You are on page 1of 47

De financiële gevolgen van beleidsmaatregelen

en van alternatieve scenario’s

Marie-Jeanne Festjens

Auteurs: Michel Englert, Greet De Vil, Marie-Jeanne Festjens


met de medewerking van
de équipe « Sociale bescherming, demografie en verkenning »

Seminarie “ de toereikendheid van de pensioenen en de budgettaire kosten van de


vergrijzing: een analyse van beleidsmaatregelen en alternatieve scenario’s”
Federaal Planbureau, 26 februari 2010.
1
plan.be
Financiële gevolgen van beleidsmaatregelen en alternatieve
scenario’s
Structuur van de voordracht

I Methodologie en hypothesen

II Resultaten aan de hand van scenario’s :

1. referentiescenario en scenario met hogere productiviteitsgroei

2. referentiescenario en scenario met hogere werkgelegenheid

III Budgettaire kosten van twee maatregelen :

1. Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar met 17% (1.10.2006)

2. Verhoging inkomensgarantie voor ouderen met 13,7% (1.12.2006)

2
plan.be
I Le système de modèles MALTESE
(Model for Analysis of Long Term Evolution of Social Expenditure)

HYPOTHESES PROJECTION
DEMOGRAPHIQUE HYPOTHESES
DEMOGRAPHIQUES par classe d’âge et sexe MACROECONOMIQUES
(DEMO)

PROJECTION
HYPOTHESES PROJECTION SOCIO-
DEMOGRAPHIQUE MACROECONOMIQUE
SOCIO- par classe d’âge et sexe
DEMOGRAPHIQUES Salaires, emploi, profits, P.I.B.
(MALTDEMO – HORBLOK)

DEPENSES DE LA BRANCHE DEPENSES DE

Nombre de Montant moyen SOINS DE SANTE


(PENSION,
bénéficiaires PUBLIC, MOSES, …)

COMPTES DE LA
HYPOTHESES DE SECURITE SOCIALE
POLITIQUE SOCIALE recettes, dépenses, solde, dette

HYPOTHESES DE ENSEMBLE DE L’ETAT:


POLITIQUE BUDGETAIRE Recettes, dépenses, solde, dette
3
plan.be
I Le coût budgétaire du vieillissement dans l’édition 2009 du rapport
du CEV
Hypothèses du scénario de référence
Hypothèses démographiques 2007 2060
Taux de fécondité (nombre d’enfants/femme) 1,81 1,77
Espérance de vie à la naissance (années):- hommes 77,3 85,3
- femmes 83,3 90,9
Solde migratoire en milliers 55,5 28,7

Hypothèses socio-économiques: Taux de scolarité, d’activité, d’invalidité, de pensionnement


Projection basée sur les probabilités de transition entre catégories socio-économiques par sexe et classe d’âge
(situation observée + effets des réformes).

Hypothèses de politique sociale: loi relative au Pacte de solidarité entre les générations

- 2009-2010: mesures effectives des partenaires sociaux et du gouvernement


- ≥ 2011: application aux allocations des paramètres de calcul de l’enveloppe budgétaire
destinée aux adaptations au bien-être (hypothèse de travail: mesures=enveloppe)

Plafond salarial et droit minimum par année de carrière +1,25%/an


Allocations non forfaitaires +0,50%/an
Forfaits et minima +1,00%/an

Hypothèses macroéconomiques
- Moyen terme: BUREAU FEDERAL DU PLAN, “Perspectives économiques 2009-2014” , mai 2009)
- Long terme: - taux de chômage structurel : 8% de la population active
- productivité par emploi et salaire : + 1,50%/an:

4
plan.be
I Le coût budgétaire du vieillissement dans l’édition 2009 du rapport
du CEV:
Hypothèses du scénario de référence

Hypothèses démographiques 2007 2060 2060-2007

Espérance de vie à la naissance (années):- hommes 77,3 85,3 +8,0


- femmes 83,3 90,9 +7,6
Espérance de vie à 65 ans: - hommes 17,2 (82,2) 22.7 (87,7) +5,5
- femmes 20,9 (85,9) 27,3 (92,3) +6,4

Hypothèses macroéconomiques

- Moyen terme: BUREAU FEDERAL DU PLAN, “Perspectives économiques 2009-2014” , mai 2009)

- Long terme: - taux de chômage structurel : 8% de la population active


- productivité par emploi et salaire : + 1,50%/an:

5
plan.be
II. Financiële gevolgen van alternatieve scenario’s

1. Referentiescenario en scenario met hogere productiviteitsgroei

6
plan.be
II.1 Referentiescenario en een scenario met hogere
productiviteitsgroei

Referentiescenario Variant vanaf 2021

Langetermijnhypothesen voor de macro-economische omgeving

Productiviteits- en loontoename 1,5% per jaar 1,75% per jaar

Hypothesen inzake sociaal beleid: Generatiepact , wet van 23 december 2005

- 2009-2010: besliste maatregelen vanwege sociale partners en de regering


- ≥ 2011: toepassing van de wettelijke percentages gehandteerd bij de berekening
van de grootte van de beschikbare welvaartsenveloppe (in de veronderstelling
dat de effectieve toewijzing op dezelfde wijzen zou gebeuren)

Loongrens en minimumrecht per loopbaanjaar +1,25% per jaar


Alle niet forfaitaire uitkeringen +0,5% per jaar
Forfaitaire bedragen en minimumuitkeringen +1% per jaar

7
plan.be
II.1 Le coût budgétaire du vieillissement dans l’édition 2009
du rapport du CEV (2008-2060; % du PIB)

8
plan.be
II.1 Le coût budgétaire du vieillissement dans l’édition 2009 du rapport du CEV:
(2008-2060; % du PIB – scénario de référence et scénario productivité=1,75)
Analyse des projections de dépenses de pension

Dépenses de pension population  60 pop. pensionnée population 15  64 pension moyenne


   
PIB population 15  64 population  60 emploi PIB / emploi

Réf. 1,5 5.3 5.7 1.1 -0.8 -0.7


Sc. 1,75 4.5 5.7 1.1 -0.8 -1.4

Coefficient de 1 / taux
dépendance d’emploi
des âgés

Taux de Benefit
pensionnement ratio

9
plan.be
II.1 Ontdubbeling van het gezinspensioen
Aantal gepensioneerden in het pensioenstatuut:
x 1000

10
plan.be
II.1 Referentiescenario en scenario met hogere
productiviteitsgroei
Berekeningswijze van het werknemerspensioen

 Vervangingsratio Loon verdiend tijdens de loopbaan i


 begrensd tot loongrens in het jaar i en
 getoest aan het minimumrecht van het
 jaar t

t
Wi
pensioen
 t  60%  
i t  45 45
 ri

 Lengte volledige loopbaan




75% voor het gezinshoofd Omzetten in vaste prijs van t

plan.be
11 11
II.1 Invloed van de historische loonevolutie
Toename van het brutoloon,
van de som van de lonen over t-45j, in %

12
plan.be
II.1 Invloed van de historische loonevolutie
Toename van het brutoloon,
van de som van de lonen over t-45j, in %

13
plan.be
II.1 Invloed van de Loongrens
Procentueel aantal werknemers die meer verdienen dan de
loongrens in t (t = jaar van het verdiende loon)

14
plan.be
II.1 Invloed van de loongrens
Jaarlijks procentueel stijgingsritme van:

Man

15
plan.be
II.1 Invloed van de loongrens
Jaarlijks procentueel stijgingsritme van:

Man

16
plan.be
II.1 Invloed van de historische verdiensten
Jaarlijks procentueel stijgingsritme van:

Vrouw

17
plan.be
II.1 Invloed van de loongrens en het sociaal-economisch gedrag
Jaarlijks procentueel stijgingsritme van:

Ongehuwde vrouw,
bedrag alleenstaande

18
plan.be
II.1 Invloed van de loongrens en het sociaal-economisch gedrag
Jaarlijks procentueel stijgingsritme van:

Ongehuwde vrouw,
bedrag alleenstaande

19
plan.be
II.1 Referentiescenario en scenario met hogere productiviteitsgroei
Gemiddeld pensioen van de nieuwe intredes per
statuut in % van het brutoloon

20
plan.be
II.1 Erosie van het pensioen doorheen de verblijfsduur van de
gepensioneerden:
Bedrag per ingangsdatum van het pensioen in % van het nieuw
berekend pensioen

1
B (1, t  1)  B (0, t  1)  Hypothese: 1.3% jaarlijkse toename
(1  0.013) pensioenbedrag (B) van de nieuwe intredes (B0)
indien geen welvaartsaanpassing

(1  0.005)
B (1, t  1)  B (0, t  1)  Pensioenbedrag na 1 jaar ( B1) met 0,5%
(1  0.013) welvaartsaanpassing

(1  0.005) (1  0.005) Pensioenbedrag na 2 jaar met tweemaal


B (2, t  1)  B (0, t  1)   0,5% welvaartsaanpassingen
(1  0.013) (1  0.013)

(1  0.005)
B (a, t  1)  B (0, t  1)  
Pensioenbedrag na a jaar (Ba) met 0,5% jaarlijkse
welvaartsaanpassingen
a (1  0.013)

21
plan.be
II.1 Erosie van het pensioen doorheen de verblijfsduur van de
gepensioneerden: pensioenbedrag in % van het nieuw
berekend pensioen (0j=100)

Toestand in 2040

22
plan.be
II.1 Erosie van het pensioen doorheen de
verblijfsduur van de gepensioneerden:
Pensioenbedrag in % van het brutoloon

23
plan.be
II.1 Referentiescenario en scenario met hogere productiviteitsgroei
Gemiddeld pensioen in % van het brutoloon

24
plan.be
II.1 Referentiescenario en scenario met hogere productiviteitsgroei
Uitgaven werknemerspensioenen in % van het BBP

- 0.7 % van het BBP

25
plan.be
II. Financiële gevolgen van alternatieve scenario’s

2. Referentiescenario en scenario met hogere werkgelegenheid

26
plan.be
II.2 Le coût budgétaire du vieillissement dans
l’édition 2009 du rapport du CEV:
variante d’emploi accru

27
plan.be
II.2 Le coût budgétaire du vieillissement dans l’édition 2009
du rapport du CEV (2008-2060; % du PIB)

28
plan.be
II.2 Le coût budgétaire du vieillissement dans l’édition 2009 du rapport du CEV:
(2008-2060; % du PIB – scénario de référence et scénario d’emploi)
Analyse des projections de dépenses de pension

Dépenses de pension population  60 pop. pensionnée population 15  64 pension moyenne


   
PIB population 15  64 population  60 emploi PIB / emploi

Réf. 1,5 5.3 5.7 1.1 -0.8 -0.7


Sc emploi 4.7 5.7 0.9 -1.2 -0.5

Coefficient de
1/ taux
dépendance
des âgés d’emploi

Taux de Benefit
pensionnement ratio

29
plan.be
III. Financiële gevolgen van beleidsmaatregelen

1. Verhoging minimunrecht per loopbaanjaar


met 17% vanaf 1 oktober 2006

30
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar : +17% (1.10.2006)
Illustratie van het mechanisme in het geval van een
vrouwelijke arbeider in euro’s

31
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Verhoging van het basisloon door toepassing van het
minimumrecht, ingangsjaar 2010

32
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Verhoging van het basisloon door toepassing van het
minimumrecht, ingangsjaar 2010

33
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Verhoging van het basisloon door toepassing van het
minimumrecht, ingangsjaar 2010

34
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Verhoging van het basisloon door toepassing van het
minimumrecht, ingangsjaar 2010

35
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Verhoging van het basisloon door toepassing van het
minimumrecht, ingangsjaar 2010

36
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Verhoging van het basisloon door toepassing van het
minimumrecht, ingangsjaar 2030
Na de verhoging van het minimumrecht in 2006
Vóór de verhoging van het minimumrecht

37
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Verhoging van het basisloon door toepassing van
minimumrecht, ingangsjaar 2030

38
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Pensioen van de nieuw gepensioneerde vrouw
in % van het brutoloon

39
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar
Stijgingspercentage van het gemiddeld pensioenbedrag

(b) Na de verhoging van het minimumrecht in 2006

Vóór de verhoging van het minimumrecht

40
plan.be
III.1 Verhoging minimumrecht per loopbaanjaar:+17%
Uitgaven voor werknemerspensioenen

(b) Na de verhoging van het minimumrecht in 2006

Vóór de verhoging van het minimumrecht

41
plan.be
III. Financiële gevolgen van beleidsmaatregelen

2. Verhoging inkomensgarantie voor ouderen


met 13,7% vanaf 1 december 2006

42
plan.be
Kenmerken IGO: algemeen

 Bijstand voor 65-plussers


 Ingevoerd op 1 juni 2001, ter vervanging van
het Gewaarborgd Inkomen voor Bejaarden
(GIB – dooft uit)
 Gebaseerd op bestaansmiddelentoets
 Wettelijke armoededrempel
 Max. maandbedragen op 1 januari 2010
(aan index 110,51, basisjaar 2004):

- Basisbedrag (samenwonende)= 599€


- Verhoogd basisbedrag (alleenstaande)= 898€

43
plan.be
Kenmerken IGO: profiel gerechtigden

Situatie 01-01-2008 Mannen Vrouwen

(maandbedragen aan index Samenwonend Alleenstaand Samenwonend Alleenstaand


106,21 - basisjaar 2004)

Totaal aantal = 79152

Waarvan zuiver IGO

- aantal (13 877) 995 945 8 617 3 320

- gemiddeld bedrag 488 € 764 € 179 € 790 €

Waarvan IGO gecumuleerd met pensioen

- aantal (65 275) 12 644 11 419 2 833 38 379

- gemiddeld bedrag 172 € 332 € 205 € 337 €

Bron: Rijksdienst Voor Pensioenen


44
plan.be
Maatregel:
verhoging IGO met 13,7%

 Op 1 december 2006: verhoging van het


(verhoogd) basisbedrag van de IGO met 13,7%

 Doelstelling:
IGO als wettelijke armoededrempel
= relatieve armoededrempel
(op basis van laatst beschikbare EU-SILC 2004
over inkomens 2003)

45
plan.be
Verhoging IGO met 13,7%:
budgettaire kosten

0.06%

0.05%

0.04%

0.03%

0.02%

0.01%

0.00%
2006
2009

2015

2021
2024

2030
2033
2036
2039

2045
2048

2054

2060
2012

2018

2027

2042

2051

2057
budgettaire kosten verhoging - in % van het BBP

46
plan.be
Verhoging IGO met 13,7%:
determinanten budgettaire kosten
Aantal IGO-gerechtigden, Stijging gemiddelde IGO-uitkering,
in % van de bevolking 65+ in % van gemiddelde uitkering
zonder verhoging
5% 50%
45%
40%
35%
4%
30%
25%
20%
3% 15%
10%
5%
2% 0%
2006
2009

2015
2018

2024
2027

2033
2036

2042
2045

2051
2054

2060
2012

2021

2030

2039

2048

2057
2002
2005

2014
2017
2020
2023
2026
2029

2038
2041
2044
2047
2050

2059
2008
2011

2032
2035

2053
2056

gemengd IGO (aanvulling op pensioen)-man


basisscenario zonder verhoging gemengd IGO (aanvulling op pensioen) -vrouw
zuiver IGO
47
plan.be

You might also like