You are on page 1of 3

1

BZL
Voor deze opdracht heb je je atlas nodig. Gebruik deze ook bij de opdrachten.
Deel 1: Verticale relaties in eigen leefomgeving

1) In welke (Belgische) geografische streek ligt Leuven? (Atlas kaart P. 14)

Brabantse Leemstreek

2) Welke gesteentefractie is er aanwezig in de bodem van de Brabantse leemstreek?
(Atlas P. 11)

Leem

3) Wat zijn de eigenschappen van leem als het om de vruchtbaarheid gaat?

Leem is een zeer vruchtbare gesteentefractie. Dit komt omdat het niet zo veel water
doorlaat als zand, maar toch geen water laat staan zoals klei.


4) Welke vorm van landbouw overheerst in de Brabantse leemstreek? (Atlas P. 15)

tarweteelt

5) Welke vormen van Landbouw wordt er in de rest van Belgi gedaan?

Tuinbouw, Runderteelt en varkensteelt

6) Besluit: In de Brabantse Leemstreek is de ondergrond zeer vruchtbaar. Hierdoor
wordt er aan akkerbouw/veeteelt gedaan en minder aan akkerbouw/veeteelt.

Deel 2: Horizontale relaties in eigen leefomgeving

1) Leg de kaart van de bevolkingsdichtheid van Leuven naast die van het ruimtegebruik.
Welke deelgemeente van Leuven heeft de hoogste bevolkingsdichtheid?

Leuven

2) Welke functie wordt hier hoofdzakelijk vervuld?

Woonkern

3) Welke deelgemeente is het minst dicht bevolkt?

Haasrode

2
4) Welke functie wordt hier vervuld?

Bedrijventerrein

5) Welke gemeente is het tweede minst bevolkt?

Wijgmaal

6) Welke functies worden hier vervuld?

Bos en natuur, woonkern

7) In welke richting stroomt de DIJLE? Noord / Oost / Zuid / West

8) Het waterzuiveringsstation ligt stroomopwaarts/ stroomafwaarts van ten opzichte
van Leuven.
Waarom is dit?

Op die manier kan de vervuiling die in Leuven ontstaat gezuiverd worden.

9) Het bezinkinsbekken ligt stroomopwaarts/stroomafwaarts ten opzichte van Leuven.

Op deze manier komt het slib niet allemaal in Leuven terecht. Met een grote
baggermachine in het centrum van het stad geraken om het half jaar zou heel onhandig
zijn.

Deel 3: Verticale relaties in Europa

1) Leg de kaart van het relif op de kaart van de bevolking van Europa.
Is er veel bevolking in de gebergten? Waarom?

Neen, op hellingen is het zeer moeilijk om te bouwen. Zowel voor gebouwen als voor
akkerbouw en veeteelt. De ondergrond is niet heel vruchtbaar doordat het water de
bodem naar beneden doet lopen.

2) Zal er dan veel industrie zijn in de gebergten? Waarom?

Neen, er is een lage bevolkingsdichtheid. Dit wil zeggen dat er niet veel arbeidskrachten
zijn. Ook is het zeer moeilijk om in een gebergte te bouwen en dus de
industriegebouwen te plaatsen.

3) Zoek in je atlas de kaart over steenkool, bruinkool en uranium. (Atlas P. 41)
Vergelijk dit met de kaart van de bevolkingsdichtheid.
Wat valt je op? Hoe is dit ontstaan?

Op plaatsen waar veel grondstoffen te vinden zijn, was er vroeger veel industrie.
Hierdoor werden de mensen aangetrokken waardoor er steden ontstonden.
3
Deel 4: horizontale relaties in Europa

1) Leg de kaart van het relif op de kaart van het verkeer.
Is er veel verkeer in gebergten? Ja/ Neen

2) Is er een hoge bevolkingsdichtheid in de gebergten? Ja / Neen

3) Vergelijk de kaart van de bevolkingsdichtheid met de kaart van het verkeer.
Op plaatsen waar veel transportmogelijkheden zijn, is een hoge/ lage
bevolkingsdichtheid.

Bevolkingsdichtheid en economie

Vul volgende woorden in de juiste zin in: Lage bevolkingsdichtheid, gematigde
bevolkingsdichtheid, hoge bevolkingsdichtheid.

1) Op plaatsen waar geen economische activiteiten aanwezig zijn, is er een lage
bevolkingsdichtheid.

2) Op plaatsen waar men aan landbouw doet, is er een gematigde
bevolkingsdichtheid.

3) Op plaatsen waar industrie aanwezig is, is er een hoge bevolkingsdichtheid.

4) Op plaatsen waar een hoge bevolkingsdichtheid is, zijn er vele wegen aanwezig.

You might also like