You are on page 1of 3

Gerhard Richter, stijlloos of postmodern?

In mei dit jaar werd Gerhard Richters Domplatz, Mailand (1968) verkocht voor 28 miljoen euro. Daarmee is het schilderij het duurst verkochte van een nog levende schilder. Hij brak zijn eigen record: voor Abstraktes Bild (1994) werd vorig jaar 24 miljoen euro neergelegd. Het is duidelijk dat de schilder in de lift zit, aangezien dat laatste werk elf jaar eerder voor slechts 2 miljoen verkocht werd. Gerhard Richter werd op 9 februari 1932 geboren in Dresden. Toen hij doorkreeg dat hij in OostDuitsland nooit de artistieke vrijheid zou krijgen die hij wilde vluchtte hij naar het westen. In 1960 schreef hij zich in bij de kunstacademie van Dsseldorf, waar Joseph Beuys net was begonnen met lesgeven. Hier kwam hij in aanraking met een scala aan nieuwe schilderstijlen. De reproducties in de bibliotheek van Dresden stopten bij het impressionisme. Latere stijlen pasten niet in de communistische ideologie. In Dsseldorf leerde Richter anti-stijlen kennen zoals dada. Dit zou hem inspireren. Het oeuvre van Richter is zeer gevarieerd. De Visser behandeld hem in zijn boek De Tweede Helft zowel bij de hyperrealisten, de fundamentele schilders als bij de neo-expressionisten. Deze wisselende stijl levert hem de bijnaam de Picasso van de 21ste eeuw op. Toch is er een belangrijk verschil met Picasso: die ging de stijlen n voor n af. Eerst een blauwe periode, daarna een roze, waarop hij zich in het analytisch kubisme stort en zich vervolgens toelegt op synthetisch kubisme. Richter had geen periodes: hij wisselde per schilderij van stijl. Dat wordt ook duidelijk bij de expositie Panorama, gehouden in Tate Modern, Staatliche Museen zu Berlin en Centre Pompidou van 2011 tot en met 2012. De werken hangen daar grotendeels op chronologische volgorde, waardoor de gasten duidelijk wordt gemaakt hoe veel hij wisselde tussen figuratieve en abstracte kunst. Naast fotorealistische werken hangen totaal abstracte werken. Voor zijn fotorealistische werken gebruikt hij een projector. Hij projecteert een foto op het doek, waarna hij deze overtrekt. Soms doet hij dit zeer nauwkeurig, zoals bij Seestck (Gegenlicht) (1969) en Betty (1988). Veel vaker maakt hij gebruik van een blur, een vervaging. Een voorbeeld hiervan vinden we in Onkel Rudi (1965). Het lijkt alsof het een bewogen foto is. Over zijn blur zegt hij: Ik vervaag dingen om alles even om alles gelijk te maken, om alles even belangrijk en even onbelangrijk te maken. Ik vervaag zodat het er niet kunstzinnig uitziet, maar technisch, glad en perfect. Ik vervaag zodat alles beter in elkaar past. Misschien vervaag ik ook om de onbelangrijke informatie weg te vegen. Bij zijn abstracte werken is de trekker een van zijn favoriete gereedschappen. Hij schildert eerst op een doek met een kwast, om er vervolgens laag na laag overheen te trekken met dit stuk plastic. Tegelijkertijd haalt hij hiermee voorgaande, nog natte, lagen weg. Zijn werk bestaat dan vaak uit vele lagen op elkaar, die je allemaal te zien krijgt. Er is geen duidelijk verschil tussen zijn figuratieve en abstracte kunst. Dit wordt het duidelijkst bij Abstraktes Bild Nr. 439 uit 1978. In eerste instantie lijkt dit een abstract werk, de titel impliceert dat ook. Toch is het een zeer minutieus geschilderde kopie van lskizze Nr. 432/11 (1977), alleen vervaagt. Dat laatste is inderdaad een abstract werk, dat nog het meest doet denken aan een abstract expressionistisch werk. Hiermee laat Richter de kijker ook nadenken: is dit abstract of juist

figuratief?

Een ander werk dat illustratief is voor de mengvorm tussen abstract en figuratief is Tisch (1962). Het is een zeer realistisch geschilderde tafel, waar Richter in het midden doorheen gegaan is met een verfborstel. Het is abstract en figuratief in n doek. Het is het eerste doek van zijn catalogue raisonn, en ook zijn oudste. Het meeste van het werk wat hij daarvoor heeft gemaakt heeft hij verbrand. Deze wisseling van stijlen heeft hem, zeker voordat het postmodernisme aansloeg, veel kritiek opgeleverd. Critici verwijten hem van karakterloosheid en opportunisme. Zelf claimt Richter dat hij dit doet omdat hij bij geen enkele stijl wil horen. Ik hou van alles zonder stijl: woordenboeken, fotos, de natuur, mezelf en mijn schilderijen. (Stijlen zijn gewelddadig, en ik ben niet gewelddadig.) Hij distantieert zichzelf van alle -ismes. Guardian-journalist Moira Weigel koppelt dit aan zijn jeugd. Richter zou, omdat hij onder het juk heeft geleefd van twee totalitaire regimes, een afkeer hebben gekregen voor alles dat vast zit, wat niet continu onzeker is. Naast dat Richter zijn best doet om zo stijlloos mogelijk te blijven, claimt hij ook zo min mogelijk te willen zeggen met zijn doeken. Theorie heeft niets te maken met een schilderij. Een schilderij dat genterpreteerd kan worden, en dat een mening in zich heeft, is een slecht schilderij, aldus Richter. Dit lijkt een zeer postmoderne mening. De postmodernen wilden ook af van de steeds maar conceptueler wordende moderne kunst, en wilden weer plezier terugkrijgen in het schilderen. Krantenfotos naschilderen is voor Richter een manier om neutraal te blijven. Hij vindt dat fotos geen stijl, geen compositie en geen oordeel bezitten, en dat ze daarom een goede basis zijn voor zijn schilderijen. Deze houding ten opzichte van fotos hield hij ook vol toen hij werkte aan zijn serie 18. Oktober 1977. Hierbij schilderde hij fotos na van de dode leden van de Rote Armee Fraktion. In eerste instantie schoot dit bij veel mensen in het verkeerde keelgat. Een Oost-Berlijner die dit schilderde moest wel een sympathisant zijn van deze terroristen. Later werd opgemerkt dat hij de kwestie zeer postmodern heeft aangepakt. Hij heeft een gevoelige kwestie teruggebracht naar een naar eigen zeggen neutraal schilderij. Hij maakt van een dramatisch beeld een neutraal beeld. Zijn onwilligheid om aan een stijl, of wat voor isme dan ook, te conformeren, zijn inspiratie uit verschillende bronnen en zijn bijna laconieke houding tegenover dramatische gebeurtenissen lijken Richter een postmodernist bij uitstek te maken. Toch heeft hij zelf altijd afgezet van het postmodernisme. Hij ageerde tegen de lusteloosheid van postmodernisten, die de wereld niet meer wilden verbeteren, die niet verder vooruit wilden. Een andere reden waarom Richter geen ware postmoderne schilder is, is het feit dat hij met zijn werk de kijker wel degelijk aan denken zet over kunst, misschien wel tegen willens en wetens in. Dit zien we bijvoorbeeld bij Abstraktes Bild Nr. 439 en Tisch. Richter laat de kijker nadenken over figuratie en abstractie in kunst. Daarnaast zijn bijna al zijn schilderijen zeer precies gemaakt. Richter is een zeer begaafde schilder, die experimenteert met verf. Hij weet heel goed wat hij doet, en noemt het zelfs een schande dat zoveel moderne en postmoderne kunstenaars niet goed kunnen schilderen, de techniek niet goed

beheersen. Deze agitatie tegen bepaalde kunstvormen is het tegenovergestelde van de postmoderne gedachte. Richter noemt zichzelf een schilder zonder stijl, dus geen postmodernist en geen modernist. Het is in ieder geval waar dat het lastig is om hem ergens onder te brengen. Dat maakt hem redelijk uniek, en het zou wel eens de verklaring kunnen zijn van zijn mateloze populariteit.

You might also like