You are on page 1of 14

48 Open 2005/Nr.

8/(On)zichtbaarheid
Brian Holmes
Transparantie en
exodus
Over het politieke
proces in gemedieerde
democratien
De Britse cultuurcri-
ticus en activist Brian
Holmes betoogt dat
kunstzinnige experi-
menten onmisken-
baar hun stempel
hebben gedrukt op
hedendaagse maat-
schappelijke protest-
bewegingen. Hij gaat
in op de notie van het
proces als datgene
wat experimentele
kunst en activisme
ten diepste gemeen
hebben. Holmes
analyseert daarbij de
exodus, de uittocht
of desertie, als vorm
van verzet om te
ontsnappen aan de
verlammende trans-
parantie van de
gemedieerde demo-
cratien, aan de
politiek- zoals-we-
die-kennen.
Transparantie en exodus 49
Wat onderscheidt links eigenlijk van
rechts?... In wezen alleen een processuele
roeping, een processuele hartstocht.
Flix Guattari
1
De kunstenaar Graciela Carnevale
nodigde in oktober 1968 in Rosario
(Argentini) publiek uit voor wat de
ofcile opening zou worden van een
Cyclus van Experimentele Kunst in
een winkeletalage. Haar bijdrage aan
de reeks was het naar binnen lokken
van het publiek, waarna ze naar buiten
sloop, de deur op slot deed, en zo het
publiek in de etalage opsloot. De be-
zoekers werden hiermee het materiaal
van een maatschappelijk kunstwerk.
De vraag was hoe ze op deze opsluiting
zouden reageren. Wie zou uiteindelijk
de ruit stukslaan om de gevangenen
uit deze val te bevrijden? Door een
daad van agressie te stellen, prikkelt het
werk de toeschouwer tot een verhoogd
besef van de macht van het geweld dat
in het dagelijks leven wordt uitgeoe-
fend, schreef de kunstenaar. We
onderwerpen ons dagelijks, uit angst,
uit passieve en actieve medeplichtig-
heid, aan allerlei gradaties van geweld;
van het meest subtiele en vernederende
geweld dat ons denken benvloedt via
communicatiemedia waarvan de eigena-
ren ons onwaarheden voorschotelen,
tot het meest provocatieve en schanda-
lige geweld dat tegen het leven van
studenten wordt
ingezet.
2
In dit geval berust-
te het publiek. Na
een uur werd de ruit wel verbrijzeld,
maar door een klap van buitenaf. Op
een foto zie je een vrouw gehurkt door
een gat langs glasscherven naar buiten
kruipen.
In diezelfde periode deed Graciela
Carnevale ook mee aan het project
Tucumn Arde, ofwel Tucumn brandt
een experimenteel proces van infor-
matieanalyse, multimediale verslagge-
ving en kunstmanifestaties waarin zon
dertig kunstenaars probeerden om de
praktijk van uitbuiting, onteigening en
verarming in deze Argentijnse provincie
aan de kaak te stellen. De deelnemers,
die bij hun acties gebruik maakten van
de meest geavanceerde theorien en
technische experimenten van die tijd,
besloten te breken met gevestigde
instellingen, in de hoop in het nationale
informatiesysteem te kunnen inltreren
en zo een rechtstreekse bijdrage te leve-
ren aan de politieke strijd tegen dictator
Ongana. Tucumn Arde krijgt steeds
meer erkenning als het beginpunt van
het soort media-activisme dat we tegen-
woordig zien.
3
Maar kunnen we
Carnevales opslui-
tingswerkstuk niet
ook zien als een
allegorie van de
manier waarop
maatschappelijke
klassen veranderen
onder druk van de omstandigheden?
Eind jaren negentig bestonden de
politiek gengageerde kringen in de
overontwikkelde landen de NGOs,
liefdadigheidsinstellingen, vakbonden,
communisten en milieuactivisten
uit mensen binnen de zeepbel van
1. F. Guattari, The Left as a
Processual Passion, in G.
Genosko (red.), The Guattari
Reader (Londen: Blackwell,
1996), p. 260.
3. Zie ook: M. Carmen
Ramrez, Thriving on
Adversity: Conceptualism in
Latin America, 1960-1980,
in Global Conceptualism: Points
of Origin, 1950s-1980s, cata-
logus, Queens Museum of
Art, 1999, pp. 66-67; en
tevens: M.T. Gramuglio en
N. Rosa, Tucumn Burns,
in A. Alberro en B. Stimson
(red.), Conceptual Art: A Critical
Anthology, (Cambridge, Mass.:
MIT Press, 1999), pp. 76-79.
2. G. Carnevale, catalogus-
tekst, Ciclo de Arte Experi-
mental, in Ana Longoni en
Mariano Mestman, Del Di
Tella a Tucumn Arde,
(Buenos Aires: El Cielo Por
Asalto, 2000), p. 122.
50 Open 2005/Nr. 8/(On)zichtbaarheid
Graciela Carnevale, El Encierro (the Lock-up Action), onderdeel van
El Ciclo de Arte Experimental (The Art Experimental Cicle), Rosario,
oktober 1968.
Foto Carlos Militello.
Transparantie en exodus 51
de consensus, ofwel de civil society
dialoog.
De reeks massale demonstraties die
begon in de jaren 1999-2001 was geen
wonderbaarlijke gebeurtenis. Ze werd
op gang gebracht vanuit het zuiden, met
name door sociale bewegingen in
Latijns-Amerika en India. De campagnes
voor mondiale gerechtigheid, die waren
genspireerd door de pogingen van
Zuid-Afrika om het kwijtschelden van
schulden af te dwingen, hadden een
enorme aanhang verworven. De kritiek
op het neoliberalisme was in zowel
Frankrijk als Canada een nationale aan-
gelegenheid geworden. De arbeidersbe-
wegingen in de overontwikkelde landen
waren rijp voor radicalisering; en de
Zapatistas, een revolutionaire beweging
in Mexico, boden een nieuw model
voor politieke confrontatie, waarin
krachtige symbolische acties werden
gecombineerd met nationale en interna-
tionale steunnetwerken. Politieke krach-
ten moeten echter in beweging worden
gezet, hartstochten moeten worden
gewekt. In de West-Europese en Noord-
Amerikaanse steden, waar de postmo-
derne teloorgang van het affect, van de
betrokkenheid, voltooid leek te zijn,
lieten de stedelijke verzetsculturen de
vonk overslaan. Reclaim the Streets in
Groot-Brittanni, Tute Bianche in
Itali, het Direct Action Network in
de noordwestelijke Verenigde Staten
zij waren de gangmakers die de wazi-
ge aspiratie van gesoleerde sociale
actiegroepen omvormden tot een bewe-
ging die in staat was de straat op te gaan
voor doeleinden die de eisen van de
andersdenkende groepen afzonderlijk
overstegen.
Een politieke generatie vormt zich niet
op grond van leeftijd, maar op basis van
gekozen engagement en het zelf meema-
ken van confrontaties. Hoe worden
zulke keuzes gemaakt? De uitnodiging
tot illegaal verzet die de huidige cyclus
van antikapitalistische mobilisaties op
gang bracht, was gericht op de deelna-
me van sociale categorien, met name
de jongeren, die niet meer tot betrok-
kenheid konden worden bewogen door
vraagstukken van identiteit, of door par-
tijen of vakbonden. Tevens werd beoogd
de spanning tussen traditionelere groe-
peringen te verhogen. Het succes van
het Direct Action Network tijdens de
WTO-vergadering in Seattle in novem-
ber 1999 berustte op het toepassen van
technieken van burgerlijke ongehoor-
zaamheid om het verkeer in een belang-
rijk stadsdeel lam te leggen, waardoor
de aandacht van de politie zich daarop
richtte. De situatie ging daardoor als een
magneet werken op de vakbondsleden
die van hun consensueel georganiseerde
bijeenkomsten kwamen. Ook de plaatse-
lijke bevolking, milieuactivisten, derde-
werelddelegaties, anarchisten en vele
anderen werden aangetrokken. Die
interventie ontketende een stedelijke
opstand die vijf dagen aanhield.
Op een minder gedisciplineerde
maar even effectieve manier boden de
Reclaim The Streets-optochten een
prikkelende mix van verboden pret,
bewust politiek protest en directe
confrontatie, die het structurele geweld
van de hedendaagse maatschappelijke
verhoudingen blootlegden. De Tute
Bianchi (Witte Overalls) van Itali
ontwikkelden echter de meest uitge-
sproken strategie. De witte overall, die
52 Open 2005/Nr. 8/(On)zichtbaarheid
door iedereen kon worden gedragen,
was een symbool van de openheid van
een beweging die niet ideologisch was
in strikte zin. De tamelijk belachelijk
uitziende beschermende vullingen
creerden een theatrale sfeer van humor
en zelfspot, maar daardoor werd ook
het politiegeweld een komisch schouw-
spel, dat op video werd vastgelegd. Het
belangrijkste aspect was echter dat de
levensduur van de beweging van tevoren
was ingecalculeerd door de notie dat
deze zichzelf daarna zou laten opgaan in
alle kleuren. Deze bevrijding van een
verlammende consensus werd een basis-
principe van de beweging.
Kunst en activisme
Het zou misleidend zijn om te stellen
dat de aanhangers van direct action de
rol speelden van vooroplopende kunste-
naars die een naef publiek in de val van
een beleving lokten waarin iedere deel-
nemer gedwongen werd tot nieuwe
inzichten te komen. De manier waarop
een samenleving zichzelf transformeert
is ingewikkelder, gevarieerder, dan het
insluitingswerk van Carnevale kan aan-
geven. Toch hebben kunstexperimenten
onmiskenbaar hun stempel gedrukt op
de huidige politieke generatie. De meest
in het oog springende bijdrage van de
beeldende kunst aan de anti-kapitalisti-
sche bewegingen is het samengaan van
gengageerde videoproducties en de
distributiemogelijkheden van het inter-
net. Dat heeft geleid tot ontelbare niet
aan banden gelegde mediaprojecten
waarin documentaire informatie en
expressieve politieke uitingen samen-
gaan, geheel in de geest van Tucumn Arde.
Deze projecten voeren een spiegelge-
vecht met de reguliere televisie ofwel
met de maatschappij van het spektakel
en zodoende maken ze op zijn minst een
deel van de politieke aspiraties van de
eerste videomakers waar.
Een andere, iets subtielere lijn loopt
via de verspreiding van mail art, die aan-
vankelijk via de zine-cultuur en desktop
publishing en later via het internet liep,
en midden jaren negentig een hoogte-
punt bereikte in de brede verspreiding
van subversieve teksten en mediagrappen
onder verzamelnamen als Monty Cantsin
en Luther Blissett. Die verzamelnamen
raken met het afwijzen van copyright en
intellectueel eigendom aan de kern van
de door het ego gedomineerde subjecti-
viteit. Ze zijn een poging tot ontbinding
van de eigendomsfunctie van de handte-
kening die altijd als barrire heeft gefun-
geerd tussen beschouwende, individua-
listische kunst en collectieve, interactieve
vormen van expressie. Een andere kunst-
bijdrage aan deze bewegingen is de per-
formance cultuur, die de nadruk legt op
de belichaming van het politieke, dat
onscheidbaar is van de seksuele, rituele,
generationele, etnische en psychodrama-
tische dimensies van de menselijke erva-
ring. Het is verleidelijk om het gehele
dispositief van de carnavaleske demonstra-
tie op te vatten als een uitbreiding van de
performance naar de straat. Maar als we
het daarbij zouden laten, zouden we
geen oog hebben voor datgene wat expe-
rimentele kunst en activisme ten diepste
gemeen hebben, namelijk de notie van
het proces als een waarde op zich.
In de nu algemeen aanvaarde anti-
vorm-denities van de jaren zestig ver-
wijst het proces naar de veranderlijkheid
Transparantie en exodus 53
van materialen, van hun transformatie in
de tijd, ingezet of voortdurend ben-
vloed door de bezigheid van de kunste-
naar. Er is echter nog een denitie,
waarvan de wortels liggen in de toe-
valslosoe van John Cage, in de relatie
tussen rekwisiet en uitvoering waarmee
Fluxus zich bezighield, in de wisselwer-
king tussen partituur en interpretatie
zoals die is ontwikkeld in de concrete
pozie en avant-garde dans, in de
georkestreerde chaos van happenings,
het improvisatiewerk van het Living
Theatre of de rebellie van Provo en de
interventies van de Situationisten. In al
deze benaderingen kan proces worden
gedenieerd als de productieve matrix
die wordt gevormd door het samenko-
men van katalytische artefacten, min of
meer bewuste groepsinteracties en het
singuliere toeval dat eigen is aan het
gebeuren. Deze kunstzinnige opvatting
van de manier waarop sociaal materiaal
zichzelf proactief kan transformeren in
het verloop van de tijd werd aangevuld
door de bewegingen van de antipsychia-
trie en schizoanalyse. Deze breidden
het domein van wat werd geaccepteerd
als zelfexpressie uit, en poogden de
institutionele structuren te hervormen
en zo ruimte te scheppen voor deze ver-
veelvoudiging van subjectieve vormen.
De micropolitiek van talloze bevrij-
dingsbewegingen in de jaren zeventig
met name de vrouwenemancipatie, maar
ook de plaatselijke verbanden van het
Italiaanse Autonomia gebruikte
groepsprocessen voor zelfbewustwor-
ding en besluitvorming als een van de
manieren om binding aan politieke pro-
jecten te ontwikkelen en in stand te
houden. Het verschil met de laatste tien
of vijftien jaar is dat het dagelijks leven
nu zoveel gelegenheid tot expressie
biedt hetgeen onlosmakelijk verbon-
den is met de opkomst van intellectuele
en affectieve arbeid
4
dat de speciek
kunstzinnige
denitie van het
sociale proces weer
op de voorgrond
staat; niet in de
kunstwereld, maar
in de opener en
onbeheersbare
ruimte van het grootstedelijke gebeuren.
In deze heropleving van het expres-
sieve en interactieve proces dat een hele
politieke generatie mede heeft gevormd
ligt de fundamentele relatie tussen
postavant-gardistische kunst en heden-
daagse maatschappelijke bewegingen.
Een stroom van experimentalisme heeft
zich verplaatst naar een domein buiten
de kunst die wordt bepaald door het
gesigneerde werk. Dit besef is echter
slechts het startpunt voor een hele reeks
vragen omtrent de politieke opstellingen
die zijn ontstaan als een noodzakelijke
exodus uit de verlammende transparan-
tie van de gemedieerde democratien.
Waarom was de mengeling van kermis
en direct action zo belangrijk voor
degenen die een civil society voor-
staan? Hoe ligt de situatie sinds de
gebeurtenissen van 11 september? Hoe
vergaat het de nieuwe politieke genera-
tie die in opkomst was vlak voor de
autoritaire ommezwaai? En welke rol
kunnen kunstenaars spelen in de ont-
wikkeling van die generatie?
4.Voor de relatie tussen ar-
beid en expressieve politiek,
zie Paulo Virno, Virtuosity
and Revolution: the Political
Theory of Exodus, in M.
Hardt en P.Virno (red.),
Radical Thought in Italy
(Minneapolis: University of
Minnesota Press, 1996),
verkrijgbaar via:
www.makeworlds.org/
book/view/34.
54 Open 2005/Nr. 8/(On)zichtbaarheid
Graciela Carnevale, Tucumn Arde, graffitireclame voor een tentoonstel-
ling in een ruimte van de werkplaats CGT, Rosario 1968.
Transparantie en exodus 55
56 Open 2005/Nr. 8/(On)zichtbaarheid
De civil society en het spiegeldoolhof
Vanwege de interventie op sociaal
materiaal zou je activisme als kunst
kunnen beschouwen.Wellicht is dat een
ongehoord idee, maar toch ligt juist een
dergelijk proces ten grondslag aan de
opkomst van wat we nu beschouwen als
de mondiale civil society. Eind jaren
zeventig, begin jaren tachtig, gebruikten
Oost-Europese schrijvers als Adam
Michnik,Vclav Havel en Gyrgy
Konrd een combinatie van literaire
expressie en politieke kritiek om de
klassieke opvatting van een nationale
civil society te herijken, en daarmee een
verandering in het collectieve bewust-
zijn in gang te zetten. De civil society
zou niet langer worden opgevat als sim-
pelweg de rustgevende rechtsorde
binnen de grenzen van een soeverein
gebied, of als alleen maar het recht van
burgers om zich bezig te houden met
kritische discussies. Het begrip zou
komen te staan voor de noodzaak om
een alledaagse ruimte voor burgerlijke
betrokkenheid te scheppen die zich in
feite afscheidt van de totalitaire staat.
Voor Konrd stond de civil society voor
antipolitiek. In 1982 schreef hij: Anti
politiek is de opkomst van forums waar-
op een beroep kan worden gedaan als
verweer tegen politieke macht; het is
een tegenmacht die zelf geen macht kan
grijpen en daar ook niet naar streeft.
5
De Tsjechische dis-
sidenten spraken
van een parallel
polis, die, zoals Vclav Benda uitlegt:
() niet naar de macht streeft. Het
doel is niet de ene macht te vervangen
door een ander soort macht, maar om
onder of naast deze macht een struc-
tuur te scheppen die staat voor andere
wetten en waarin de stem van de heer-
sende macht slechts hoorbaar is als een
onbeduidende echo van een wereld die
op een totaal andere manier is georgani-
seerd.
6
Aangezien
het Sovjetblok en
het Amerikaanse
blok alom werden beschouwd als lood
om oud ijzer beide dreigden met
kernwapengeweld op een schaal waarbij
de traditionele, door landsgrenzen
bepaalde ruimte van het civiele in het
niets verdween zag men direct de
noodzaak in om de rechtmatige ruimte
van de anti-politiek uit te breiden tot
mondiale dimensies. Konrd beweerde
dat (...) het bestaan van een wereldforum
bevorderlijk is voor het ontstaan van
excentrieken, degenen die zich onder-
scheiden. En ook: De internationale
alliantie van andersdenkenden en avant-
gardisten neemt de weinige mensen
onder haar hoede die, elk op eigen wijze,
hun ideen hele-
maal doordenken.
7
Soortgelijke ideen maakten ook in
Zuid-Amerika opgang, door de confron-
tatie met dictaturen. Het was de bedoe-
ling om ontelbare uiteenlopende en in
laatste instantie oncontroleerbare
micropolitieke ruimtes te creren en
zodoende te slagen waar de guerrilla-
strijd had gefaald.
8
Deze opvatting van
uiteenlopende
ruimtes speelt ook
nu nog een belangrijke en blijvende rol
voor antisysteembewegingen, zoals
blijkt uit de autonome zones van de
Zapatistas, de Sociale Forums, John
5. G. Konrd, Anti-Politics:
An Essay (New York:
Harcourt, Brace,
Jovanovich, 1984), p.231.
7. G. Konrd, Anti-Politics:
An Essay, op. cit., p. 211.
8.Voor de Braziliaanse situa-
tie begin jaren 80, zie Flix
Guattari en Suely Rolnik,
Cartography of Desire: Schizo-
analysis in Brazil (binnenkort
bij MIT/Semiotexte, 2005).
6.V. Benda, geciteerd in
Mary Kaldor, Global Civil
Society (Londen: Polity,
2003), p. 56.
Transparantie en exodus 57
Holloways oproep om de wereld te
veranderen zonder de macht te grijpen,
of Paulo Virnos idee van een publiek
domein buiten de staat.
9
Sinds de jaren
tachtig heeft zich
echter een cruciale
verandering vol-
trokken. Niemand
kan de diepgaand
tweeslachtige rol
die de civil society na 1989 is gaan spelen
negeren vooral omdat Michnik, Havel
en Konrd zich achter de invasie in Irak
hebben geschaard.
10
Recentere pogingen
tot interventies op
sociaal materiaal
hebben allemaal
een antwoord
moeten zoeken op
de verbijsterende
metamorfose van
de civil society na het ineenstorten van
de Sovjet-Unie.
De integratie van een verwaterd
begrip van de civil society in de werke-
lijkheid van de kapitalistische globalise-
ring was een gevolg van het ideologisch
vacum dat na 1989 ontstond. Bij
gebrek aan enige vorm van gecordi-
neerde oppositie kon iedere kritiek in
het slechtste geval als ongevaarlijk wor-
den beschouwd en in het beste geval als
lucratief. Het exploiteren van humani-
taire NGOs door de neoliberale staat
moge als bewijs dienen net als het
sponsoren van kunst door het bedrijfsle-
ven. Toch waren de jaren negentig ook
een periode waarin veel openheid ont-
stond. Luchtverkeer, wereldwijde com-
municatie en internationale cordinatie
werden nu ook voor informele groepen
normaal. Bestuurlijke structuren wer-
den transnationaler maar ook trans-
paranter, inzichtelijk voor het publiek,
bekeken door de media, continu
bewaakt door ontelbare waarnemers.
De paradox van de civil society in de
jaren van Clinton, Blair, Jospin en
Schroeder was dat je in allerlei ofcile
panels kon zitten, op allerlei kanalen
kon worden uitgezonden en over alles
kon discussiren, behalve over de grond-
beginselen van de post-89 wereldorde.
Dat was de westerse glasnost. De hei-
melijke doelstellingen van PR en private
sponsoring, de realpolitik van gekozen
bestuurders en internationale commis-
sies en de toenemende nadruk van de
nieuwsmedia op de regels van een
wereldwijde markt waarop zij zelf een
stevige partij zijn, dit alles gaf de civil-
societymensen het onwezenlijk gevoel
dat ze zich in een spiegeldoolhof bevon-
den. Alsof transparantie in een gemedi-
eerde democratie alleen nog te vinden
was in de lens van een camera, die al
selecteert en kadreert voordat het beeld
is opgenomen, gemonteerd, herbestemd
en uitgezonden als het tegendeel van
hetgeen oorspronkelijk de bedoeling
was. Eind jaren negentig was Havels
waarschuwing uit zijn beroemde essay
uit 1978 over De Macht van de Machte-
lozen toepasselijker dan ooit, ondanks
of wellicht vanwege het presidentschap
van de schrijver: Het lijkt erop dat tradi-
tionele parlementaire democratien geen
wezenlijke weerstand kunnen bieden
aan het automatisme van de technologi-
sche beschaving en de industrile con-
sumentenmaatschappij, want ook zij
worden er hulpeloos door meegesleurd.
De mensen worden gemanipuleerd op
oneindig subtielere en verjndere
9. J. Holloway, Change the
World without taking Power,
(Londen: Pluto Press, 2002;
P.Virno, A Grammar of the
Multitude. For an Analysis of
Contemporary Forms of Life,
Semiotext(e), New York
2004, zie ook noot 4.
10. Michnik heeft zichzelf
en zijn beide collegas ver-
dedigd in een artikel met de
titel Wij, de verraders, dat
is gepubliceerd in zijn eigen
krant, de Gazeta Wyborzca,
Warschau, 28 maart 2003,
en dat in het Engels te lezen
is op: www.worldpress.
org/Europe/1086.cfm.
58 Open 2005/Nr. 8/(On)zichtbaarheid
manieren dan de
brute methodes die
in post-totalitaire
samenlevingen wor-
den toegepast.
11
Tegen het eind van Clintons imperia-
le mandaat werd de noodzaak van direct
action duidelijk althans voor degenen
in de uiterste marge. Omdat zij afzagen
van het etiket civil, konden zij met
nadrukkelijke daden van ongehoorzaam-
heid de vertekenende spiegel stukslaan
en de dichtheid en ondoorschijnendheid
van een oppositioneel standpunt weer
opeisen. Alleen door dit soort confron-
taties konden activisten uit het Zuiden
de protesten door het Noorden weer
serieus nemen. Maar het kermisachtige,
de kunstzinnige omgang met informatie
en het experimenteren met sociale
processen zijn meer dan de aankleding
van de baksteen van de demonstrant.
Het zijn de manieren die de deelnemers
hebben gevonden om de anti-politieke
ruimte van het alledaagse opnieuw
vorm te geven, ondanks alle pogingen
tot mediring door commercie, cultuur,
overheid en ideologie.
Er wordt vaak beweerd dat 11 sep-
tember een eind heeft gemaakt aan de
effectiviteit van direct action-protesten
door het diskwaliceren van alles wat
maar tot terrorisme kon worden gere-
kend en het goedkeuren van massale
politie-inzet. Dat is op zich waar, en
deze strategie is al in Genua uitgezet.
Maar de gevolgen van 11 september
voor de Amerikaanse regering hebben
ook aangetoond dat het samengaan van
de staat met een oligarchie van het
bedrijfsleven kan leiden tot een onder-
drukkend apparaat dat zijn elektronische
vingers uitstrekt tot in alle aspecten van
het dagelijks leven.We zijn getuige van
het begin van een sociaal ziektebeeld dat
in omvang, zij het niet in aard, vergelijk-
baar is met de Koude Oorlog. En alleen
idealisten geloven nog dat de Europese
Gemeenschap niet zijn eigen varianten
van dit ziektebeeld voortbrengt, bijvoor-
beeld in de manier waarop buitenlandse
arbeidskrachten worden behandeld en in
de nationalistische retoriek rond de
zogenaamde vreemdelingen, of het
vestigen van detentiekampen binnen en
buiten de grenzen van de EU.
12
Maar je
verzetten tegen de
veiligheidspaniek en
het institutionele
racisme dat eraan
ten grondslag ligt, houdt in dat je de
valse transparantie moet afwijzen, moet
ontkomen aan de coptatiemechanismen
van de parlementaire democratie zelf.
Daarom zijn andersdenkende sociale
bewegingen op het moment dat ze zicht-
baarder werden en complexere vormen
van organisatie kregen, begonnen met
het experimenteren met nieuwe vormen
van antipolitiek. Deze worden geken-
merkt door een pragmatiek van desertie
en verdwijning, maar ook door het
ontastbaarder, welhaast mythische thema
van de uittocht, de exodus.
Exodus
Laten we dit verduidelijken aan de hand
van een merkwaardige en tamelijk grap-
pige anekdote rond het Europese Sociale
Forum van Florence in november 2002.
Er was sprake van een overdaad aan
slogans zoals Stop this Bloody War en
AnotherWorld Is Possible een soort
12. Zie ook: I. Saint-Sans,
Des camps en Europe aux
camps de lEurope, in
Multitudes 19, Parijs, decem-
ber 2004.
11.V. Havel, The Power of
the Powerless, in J. Keane
(red.), The Power of the
Powerless (Londen:
Hutchinson, 1985), p. 91.
Transparantie en exodus 59
huwelijk tussen trotskistisch populisme
en civil society naviteit. Daarop beslo-
ten leden van het Euraction Hub net-
werk in te grijpen. Ze gebruikten mate-
riaal dat voorhanden was. Een activist
werd met een bizarre blauwe pruik op
bovenop een busje gezet dat aan weers-
zijden roze vleugels had; deze afgezant
van buitenaf reed met een dichte menig-
te richting het Fortezza da Basso, een
middeleeuws kasteel waar de belang-
rijkste bijeenkomsten tegen betaling
konden worden bijgewoond. De bezwa-
ren van de beveiliging werden terzijde
geschoven en de optocht kwam het
Forum binnen om een dansfeest te hou-
den pal naast de circustent waar SWP
trotskisten hun slogans uit 1917 ten
gehore brachten. Bij het binnenkomen
van het kasteel ontvouwden de acti-
visten een spandoek met de tekst: Stop
the World, Another War Is Possible.
Een volmaakte satire op de consensus
even volmaakt als de oproep tot mas-
sale direct action die hele steden zou
lamleggen. Het spandoek bij de poort
verwoordde de algehele wens om tot
iets effectievers te komen dan de voor
15 februari 2003 geplande wereldwijde
anti-oorlogdemonstraties, die ook inder-
daad op de ESF-bijeenkomst in Florence
werden voorgesteld.Tegelijk met dit idee
van een massale desertie uit gemilitari-
seerde samenlevingen opperde het span-
doek de mogelijkheid van een totaal andere
oorlog: een subversiviteit die genormali-
seerd gedrag en gevestigde hirarchien
kon afbreken.
13
De
activisten waren
niet vergeten dat
Deleuze en Guattari
hun nomadische oorlogsmachine zagen
als een potentieel van expressieve en
epistemologische variatie die binnen elke
institutie kon werken, zelfs in het hart
van het militair-industrieel complex. Ze
waren dat niet vergeten, want de ontwik-
keling van het internet in de afgelopen
dertig jaar had aangetoond dat deze vorm
van subversiviteit in de praktijk werkte.
Dergelijke worstelingen spelen zich
noodzakelijkerwijs af binnen de mecha-
nismen die deze pogen te neutraliseren:
vandaar de intocht van de activisten in
het kasteel, als een manier om de poli-
tiek-zoals-we-die-kennen te verlaten, de
politiek waarop de hele sociale forum-
beweging in eerste instantie een reactie
was. Zonder een voortdurende herople-
ving van het radicaliseringsproces stokt
de mobilisatie aan de basis, uitgerekend
vanwege de organisaties en boegbeelden
die nodig zijn om zijn invloedssfeer uit
te breiden. Dat is de les die is geleerd
sinds de civil society voor het eerst ver-
tegenwoordiging eiste. De doelstellingen
van de huidige politieke generatie worden
in hoge mate bepaald door het behouden
van zowel de mogelijkheid van groot-
schalige, georganiseerde confrontatie als
van directe, micropolitieke deelname in
processen van zelfbestuur.
Een en ander komt duidelijk naar
voren in de nieuwe mobilisaties rond
het thema van ongereguleerde arbeid,
zoals verwoord door onder anderen de
Franse parttime werkers in cinema en
theater en de mensen die meeliepen
in de EuroMaydayparades in Milaan en
Barcelona.
14
Deze
confrontatiebewe-
gingen, die veel gebruik maken van
straatperformances en kunstzinnige
invallen, maar ook van heel specieke
14. Zie ook: www.cipidf.org
en www.euromayday.org.
13.Voor de subversieve
losoe achter deze slogan,
zie de Spaanstalige publicatie
[sic]:http://sindominio.net/
oc2004/publicaciones/sic/
indice0.html.
60 Open 2005/Nr. 8/(On)zichtbaarheid
juridische en sociologische kennis, kun-
nen worden beschouwd als pogingen
om de sociale staat te inltreren, te
destabiliseren en opnieuw in te richten.
Er is niet alleen sprake van nieuwe soor-
ten werk zoals bij parttime- of inte-
rimpersoneel maar ook van andere
eisen, waarin naast loon en sociale
zekerheid ook het verlangen naar meer
vrije tijd en meer exibiliteit in het
opnemen daarvan meetellen. Hoe er
met tijdelijke arbeidskrachten wordt
omgegaan, wordt een zaak van mense-
lijke ecologie. Dus wat ogenschijnlijk
een arbeidersbeweging is, legt essentile
koppelingen met de strijd rond werk-
loosheid, onderwijs, milieu-omstandig-
heden, onroerendgoedspeculatie en de
vercommercialisering van cultuur. Door
de enorme oververtegenwoordiging van
migranten in het circuit van de onge-
reguleerde arbeid spelen ook concrete
Noord-Zuid-kwesties over ongelijke
verdeling een rol en daardoor zijn deze
bewegingen op zijn minst potentieel in
staat om te handelen vanuit de volledige
politieke constellatie zoals zich die voor
het eerst in Seattle en Genua aftekende.
Op deze manier kunnen vakbondsstrate-
gien deel blijven uitmaken van een
bredere strijd die vraagt om een vanuit
vele perspectieven voortkomend besef
van wie de hoofdrolspelers zijn. Het
doel is het hervormen van de staat, maar
zonder de staat te worden dat wil zeg-
gen: zonder onderwerping aan markt-
wetten en bureaucratische categorien.
Alleen zo kan de reikwijdte van sociale
verandering de hele wereld omvatten.
Kunstenaars en media-activisten
nemen niet alleen rechtstreeks deel aan
deze bewegingen, maar leveren ook de
symbolen ervoor door hun beleving van
het radicaliseringsproces vast te leggen
in expressieve uitingen. De verspreiding
van deze werken, eerst in het alternatie-
ve circuit en geleidelijk aan via bredere
institutionele kanalen, is een manier om
aan rebellie en weigering ook com-
plexiteit en samenhang te geven. Toch
zijn de bekende grenzen niet verdwe-
nen. De primaire bezigheden van selec-
tie, kadrering, montage en herbestem-
ming worden in volslagen transparantie
door het galerie-tijdschrift-museum-
systeem verricht. Nu de vraag naar een
activistische esthetiek stijgt, zal de selec-
tie zich onvermijdelijk richten op ge-
dramatiseerde beelden van opstand die
geassocieerd worden met een sterk ver-
simpelde genealogie van theoretische
concepten uit eind jaren zestig, begin
jaren zeventig. Met andere woorden, er
wordt een aantal visuele en conceptuele
elementen gelicht uit een langere, bre-
dere en complexere historie, zodat de
kijkers geen last kunnen krijgen van
enige hartstocht voor een achterliggend
proces. Dan zou er een nieuwe instituti-
onele kritiek kunnen ontstaan, die aan de
orde stelt dat museums er niet in slagen
het publiek adequaat te informeren.
Maar in feite is het een inherent falen
van representatie, zowel in visuele als
politieke zin, waardoor activisten-kun-
stenaars steeds weer hun werk en hun
vertrouwde methodes de rug toekeren
om weer op te lossen in de intersubjec-
tieve processen van de zelf-transformatie
van de samenleving.
In dit moment van oplossing zouden
we de exodus kunnen plaatsen, niet als
concept, maar als een kracht of een
verhaal van verzet met mythische
Transparantie en exodus 61
proporties. Enerzijds is de exodus een
pragmatische reactie op de controle-
maatschappij, waarin elke brede poli-
tieke oppositie het onderwerp wordt
van een nauwgezette analyse door dege-
nen die het zich kunnen veroorloven om
grootschalig te investeren in het iden-
ticeren, segmenteren en manipuleren
van wat wij zo naef het publiek noe-
men. Tegenover deze strategien vormt
de exodus de kracht tot bewuste meta-
morfose: het vermogen van een bewe-
ging om op te komen, interventie te
plegen en weer te verdwijnen, om daar-
na van naam te veranderen en dezelfde
strijd op andere wijze voort te zetten.
Ook dat is een proces dat door kunste-
naars in symbolen kan worden gegoten,
door de overwinning van de kunst op
zichzelf nogmaals te doen plaatsvinden
al lopen ze het risico daarbij hun eigen
naam, handelsmerk en carrire te zien
verdwijnen. Het alleen al formuleren
van deze tactische noodzaak tot verdwij-
ning roept een diepe ongerustheid op
die alle oude revolutionairen bekend
zal voorkomen over de continuteit
van de verzetscultuur, over de mogelijk-
heid om zoiets als een anti-systeembe-
weging ook op langere termijn gestalte
te geven. In die zin lijkt exodus te dui-
den op een existentile terughoudend-
heid, die psychische ruimte waar frag-
menten van artistieke, potische en
muzikale refreinen niet los kunnen wor-
den gezien van de oorsprong van actie,
en slechts als een soort mythe kunnen
worden uitgedrukt.
15
Die ontastbare
ruimte te raken is
de ultieme inter-
ventie op sociaal
materiaal iets
wat geen individu kan, omdat het alleen
kan worden bereikt via een collectieve
ervaring, door een multipliciteit zonder
autoriteit, zonder signatuur.
Exodus is een uitdrukking van poli-
tiek als proces. Het wijst voorbij de ver-
vormende mediringen en structurele
ongelijkheden van het kapitalisme naar
een vreemd soort beloofd land voor het
profane, het directe van het alledaagse,
de directe ervaring van het samenwer-
ken met anderen. De kermis die soms
uitbreekt te midden van gezamenlijke
politieke actie is een manier om te
vieren dat deze krachtige en hardnek-
kige mythe af en toe werkelijkheid
wordt.
15. Zie ook: F. Guattari,
Chaosmosis: An ethico-aesthetic
paradigm (Bloomington:
Indiana University Press,
1995), vooral pp. 19-20,
60-61.

You might also like