Professional Documents
Culture Documents
Innovatie Lessen Document
Innovatie Lessen Document
Les 1:
Innoveren moet altijd, omgeving veranderd doormiddel van nieuwe technieken
en klanten. Businessmodel: wei zijn je klanten en wat biedt je ze aan? Hoe ga je
intern organiseren?
Dit model veranderd telkens: waarde creren, leveren en behouden.
Links is Intern
Rechts is Extern
4 hoofdgebieden in het business model:
1. De klantenrelatie
2. De inkomstenstroom
3. Interne bedrijfsmodel
4. Kostenstructuur
Daaronder vallen 9 bouwstenen, 9
elementen.
Bij het analyseren van het bedrijf wordt er
meestal begonnen met de klant. Maar er
zijn ook ander mogelijkheden.
Hoofdblok klant:
Klant segmenten: verschillende groepen
mensen en organisaties die een
onderneming wil bereiken en bedienen.
- Ken je klant: de behoeftes van de klant, wat is belangrijk. Welke prijs kunnen
ze uitgeven, bepaalde kenmerken, waar is de doelgroep actief.
- Klantsegmenten: bedenken wie je als bedrijf wel wil bedienen en wie je niet
wil gaan bedienen.
o Voordelen: gerichte diensten leveren: beter richten op specifieke groep,
prijsniveau, beter gevonden kunnen worden
o Nadelen: kleinere doelgroep, kosten zijn hoger door het gericht zoeken.
Je kan segmenteren op kwaliteit, prijs, locatie en service.
Voorbeeld: Verschillend productaanbod voor verschillende klantbehoeften.
Bijvoorbeeld voetbalpubliek is anders dan concertpubliek, andere interesses.
Kan de klas nog meer voorbeelden bedenken van klantsegmenten op basis
van klantbehoeften. Klantsegmenten kunnen ook onderscheiden worden
wanneer van eenzelfde product andere kenmerken door de klant belangrijk
worden gevonden. Zo zal een zakenman hele andere eisen aan een
hotelkamer stellen dan een pasgetrouwd stel, heren/dames schoenen,
sportautos, stoere ruimteautos. Sommige klanten bereik je via andere
distributiekanalen dan andere klanten. Zo zijn er klanten die graag via internet
kopen en klanten die dat helemaal niet willen. Wil je beide bedienen dan moet
je beide distributiekanalen inrichten. Zo niet dan moet je n klantsegment
kiezen. Kan de klas nog meer voorbeelden bedenken. Nog afgezien van de
productkenmerken stellen klanten andere eisen aan de wijze waarop ze
Soorten klantsegmentering:
o Massamarkt: 1 product voor alle
soorten klanten
o Niche markt: 1 product voor een hele
specifieke kleine klantgroep
o Gesegmenteerde markt: eenzelfde
product met verschillende kenmerken voor verschillende doelgroepen
o Gediversificeerd: diverse producten voor diverse soorten klanten.
o Leg verband met andere modellen die ze hebben gehad: Ansoffs
groeistrategien en Porter en treacy & Wiersema
Value propositions: waarde voor de klant: de bundel van producten den
diensten die waarde creert voor een specifiek klantsegment. Waarom zou
een klant jouw product of dienst willen afnemen. Voorbeelden van waarde
voor een klant is sheet 34 week 1.
Kanalen: hoe bereikt het bedrijf de klant met zijn producten en
diensten. 5 fases voor klantenrelatie
o Fase 1: awareness: dat klanten weten dat je bestaat
o Fase 2: evaluatie: proeven vergelijken uitleggen
o Fase 3: aankoop: moment dat de klant iets koopt
o Fase 4: aflevering;
o Fase 5: after sales: klanttevredenheid, contact met de klant
na de aankoop.
Customer relationship: soorten relaties die een bedrijf aangaat
met een specifiek klantensegment, hoe zorg je ervoor dat de klant
bij jou terugkomt.
o Zodat de klant bij je terug komt (retentie)
o Zodat de klant meer producten bij je koopt (Upselling)
o Zodat de klant je aanbeveelt bij anderen (acquisitie)
De verschillende soorten klantrelaties zijn te vinden in sheet 49 van week
1.
Les 3:
Destep analyse wordt gebruikt om de vraag hoe denken we dat de omgeving
gaat veranderen zich ontwikkeld. Zijn er kansen of juist bedreigingen. Je maakt
een macro analyse over je omgeving. Moet relevant zijn voor je bedrijf.
- Demografisch: Ontwikkelingen in de bevolkingssamenstelling. De
vergrijzing heeft effecten op het bestedingsgedrag van de bevolking. Alles
wat te maken heeft met de samenstelling van onze bevolking.
- Economisch: in crisistijden hebben mensen een ander bestedingsgedrag
dan in goede tijden. Maar ook is het belangrijk wat de groeimarkten doen
(wisselkoers). Het besteedbaar inkomen van de mensen, conjunctuur,
inflatie en de werkloosheid in Nederland.
Substituut: een product wat gebruikt kan worden ipv het werkelijke
product. Steeds minder bellen doormiddel van SMS en steeds minder SMS
door Whatsapp.
Les 4:
Waarde propositie: waarom een klant voor jou bedrijf kiest. Vaardigheden waar
je als bedrijf trots op kan zijn, ook al hebben andere bedrijven dit wel. Center
Parcs: goede service vanuit personeel, veel faciliteiten en activiteiten, kwalitatief
goede huizen, ligging in de natuur, veel bezigheden in de omgeving dus
kwalitatief goed park.
Linker kant business model: intern: wat ze moeten regelen om alles goed voor
elkaar te krijgen.
- Key activities: wat moet Center Parcs heel erg goed doen om die waarde
propositie te leveren.
- Key Resources : wat moet Center Parcs hebben om die activiteiten en
waarde propositie te behouden.
Ze moeten een goede locatie hebben, goede huizen, goed personeel,
- Key partners: de samenwerking die je met andere bedrijven hebt, om te
zorgen voor extra kwaliteit te regelen.
- Inkomstenstructuur: op wat voor manier verdiend Center Parcs hun
geld. Verkoop, verhuur of andere dingen.
- Kostenstructuur: waar maakt Center Parcs nou grote kosten aan,
bijvoorbeeld personeel kosten. Hoe is het vast en variabel geregeld.
Als bedrijf moet je voor je toekomst continu je producten en markten vernieuwen
om te overleven maar hoe?: inspelen op de markt, klantsegment kan zo
veranderen, concurrent kan andere dingen gaan doen waardoor markt veranderd.
Product Inovatie: wat is de waarde propositie van het product en veranderd dit.
bestel je via de Nespresso site met je persoonlijk wachtwoord. Je bent lid van de
Nespresso community.
Een 2e element om rekening mee te
houden is dat elk product een bepaalde
levenscyclus doorloopt. De blauwe lijn volgt
de ontwikkeling van de winst. De groene lijn is
de omzet. In de productontwikkelfase wordt er
nog niets verdiend. Sterker nog, veel
producten stranden in de ontwikkelfase en
worden nooit in productie genomen. Dat
behoort tot het ondernemersrisico. Dat
betekent o.a. dat hoe hoger de
ontwikkelkosten en hoe hoger de kans dat
producten niet in productie worden genomen de winst op de omzet hoger moet
zijn om de ontwikkelkosten terug te verdienen.
Een goed voorbeeld is de pharmacie industrie. Het ontwikkelen en
testen van nieuwe medicijnen is duur en langdurig. Als een
kaskrakerproduct uitblijft komt een bedrijf in moeilijkheden. Denk aan
Organon. Ook de filmindustrie is een goed voorbeeld.
In de introductiefase zal de omzet langzaam omhoog gaan. Hier gaan veel kosten
(o.a. aan marketing) mee gemoeid. Vervolgens zal de omzet gestaag
groeien totdat deze onvermijdelijk inzakt omdat er een verzadiging van
de markt plaatsvindt of het product wordt achterhaald door nieuwe
producten en technologieen. De wijze waarop de omzet en winstlijnen
verlopen is erg afhankelijk van de branche en het product. Vergelijk tv toestellen
of de pil of brood.
Omdat elk product dus een beperkte levensduur heeft dient een bedrijf
permanent te innoveren zodat ze producten hebben in verschillende
fasen in hun levenscyclus. De Boston Consulting Group heeft hiervoor
een model ontwikkeld waarin ze de volgende elementen onderkennen:
Question marks: producten waarvan nog niet zeker is of deze succesvol zullen
worden.
Stars: Dit zijn producten die veel potentie hebben maar waarvan de omzet nog
gering is.
Cash Cows: Hier verdient het bedrijf het geld mee om nieuwe innovaties te
betalen. De markt is groot en indien het bedrijf een aanzienlijk marktaandeel
bereikt kunnen deze aanzienlijk bijdragen aan de winst.
Dogs: zijn producten die aan het eind van hun levenscyclus zijn. Niet meer in
investeren en zolang er winst mee wordt gemaakt handhaven anders afstoten.
Les 5:
Patronen:
- Business modellen met dezelfde kenmerken en gedragingen worden
aangeduid met het begrip patroon
- Een business model van een bedrijf kan verschillende patronen hanteren
- Deze patronen kunnen gebruikt worden om een bedrijfsmodel te
innoveren.
Les 6:
Voor de strategie is het belangrijk dat je blijft kijken naar je omgeving. bedrijven
moeten continu hun omgeving analyseren. Op macroniveau via het DESTEP
model, op meso niveau via het 5 krachten model, trendanalyse. Leg hier de link
met het model in het boek: Industry forces, key trends, market forces, macro
economic forces. Denk aan begrippen als concurrentiegedrag,
financieringsmogelijkheden en consumentenvertrouwen e.d.
SWOT analyse: waar zijn we als bedrijf goed en slecht in en wat zijn de kansen en
bedreigingen op de markt. Maak er een matrix van zodat je goed kan zien welke
kans je hebt met welke sterkte.
BMC model> SWOT analyse: links de sterktes en zwaktes en rechts de kansen en
bedreigingen. Blue Ocean strategie: je zorgt ervoor dat je als enige op de markt
iets creert.