You are on page 1of 4

Aan: Betrokkenen bij de onderhandelingen over het energieakkoord

Rotterdam, 25 juli 2013

Betreft: reactie op hoofdlijnen energieakkoord m.b.t. verlaagd tarief energiecoperaties

Beste onderhandelaars en betrokkenen, Op 12 juli presenteerde minister Kamp van Economische Zaken de hoofdlijnen van het energieakkoord, dat onder leiding van de SER met een groot aantal organisaties gesloten wordt. In het energieakkoord staat een aantal maatregelen die Nederland op koers brengen naar een groene economie. Burgerparticipatie in energieprojecten krijgt in het akkoord terecht een belangrijke plek. De komende maand worden de hoofdlijnen uitgewerkt tot een volwaardig energieakkoord. Graag maken wij een aantal kanttekeningen bij het voornemen om een korting op de energiebelasting te introduceren voor energiecoperaties die aan de slag gaan met collectieve zonne-energieprojecten. In deze brief geven wij onze bedenkingen weer en doen tevens een suggestie voor een alternatieve uitwerking van dit onderdeel van het energieakkoord. Kanttekeningen In het energieakkoord is voorzien in de volgende twee maatregelen: Windcoperaties kunnen met voorrang SDE+-subsidie aanvragen; Zoncoperaties komen in aanmerking voor een korting op de energiebelasting.

Een aantal partijen heeft in de onderhandelingen stevig ingezet op de laatstgenoemde fiscale regeling. De gedachte daarachter is dat een generieke maatregel de voorkeur heeft en een einde maakt aan het wispelturige karakter van subsidies. Een fiscale maatregel zou daarnaast de administratieve rompslomp van een subsidieaanvraag door initiatiefnemers kunnen besparen. Indien dit laatste het geval is, dan is dit een verbetering. Er kunnen echter de volgende kanttekeningen bij de uitwerking worden geplaatst. 1. Projectbeoordeling. Om in aanmerking te komen voor een korting op de energiebelasting, zal aan een aantal voorwaarden moeten worden voldaan, zoals een afstandscriterium, het tijdsstip van ingebruikname en juridisch/economisch eigendom. Of initiatieven aan deze voorwaarden voldoen, zal moeten worden gecontroleerd. Er vindt dus een projectbeoordeling plaats, vergelijkbaar met een projectbeoordeling zoals die voor een subsidieaanvraag geldt. Niet elk project zal in aanmerking komen. Het verschil tussen een exploitatiesubsidie zoals de SDE+ en deze fiscale maatregel is in dit opzicht dus nihil. 2. Uitvoerbaarheid. Energieleveranciers verrekenen de energiebelasting bij consumenten en netbeheerders zorgen voor het doorgeven van correcte meterstanden. Cruciaal is hoe de taken

en verantwoordelijkheden voor de fiscale verrekening bij zonne-energieprojecten van energiecoperaties worden verdeeld. Zijn de leden van een energiecoperatie verplicht om zich bij n energieleverancier aan te sluiten? Als dat niet het geval is, dan wordt de verrekening van de korting op de energiebelasting lastig. Verschillende leveranciers moeten dan met elkaar en met de Belastingdienst gegevens gaan uitwisselen. Dat kan voor de nodige administratieve lasten gaan zorgen. Een oplossing hiervoor is dat energiecoperaties direct bij de Belastingdienst teruggave van energiebelasting voor al haar leden krijgt. Ook in dit geval is het verschil tussen een exploitatiesubsidie zoals de SDE+ en deze fiscale maatregel dus nihil: in beide gevallen wordt door de Rijksoverheid jaarlijks of per maand een vergoeding overgemaakt. 3. Uitwisselbaarheid. Zowel een korting op de energiebelasting als een exploitatiesubsidie als de SDE+ kosten geld. Extra uitgaven via de SDE+ worden gedekt door een hogere opslag duurzame energie. Minder inkomsten uit de energiebelasting worden gecompenseerd door een hogere energiebelasting, aldus het regeerakkoord. Beide komen terug in de energierekening van de consument. Voor de businesscase van een zoncoperatie maakt het weinig verschil of de coperatie een subsidie krijgt of dat de leden daarvan een korting op de energiebelasting krijgen. 4. Zekerheid. De kracht van de SDE+ is dat, wanneer een project eenmaal een subsidiebeschikking heeft gekregen, voor 15 jaar een basisbedrag is gegarandeerd. Dat geeft de zekerheid die een businesscase nodig heeft. Een generieke fiscale regeling kan die zekerheid niet geven. De energiebelasting en de korting daarop zal elk jaar opnieuw in het Belastingplan worden vastgesteld. De korting kan voor een aantal jaren worden vastgelegd in het energieakkoord. Er wordt gesproken over 4 jaar. Dit is echter niet voldoende om de deelnemende burgers een robuust en realistisch rendement voor te spiegelen en/of de projecten m.b.v. bankfinanciering rond te krijgen (als dat wordt toegestaan). 5. Beheersbaarheid. Een generieke fiscale regeling geeft daarnaast wellicht de indruk dat deze niet begrensd is, maar dat is een illusie. De rijksoverheid zal op een of andere manier grip willen houden op de uitgaven en zal dat, wanneer de uitgaven te sterk stijgen, doen door de korting te verlagen of de voorwaarden aan te scherpen. 6. Aanpasbaarheid. Een generieke, fiscale maatregel is niet goed aanpasbaar voor projecten die op een verschillend punt in de tijd zijn gestart. Het fiscale voordeel is immers op alle projecten van toepassing, ongeacht het tijdsstip van installatie. Dat betekent dat projectspecifieke kosten en opbrengsten onvoldoende verdisconteerd worden. Zo is de kostprijs van zonne-energie de afgelopen jaren fors gedaald. Recent is deze weer iets gestegen door (de dreiging van) een importheffing op Chinese zonnepanelen. Wordt bij het vaststellen van de korting op de energiebelasting rekening gehouden met deze prijsontwikkeling? Zo ja, dan zijn er twee opties. 1) Het kan betekenen dat de hoogte van de korting jaarlijks wordt bijgesteld voor alle projecten (nieuwe en lopende), maar dat zou niet eerlijk zijn voor lopende projecten waarvoor een bepaalde investering is gedaan. 2) Een andere optie is om voor verschillende projecten die op een verschillend moment in de tijd zijn gestart, ook verschillende kortingen te hanteren. Dit resulteert echter in de loop van de tijd in een woud van tarieven en dat kan ook niet de bedoeling zijn van een generieke maatregel. De hoogte van de korting op de energiebelasting (7,5 cent per kWh?) zal vermoedelijk gebaseerd zijn op een bepaald verwacht rendement op de

investering. Als dit rendement het uitgangspunt blijft, zal de korting zich steeds moeten aanpassen en komen de knelpunten zoals zojuist beschreven zijn, in zicht. 7. Perspectief. Wat is het langetermijnperspectief van deze generieke fiscale regeling? Een SDEsubsidie is begrensd over 15 jaar, maar hoe zit dat met een korting op de energiebelasting? Wanneer komt daaraan een eind? Geldt deze korting alleen voor nieuwe projecten vanaf 1 januari 2014 met een maximum van 10 of 15 jaar? Wat gebeurt er met projecten die n of twee jaar voordat de fiscale korting eventueel wordt bijgesteld, zijn gestart? (Als deze korting niet alleen geldt voor nieuwe projecten, dan zullen tal van bestaande projecten ook gebruik kunnen gaan maken van deze regeling, zonder dat daarvoor daadwerkelijk nieuwe capaciteit wordt geplaatst.) Hoe juridisch houdbaar is deze maatregel? Alternatief Wat is het alternatief? Ons voorstel is om de fiscale maatregel om te buigen naar een aparte categorie in de SDE+. De SDE+ is de afgelopen jaren een redelijk goed instrument gebleken wat betreft een kosteneffectieve uitrol van hernieuwbare energie en biedt individuele projecten een robuuste businesscase. Naast kosteneffectiviteit krijgt de Rijksoverheid ook meer oog voor de werkgelegenheid en innovatie van verschillende energie-opties. Zo wordt voor windenergie op zee waarschijnlijk een aparte categorie gemaakt, ook al is deze techniek in eerste instantie nog relatief duur. Concreet betekent dit dat in de SDE+ een aparte categorie wordt opgenomen voor zonnepanelen die door energiecoperaties worden gexploiteerd. Eventueel kan ook in deze subcategorie met verschillende fases worden gewerkt. De systematiek van de SDE+ is er al, terwijl een nieuwe systematiek voor de nodige rompslomp gaat zorgen. Uiteraard zullen er eisen aan de energiecoperaties moeten worden verbonden, zodat deelname van burgers op langere termijn in de coperatie gewaarborgd wordt. Door een paar procent van het totale budget voor de SDE+ te besteden aan duurzame energieprojecten door coperaties van burgers, krijgen zij ook echt een rol in de energietransitie (handelingsperspectief). Dit zal het draagvlak daarvoor verder laten toenemen. Tot slot Het is van groot belang bij de uitwerking van maatregelen die lokale duurzame energieopwekking moeten gaan stimuleren, deskundigen uit het veld te betrekken. Zij zijn in staat te overzien wat de maatregelen concreet gaan betekenen voor projecten. Waar behoefte aan is, is consistent beleid over een langere periode. Het zou zeer teleurstellend zijn als beleid dat vanuit goede intenties is bedacht, in de praktijk leidt tot het uitblijven van projecten of tot een spoedige herziening van dat beleid. Wij hopen dat u de door ons beschreven bezwaren en oplossing wilt meenemen in de uitwerking van het energieakkoord en wij wensen u daarbij veel wijsheid toe.

Met vriendelijke groet,

Sven Pluut, oprichter Stichting 1miljoenWatt

Siward Zomer, voorzitter windcoperatie De Windvogel

Jan-Willem Zwang, directeur Green Spread

Chris Goemans, eigenaar VanAtotZon

Henri Bontenbal, Buro Bontenbal

You might also like