You are on page 1of 11

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder


Les: Opstel Mijn uitvinding
Student(e)
Inger van Gennep
Mentor
Antoon
Klas
P14EhvE
Datum
10-03-2015
Stageschool
OBS De Bundertjes
Groep
7b
Plaats
Helmond
Aantal lln 22
Vak- vormingsgebied: Taal - Stellen
Speelwerkthema / onderwerp: Informatieve tekst schrijven
Beginsituatie:
De leerlingen hebben het onderwerp uitvindingen al besproken bij een les taal, zij weten hier dus al het een en ander van, hierop heb ik ingespeeld. Verder hebben de
leerlingen ook al eerder opstellen geschreven, maar dit waren vooral verhalende teksten. Informatieve teksten zijn nog niet aan bod gekomen.
De leerlingen werken niet heel vaak in groepjes, maar hebben hier wel ervaring mee. Omdat het nog niet was gelukt om een sociogram af te nemen heb ik voor het
samenstellen van de groepjes gekeken naar welke leerlingen goed met elkaar kunnen samenwerken in de klas en welke leerlingen juist beter niet samen in een groep
kunnen zitten. Dit heb ik gedaan aan de hand van observaties die ik tijdens de lessen heb gedaan. Zo heb ik gezien dat leerling (d) en leerling (p) in eerste instantie
naast elkaar zaten, maar later uit elkaar zijn geplaatst, omdat zij elkaar en de klas afleidden. Hier heb ik rekening mee gehouden bij de groepjes. Ook weet ik dat
leerling (t) en leerling (i) beide relatief aanwezige leerlingen zijn, en heb ik deze niet samen in een groepje gezet.
Ik zou de groepjes nu anders hebben samengesteld, namelijk, aan de hand van het sociogram. Dit heb ik gedaan bij de rekenles en de les geschiedenis. Dit staat
beschreven in de verantwoording.
Persoonlijk leerdoel: Mijn persoonlijke leerdoel voor deze les is het leren omgaan met verschillende vormen van coperatief leren en deze op een nuttige manier
inzetten in mijn les, daarvoor heb ik gekozen voor een combinatie van twee verschillende werkvormen, namelijk: Woordenweb en Ideen Spuien. Hierbij wil ik ook
letten op het houden van orde tijdens het coperatief leren en daarna, ik wil hier voor gaan zorgen door overzicht te houden over de verschillende groepjes en door
rond te lopen door de klas en eventueel in te grijpen waar het mis gaat. Verder wil ik leren hoe ik het Digibord op een nuttige manier kan inzetten in mijn lessen,
hiervoor heb ik een presentatie gemaakt met Prowise, waarin de opdracht staat uitgelegd en waar ik gebruik kan maken van Timers wanneer de leerlingen aan het
werk gaan.

Lesdoel(en):
De leerlingen werken aan hun schrijfvaardigheid, door het schrijven van het
opstel. Zij werken hierbij aan de volgende kerndoelen (tule.slo.nl):
- Kerndoel 5: De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te
schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren,
overtuigen of plezier verschaffen. Waarbij in deze opdracht gericht
is op informeren en het schrijven van informerende teksten;
- Kerndoel 8: De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen
bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een
werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte
spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel
beeldende elementen en kleur.
- Kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven
van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve
teksten. In deze opdracht gaat dat dan om het schrijven van
informatieve teksten.
Daarnaast werken de leerlingen aan hun samenwerkingsvaardigheden door
het werken en overleggen in groepjes in het eerste deel van de les.

Evaluatie van lesdoelen:


De lesdoelen worden in de volgende les gevalueerd door de opstellen met elkaar te
bespreken. Ook tijdens de les wordt er door de leraar gekeken hoe het samenwerken
gaat bij de verschillende leerlingen en grijpt de leraar hier eventueel op in om de
leerlingen hiermee te helpen.

Tijd/leerinhoud Didactische Didactische handelingen


werkvorm
Leraar
Voorbereiding

Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)

Dit lesdoel wordt gevalueerd door de leerlingen aan het einde van de les te vragen hoe
zij het samenwerken vonden gaan en hoe het de volgende keer beter zou kunnen.
Lesverloop
Materialen / Organisatie
Materialen:
- Woordenweb voor
elke leerling (zie
bijlage 1);
- Lijntjespapier voor
elke leerling;
- Elke leerling heeft
een pen/potlood;
- Digibord met
Prowise
presentatie.
De groepjes zijn al
gemaakt (zie bijlage 2).

Inleiding
5 min.

Klassikaal

De leraar legt de opdracht aan de


leerlingen uit:
Jullie gaan een uitvinding bedenken, dit
doen jullie in groepjes van 4 of 5, die ik al
heb samengesteld. Ieder groepje krijgt een
onderwerp voor hun uitvinding. Na het
bedenken van de uitvinding gaan jullie hier
per persoon een opstel over schrijven. Dit
mag in de vorm van een handleiding of
een informatieve tekst over de uitvinding
waarin je uitlegt wat de uitvinding precies
inhoudt.

De leerlingen luisteren naar de inleiding en uitleg van de


leraar.

De leerlingen kijken in welk groepje gaan zitten en gaan


De leraar laat op het digibord zien welke
zitten waar de leraar aanwijst. De leerlingen kijken ook welk
leerlingen in welk groepje zitten en zorgt
onderwerp zij hebben. De leerling die gekozen wordt deelt
dat de leerlingen bij elkaar gaan zitten. Ook de blaadjes uit aan zijn medeleerlingen.
kunnen de leerlingen meteen zien welk
onderwerp zij hebben. De leraar wijst een
leerling aan die de blaadjes met
woordspinnen uit mag delen.

De leerlingen zitten
allemaal aan hun eigen
tafel.

De leerlingen gaan in de
groepjes zitten. Zij hoeven
hier geen tafels voor te
verplaatsen, alleen hun
stoel. Ze nemen hun pen
mee.

Kern:
Uitleg +
Groepsoverleg
5 + 10 min.

Klassikaal +
Groepjes
van 4/5
Ideen
spuien en
woordenweb

De leraar legt het eerste deel van de


De leerlingen luisteren naar de uitleg van het eerste deel
opdracht uit: het bedenken van een
van de opdracht.
uitvinding (hierbij wordt het digibord
gebruikt).
- Om de beurt een idee opperen;
- Beste idee kiezen en hierop doorgaan;
- Naam bedenken voor de uitvinding
-

(invullen in mindmap);
Acht onderdelen/ideen voor de
uitvinding (invullen in mindmap);
Ca. 10 minuten de tijd;
Vragen/eerder klaar? Vinger omhoog,
ik loop rond.

De leraar zet een timer aan op het


digibord, zodat de leerlingen weten hoe
veel tijd zij nog hebben. Wanneer de tijd
om is zorgt de leraar dat de leerlingen weer
stil zijn.
Uitleg + opstel
schrijven
20 min.

Klassikaal +
Individueel

De leraar legt het tweede deel van de


opdracht uit: het schrijven van een opstel
(hierbij wordt gebruik gemaakt van het
digibord).
- Een kort verhaal over de uitvinding;
- Handleiding of informatieve tekst;
- 2 kantjes, waarvan minimaal 1 tekst,
-

De leerlingen gaan in groepjes aan de slag. Hierbij vertellen


zij ieder om de beurt hun idee. De naam en steekwoorden
worden door de leerlingen op hun blaadje geschreven.
Wanneer de tijd om is gaan de leerlingen terug naar hun
eigen plaats.
De leerlingen luisteren naar de uitleg van het tweede deel
van de opdracht.

en voor de rest tekening/schets;


Alle woorden in het woordenweb
komen in de tekst aan bod;
Inleveren: volgende week maandag.

De leraar geeft aan wat de


aandachtspunten zijn bij het nakijken:
- Interpunctie;
- Spelling;
- Zinsbouw.
De leraar zet de timer aan en zorgt dat de
leerlingen weer aan de slag gaan.

De leerlingen zitten in
groepjes.

De leerlingen gaan weer aan de slag met de opdracht.

De leerlingen gaan weer


naar hun eigen plaats en
zitten weer aan hun eigen
tafel.

Afsluiting
5 min.

Klassikaal

De leraar sluit de les af door de


aandachtspunten en inleverdatum te
herhalen.
De leraar stelt vragen over hoe de
samenwerking is gegaan:
- Hoe is het gegaan?
- Hoe zou het de volgende keer
beter kunnen?

De leerlingen werken in hun eigen tijd aan de opdracht en


zorgen dat zij hem op de aangegeven datum afhebben.

De stelopdrachten worden tijdens de


volgende les op de volgende manier
besproken:
- De leraar vraagt de leerlingen om
hun opstel voor hun neus te
pakken;
- De leraar vraagt de leerlingen wie
zijn opstel wil voorlezen voor de
klas en kiest 2-4 leerlingen uit die
dit doen;
- Na het voorlezen van het opstel
mogen 2 leerlingen iets zeggen
over het opstel van hun
medeleerling.
De leraar zegt dat de leerlingen hun opstel
moeten inleveren.

De leerlingen pakken hun stelopdracht voor zich en steken


hun vinger op wanneer zij hem voor willen lezen. De
leerlingen die iets willen zeggen over het opstel van hun
medeleerling steken hun vinger op.

De leerlingen zitten aan


hun eigen tafel.

De leerlingen proberen de vragen te beantwoorden. Zij


steken hun vinger op wanneer zij antwoord willen geven op
de vraag.

De leerlingen leveren hun opstel in bij de leraar.

Persoonlijke reflectie
Wat ging er goed?
- De leerlingen vonden de les leuk, ondanks het feit dat de meesten stellen niet zo leuk vinden;
- Het werken in groepjes ging goed. Ik kon voldoende overzicht houden en rondlopen om de leerlingen aan te sturen;
- De groepjes stonden in de presentatie, waardoor het voor de leerlingen makkelijk te zien was in welke groep zij
zaten;
- De onderwerpen waren helder en na een aantal voorbeelden konden alle groepjes goed vooruit, de leerlingen
vonden de onderwerpen leuk om mee te werken en gingen er enthousiast mee aan de slag;
- De presentatie maakte de opdracht duidelijker en overzichtelijker voor de leerlingen (dit vertelde leerling (d) me na

Wat
-

de les);
Orde houden ging goed en de leerlingen luisterden naar mijn uitleg;
De leerlingen zijn de rest van de dag, wanneer ze wat tijd over hadden, enthousiast doorgegaan met het schrijven
van het opstel (sommigen hadden het zelfs al af aan het einde van de dag);
De optie om een tekening te maken bij het opstel sprak veel leerlingen aan. Ik heb gedurende de rest van de dag
ook veel tekeningen voorbij zien komen.
ging er minder goed?
De leerlingen vonden het niet helemaal duidelijk waar ze moesten gaan zitten bij het verdelen in groepjes, dit zou ik
de volgende keer anders moeten doen;
De tijd die de leerlingen hadden om in groepjes te werken (10 min.) bleek te kort te zijn en heb ik uiteindelijk
verlengd met 3,5 min;
De leerlingen hadden bij het groepswerk duidelijk nog veel sturing nodig en begrepen niet meteen wat de opdracht
was;
Ik moet mijn stem nog verheffen om de klas stil te krijgen en ik wil hier een andere manier voor vinden;
Een A4tje bleek voor veel leerlingen erg veel. Sommigen hadden hier weer minder moeite mee. De volgende keer
kan ik de leerlingen een korter opstel laten schrijven.

Feedback mentor (Antoon)


Datum: 10-03-2015

Je prowise zag er keurig verzorgd uit!


Daarmee heb je al meteen de aandacht van de kinderen. Het was knap dat je meteen ingreep toen je vond dat het niet zo ging als je wilde. Je
merkt dat dat al met een korte opmerking of een gebaar duidelijk gemaakt kan worden.
Het was prima dat je rondliep om te helpen en te verduidelijken. Probeer als je bij een groepje gaat zitten een strategische plaats te kiezen. Als
het kan, ga dan zo zitten dat je de rest van de klas nog kunt zien/overzien.
Het kan verhelderend zijn om iemand je opdracht nog eens te laten herhalen. Hiermee krijg je voor jezelf duidelijk of iedereen het daadwerkelijk
begrepen heeft.
Wellicht had je toch nog groepjes kunnen aanpassen. Vanwege ziekte was er nu een groepje van 3 maar ook een groepje van 6 lln.
Je hebt een goede evaluatie geschreven!

Bijlage 1: Woordenweb

Bijlage 2: Groepjes

Dit zijn de groepjes waarmee ik de les heb uitgevoerd:


1. Communiceren
2. Opbergen
3. Vervoeren
4. Ontspannen
5. Schoonmaken

(t)
(a)
(k)
(m)
(b)

(e)
(p)
(v)
(f)
(i)

(d)
(l)
(q)
(n)
(r)

(c)
(g)
(h)
(o)
(s)

(j)
(u)

Dit zijn de groepjes zoals ik ze nu gemaakt zou hebben:

Bij het samenstellen van de groepjes heb ik rekening gehouden met het volgende:
- Ik heb de sterkere leerlingen ieder in een groep geplaatst (leerling (a), (p), (r), (j) en (v));
- In het sociogram hebben leerling (p) en leerling (l) niets over elkaar gezegd op werkgerelateerd gebied, op sociaal gebied
kozen zij negatief voor elkaar. Ik heb ervoor gekozen om deze leerlingen toch bij elkaar te zetten, zodat ze leren
samenwerken met iemand waarmee ze normaal niet omgaan;
- Leerling (j) en leerling (i) kozen positief voor elkaar, deze heb ik dus bij elkaar gezet, net als bij leerling (v) en leerling (k);
- Leerling (b) en leerling (d) kozen positief voor elkaar, maar beide negatief voor leerling (l), ik heb leerling (b) en leerling (d)
dus bij elkaar gezet, maar niet bij leerling (l) in het groepje;
- Leerling (b) koos negatief voor leerling (p) en leerling (r), daarom heb ik leerling (b) niet bij leerling (p) en leerling (r) gezet.
Omdat mij opvalt dat leerling (b) en leerling (i) elkaar afleiden in de klas, heb ik deze ook niet bij elkaar gezet;
- Leerling (e) en leerling (g) kozen positief voor elkaar, dus ik heb deze bij elkaar gezet.
- Leerling (e) koos negatief voor leerling (l), dus heb ik hen niet bij elkaar gezet.

Leerling (h) heeft op werkgerelateerd gebied niks gezegd over leerling (v), (k), (b) en (d) en andersom ook niet, daarom
heb ik hen bij elkaar gezet;
Leerling (n) en leerling (o) kozen positief voor elkaar en zeiden beide niks over leerling (p) en leerling (l). Leerling (p) en
leerling (l) zeiden beide ook niets over leerling (n) en leerling (o), daarom heb ik hen bij elkaar gezet;
Leerling (c) en leerling (r) kozen negatief voor elkaar, daarom heb ik hen niet bij elkaar gezet;
Als laatste groepje bleven over: leerling (r), leerling (m), leerling (u) en leerling (f). Leerling (f) en (m) kiezen negatief voor
leerling (r), maar leerling (r) koos geen van hen negatief. Daarom heb ik hen toch bij elkaar gezet.
Leerling (t) en leerling (u) hadden het sociogram nog niet ingevuld en ik heb dus geen rekening gehouden met hun
keuzes.

Verantwoording
Instructie, strategien en vaardigheden
Ik heb ervoor gekozen om de les op te delen in twee onderdelen en daarbij de instructie per onderdeel te geven, omdat de
leerlingen dan gerichter aan de slag konden en er minder verwarring zou ontstaan. Verder heb ik ervoor gekozen om de uitleg te
geven aan de hand van een Prowise-presentatie op het Digibord, omdat de leerlingen hier dan tijdens het werken op terug
konden grijpen. Dit maakte het duidelijker en zorgde voor minder verwarring tijdens het werken. Ik heb ook een timer aangezet
op het Digibord, zodat de leerlingen zelf konden zien hoe lang ze nog hadden om aan de opdrachten te werken, dit zorgde voor
extra motivatie.
Werk- en groeperingsvormen en activiteiten
Ik heb ervoor gekozen om de leerlingen eerst in groepjes te laten werken, zodat zij samen een uitvinding konden bedenken. Zo
hadden zij de mogelijkheid om te overleggen en konden zij hun ideen meteen bij een ander kwijt. Daarnaast bevordert het
werken in groepjes de samenwerkingsvaardigheden van de leerlingen en leren zij hoe zij op een juiste manier samen kunnen
werken.
De groepjes heb ik in eerste instantie niet gevormd naar aanleiding van een sociogram, deze heb ik namelijk pas later
afgenomen. Ik zou de groepjes nu anders hebben gevormd, naar aanleiding van mijn sociogram. De stappen die ik hiervoor heb
genomen staan in bijlage 2 van mijn lesvoorbereiding.
Ik heb bij het werken in groepjes gekozen voor twee verschillende werkvormen, namelijk: woordenweb en ideen spuien. Deze
twee werkvormen pasten naar mijn mening het beste bij de opdracht die ze kregen in combinatie met het groepswerk.
Ik heb er, na het groepswerk voor gekozen om de leerlingen het opstel individueel te laten schrijven, omdat het opstel moeilijk te
beoordelen is wanneer het in een groep is gemaakt. Er is dan niet duidelijk te onderscheiden welke leerling er goed is in het
schrijven van een opstel en welke leerling daar minder goed in is. Daarnaast bestaat er dan de kans dat sommige leerlingen zich
er makkelijk vanaf maken door rest van de groep het opstel te laten schrijven. Verder vond ik het leuk om van eenzelfde
uitvinding verschillende resultaten te zien en deze met elkaar te kunnen vergelijken.
Evaluatievorm(en)
Ik heb ervoor gekozen om de evaluatie van de kerndoelen en het schrijven van het opstel niet meteen na de les te doen, omdat
de leerlingen dan te weinig tijd hadden om hun opstel te schrijven. De leerlingen hebben hier nu een week voor gekregen en dan

gaan we klassikaal een aantal van de opstellen bespreken. Verder ga ik de opstellen beoordelen met een
onvoldoende/voldoende/goed.
Het lesdoel over de samenwerking heb ik meteen na de les gevalueerd door de leerlingen te vragen hoe zij de samenwerking
vonden gaan en hoe het de volgende keer beter zou kunnen gaan. Zo denken de leerlingen meteen na over wat zij fijn en
minder fijn vinden bij het samenwerken en kunnen zij dit aangeven.

You might also like