrelevant beschouwden. Het werd vooral een heel andere ervaring,
omdat we buiten ons gewoonlijke publiek traden en ook door de samenwerking met
een andere groep mensen. Toch haalden we hieruit de overtuiging dat we met ons
kleine groepje zeer veel verschillende dingen zouden aankunnen. Zelf iets
organiseren zat er wel nog niet in, maar door deze kans te hebben gekregen zouden
we daar ook nog geen behoefte aan hebben. In het begin van december stelden we
nog een nieuw nummer van het tijdschriftje samen, dat uiteindelijk slechts zestien
Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 88
bladzijden zou tellen en daarmee het dunste ooit werd1. Tot een verkoopsactie
kwam het niet meer, vooral wegens tijdgebrek.
1
De andere nummers telden twintig bladzijden, met uitzondering van jaargang 1, nummer 3 en 4, die
elk 24 bladzijden dik waren en jaargang 2, nummer 2, dat zelfs 28 bladzijden telde.
Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 89
wiens initialen staan voor poëtisch terrorisme. Op vrijdag 5 februari 2005 nodigden
we andere onkruideniers en enkele nieuwe mensen uit om hun opleiding tot 'PeTer'
te beginnen. Ondanks het succes van deze startbijeenkomst lukte het niet om de
inspanningen voort te zetten, aangezien we er door tijdgebrek niet in slaagden een
vaste structuur uit te bouwen. Het project zou op dit moment doodlopen, al zouden
we op elk moment nieuwe 'aanslagen' kunnen plegen met de kern van het OSS. Op
het minifestivalletje Kutúnka, op woensdag 30 maart, lieten we bijvoorbeeld enkele
poëzieballonnen los op het publiek, als een spontane kleine kreaktie.
concentreren. Een echte naam kreeg de band niet, omdat we daar ook geen nood
aan hadden. Het optreden zelf kon op veel bijval rekenen en werd voor ons zelf ook
zeker en vast een positieve ervaring. Op de derde Citéparade, op zaterdag 9 juli bij
Yves en zijn buren, deden we een paar nummers nog over, naast een kleine
jamsessie.
naar gelegenheden om die te brengen. Op dit moment is er het idee om voor dit
alles een atelier te huren waar we een maandelijks bedrag voor zouden
samenleggen. Dit zou dan ook dienst kunnen doen als expositie- en
voorstellingsruimte. Daaraan gekoppeld bestaat er een grote kans dat we een VZW
zullen proberen oprichten om onze werking te ondersteunen. Een groter evenement
uitwerken, zoals een podium- en expositiedag, behoort nog altijd tot de
mogelijkheden en zou dan meer kansen krijgen. Hiervoor zal het ervan afhangen of
we nog gemakkelijk meer mensen op de been kunnen brengen, bijvoorbeeld
vroegere onkruideniers. Daarnaast hebben we intussen al heel wat contacten met
kleine organisaties binnen het kunstenmilieu, die zeker en vast ook gelegenheden
kunnen aanreiken om te woekeren. We hebben nog niet beslist of we weer actief op
zoek zullen gaan naar nieuwe onkruideniers, maar het staat wel vast dat we ons niet
zullen afsluiten voor enthousiastelingen die ons willen vervoegen. Als de groep
uitbreidt is de kans groter dat we ook weer vroegere ideeën van Onkruid naar boven
zullen halen, maar voorlopig denk ik dat we vooral zullen voortbouwen op hetgeen
we in het vierde woekerjaar hebben uitgewerkt. De wil is er zeker om nog een lange
tijd samen kreaktief bezig te zijn.
Hoofdstuk 7: Van Onkruid naar OSS 92
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 93
Toen de Aarde pas gebold was leefden alle planten nog vrij en gelukkig op de
Reuzerollebolwei en in het Sprokenbos. Elke dag kwam de Grote Man met de
Uitgerokken Kaboutermuts en koos er enkele uit om Oersoep mee te maken. Wat
waren ze trots als zijn grote bruinbemodderde handen zich zacht om hen sloten en
hun steel voorzichtig afknakten. De anderen keken dan vol verlangen en
bewondering, want wie de Oersoep in ging was een Held. Intussen raakte de Aarde
steeds voller bevolkt met Mensen. Er werd meer en meer Oersoep gemaakt en
iedereen dronk en bleef gezond.
Toen kwam echter een zeer ambitieus man op het idee om in zijn tuintje (er
waren toen al zoveel mensen dat er niet genoeg plaats was om iedereen een Tuin te
geven) alle planten uit te trekken en het vol te zetten met slechts één soort, Witlof,
om daar zijn eigen bereidselen mee te maken. Hij trok het land, zelfs de hele wereld
rond om zich overal te laten betalen om te zeggen dat ze slechts één plant moesten
kweken. Hier teelden ze Worteltjes, daar Tarwe, ginds Tomaten, Patatten of
Appelbomen. Tijdens zijn reizen vond hij ook allerlei werktuigen uit met vlijmscherpe
randen, zodat de andere, overbodige planten snel konden worden weggesneden uit
de Aarde. Nu kwamen ze echter niet meer in de Oersoep terecht, maar werden
zonder meer weggemoffeld in vieze plastieken zakken, jaar na jaar.
Terwijl de Granen en Groenten, de Vruchten en Kruiden zich vol trots lieten
oogsten met de meest afschuwelijke machines en verwerkt werden in de flauwste
namaaksels van de Oersoep, lieten de meeste Andere Planten zich wegdringen naar
de donkerste en meest onherbergzame plaatsjes van de Aardbol. Velen stierven
door de ruwe windvlagen die hen aan stukken scheurden of door pakken sneeuw die
hen verpletterden met een ijselijke kou. Enkele van hen weigerden echter te wijken.
Op een dag hielden ze een Ondergrondse Bijeenkomst op de plaats waar ooit de
Reuzerollebolwei was geweest. Ze staken de wortels bij elkaar en kwamen tot het
besluit dat Georganiseerd Verzet nodig was. Voortaan zouden ze zichzelf Onkruid
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 94
noemen. Met tranen in de ogen herinnerde Weegbree hen aan de tijden van de
Oersoep. De Grote Man met de Uitgerokken Kaboutermuts was niet meer, hij was
verscheurd door een veel grotere machine toen hij een heerlijk klein blauw bloempje
wilde plukken tussen de Rogge. Iedereen was het erover eens dat ze een
Knuffelrevolutie op gang zouden brengen. Hun blaadjes trilden van opwinding.
Allen woekerden ze hun weg. De Aarde was nog nooit zo vervuld geweest
van kleuren, geuren, smaken en bewegingsspektakels. Geen oorlog overtrof dit
schouwspel, geen kruitdamp of kanongebulder, geen vuurflits kon er tegen op.
Tingel bezette met zijn familie alle sloten en omgordde zo de weilanden en akkers
met een ondoordringbaar waas van rode brandende pinnetjes. Dovenetel verleidde
iedereen tot het opzuigen van haar zoete nectar, waardoor de argeloze Wandelaars
wegdromend tegen de versufte Landombouwers liepen. Intussen stelde Bereklauw
grote verdedigingstorens op waar zelfs de beste messen niet tegen bestand waren.
Straatgras vrat zich een weg doorheen de stenen paden die de Mensen hadden
aangelegd voor hun ik-weet-niet-waar-maar-ik-moet-ergens-naartoe-machines. Het
potsierlijke Siergras werd tot zijn grootste ongenoegen ontsierd door de
schaamteloze Witte Klaver. Zijn broertje Rode Klaver was iets rustiger van aard. Op
stillere, ruigere plekjes verbaasde hij iedereen met zijn karmozijnrode aanblik, die
jongemannen deed denken aan zoete meisjeslippen, en die meisjes herinnerde aan
de peinzende jongens, die hen aanstaarden in de voor de rest kille en doodse
parkjes. De goedkeurende glimlach van een oud vrouwtje op een bank kon
voldoende zijn om hun handen dan voor altijd te doen versmelten. Dan zouden ze
nooit meer zonder wroeging een stengel nodeloos kunnen knakken. Dan was er nog
de weledele Papaver Somniferum, achter zijn rug vaak Slaapbol genoemd. Hij
bezoedelde de geest van de Mensen met lange diepe dromen die ze nooit zouden
vergeten. Hier en daar lag ook de slome Hennepnetel in de weg. Distel
ondermijnde de weilanden met taaie wortelkluwens en beet iedereen die hem
aanviel onverbiddelijk in de hand. Alles werd overdekt met pluisjes van
Paardebloem, omdat hij zich al te vaak platgetrapt voelde. En zelfs de door Mensen
zo geliefde Klimop wrong zich tot buiten de bedoelde paden en omgordde de bomen
in een innige onontkoombare knuffelspiraal.
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 95
De Mensen wisten zich er geen raad mee. Ook Monokultuurman, die aan de
basis van al het plantaardige ongenoegen lag, sloeg al zijn messen en machines
kapot op dit gigantische fleurige bataljon, waarna ze algauw overwoekerd werden.
Onkruid was Verkeerd, zo vond hij, Heel Verkeerd zelfs. Het waren volgens hem
Foute Planten op de Foute Plaats. Daarbij vergat hij natuurlijk wel dat een plant niet
fout kan zijn, enkel een beetje onbruikbaar soms voor vaak onbelangrijke belangen.
De Grote Man met de Uitgerokken Kaboutermust wist indertijd wel dat alles wat
groeide en bloeide zijn plaatsje had. Monokultuurman dacht echter dat hij de
zogenaamd Onnuttige of Minder Nuttige Planten zomaar ongestraft kon uit de weg
ruimen. Als je iets probeert weg te halen van de Verkeerde Plaats, kan het weleens
terugkomen op een andere, Heel Verkeerde Plaats. Dat was wat het Onkruid deed.
Alle kinderen verbaasden zich over het prachtige vormen- en kleurenspel, maar dat
werd hun gauw afgeleerd. De leraar op school toonde hen hoe ze de natuur
moesten Onderhouden.
Toen kwam Onkruidverdelgirman. Hij leek uit het niets op te duiken, al kan dat
natuurlijk niet. Onkruidverdelgirman was in werkelijkheid de zoon van
Monokultuurman. Gedurende de vele lange jaren waarin hij zijn vader had moeten
missen, had hij met allerlei dingen uit het medicijnkastje en andere chemische
stoffen geëxperimenteerd, terwijl zijn broer de prikkeldraad uitvond. Hij had er
talloze proeven mee gedaan op de planten die zijn vader had opgestuurd als
jachttrofeeën, zoals gigantische slingerplanten uit Oerwouden die Verkeerd Stonden,
tot hij ze volledig kon verdelgen.
Op zijn beurt trok hij de wereld rond om zich nog meer te laten betalen voor
steeds kleine beetjes onkruidbestrijdingsmiddel, Onkruidverdelgir genaamd. Overal
waar hij kwam werden de groengrijze paden weer dof grijs. Door sloten en weiden
trok hij een zwartbruin spoor, overal hing een waas van allerlei vergiften. Op zijn
meest demonische momenten maakte hij de afgrijselijkste mengsels en spoot ze met
een hemeltergende lach (gebulder en gekrijs zelfs) wild om zich heen. Vogels en
vlinders vielen met pakken neer op de hopen kapotgebrande planten. Op die dagen
verdween de zon achter een bruine damp en liep iedereen te hoesten. Maar
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 96
Onkruidverdelgirman bleef zeggen dat het Onkruid weg moest, omdat het Schadelijk
was.
Op een frisse maar zonnige herfstochtend was hij weer bezig als een razende
tekeer te gaan met zijn Supersproeimachine (ontworpen door zijn broer), toen hij
opgeschrikt werd door luid gesnik. Hij nam zijn beschermbril (ook een uitvinding van
zijn broer) af en ging kijken vanwaar het kwam. Achter een moedig Doornstruikje,
dat was blijven staan, vond hij een meisje, huilend en hoestend tussen der
slaphangende Rode Klaver. Telkens een traan van haar op een afgestorven
bloempje viel, lichtte het dofgeworden karmozijnrood heel even op.
Onkruidverdelgirman raakte vertederd door dit schouwspel en stak zijn hand naar
haar uit, maar vervuld van woede beet zij erin. Hij week terug, diep Bedroefd. Hij
was nog nooit Bedroefd geweest, maar vond het iets heerlijks en verschrikkelijks
hebben tegelijkertijd. Plots stond het meisje op en rende weg. Het laatste wat hij
zag was de groene gescheurde Uitgerokken Kaboutermuts van haar grootvader, die
ze in haar linkerhand klemde, terwijl ze verdween over de bruingrijze vlakte, tussen
de gifdampen door. Onkruidverdelgirman bleef verweesd achter. Hij zocht een
boom om tegen te zitten, maar zelfs de grootste en sterkste bomen waren verpulverd
door zijn verschrikkelijke Onkruidverdelgirs.
Hij gooide zijn Sproeipistool en Navulbare Rugzaktank op de barre grond en
legde zich naast het Doornstruikje, op de plaats waar Zij had gezeten. Hij wreef met
zijn hand over het struikje en zag hoe het bloed uit de strepen liep, maar het deed
geen pijn meer. Binnenin hem zaten veel grotere doornen, en die deden hem wel
pijn. Diep gemarteld viel hij in slaap. Hij droomde dat hij neerlag op een kussen van
Weegbree, terwijl de Dovenetel hem zachte bloempjes boordevol nectar aanbood.
De Rode Klaver bloeide en gloeide weer als tevoren. Zijn Supersproeimachine werd
overwoekerd door de sterke Distel en aan stukken gescheurd, en overal om zich
heen hoorde hij de hauwtjes van het fijne Herderstasje rammelen in de wind.
Zo werd hij wakker, nat van de dauw die van het Onkruid droop. Hij rilde van
de kou. Langzaam stond hij op en ging op zoek naar het dichtstbijzijnde huisje. Een
oud vrouwtje deed open en bood hem een kom soep aan. Het was dan wel geen
Oersoep van de Grote Man met de Uitgerokken Kaboutermuts, ze smaakte toch
overheerlijk, heerlijker dan alles wat hij ooit geproefd had. Hij voelde de warmte
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 97
weer die hij eertijds had gevoeld bij de Oersoep, maar die hij zich slechts zeer vaag
herinnerde, omdat hij toen nog heel erg klein was.
Toen hij voldaan was, vertrok Onkruidverdelgirman, nu Roojeklaverman
genaamd, steeds weer zijn gastvrouw bedankend. Hij zou de wereld rondreizen om
het Mooie Meisje met de Uitgerokken Kaboutermuts te zoeken, en genieten, of hij
haar nu vinden zou of niet. Sinds die dag kon overal het Onkruid welig tieren, en de
andere planten Woekerden mee…
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 98
2. De Weekhoorn
Speciale editie naar aanleiding van mijn scriptie, samengesteld op woensdag 27 juli
door Steven, Wout, Daan en Stijn.
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 99
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 100
Hoofdstuk 8: Onkruid, een poëtische benadering 101
Besluit 102
Besluit
Ik heb in deze scriptie geprobeerd een overzicht te geven van mijn bevindingen uit
een studie rond ons kunstenaarscollectiefje Onkruid. De klemtoon heb ik gelegd op
onze groep zelf en zijn specifieke kenmerken, om het lokale en gesitueerde karakter
van mijn onderzoek te onderstrepen. Als ik hier nu enkele conclusies uit moet
trekken, wil ik vooral het belang van het metaforisch denken onderstrepen. We zijn
een groep dichters en andere kreaktievelingen die op een poëtische manier zichzelf
en hun bezigheden omschrijven en daarmee een bepaalde wereldvisie uitwerken,
grotendeels impliciet, maar daarom niet minder krachtig en werkzaam. Het
woekeren is een werkingsprincipe geworden waar nog steeds geen duidelijke en
sluitende definitie van bestaat binnen onze terminologie. Niemand kan ontkennen
dat we het wel degelijk doen. In de latere hoofdstukken heb ik ook geprobeerd een
blik op de toekomst te werpen. Veel zal afhangen van bepaalde keuzes, waardoor ik
enkel een paar mogelijke wegen kon aanduiden. We zijn een collectiefje waarvan
de leden intussen al zeer sterk op elkaar ingesteld zijn en we begrijpen elkaar wel
zeer goed, maar dat wil nog niet zeggen dat we in onze toekomstvisie allemaal
gelijkgeschakeld zijn. Toch lijkt het mij dat we een bepaalde strategie hebben
uitgewerkt die in ons specifieke geval veel heeft gebracht, maar ook nog veel kan
brengen en waarschijnlijk ook veel had kunnen brengen. Ik hoop vooral een
dieptezicht op het werkingsproces binnen onze groep te hebben kunnen weergeven,
dat mogelijk een aanzet kan zijn tot verder uitdiepend onderzoek naar de eigenheid
van kunstenaarscollectieven, want die wordt vaak verwaarloosd in de mengkom van
het culturele veld. Een eigenheid die volgens mijn bevindingen veel dieper moet
liggen dan inhoudelijke of kleine structurele verschillen alleen.
Besluit 103
Bronliteratuur 104
Bronliteratuur
Baj, Enrico & Virilio, Paul 2003. Discours sur l'horreur de l'art. Lyon: Atelier de
Creation Libertaire.
Bourdieu, Pierre 1992. Les règles de l'art. Genèse et structure du champ littéraire.
Parijs: Seuil.
De Man, Paul 1986. The Resistance to Theory; Theory and History of Literature 33
Minneapolis: University of Minnesota Press.
Marotto, Mark; Roos, Johan & Victor, Bart 2002. Collective Virtuosity: The Aesthetic
Experience in Groups. . Lausanne: Imagination Lab. Internetsite:
http://www.imagilab.org
Szczelcun, Stefan 2002. Exploding Cinema 1992 - 1999, culture and democracy.
Doctoraatsverhandeling RCA, London. Internetsite: http://www.stefan-
szczelkun.org.uk
Van Rouveroij, Sas et al. 2002. Cultuur als dwarsligger: Cultuurbeleidsplan Stad
Gent 2002-2007. Stadsbestuur Gent. Internetsite:
Bronliteratuur 105
http://www.gent.be/gent/cultuur_new/beleidsdiensten/pdf/cultuur_als_dwarslig
ger.pdf
Wainwright, David 1997. Can sociological research be qualitative, critical and valid?
The Qualitative Report 3/2. Internetsite: http://www.nova.edu/ssss/QR/QR3-
2/wain.html
Bijlagen
Overzicht bijlagen
Bijlage I: Uittreksels uit het tijdschriftje 'Onkruid'
De covers, chronologisch gerangschikt
Voorwoorden
Dada's
De Weekhoorn
Bijlage IV: 'Poëtic Terrorism' door Hakim Bey (zie Bey 1985)
Poetic Terrorism
*
Deze cover verscheen in drie kleuren: rood, geel en groen.
**
Vanaf dit nummer drukten we alles op kringlooppapier, zowel om het etische als het esthetische
aspect.
Jaargang 2, nummer 2 Jaargang 2, nummer 3 Jaargang 3, nummer 1
Winter 2003 Lente 2003 Herfst 2003
Jaargang 1, nummer 1*
*
Dit voorwoord zou onze officieuze stichtingsakte worden en zou later ook gebruikt worden in de
manifestdiscussies. Ik citeer er uit in hoofdstuk 1.
Jaargang 1, nummer 4 Jaargang 1, nummer 5
Jaargang 4, nummer 2*
*
Voor de uitzondering kozen we hier voor een nawoord achteraan in plaats van een voorwoord.
Dada's
*
Deze 'Dada' verscheen uitzonderlijk op de binnenkant van de achterflap, omdat we de achterzijde
hadden gebruikt om de naam Onkruid te plaatsen, die niet vooraan op de cover stond.
Jaargang 4, nummer 1* Jaargang 4, nummer 2
*
Vanaf dit nummer werd de 'Dada' een groepswerkje, waar we een voor een wat op aanvulden. Op
de achterflap kwam nu ook de verantwoordelijke uitgever voor het wettelijk depot.
De Weekhoorn
De allereerste 'Weekhoorn',
gepubliceerd in jaargang 3, nummer 2
De tweede gepubliceerde 'Weekhoorn',
in jaargang 4, nummer 2
Bijlage II: Enkele affiches
Aankondiging startvergadering tweede woekerjaar, eind september
2002 door Yves
Aankondiging startvergadering derde woekerjaar, eind september
2003 door Sofie
Aankondiging poëzieavond 'Illuminatie' in Sjapo, november 2002
door Yves
Aankondiging 'Poëzieavond II' in Kitsch, november 2003 door Yves
Bijlage III: Enkele visieteksten van de manifestdiscussie in
de lente van 2003 (tweede woekerjaar)
Het Shany-mani-fest (door Shany)
Enkele puntjes van Wouter
Een uitgewerkt stukje van Wouter
Een visie van mijzelf
Bijlage IV: 'Poëtic Terrorism' door Hakim Bey (zie Bey
1985)
Poetic Terrorism
WEIRD DANCING IN ALL-NIGHT computer-banking lobbies. Unauthorized
pyrotechnic displays. Land-art, earth-works as bizarre alien artifacts strewn in State
Parks. Burglarize houses but instead of stealing, leave Poetic-Terrorist objects.
Kidnap someone & make them happy. Pick someone at random & convince them
they're the heir to an enormous, useless & amazing fortune--say 5000 square miles
of Antarctica, or an aging circus elephant, or an orphanage in Bombay, or a
collection of alchemical mss. Later they will come to realize that for a few moments
they believed in something extraordinary, & will perhaps be driven as a result to seek
out some more intense mode of existence.
Bolt up brass commemorative plaques in places (public or private) where you have
experienced a revelation or had a particularly fulfilling sexual experience, etc.
Go naked for a sign.
Organize a strike in your school or workplace on the grounds that it does not satisfy
your need for indolence & spiritual beauty.
Grafitti-art loaned some grace to ugly subways & rigid public momuments--PT-art
can also be created for public places: poems scrawled in courthouse lavatories,
small fetishes abandoned in parks & restaurants, xerox-art under windshield-wipers
of parked cars, Big Character Slogans pasted on playground walls, anonymous
letters mailed to random or chosen recipients (mail fraud), pirate radio transmissions,
wet cement...
The audience reaction or aesthetic-shock produced by PT ought to be at least as
strong as the emotion of terror-- powerful disgust, sexual arousal, superstitious awe,
sudden intuitive breakthrough, dada-esque angst--no matter whether the PT is aimed
at one person or many, no matter whether it is "signed" or anonymous, if it does not
change someone's life (aside from the artist) it fails.
PT is an act in a Theater of Cruelty which has no stage, no rows of seats, no tickets
& no walls. In order to work at all, PT must categorically be divorced from all
conventional structures for art consumption (galleries, publications, media). Even the
guerilla Situationist tactics of street theater are perhaps too well known & expected
now.
An exquisite seduction carried out not only in the cause of mutual satisfaction but
also as a conscious act in a deliberately beautiful life--may be the ultimate PT. The
PTerrorist behaves like a confidence-trickster whose aim is not money but CHANGE.
Don't do PT for other artists, do it for people who will not realize (at least for a few
moments) that what you have done is art. Avoid recognizable art-categories, avoid
politics, don't stick around to argue, don't be sentimental; be ruthless, take risks,
vandalize only what must be defaced, do something children will remember all their
lives--but don't be spontaneous unless the PT Muse has possessed you.
Dress up. Leave a false name. Be legendary. The best PT is against the law, but
don't get caught. Art as crime; crime as art.
Bijlage V: Overzicht derde woekerjaar (2003-2004)
In deze tabel staat een overzicht van al onze bijeenkomsten van het derde
woekerjaar. De activiteiten naar buiten toe zijn in hoofdletters aangegeven.